ORGAAN VOOR DE GEMEENTE VELSEN No. 396 Zaterdag 30 Augustug 1919 Jaargang Verschijnt "Woensdags en Zaterdags Dit nummer bestaat uit 2 bladen vooruitbetaling Dringend verzoek OEF1CIEEL. Het Meriaiiict HosiraMfljf. Abonnementsprijs80 ets., per 3 maanden, franeo per post 95 ets., voor het Buitenland f1.25. Abonnementen worden aangenomen aan het Bureau en bij de Agenten Tot plaatsing van advertentiën van bulten de gemeente VELSEN In dit blad is uitsluitend gerechtigd het Advertentiebureau P. F. C. R O K L 8 E, 1JMUIBEN. Uitgave van de Naaml. Venn. Uitgevers Mij. .IJmnidsn" ADRES VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE: N. V. Drukkerij Sinjewel, "Willemsplein 11, IJmuiden Telefoon 153 ADVERTENTIEN van 15 regels 75 ets. Iedere regel meer 15 ets. Kleine advertentiën en familieberichten 10 ets per regel bij vooruitbetaling. Ingezonden mede- deelingen 25 ets. per regel. Advertentiecontraeten tegen sesr billijk tarief. Advertentiën u i t e 11 S k in tc eenden WOENSDAG m ZATERDAG tot 9 sur vjsr. EERSTE BLAD. Kleine advertenties en familieberichten kosten bij slëchts 10 c e n t per r e g e 1. om bij verhuizing het oude en het nieuwe adres, NIET aan den looper, doch aan ons bureau WILLEMSPLEIN 11, op te geven. De Administratie. Kostelooze inenting te Wijkereog. Burgemeester en Wethouders der gemeente Velsen maken bekend, dat op VrQdag den 5 Sept. a. s., des namiddags te 4 uren, de ge legenheid zal zijn opengesteld tot Kostelooze Inenting en Herinenting van de ingezetonen, die zich daartoe in de Openb. school G te Wijkeroog aanmelden. Voor eene juiste vermelding in de vaccinebewijzen van de namen en geboortedatums der kinde ren, is het gewenscht dat bij de aanmelding worden medegebracht trouwboekjes der ouders of ge boortebewijzen der kinderen. Velsen, 28 Augustus 1919. Burgemeester en Wethouders voornoemd, de Burgemeester H. VER LOREN VAN THEMAAT. de Secretaris, Th. J. WIJNOLDY DANIÉLS tijd ontslagen zijn en ingevolge de voorschriften overgegaan naar den landstorm. Dit zijn De landweerlichtingen 1908,1909, 1910, 1911, 1912, 1913 en 1916a (railitielichtingen 1900, 1901, 1902, 1903, 1904, 1905 en 1906). De militielichtiDgen 19G6, 1907, 1908, 1909, 1910, 1911, 1912 en 1913 voor zoover het betreft dienst plichtigen van het korps Pants&rfort Artillerie en Torpedisten. De militieliehtingen 1906, 1907, 1908,1909,1919 en 1914 voor zoover het betreft dienstplichtigen van de bereden wapens. De militieplichtigen 1909, 1910, 1911, 1912, 1913 en 1911 voor zoover het betreft dienstplichtigen van de zeemilitie. Velsen, 22 Aug. 1919. Da Burgemeester, F. P. VERMEULEN, 1. b. Aanmelding verlofgangers van de Militie te Land, Zeemilitie en Landmacht. De Burgemeester van Velsen herinnert de dienstplichtigen van de militie te land, de zeemilitie en de Landweer die met groot verlof of onbepaald klein verlof zijn er aan, dat z(j ingevolge da bevelen vaa de Ministers van Oorlog en Marine verplicht zijn zich in persoon aan te melden. Deze aanmelding moet plaats hebben op het gemeenteterrein te Velseroord (ingang aan denYelser- dninerbunrtweg) en wel Voor de dienstplichtigen der mili tie te land op 2, 3, 4 en 6 Sep tember telkens des voormiddags van 9—121/» en namiddags van 2—5 uur. Vcor de dienstplichtigen der Zee militie en Landweer op 8, 9 en 10 September op dezelfde uren. Deze verplichtingen gelden niet voor hen die op 31 Juli 1918 uit den dienst bij de militie of land weer zijn ontslagenechter wel voor hen, die op 1 Augugtus 1919 van de militie naar de landweer ■t|n overgegaan. B(J de aanmelding moet worden overgelegd het zakboekje ef indien de dienstplichtige niet in bet bezit is van een zakboekje de verlofpas. Z(j die zonder geldige redenen niet aan hunne verplichtingen vol doen werden in werkeljjken dienst opgeroepen. Vrij van aanmelding