s'SSSs
Werkelijk, wij gelooven, dat deze
kleine wijziging in het belang van het
geheele elftal zal zijn.
lorgen aanvaardt Stormvogels de
erre reis naar Schiedam. Wel staat
S. V. V. er niet zoo gunstig voor als het
rige seizoen, toen Stormvogels op be
zoek kwam, maar toch, misschien zelfs
v. I juist daardoor, zullen de Schiedam
mers stevig van zich afbijten. Een ge-
d chte handicap voor onze plaatsge-
uooten is ongetwijfeld het niet mede
spelen van Reuzenaar, die Zondag j.l.
tegen 't Gooi zijn ellepijp heeft gebro
ken. Vis Terhorst echter zoo op dreef
is, als de vorige week, dan mag zijn
keepen er zijn, zoodat wij in dat opzicht
niet ongerust zijn. Trouwens, wij mee
nten, dat het Zondag hoofdzakelijk van
de voorhoede zal afhangen, wijl de S.V.
V.-voorhoede, uitgezonderd de snelle
rechts-buitert v. d. Heyde, niet zoo bij
zonder veel presteert. Met een spelletje
als tegen H. F. C. komen de punten
echter mee naar IJmuiden.
V. S. V. kroop tegen Sloterdijk door
het oog van de naald. Met slechts 10
wisten de ex-tweede klassers te winnen,
waardoor weer 2 kostbare punten „bin
nen" zijn. Met Bloemendaal wordt het
een interessante nek-aan-nek race.
De Stormvogels-reserves weerden
zich tegen E. D. O. III geducht en stuur
den met 10 de roodzwarte E. D. O.-ers
huiswaarts. Toch viel het spel der
voorhoede-speleis ons iet mee.
O: I). S.—V. U. C. gelijk
S. V. V.Stormvogels Stormvogels
't Gooi -V. V. A. 't Gooi
SpartaanZ. F. C. Spartaan
H. F. C.—A. D .O H. F. C.
V. S. V.—H. S. V. V. S. V.
Het was bij den drang naar bezuini-
gingtn, die onze regeermg en alle re-
geei ingsdepartementen bevangen heeft,
begrijpelijk, dat de veie wenschen, die
■ij de behandeling der verschillende
begvootingen plegen naar voren te wor
den gebracht, vrijwel alle afstuitten op
dezen bezuinigingsdrang, onverschillig
oi zij uitdrukking gaven aai het ver-
lange naar een nieuwe regeling dan
wel strekten om het beslaande te be
houden. Slechts een heele enkele maal
slaagde de vereenigde pogingen van
neer of minder Kamerleden erin een
minister terug te brengen van wat zij
als een dwaling zijns weegs aanzagen
Zoo beloofde minister De Visser voor
de Nationale Opera, wier subsidie van
f 30000 hij, schoon met een bloedend
hart, had ingetrokken, om dit bedrag
onder arme orkestleden te kunnen
verdeelen, weer een memoriepost op
de begrooting te brengen. Maar tot toe
staan van het geld voor den voortzet
ting van de werken tot verbetering
van de Vlissingsche haven moest de
motie van den heer Van der Voort van
Zijp den minister dwingen, nadat de
heer Dresselhuys onder instemming
van den heer Colijn gewezen had op
het ontbreken van nationale kracht,
dat dit niet kunnen uitgeven van
i 1.200.000 tegenover de f 25 millioen,
die België voor de Antwerpsche haven
uitgaf, ten nadeele van ons land bewij
zen zou.
Voor het overige hielden minister en
Kamer zich strikt aan den bezuini-
gingseisch, of het een subsidie voor
doofstommenonderwijs, een leerstoel
voor de homoeopathie, steun aan nieu
we nijverheidsschol-en, een grooter aan
tal studiebeurzen, aftrek van 8'/2 pro
cent pensioenpremie voor onderwijzers,
werkverschaffing door uitvoering van
Waterstaatswerken of subsidie voor
een industrieschool te Rotterdam gold.
Ten opzichte van de voorgenomen wer
en ter verbetering van de afwatering
der Geldcrsche vallei, waardoor de re
geering 3 millioen had uitgetrokken,
hield de Kamer, die meende, dat het wel
goedkooper kon, het been zelfs stijver
dan de minister. De afstemming van de
subsidie van f 200 voor den Boksbond
had daarentegen met zuinigheidsover
wegingen niet te maken, maar kwam
voort uit minder sympathie voor de
c-deie bokssport.
