ORGAAN VOOR DE Gi NI E VELSEN No. 66 Verschijnt Woensdags Zaterdags Prima Consistente yetten- Zaterdag 16 Juni 1923 8e Jaargang IJMUIDER COURANT Abonnementsprijs: ft.— per 3 maanden, franco per post f 1.35 Abonnementen worden aangenomen aan het Bureau en bij de Agenten. Tot plaatsen van advertentiên van Buiten de gemeente VELSEN in dit blad is uitsluitend gerechtigd bet Advertentie bureau P. F. C. ROELSE, IJMUIDEN. Advertentiên uiterlijk in te zenden WOENSDAG tot 9 uur v.m. en VRIjDAGS tot 4 uur n.m. Uitgave van de N. V. UITGEVERS Mij. „IJMUIDEN" ADRES VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE N. V. DRUKKERIJ SINJEWEL Willemsplein 11 Telefoon 153 IJmuiden Ingezonde mededeelingen 40 cta. per regel Advertenties van 11. en m. 5 regels fl. iedere regel meer 20 ets. Compaot gezette advertenties van 1 t. enm. 5 regels fl.26, iedere regel meor 26 ets. Kleine advertenties en familieberichten zoomede veroeniglngo advertenties uit de gemeente, uitsluitend bïï vooruitbeta ling, van 1 tot en met 5 regels f0.76, iedere regel meer 16 ets. Bij niet contante betaling worden de gewone pryxen berekend Advertenties adres bureau van dit blad' 10 ets. extra; voor bezorging van op advertenties ingekomen brieven wordt 10 ets. in rekening gebracht Bovenstaande regelpryzen worden met 6 ets. verhoogd voor advertenties wan buiten de gemeente Veisen DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD Kleine Advertenties en Familieberichten kosten bi| VOORUITBETALING slechts!5 Cent per regeL DRINGEND VERZOEK om bij verhnizing het onde en het nieuwe adres, NIET aan den looper, doch aan ons bu reau WILLEMSPLEIN 11, op te geven De Administratie. VAN DEN WACHTTOREN. De schoolstrijd is uit. Jawel, zooals de oorlog in '18 uit was, maar met den vrede zijn de vol keren blijven doortwisten en ze gunnen elkaar het licht in de oogen niet. De politieke schoolstrijd is geëindigd, maar de vrienden van het openbare en van het bijzondere onderwijs zitten elkaar nog voortdurend in 't haar. Op dit gebied wordt veel veroordeeld zonder kennis van zaken. Men bekijkt elkander met een bril, die vuil is van partijzucht en waardoor men niet hel der kan zien. De vrienden van het open baar onderwijs moesten eens een paar dagen in de verschillende klasseu eener Christelijke school doorbrengen: ze zouden daar veel meer levensblij heid en veel minder uitgestreken ge zichtjes, veel meer kinderlijke vroom heid en veel minder leerstellige streng heid ontmoeten, dan ze er nu vermoe den. Omgekeerd moesten de vrienden van het bijzonder onderwijs eens een poosje met de kinderen op de banken eener openbare school zitten: ze zou den daar geen zweem vinden van klas senhaat, van Multatulibravoure, van spotten met hetgeen velen heilig is, maar getroffen worden door den zede lijken ernst en den hartelijken toon en zelfs wel een bijbelsch verhaal en een godsdienstig lied kunnen hoor en. Maar men kent elkander niet en haat elkander wel en oordeelt daarom scheef over elkander. Een poosje geleden stond in het Christelijk Schoolblad een verhaaltje van jongens, leerlingen eener openba re school, die in een bakkerswinkel met een rijksdaalder betaalden. Ze kre gen met den bakker een gesprek over de letters G. H. v. L. (Groot Hertog van Luxemburg). Dat beteekent, zegt een der jongens, groote heeren vreten lek ker! Meester heeft het zelf gezegd. Het Christelijk Schoolblad voegt aan het verhaaltje toe: „Dat is nu een voor beeld van neutraal onderwijs." Nader gevraagd naar naam en toe naam van het geval, moest de redactie antwoorden, dat de inzender haar tot haar leedwezen geen toestemming tot publicatie gaf. Daar heb je nu de vruchten van het neutraal onderwijs! Ruwe, onbeschof te grappen, een bedekte vorm van ma jesteitsschennis! Niets is daar heilig; het kind wordt daar opgeleid in onbe schoftheid tegenover hen, die in hoog moed gezeten zijn. Zoo zal wel ongeveer de gedachten- gang zijn van velen, die dit verhaaltje in het Christelijk Schoolblad lazen. De jongens van de Christelijke school zijn wel de ergste heihamels, die men zich bedenken kan. Niemand kunnen ze ongemoeid voorbij de school laten gaan. Ze schelden en gooien met steenen en plagen eiken dag weeraan de men- schen, die in de buurt der school