Scheepvaart.
Ingezonden
dikwijls niet meer dan een derde
van de marktwaarde vertegenwoor
digt. Daarvan is het gevolg eeD zeer
belangrijke winstderving voor de
ondernemers, die toch reeds met
groote moeilijkheden en enorme kos
ten te kampen hebben.
Het Hoofdbestuur meende deze
zaken onder de aandachtUwer Hooge
Vergadering te moeten brengen, ten
einde aan te toonen
ten eerstedat door de ondernemers
in het haringvisscherijbedrijf
reeds in den vorm van contanten
en van visch in belasting wordt
bijgedragen, geheel te hunnen
laste, maar in het voordeel van
het Nederlandsche Volk. Het be
schikken over een gedeelte van
de vangst zal uiteraard in 1916
veel vroeger aanvangen, waar
door aan de ondernemer
voor het loopende jaar ook een
veel hoogere' extra-belasting
wordt opgelegd
ten tweede, dat de extra-winsten .in
1915 behaald, voor een gedeelte
geacht moeten worden als te
dienen ter compensatie van de
grootere risico's reeds in 1914
geloopen, toen ondanks de be
toonde energie en de groote
gevaren geen sprake is geweest
van eeDige extra.winst;
ten derdedat het visscherijbedrijf in
normale jaren gebukt gaat onder
de uitgebreide en scherpe concur
rentie van Britsche en Duitsche
visscherij-ondernemingen en
blijkens de ervaring geen resul
taat van belang opleverde
ten vierdedat bij vele andere
ondernemingen, zoodra de pro
ductie kosten verhoogd en d
bedrijfsomstandigheden bezwa
render worden, dikwijls deze
hoogere kosten kunnen worden
verhaald op den consument
hetgeen echter bij de visscherij
volstrekt uitgesloten is daar de
prijs van het artikel geheel be
heerscht wordt door de in den
regel overvloedige vangsten
en gevolgelijk lage prijzen in
Engeland en Schotland
ten vijfde, dat deze factoren zich ook
na den oorlog weder zullen doen
gelden en alsdan gerekend moet
worden op een veel zwaarder
strijd om het bestaan, als gevolg
ook van de steeds hooger wor
dende bedrijfskosten prijzen
van netten, touwerk, kolen, fust
en nagenoeg alle andere vis
scherij eD scheepsbenoodigdhe
den terwijl ,de loonen der
visschersaanmerkelijk gestegen
zijn en de onderhoudskosten
van schepen en werktuigen zeer
belangrijk hooger zijn geworden;
ten zesdedat deze hoogere bedrijfs
kosten zich nu reeds voor het
a.s. seizoen uitermate doen
gelden en nagenoeg alle benoo
digdheden van 50 tot 150 pCt
in prys zijn gestegen, terwijl
•het verplichtend beschikbaar
stellen van een gedeelte der
vangsten, de hooge verzekerings
premiën en alle andere hoogere
kosten en loonen meer dan ooit
te voren de visscherij tot een
uiterst risquant bedrijf maken.
Deze argumenten geven het Hoofd
bestuur aanleiding er bij Uwe Hooge
Vergadering op aan te dringen, dat
de ondernemers in het haringvis-
scherij-bedrjjf, wat de wijze van
heffing en het percentage betreft,
niet op dezelfde wijze zullen worden
behandeld als die in andere bedrij
ven, en dat speciaal het bedrag der
vrijstelling aanmerkelijk zal worden
verhoogd.
"Wat de verglijking van de oor
logsjaren met het jaar 1913 betreft,
veroorlooft het Hooftbestuur zich
op te merken, dat bij de sterke
verschillen in de resultaten van het
visscherrijbedrijf een vergelijking
met 1913 voor sommige reederyen
voordeelig, en voor anderen een
vergelijking met 1912 of 1911 voor
deelig zal blijken. Het zou derhalve
billijk en gewenscht zijn, wanneer
de belastingschuldige naar keuze de
oorlogswinst kon berexenen door
vergelijking met de uitkomsten over
een der jaren 1911, 1912 of 1913.
Ten aanzien van de afschrijvingen
en reserves worde zoo ruim moge-
ljjk gelegenheid gegeven tot het
doen van afschrijvingen en het vor
men van ruime reserves voor de
komende jaren zonder dat over deze
bedragen belasting zal woiden ge
heven.