z(jn zij die bereids wegens geëindigden dienst Wjj vinden In „Nederlandseh Fa brikaat", orgaan der vereeniging Ne der lat dsch Fabrikaat, een artikel over de Nederlandsche Hoogovenin dustrie, dat ons vooral met het oog op de plannen om te Velsen een Hoogovenbedi(jf te stichten, zeer belangwekkend voorkomt. Het is van de hand van Ir. H. H. de Jongh en zijn zoo vrij er het volgende aan te ontleenen: „Nu de oorlog, althans voorloopig, tot een einde is gebracht schijnt eene beschouwing van dea opzet, en de toekomst van het hoogoven-walswerk in Nederland, op zijn plaats. Het feit dat voor jden oorlog jaarlijks te Rot terdam ettelijke millioenen tonnen ertsen van over zee werden inge voerd, verladen in Rijnschepen, om in de Rijnsch-Westfaalsehd staal werken tot smeedbaar ijzer in ver schillende vormen te worden ver werkt, ten einde als zoodanig weder voor een groot deel over Rotterdam te worden uitgevoerd naar overzee- sche gewesten, maakte het duidelijk, dat de ontwikkelingsgang van ijzer erts tot afgewerkt product niet nood zakelijk de reis van Rotterdam naar het Rhurgebied heen en terug in zich behoefde te sluiten. In plaats van de zwaardere ertsen éenRjjn stroomop te sleepen naar de bij de holenbek- kensgelegen Buitsche staalwerken, scheen bet meer economisch, om de lichtere kolen stroomsf te vervoeren, waarbij bovendien nog da verlaad- kesten van het erts uit het zeeschip in het Rgnschip in het voordeel kwamen. Daarbp is een faetor van betee- kenis, dat onze riviermenden als het ware geiegenzijnopde brugtusschen Engelsche en Ameribaausehe kolen eenerzijds en Limburgsehe, Duitsehe en Belgische kolen andeizjjds, bet- welk eene scherpe concurrentie en dientengevolge lage kolenprjjsen mo gelijk maakt. De kolensoort, welke voor een hoogoven-walswerk in de eerste plaats noodig is, zijn de cokeskolen. De geraamde hoeveelheid daarvan in Limburg is 467 millioen ton, in de Peel 770 millioen ton, terwijl ge raamd wordt een reserve hoeveelheid van 379 millioen ton in Limburg en in de Peel van 230 millioen ton. Wel zal men goed doen met deze ramingen voorziehtig te zijn, maar in elk geval bestaat de zekerheid, dat men zich desgewenseht met cokes uit het land zelve gedurende een reeks van jaren wel zal kunnen be dienen. Behalve de cokeskolen zijn nog noodig gaskolen. Een gemiddeld hoogoven-walswerk verbruikt jaar lijks 720 duizend ton steenkolen tegen duizend ton gaskolen. Ook gaskolen zijn In hoeveelheid in Limburg en de Peel aanwezig, zoodat de kolenquestie in de toekomst desgewenseht als een nationaal vraagstuk kan worden opgelost, waarbij de kanalisat e van de Maas allicht sen overwegende rol zal spe len, in verband met de daardoor te verkrijgen lage transportkosten. Wat de overige grondstoffen voor een hoogovenindustrie betreft, waar op nader zal worden teruggekomen deze mosten alle uit het buiten land worden aangevoerd, zoodat ook ten opzichte biervar. eene ligging van het werk aan groot scheepvaart vaarwater en aan den spoorweg zeer gunstig. De loop van den oorlog heeft in- tuBsehen groote verandering ten gunste eener Nederlandsche hoog oven industrie bewerkstelligd, het geen wel het beste werdt geïllustreerd doer het feit, dat een erts speciali teit als de heer Kröller, die nog in 1915 de stichting dier industrie meende te moeten ontraden, thans als een der voormannen daarvan is opgetreden. Duitschland had in 1913 zoowel wat da productie van ruw ijzer, als die vau staal be;reu, Frankrijk on geveer viervoudig en Engeland on geveer tweemaal overvleugeld en werd slechts overtroffen door de Ver- eenigde Staten van Noord-Amerika Door het verlies vau het ertsrjjke Lotharingen (om niet te spreken van de onzekere toekomst van Opper- Silezië), gevoegd bjj het voorloopige verlies van het steenkolenbekken, is de toestand geheel veranderd. Baarbij