Trouwens parlement en regeering wa
ren nog niet zoo vermaterialiseerd, dat
zij geen andere gedachten meer zouden
kennen dan het veilig stellen van den
gulden. Wat tal van heeren naar aan
leiding van de weigering van steun aan
nieuwe nijverheidsscholen omtrent het
onwettige van dezen regeeringsmaatre-
gel opmerkteji, bewees het reeds. Maar
zoowel het pleidooi vóór en tegen de
Nollewijnsche spelling, de bevoegdheid
van doctorandi der Nederlandsche
landelsboogeschool te Rotterdam om
onderwijs te geven, waarvoor de heer
Stuemijer tevergeefs pleitte, als het
verlangen van den heer Rutgers van
Rozenburg naar vaststelling van een
n >>imum gewicht voor vrachtauto's
met het oog op de vernieling der wegen
hadden met bezuinigingsgedachten in 't
geheel niets uit te staan. Bovendien
bleek Kamer zoowel als regeering zich
nu en dan boven deze bezuinigingssfeer
te kunnen uitheffen, waar het noodza
kelijke uitgaven gold. Dat was het ge
val bij de discussie ovef de verbetering
van den weg van Dordrecht naar zee,
over de verbetering van de havens Har-
lingen en Delfzijl, over de Schevening-
sche haven, die blijkbaar in den genera-
len staf een leelijken dwarskijker heeft,
en in tal van anderen. Ook het pleidooi
van den heer Lovink voor goedkoopere
vrachttarieven op de spoorwegen speci
aal voor land- en tuinbouwproducten,
werd niet zonder meer, afgewezen. Wel
licht maakte het voorbeeld van den wa
gon roode kool, die op de veiling f 55
had opgebracht, maar nog f 49.50 mo^st
opbrengen, voor hij per spoor te Heer
len was, toch wel eenigen indruk.
Bij de begrooting van financiën ont
spon zich naar aanleiding van de rede
van prof. Visscher een uitvoerig debat
over de onvrijheid der kerken, tusschen
de professor, de heeren Schokking en
Dresselhuys en den minister. De laatste
scheen met de beide laatste heeren van
meening, dat de kerk volkomen vrij
was haar organisatie te veranderen.
In de Eerste Kamer werd het ontwerp
tot wijziging van het invoerrecht op si
garen na eenige discussie aangenomen.
Tegen het evenredig kiesrecht voor de
Eerste Kamer, het pensioen en de sala
ris-verhooging der 2de Kamerleden en
het verhoogde inkomen der Kroon,
bleek nog eenig verzet te bestaan. Niet
temin werd de Grondwetsherziening
thans met groote meerderheid goedge
keurd.
Prof. Bruins heeft in de Zaterdag ge
houden vergadering van de Broeder
schap van Notarissen een inleiding ge
houden over de waarde van den gulden
en de goudclausule, speciaal over de
economische zijde van het vraagstuk.
De bovenbedoelde vergadering was
niet voor de pers toegankelijk. Het
„Hbld." ontving echter thans een over
zicht van de rede van prof. Bruins,
waaraan het volgende is ontleend:
Prof. Bruins sluit zich aan bij de diag
nose van mr. Vissering omtrent den
huidigen toestand ten aanzien van de
waardevastheid van den gulden en de
gevaren voor de toekomst. Hij stelt in
't licht, dat, wanneer men alleen aan de
oppervakte ziet (het disagio van den
gulden tegenover den dolar bedraagt
thans nog slechts Vj2 pet.), het eenigs-
zins merkwaardig is, dat juist thans
een zekere ongerustheid heerscht om
trent de toekomst van den gulden, ter
wijl die ongerustheid niet bestond, toen
de koers twee jaar geleden tot 3.37 steeg
intusschen zou spr. niet willen zeggen,
dat hiermede de onrust van thans is
veroordeeld. De sterke stijging van den
dollarkoers einde 1920 was te wijten aan
voorbijgaande spanningen in het cre-
dietwezen in de Ver. Staten. De huidige
ongerustheid vindt haar oorzaak in
een verminderd economisch weer
standsvermogen en in ernstige zwakhe
den van financieel overheidsbeleid hier
te lande. -
Wat laatstgenoemd punt betreft,
wijst spr. er op, dat thans reeds weder
f 685 millioen vlottende schuld op kor
ten termijn uitstaat, ondanks de verbe
tering van de kaspositie door de in het
buitenland gesloten leeningen. Wat dit
cijfer beteekent, blijkt, als men bedenkt,
dat vóór den oorlog de totale omvang
onzer geldmarkt wellicht f< 400 millioen
bedroeg. Voor de enorme uitbreiding
der geldmarkt en voor het financieel
beleid onzer regeering zijn de Duitsche
saldi de voornaamste oorzaak. Zonder
deze saldi zou de regeering door haar
eigen kaspositie reeds veel eerder voor
moeilijkheden zijn gesteld. Concolidatie
der vlottende schuld en opheffing van
de tekorten op het Nederlandsche eri
Ned.-Indische budget zijn mitsdien vol
strekt noodzakelijk.