Voorts stemt het Hoofdbestuur
ten volle in met het denkbeeld,
▼ervat in het tót Uwe Hooge Ver
gadering gerichte adres der Noord-
brabantsche Industriëelen, en ook
hier en daar in de Pers gesteund,
om als totaal der Oorlogswinstbe
lasting geen hooger bedrag te vor
deren dan hetgeen de Regeering
zich daarvan heeft voorgesteld (hoog
stens 50 millioen).
Te dien einde worde voorloopig
niet meer dan een derde geheven,
en mocht de opbrengst daarvan voor
het vereischte maximum niet vol
doende zijn, dan heffe men zooveel
na als noodig is om dit bedrag te
bereiken.
De ondergeteekenden verzoeken
Uwe Hooge Vergadering wel met
de hierboven te kennen gegeven
bezwaren en wenschen van de on
dernemers in het Haringsvisscherij
bodrijf te willen rekening houden
opdat hun toch reeds zoo uiterst
risquant bedrijf, dat in gewone
omstandigheden reeds vele zorgen
eischt en weinig resultaten oplevert,
niet voor een groot deel worde be
last met een zeer zware heffing, op
den enkelen grond dat voor een en
kei jaar onder de moeilijkste om
standigbeden een extra resultaat
werd bereikt.
Namens het Hoofdbestuur voor
noemd,
J. WOUDSTRA, Voorzitter.
C. G. ROOS, Secretaris.
Lever geld. De bestuurders der
afdeeling IJmuiden van den Alg
Ned. Zeemansbond doen in het
orgaan het volgende voorstel aan
de leden inzake den verkoop van
lever:
Elke equipage van een stoom
trawler betrekt voor gezamenlijk*
rekening het benoodigde aantal le-
vervaten. Deze zijn niet zoo duur,
dat dit een groote uitgave eischt
Wèl zal men goed doen, om zoovee:
mogelijk op hetzelfde schip te blij
ven varen, doch wil men veel ver
anderen, dan zal dat ook zeer ge
makkelijk gaan, daar men aan den
plaatsvervanger zijn deel in de
levervaten verkoopt.
Of wel, men betrekt levervaten
van een of anderen „leverboer," op
conditie, dat men vrij is om zijn
lever aan den meestbiedende te
verkoopen.
Bij binnenkomen behoeft niet de
stuurman of een ander der opvaren
den een halven dag te besteden voor
den leververkoop, geld halen enz
doch ieder gaat zfjns weegs. De
leverboeren worden verwezen naar
het kantoor van den A. N. Z. B. aan
de Bik- en Arnoldkade 45, alwaar
zij „inschrijfbiljetten" kunnen in
leveren.
De leverboeren kunnen dus naar
hartelust de lever keuren, afkeuren
goedkeuren of heelemaai niet keu
ren, doch willen zij de lever koopen,
dan bepalen zij niet voor allen den
prijs, doch kunnen gaan „bieden.'
Wie het hoogste bod doet, die heeft
natuurlijk de lever van het schip
waarvoor dat hoogste bod gedaan is.
De inschrijvingen geschieden per
gesloten briefje en worden, zooals
gezegd is, op ons kantoor ingeleverd
Op een bepaalden tijd, b.v. 's mid
dags 2 uur, desnoods om 4 uur of
8 uur wordem de briefjes open
gemaakt.
Dan blijkt dus, wie het hoogste
heeft ingeschreven, en die hoogste
inschrijver heeft dan het recht om
de lever van boord te halen. Deze
heeft dan slechts te zorgen, dat er
evenveel ledige vaten weer voor
terug komen.
Het open maken van de briefjes
geschiedt voor elk schip in volgorde
door een bestuurder van den A.N.Z.B
Hierbij hebben het recht tegenwoor
dig te zijn al dejjinschrijvers of hun
gemachtigden en al de opvarenden.
Dit is op zichzelf een controle
maatregel voor ieder die er bij be
trokken is.
Zooals men ziet is dit zeer een
voudig en niemand der opvarenden
heeft veel tyd daarvoor noodig.
Dubbel voordeelig dus; want ten
eerste is het een vrije verkoop en
ten tweede kost het weinig tijd.
Wij willen desgewenscht onze
bemoeiingen nog verder uitstrekken
en ons ook belasten met het in ont
vangst nemen van het geld *en het
uitbetalen aan de opvarenden-
Hier zit voor ons wel eenige
moeilijkheid aan vast, doch daar
over behoeven we weinig te zeggen;
men kent ons voldoende om te
weten, dat we voor eenige moeilijk-
ïeid niet bang zijn en bovendien is
daar best iets op te vinden. We
zouden b.v. kunnen bepalen, dat het
bedrag, dat door de leverkoopers
wordt betaald, verhoogd wordt met
1% voor administratiekosten en
stellen we dan iemand aan, die met
de administratie wordt belast. Dat
is, zooals men ziet, niet het minst
een bezwaar.