komen de ontzaggelijke ijzer- behoefte voor het verarmde en ver waarloosde Duitsehe binnenland Men denke slechts aan den reusachtige achterstand in schepen, locomotie ven, spoorweg voertuigen, rails en andere spooiwegbenoodigdheden, tengevolge van de wapenstilstands en vredesvoorwaarden, terwijl door den langdurigen oorlog ook op schier eik ander gebied achterstand is ont staan. Het gebrek aan grondstoffen eenerztjds, en de groote binnen- landsche behoefte aan ijzerprodutten anderzijds, zullen onvermijdelijk Duitschland voorloopig uitschakelen als het belangrijkste exportgebied in Europa van ijzer en staal. En juist deze omstandigheid was voor den oorlog het groote gevaar voor eene Nederlandsche hoogovenindus trie, niet het minst door de kunst matig beschermde uitvoerpolitiek, welke Dnitsebland onverbiddelijk huldigde, om in deze de hegemonie te veroveren, en welke eventueel niet zou terugdeinzen om door „dumping" alle Nederlandsche aspi raties omtrent staalwerken den bodem iu te slaan. Overweegt men ten slotte, dat de Nederlandsche nijverheid en het transportwezen te water en te lande zich verheugen in steeds toenemende uitbreiding, terwijl dit verschijnsel zich ook in de koloniën voordoet, dan kan hieruit worden afgeleid, dat de nationale consumptie van ijzer en staal zich in Btijgende lijn be weegt, en dit bij normale vredes toestanden ongetwijfeld in nog ster ker mate zal doen. Resumeerende schijnt de econo mische toekomst van eene Neder landsche hoogovenindustrie, zoowel voor bianenlandschen en kolonialen afzet, als voor export, in ruime mate verzekerd. Hierbij dient voorop gesteld, dat men er ia zal slagen een kern van arbeiders en meesters in de hoogoven industrie van het buitenland alhier te importeeren, omdat uit den aard der zaak Nederlandsche werkkrachten voor deze uitheemsche industrie niet beschikbaar zijn en deze eerst geleidelijk voor hun taak moeten worden opgeleid. Iets dergelijks heeft zich echter bij den Limburgschen mijnbouw op bevredigende wijze voltrokken, zoodat geene aanleiding bestaat voor het vreezen van een fiasco in het onderwerpelijke geval. Tenslotte speelt natuurlijk de bouwrekening een belangrijke rol in de rentabiliteit van het bedrijf. In dat opzicht verkeeren wij in bepaald ongunstige condities, wegens de schreeuwend-hooge prjjzen van allerhande materialen. Daar staat echter tegenover, dat men hier te lande het nieuwste op het gebied van hoogovens gaat stichten, waarbij dus een nuttig gebruik zal gemaakt worden van de tallooze verbeteringen en uit vindingen, die de laatste jaren op dat gebied zijn tot stand gebracht. De hoogere bouwrekening zal daar door compensatie kunnen vinden in een hooger rendement. Be voorgenomen ligging van het werk ts Velsen schijnt, oppervlakkig bezien, minder gunstig, dan eene b|j Rotterdam of Moerdijk, de laatste plaatsg8zien als samenvloeiïagspunt van Waal en Maas, en tevens het meest nabij de Limburgsehe, Duit sehe en Belgische kolenbekkens gelegen, zoowel fcs water, via Waal en Maas, als te land via het belang rijke spoorweg knooppunt Lage Zwaluwe. Intussehen is de waterweg van Moerdijk naar zee langs Hollandsch Diep en Haringvliet, zonder kost bare en tijdroovende waterstaats werken niet onmiddellijk bevaarbaar voor de grootste ertsbooten en dit is voorshands een absoluut ver eischte. De Rotterdamsehe waterweg naar zee heeft zeer laaggelegen oever landen, hetgeen de kosten van tun deering der gebouwen, woningen, enz. sterk zou opdrijven. Ook zou eene kostbare omlegging van den spoorweg Rotterdam-Hoek van Hol land ter plaatse van het W6rk noodig zijn, daar deze spoorweg te kwader ure op veel te korten afstand van den Nieuwen waterweg is aangelegd, om aan de waterzijde van den spoorweg groote werken mogelijk te maken. Men vergete niet, dat het terrein