De conclusie, waartoe de cijfers no
pens het surplus van het volksinkomen
boven de loopende uitgaven en de nood
zakelijkheid van nieuwe kapitaalvor
ming voor de toenemende bevolking
prof Bruins leiden is deze, dat van een
saldo voor nieuwe belegging in den
vreemde, waarop Nederland voor den
oorlog geregeld kon wijzen, voorloopig
geen sprake meer zal zijn, doch dat er
integendeel een tekort zal blijken te
wezen, wat voortdurend nieuw buiten-
landsehe kapitaal zal eischen, met als
gevolg een onvermijdelijken druk op
den levensstandaard van een volgend
geslacht en een „wankelbare positie
van den gulden". Die positie zal voort
durend meer wankelbaar worden in
dien geen inperking van uitgaven
plaats vindt.
Na in het voorbijgaan te hebben ge
wezen op de gevaren, die uit de toene
mende ontwrichting van een groot deel
van Europa voortvloeien, waartegen
echter voor ons geen kruid is gewassen
stelde prof. Bruins in het licht, dat ook
ten opzichte van de in geld uitgedrukte
vorderingen, waarvoor ons land zich op
het oogenblik en in de naaste toekomst
kan zien gesteld, de toestand geheel an
ders is dan vóór den oorlog. Destijds be
stonden op ons land vrijwel geen derge
lijke vorderingen. Thans dreigen ons.
Ie de buitenlandsche saldi, die
ieder oogenblik kunnen worden weg
getrokken. De Duitsche saldi bedragen
wellicht f 5 a 600 millioen, waar in de
laatste weken door de gebeurtenissen
in Zwitserland nog andere belangrijke
bedtagen zijn bijgekomen;
2e. het in het buitenland gehouden
bedrag aan Nederlandsch bankpapier,
geschat op f 2 a 300"millioen, dat ieder
oogenblik naar Nederland kan worden
teruggezonden;
3e. het bekende crediet van f 140
millioen aan Duitschland, waarvan de
nog resteerende f 100 millioen, naai
verwacht wordt binnenkort geheel zijn
opgenomen. Deze vordering is dus di
rect te verwachten. Met die sub 1 en 2
is dit niet in die mate het geval.
Mocht echter onze uit eigen kracht
ver v. stevige gulden door de één of an
dere oorzaak een acuten stoot ontvan
gen, dan is met zekerheid te verwach
ten dat een groot deel van deze bedra
gen, die uitsluitend met het oog op de
vermeende volwaardigheid van den
gulden, een tijdelijke schuilplaats m
ons ruilmiddel hebben gezocht, een an
dere en betere schuilplaats zullen zoe-
Tegenover deze gevaren, die door de
algemeene wankelbaarheid, waarovei
zooeven gesproken werd, nog des te er
ger zijn, staan enkele lichtpunten. De
Nederlandsche Bank beschikt op het
oogenblik nog over een bedrag van i 100
millioen aan saldi op het buitenland,
terwijl de goudvoorraad ook nog zefs
bij een dekkingspersentage vani 40 pet.