Vanzelf spreekt, dat elke equipage
dus geheel vrij blijft daar al of niet
gebruik van te maken, waarbij wij
niet twijfelen, of de verstandig
denkenden zullen zeer goed het
belang hiervan inzien.
Het scheidsgerecht. Over deze
zaak nemen wij het volgende be
langrijke artikel over uit de Neder
landsche Zeeman
Of het noodzakelijk is dat deze
instelling ook werkelijk tot stanc
komt?
Zeer zeker, en het waarom ligt
voor de hand. Immers, waar in ons
bedrijf zoo dikwijls schromelijk
willekeurig wordt gehandeld, zoo
wel door de opvarenden als door de
reeders, en waar de weg om recht
te krijgen het kantongerecht
een zeer lange, moeilijke, dure en
onzekere is, is het toch duidelijk
dat een scheidsgerecht het voor de
hand liggende middel is om bij voor
komende kwesties een vlugge en
gemakkelijke rechtspraak te bewerk
stelligen.
Inderdaad is er thans heel veel
dat maar gepasseerd wordt vanwege
de moeilijkheid die aan een civiele
vordering verbonden is. En inplaats
dat dus een zaak berecht wordt, be
rust men op het oogenblik, om later
weerwraak te oefenen of onschuidi-
gen met de gevolgen te treffen.
Vandaar de groote mate van onver
schilligheid waar het 't gegeven
woord betreft. Men ziet maar al te
dikwijls dat, als het den een öf ander
zoo maar eens invalt, ontslag wordt
gegeven of wordt genomen, vierkant
in str jd met de wederzijdsche ver
plichtingen, terwijl tevens de zee
lieden in misschien nog ongunstiger
positie verkeeren waar het 't ver
krijgen van recht betreft, dan de
reeders, daar de opvarende we
willekeurig kan handelen, doch het
niet in zijn hand heeft, een wille
keurige handeling van den reeder
te „straffen."
Omgekeerd is dit wel het geval,
want de reeder kan niet alleen wille
keurig handelen, doch ook een wille
keurige handeling van een opvarende
„straffen," door b.v. inhouding van
gage, enz.
Men begrijpe ons goed, wij zeggen
niet dat de reeders tot dat „straffen
het recht hebben, doch ze zijn in de
gelegenheid daartoe. Aan den op
varende staat het dan, om voor het
kantongerecht een vordering in te
stellen tot' uitbetaling der hem nog
toekomende gage.
Een en ander is dus werkelijk
willekeur, wat er niet op verbetert
als daaraan geen paal en perk kan
gesteld worden, terwijl het dus
noodzakelijk is een instelling te heb
ben, die niet zoozeer en niet alleen
straffend" kan optreden, doch
bovenal, door op verschillende
verkeerdheden te wijzen, misdra
gingen kan voorkomen en
tevens door direct ingrijpen over
eenstemming kan bewerken, waar
een kwestie dreigt te ontstaan.
Wij willen hier tevens wel aan
toevoegen, dat de zeelieden dienen
te begrijpen, dat, om een regelmati-
gen gang in het bedrijf, dat ook hun
belang is, te bewerkeD, zij zich
moeten houden aan hunne plichten,
die toch werkelijk niet zoo moeilijk
zijn na te komen.
Allereerst hebben wij op het oog
het opzeggen van de verbintenis.
Hoe vaak gebeurt het nog, dat
men zich nergens om bekommert als
het zoo eens invalt om niet naar zee
te willen? Daarover is op zichzelf
al iets te zeggen, doch wat zit daar
aan niet vast voor zijn mede-op
varenden Dezen worden soms allen,
door 't optreden van één man, op de
meest ergerlijke wijze de dupe.
Want, nietwaar, als men denkt naar
zee te gaan, als de inkoopen zijn
gedaan en het bljjft dan maar
wachten en nog eens wachten, dan
worden de anderen op groote on
kosten gejaagd. En waarvoor? Ner
gens is dat goed voor dan dat zij, die
fcich het recht toekennen van wille
keurig handelen, daarmede de ree
ders een vrijbrief geven om hetzelfde
te doen.
Precies hetzelfde is het andersom.