voor de hoogoven-industrie met al wat daaraan annex is, ge- reedeljjk op pl.m. 200 hectaren kan worden geraamd. Het laatste be zwaar vervalt bij eene ligging op den linkeroever nabij Pernis, doch Pernis ligt op het eiland IJselmonde, geïsoleerd van groote nijverheids centra. De bouwgrond te Velsen schijnt daarentegen goed te zijn, terwijl Amsterdam, Haarlem en de Zaan streek met hunne belangrijke ntj ver heid als groote afnemers, uitnemen de buren van het staalwerk zullen zijn. Oek het voornaamste nadeel van Velsen ten opzichtte van Rotterdam en Moerdijk, n.l. de ligging aan een sluizenkanaal, zon nagenoeg geheel ondervangen kunnen worden, door aan de zeezijde van de IJmnider schutsluis een aanlegplaats voer de ertsbooten te maken, die v&nal het IJ zonder schutten behandelt wor den, evenals de zeeschepen, die den export van het afgewerkte product bedienen. Aan de landzijde van genoemde sluis kan dan een aanlegplaats voor binnenschepen in het Noordzeeka- naal worden gemaakt, welke sche pen dan vanaf het IJ zonder schutten behandelt kunnen worden. Het terrein tusschen de twee aanleg plaatsen voor zeeschepen en binnen schepen zal gereedelijk kunnen worden ingenomen door het bedrijf zelve. Intussehen is het zeer denkbaar' dat binnen afzienbaren tijd naast het Staa;werk te Velsen, dergelijke ondernemingen aan den Nieuwen Waterweg en te Moerdijk zallen verrijzen. Gaan wij thans de samenstelling van een hoogoven-walswerk ns, dan zal om de gedachten te bepalen, hierbij worden gevclgd het ontwerp van een behoorlijken opzet, waar bij drie hoogovens een totale jaar lijksehe productie van gemiddeld 540 duizend ton raw jjserznllen opbrengen. Voor deze capcciteit komen de volgende hoeveelheden grondstoffen in aanmerking. Cokeskolen Voorloopig zullen deze grootendeels uit Duitschland, Engeland, Amerika of België mceten worden aangevoerd, totdat onze nationale mijnbouw zich in deze richting voldoende ontwikkeld zal hebben. Benoodigde hoeveelheid c.a. 720 duizend ton'sjaars. Gaskolen Als voren. Benoo digde hoeveelheid: c.a. 30 duizend ton 'sjaars. Kalksteen. Deze kan worden betrokken uit Engeland, België, Duitschland (tusschen Elberfeld en Hagen) en eenige Oostzee-eilanden. De benoodigde hoeveelheid is afhan kelijk vau de samenstelling der ertsen. Bij een gemiddeld ijzer- gehalte van 40 der ertsen is benoodigd 135 duizend ton kalk- zteen 'sjaars. Ijzererts. Dit wordt overzee ingevoerd uit Spanje, Noord-Afrika, Zweden, Rusland en sok Frankrijk. Bij e8n gemiddeld ijzergehalte van 40 */o is jaarlijks benoodigd: 1250 duizend ton. Schrot. De Siemens-Martin- ovens worden gedeeltelik gevoed met afval of gebruikt ijzer (schrot). Dit zal wel hoofdzakelijk nit het binnenland betrokken kannen wor den. Aangenomen wordt, dat de Siemens-Martin-ovens met ca. de helft van haar productie, gevoed worden met schrot, d.i. ca. 12 duizend ton 'sjaars. De overige grondstoffen als vuur vaste steenen, dolomiet enz. spelen een ondergeschikte rol in het bedrijf. Na een overzicht van de benoo digde grondstoffen volgde thans eene omschrijving van het werk in de volgorde van de evolutie van ijzererts tot staal; en wel aan de hand van het voornoemde ontwerp. Cokesovens. Hierin wordt de cokeskoel tot cokes verwerkt; en met een eapasiteit, voldoende om de hoeveelheid benoodigde cokes te produceeren. Als waardevolle bij producten ontstaan daarbij in hoofd zaak: gas, teer, zwavelzure ammonia, benzol en koolverhitting van de ovens zelve, de andere helft is be schikbaar voor andere doeleinden en kan in eigen werk nuttig toe passing vinden, bjj voorbeeld -ten behoeve van de kraohtsentrale, door opwekking van elestrieiteit met groote gasmotoren. Voor da overige bijproducten is een gereed IJMUIDER COURANT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1919 | | pagina 1