een saldo laat van een kleine f ~00 mil
lioen. Naast deze openbaar blijkende re
serves, die overigens natuurlijk met
dan met groote behoedzaamheid in het
vuur kunnen worden gebracht, zijn ei
wellicht nog enkele andere. In totaal
zijn zij echter zeer belangrijk lager dan
de direct opvorderbare schulden, die
dus als een zwaard hoven onzen gulden
Resumeerende is de positie dus niet
zonder gevaren. Het koersverloop van
de afgeioopen jaren is geweest het
Koersverloop in dö periode waarin de
genoemde ontzaglijke saldi naai om
land toevloeiden en het nog restend t -
Kort gemakkelijk door leeningen in de
Vereenigde Staten kon worden aange
vuld. Hierop een beroep te dooi vo
de toekomst, wanneer deze saldi niet
meer toevloeien en zelfs wegvloeien, is
dus zonder meer waarlijk niet geoor-
i0<Ernstig besef van de gevaren, die on
zen gulden bedreigen, is thans voornh - -
stel wel het eerst noodige. Hoe beter
ons land dit toont te beseffen en dooi
inperking van de overheidsuitgaven te
gelijk het weerstandsvermogen van den
gulden versterkt, des te steviger zal de_
on dps tö grooter -z&l liet vo
trouwen blijven van den vreemdeling,
Zi Pi-O?trains besprak vervolgens nog
de goudclausule. Hij wees ei op, dat de
prijsverheffing voor gebouwde eige
Sommen aanzienlijk ganger is ^e
weest dan de daling van het ruümiddel
S^ndTvXa^an den tred»-
clausule in tal van gevallen tot execu
tic en ontwrichting der productie l -
den terwijl de verbreking dezer cl au-
suie fen geldnemer onverdiend matlart,
'°f,h in demprodducto steunt,
rSp het in zulke tijden in de eerste
PVerïetennmort voorts niet worden, dat
aUsTen"Snerend goed als onderpand
n rip vordering verbonden, de void-
ring zelve precies gelijk staat
re andere in geld uitgedrukteworde,
Het is nu eenmaal een van de nadeel
van een onvast ruilmiddel, dat het uit
/iin aard als basis van op langen ter
mijn loopende vorderingen ongeschikt
is Het eenvoudige verweermiddel hier
tegen is dus een beding, dat beundi-
glfig van het contract op korten termijn
mD8eTgSae wijze om de risico's aan
het ruilmiddel verbonden, uit de scha
kelen is door in plaats van een door hy
potheek op het goed gebonden geldvor
dering te stellen een recht op het goed
zelf, waarvoor ons recht alle mogelijk
heden laat. Dat men dan ook de kwade
risico's van het onroerend goed over
neemt, is een billijke en juiste conse
quentie.
Dat de Duitsche autoriteiten in hun
optreden tegenover de „Auslander"
verre van „freundlich" zijn, ondervond,
zoo schrijit de „Msb.", in de afgeioopen
maand een ingezetene van Cuyk die
even zonder pas de grens was ovérge-
stoken tot het doen van eeniere inkoo-
pen.
Nabij Ilassum werd de Hollander
aangehouden in het bezit van eenige
goederen ter gezamenlijke waarde van
circa f 50 en zonder geldig paspoort.
ooi beide feiten overgebracht naar
ideef zou hij aanvankelijk tegen beta
ling van een losgeld van f 25 zijn vrij
gelaten, doch toen dit bedrag was ge
arriveerd eischte men f 400 of een
millioen Mark als losprijs. Daar deze
som niet direct beschikbaar was werd
de betrokkene in den „Schwanenbure'"
opgesloten en heeft daar 16 dagen
moeten doorbrengen. Het gevangenis
regiem werd in al zijn strengheid op
hem toegepast en zijn voeding bestond
uit weinig meer dan water en brood:
moordenaars en inbrekers vormden
zijn gezelschap.
Na moreel en physiek geleden te heb
ben is hij eindelijk door bemiddeling
van den Nederlandschen consul in vrij
heid gesteld, nadat door zijn familie
cèn waarborg van f 400 was gestort.
Het voorgevallene kan als een ern
stige waarschuwing dienen voor de tal
rijke Hollanders, die nog steeds mee-
nen, dat aan het maken van uitstapjes
zonder pas geen risico is verbonden.
Toch maakt de behandeling door de
Duitschers sterk den indruk van wille
keur.
Failiissamc-nten la NeSarlaad.