Ook de reeders dienen te begrijpen
dat het niet aangaat om maar luk
raak te ontslaan, zonder de minste
verplichtingen omtrent uitbetalen
van schadeloosstelling na te komen.
En zij dienen te begrijpen dat het
niet aangaat om te handelen als in
het volgende geval:
Wij verzwijgen hierbij maar
namen, omdat wij dan vele andere
gevallen zouden moeten noemen.
Wij bedoelen hiermede het geven
van een voorbeeld hoe gehandeld
wordt, zonder meer.
Een tremmer wordt aangenomen
des vm. half elf om op een bepaald
schip te varen. Hij moet zijn kleeren
halen en is daarmpde binnen een
half uur terjg. Zijn voorganger was
zonder eenige waarschuwing een
voudig weggebleven, doch kwam in
den tijd dat de nieuwe tremmer om
zijn kleeren weg was, aan boord.
Den nieuwen tremmer wordt nu te
kennen gegeven, dat zijn diensten
niet meer noodig zijn en hij wel kan
gaan, omdat de oude tremmer terug
is. Men is wel zoo goed om hem f2.
aan te bieden voor schadeloosstelling.
Dezelfde reeder staat er nog al sterk
op, dat iemand, die zijn schip laat
liggen, de volle reis op zijn boekje
moet wachten, doch hij ontziet zich
niet om, wanneer hij handelt als
boven geschetst, zich er met 2 harde
guldens af te maken. Niet alleen
dat, daartegenover wordt zelfs de
misdrij ver weer heel gewoon aange
nomen, zonder verder lastig te
worden gevallen.
Bij zulk optreden mag toch niet
van de zeelieden verlangd worden,
dat zij nu in alles zoo bij uitstek
hun plicht zullen doen. Wij mogen
toch zeker wel met eenig recht ver
langen, dat in deze het voorbeeld
gegeven wordt door de meer ont
wikkelden de reeders?
Doch niet alleen dat wij dat mogen
verwachten, het willekeurig en
eigenmachtig handelen deugt niet
Wij willen nog een voorbeeld noe
men, waaruit ten duidelijkste blijkt,
dat de toegepaste straf niet altijd in
evenredigheid is met den ernst van
het gepleegde feit.
Op zeker schip vaart een matroos.
Deze man kan een plaats krijgen
op een Yslandsche boot en biedt
aan den walchef aan om een anderen
matroos op het schip in zijn plaats
te stellen, waarbij hij zich zelfs
bereid verklaart zoo noodig een
bedrag van f 10.— voor eventueele
onkosten te willen geven.
Het wordt geweigerd en men
eischt dat hij mede zal gaan. Hooge
woorden vallen en ten slotte weigert
de matroos met het schip naar zee
te gaan. Hij gevoelt voor zich zelf
dat hij niets onredelijks verlangde,
^loch als hij dan niet vrijgelaten
wordt, blijft hij aan den wal.
Gevolg hiervan is, dat namens
de directie hem wordt medegedeeld,
dat hij niet eerder over zijn boekje
kan beschikken dan nadat het schip
een reis heeft gedaan. Dit was Dins
dags vóór Paschen. De andere op
varenden, misschien met 't oog
op de Paaschdagen, vinden een uit
vlucht om niet naar zee te gaan en
na een hoop gesukkel, waarbij de
directie onze hulp nog inriep om
het schip naar zee te krijgen, na
een hoop gezanik is het resultaat,
dat enkelen weigeren om vóór
Paschen naar zee te gaan; nè, de
Paaschdagen willen ze wel.
Het schip blijft dan ook liggen tot
na de Paaschdagen, ën wat gebeurt
er toen
De matroos die niet had bijge
dragen aan het vertragen van het
uitvaren, kan stuurman worden op
een ander schip, docheerst
moet zijn laatste schip een reis heb
ben gedaan, is het bescheid van de
directie.
Een van de voornaamste aan-
leggers van het blijven liggen van
het schip echter, iemand, die dus
wèl een verwijt trof, komt Dinsdags
aan boord om te varen, doch
wordt ontslagen omdat hij brutaal
is geweest. Hij krijgt zijn boekje en
heeft verder geen last.
Het verschil dat hier gemaakt
werd, mag dan al billijk „genoemd"
worden, het „is" dat toch inderdaad
niet! Afgescheiden nog dat de
directie hier optrad als eigen rechter.
Het heeft nog heel wat voeten
in de aarde gehad om het boekje
te krijgen, doch dit werd natuurlijk
bereikt en kon de man als stuur
man met zijn nieuwe schip mede,
zonder te wachten tot zijn vroegere
schip een reis had gemaakt.
Zoo ziet men dat d6 „willekeur"
aan beide zijden even goed gevonden
wordt, en naar beide zyden past
dan de ernstige vermaning om
anders te handelen.
Dit behoort dan ook mede tot de
taak van het komende scheidsge
recht, dat, hopen we,' daarin slagen
zall
Mij. Beheer. In de 28 April
1.1. gehouden algemeene vergadering
van aandeelhoudersin de Naamlooze
Vennootschappen Zeevisscherr|j-
maatschappij Nederland, Steam-
trawlermaatschapp Barendsz en
Steam trawlermaatschappij Heems
kerk, directie de Maatschappij tot
Beheer van Steamtrawlers en an
dere Visschersvaartuigen, te IJmui
den, werden de balanzen en verlies-
en winstrekeningen dezer maat
schappijen goedgekeurd. Het winst
saldo der maatschappij Nederland
werd voor molestreserve bestemd,
terwijl de maatschappijen Barendsz
en Heemskerk, ondersch. '16 pet.
en 11 pet. dividend zullen uitkeeren.
De Oceaanster. In de Vrijdag
avond te Haarlem gehouden alge
meene vergadering van aandeelhou
ders in de N.V. Visscherij Explo
itatie Maatschappij De Oceaanster,
gevestigd te IJmuiden, werden de
balafas en de verlies- en wintstre-
kening over het tijdvak van 1 Sept.-
31 December 1915 (op 1 September
1915 begon deze onderneming haar
bedrijf) goedgekeurd en het dividend
over deze vier maanden,.na afschrij
ving volgens de statuten, vastgesteld
op 7 pet.
Stakelvuren. De Chr. Schippers,
vereeniging, „Ons aller belang" te
Scheveningen, heeft onderstaand
adres verzonden aan Nederlandsche
Reederijen van Visschersschepen
te Scheveningen, Vlaardingen, Maas
sluis, IJmuiden enz.
De Christelijke Schippersvereeni-
ging „Ons aller belang", gevestigd te
Scheveningen, gemeente 'sGraven-
hage.
In aanmerking nemende dat de
thans aan boord in gebruik zijnde
stakelvuren niet als onmiddelijke
noodseinen worden aangezien;
Gelet hebbende op de vele onge
lukken die in den laatsten tijd op
zee hebben plaats gehad, en waar
bij tijdig hulp nog zeer vele men-
schenlevens zijn gespaard;
Geven adressanten bovengenoem
de Reeders in ernstige overweging
hunne schepen eer die naar zee
vertrekken van de noodige vuurpij
len te voorzien, met een daarbij
behoorend schiettoestel, waarbij dan
tevens een circulaire gevoegd kan
worden aan de schippers, deze vuur
pijlen alleen te gebruiken wanneer
men ia nood is.
Vischomzet. De vischomzet in
de rijksvischhallen heeft in April
1916 f 2.108.513 bedragen, tegen
f 636,035 in April 1915. In April
van dit jaar dus f 1.472.478 meer
dan in April van het vorig jaarf
Haringvisscherij. Onderschei
dene stoom- en zeilloggers worden
voor de haringvisscherij in gereed
heid gebracht. Ofschoon er velerlei
gepraat wordt over in den weg te
leggen moeilijkheden, door de oorlog
voerende naburen, wenschen wij de
haring visschers en de reederijen
allen een voorspoedig seizoen en een
behouden teelt toe.
De Tubantia vergoed. Is het
Alg. Handelsblad goed ingelicht, dan
zou de Duitsche regeering jbereid
z|jn voor de Tubantia een schip
van even groote of iets grooter
afmeting in eigendom Jaf te staan
aan de Directie van Kon. Holl. Lloyd.
We hopen dat 't waar blijkt te zijn.
Scheepvaaribeweging. Geduren
de de maand April kwamen alhier
binnen 112 stoom- en zeilschepen
met 106.430 Reg. Ton en vertrok
ken 109 stoom- en zeilsehepen met
91.107 Reg. Ton inhoud. Totaal in-
en uit [221 stoom- en zeilschepen,
tegen 181 stoom- en zeilschepen
in de maand Maart van dit jaar.
Buiten verantwoordelijkheid vau de Eedactie
Geen Wantbetaler.
Toch op een „Zwarte Lijst".
Geachte Redactie!
Het zou ons zeer aangenaam z|jn,
wanneer U deze toelichting in uw