Volgens mededeeiing van hef handels
informatiebureau van VAN DER GRAAF
Co's Bureaux voor den Handel zijn over
de afgeioopen week, eindigende 1 Dec.
in Nederland uitgesproken 72 faillissemen
ten tegen 51 faillissementen in dezelfde
week van het vorige jaar.
Van 1 januari tot en met 1 Dec. 1922
2913 faillissementen tegenover 2008 over
hetzelfde tijdperk van hel vorige jaar.
Het gewijzigde Schoolwet-ontwerp.
„De Nieuwe Rott. Courant" meent dat
de minister een belangrijke wijziging
heeft gebracht in zijn voorstel, waarin
het aantal leerkrachten werd geregeld,
dat aan een school zou verbonden zijn.
De nieuwe .cijfers komen grootendeels
overeen met de cijfers van 's ministers
oorspronkelijk ontwerp, met dien ver
stande evenwel, dat de éénmans-scho-
len nog wat worden teruggedrongen
(volgens het gewijzigd ontwerp zullen
scholen van 33 tot 72 leerlingen twee
leerkrachten hebben, zoodat alleen
scholen met minder dan 32 leerlingen
éénmansscholen zullen zijn; de bestaan
de wet legt de grens bij 26 leerlingen),
en dat voor de grootere scholen de cij
fers zoowat tusschen de cijfers van het
oorspronkelijk ontwerp en die van de
later ingediende nota van wijziging ko
men in te hangen. Het gevaar voor al te
groote klassen \yordt op deze wijze dus
weer verkleind.
Doch daarenboven zullen de nu voor
gestelde cijfers het minimum aantal
leerkrachten aanwijzen. De vrijheid tot
liet aanstellen van surnumeraire on-
lerwijzers blijft gehandhaafd. Deze
urnumeraire onderwijzers komen dan
echter, gelijk thans, ten laste van de
gemeenten of schoolbesturen. Deze wij
ziging van het ontwerp ligt geheel in
de lijn van hetgeen wij over 't ontwerp
hebben geschreven, en het doet ons ge
noegen, ook in de memorie van ant
woord te zien erkend, dat deze vrijheid
„in het algemeen de belangstelling in
de verbetering van het onderwijs en of
fervaardigheid daarvoor levendig
houdt."
Maar de wijziging, die de minister
thans van art. 28 voorstelt, is toch nog
van verder strekking, dan de memorie
van antwoord in het licht stelt. Door
dat nu de heele verandering neerkomt
op verlaging van de minimale eischen,
zal haar werking practisch geen andere
zijn, clan dat de kosten van het onder
wijs in die gemeenten, waar men voor
kleine klassen gevoelt, voor een groo
ter deel dan tot nu toe van het Rijk op
de gemeenten worden afgewenteld. In
die gemeenten zal van versobering van
het onderwijs door vermindering van
leerkrachten niets komen; alleen het
rijksbudget zal door de nieuwe bepa
ling worden versoberd, en het bedrag
van deze versobering zal men grooten
deels op de begrootingen der gemeenten
terugvinden. Werkelijke bezuiniging,
d.w.z. vermindering van uitgaven voor
het onderwijs, onverschillig of die uit
gaven uit den zak van den rijksbelas-
tingplichtige of uit dien van den ge
meentelijken contribuant komen, zal er
uit het nieuwe vorschrift niet veel meer
verkregen worden. Te voorspellen valt,
dat de gemeenten, die zich een last, dien
het rijk op zich genomen had, nu voor
een gedeelte op den hals geschoven zien
van het nieuwe voorstel de dupe zullen
worden.
Gelijk men weet, hebben wij reeds
sinds jaren een gemeentelijke schoolor
ganisatie bepleit, met gemeentelijke
vrijheid en gemeentelijke bekostiging,
waarbij de wet dan slechts minimum-
eischen zou stellen. Het nieuwe voor
stel van den minister doet zeer zeker
een stapje in die richting, doch wij be
twijfelen, of de vrijheid van onderwijs,
die wij bepleitten, op deze wijze hij
stukjes en brokjes zal kunnen worden
verkregen. In den aanvang van de me
morie van antwoord geeft de minister
te kennen dat aan een herziening van
de Onderwijswet, „ten einde zoowel
voor het openbaar als voor het hijzon
der onderwijs fot meerdere vrijheid tc
geraken" een speciaal onderzoek be
hoort vooraf te gaan. Ook wij zijn daar
van overtuigd, en het doet ons leed, dat
de minister „de urgentie van zoodanige
herziening niet kan inzien". De moti-
veering van zijn nieuwe voorstel, waar
in hij de be\oegdheid tot het aanstellen
van surnumeraire onderwijzers, die hij
eerst wilde ontnemen, weer in eere her
stelt, had hem de oogen kunnen openen
Het vraagstuk der meerdere vrijheid"
raakt aan alle kanten het vraagstuk
van de kosten voor de gemeenten en
van de rijksuitkeering, die daartegen
over zal worden gesteld. Het probleem
der versobering is daar nu bijgekomen.
Men komt de oplossing van geen dezer
drie vraagstukken iets nader, door op
één punt, het aantal leerkrachten, de
minimale eischen wat lager te stellen
en dan te zeggen: voor de rest kunt gij
in de gemeente nu zeiven wel zorgen.
„De Nederlander" schrijft:
De Regeering kwam niet slechts in
hooge mate tegemoet aan de technische
en paedagogische bezwaren, die door
allen werden gevoeld maar vond ook
een weg om speciale moeilijkheden, die
het openbaar- of het bijzonder onder
wijs zouden drukken, voor een groot
deel weg te nemen.
Leerlingen, die reeds een bijzondere
sphool bezoeken, kunnen niet worden
medegerekend bij eenig getal kinderen,
dat opgegeven wordt als aanstaande
leerlingen van een nieuw-in-te-richten
school. De nieuwe wettekst en de toe
lichting spreken hier van leerlingen,
die reeds een lagere school bezoeken.
Dit moet een vergissing zijn. Een bepa
ling die beletten zou het overplaatsen
van leerlingen van een openbare school
naar' een bijzondere échool, ware in
strijd met het beginsel der wet.
De „Nieuwe Haagsche Crt."
Oji zichzelf geven de zoo zeer uiteen-
loopende voorstellen, welke bij het oor
spronkelijk wetsontwerp, bij de nota
van wijziging en nu weer bij de nadere
wijzigingsnota worden gedaan, geen
lioogen dunk van het beleid, dat aan
het departement van onderwijs gevolgd
wordt. Daarin zoekt men tevergeefs
naar eenige leidende gedachte, tenzij
dan deze: hoe wordt ik zooveel moge
lijk meester over al wat met het onder
wijs in verhand staat? Van de grond
gedachte, welke den strijd voor de vrije
vliool steeds heeft beheerscht, viel bij
dezen minister van onderwijs steeds
minder te bespeuren.
Ook deze derde editie van het herzie
ningswetje kan ons maar matig heko
ren. We zien er nog te veel een poging
tot sussen van het verzet in, door aan
ieder een kluif toe te werpen. De vaste
lijn, waarlangs de inrichting van ons
lager onderwijs dier.t te geschieden,
schijnt nog niet gevonden.
„Het Huisgezin":
Practisch gebeurt dit oox wel, en in
■Toote gemeenten levert het geen be
zwaar op, omdat het minimum aantal
leerlingen, vereischt om een school te
kunnen openen, wel aanwezig is.^
Maar in kleine genieenten zit men
vast.
Daar zal men, in het Zuiden bijv., In
de kleine dorpen, nooit van een open
bare een Katholieke school kunnen
maken.
Dit is de vrijheid te na, en daarom
kan deze bepaling bezwaarlijk worden
gehandhaafd.
Zij beantwoordt niet aan het criteri
um: noodelooze versnippering voorko
men, door den minister gesteld, maar
snijdt eenvoudig de gelegenheid om een
bijzondere school te stichten, radicaal
af.
PLAATSELIJK NIEUWS.
De bazar in het gebouw Irene ten
bate van de Evangelisatie der Geref. Kerk,
heeft gezien de moeilijke tijdsomstandig
heden, een goed resultaat gehad.
Woensdagavond half negen werd de bazar
Onze voorspellingen.
Excel siorHilversum E xcelsior
UIT ONS PARLEMENT.
BINNENLAND.
Prof. Bruins over de waardevastheid
van den gulden.
tina der goud-clausule heeft de Staat
nartii gekozen voor den geldnemer,
naar prof. Bruins meent terecht. Im
mers zou het intact
Barbaarsche gevangenschap.
IJMUIDEN.