wo nen! En vloeken, dat ze doen! Het is een Christelijke school met kleine heidenen als leerlingen! Daar hebt gij het oordeel van den an deren kant. Al even scheef als het vori ge. De tegenstander van 't Christelijke onderwijs, die toevallig eens een jongen van een bijzondere school in een kwajen bui leelijke woorden hoorde zeggen, ba zuint het uit, dat het tuig is ondanks al die mooie vrome woorden. Die strijd van partijdigheid en voor oordeel tusschen de beide takken van onderwijs zal nog wel lang gevoerd worden. Er is zeker principieel verschil tusschen beide; de geest van het Chris telijk onderwijs is anders als van het openbare, maar er is geen reden, om el kaar te bespuwen en te miskennen. En als men elkaar beter kende, zou er heel wat meer waardeering en verdraag zaamheid en een betere verhouding tus schen beide zijn. De wederopbouw van Europa. Men kan sneller afbreken dan opbou wen. Voor 14 had Europa een groote mate van welvaart bereikt; thans is er overal verarming. De staten steken tot over de ooren in de schulden en de maatschappij is zoo in koopkracht ge daald, dat er daardoor een ernstige en langdurige malaise is ontstaan. Voor 14 na de Balkanoorlogen won de gedachte veld, dat er althans tusschen de West- Europeesche staten- wel geen oorlog meer zou komen. De publieke opinie zou zulke dwaasheid en barbaarschheid niet dulden. Thans is er op internatio naai gebied onrust, dreiging en ziet ie dere staat den andere naar de handen, welk wapen deze daarin houdt. Voor 14 stond Europa stevk als e -ii eik; het was het rijkste werelddeel: Europa was de schuldeischer der nieuwe wereld. Thans hoort men telkens de vrees uitspreken, dat Europa met haar beschaving ten on der zal gaan en Amerika beschouwt de oude wereld als een schuldenaar met een verloren zaak, van wien geen geld terug te wachten is en die men ook niet met nieuwe leeningen moet helpen. Voor 14 was er geld voor iedere goede zaak en groote onderneming: thans moet veel uitgesteld en afgesteld wor den, omdat er geen geld is! Is Europa,nog te redden?. Ei is in ons land een comité gevormd en net is de bedoeling zijn werkkring niet tot ons land te bepalen maar over de geheele wereld uit te sti eüken, om tot een vreedzame oplosing van het -vraagstuk van herstel en schadevergoeding te ko men. Dit comité zal adviezen daarom trent vragen aan allerlei organisaties van arbeid en kapitaal en deskundigen op het gebied van economie en volken- lecht. Bovendien wil het comité den steun zien te winnen van een algemeene volksovertuiging. In een Manifest wordt de wederop bouw van Europa voor de geheele Eu ropeesche samenleving van groot be lang genoemd en zeker zal niemand daaraan twijfelen. Of dit comité echter meer zal kunnen doen dan een groot aantal tegenstrijdige adviezm verza melen? De leden van het comité behoor tui tot de meest uiteeploopende politieke en godsdienstige richtingen. Er is eon aartsbisschop bij en de leider der soc- demokratie Mr. Troelstra, Colijn, Dres- selhuys, Opperraboyn Tal en de voor ganger der Vrije Gemeente. Een groot aantal knappe koppen, maar tevens een illustratie van het bekende: Zooveel hoofden, zooveel zinnen. Of het moge lijk zal zijn, dat zij gemeenschappelijk een plan vaststellen, om Europa te red den? Dat er wat gedaan moet worden, be twijfelt niemand, maar het is een ande re kwestie wat er gedaan moet worden. Bij deze kwestie begint de verdeeldheid openbaar te worden. Als het ook hier maar niet geldt: Hoe meer dokters, des te minder kans op genezing. Trein en tram tegen auto. We rijden snel en leven snel. Voor weinige jaren was1 de auto een luxe ding; alleen rijke menschen reden erin. De tarieven der enkele huurauto's wa ren ook peperig en alleen voor dikke beurzen bestemd. Niemand dacht er aan, dat trein cn tram in de auto nog eens een geduchten concurrent zouden krijgen. Thans is menige vrachtwagen INGEZONDEN MEDEDEBLING. Het beste adres voor 4 HAEINGKA.DE TELEE 298 met een oud, mager paard ervoor ver vangen door een vrachtauto en rijdt ook de arme drommel in een autobus in plaats van in trein of tram. De tekor ten van de spoor- en tramwegmaat schappijen zijn voor een deel een ge volg der concurreer ende auto's cn sommigen meemui, dat de auto voor het verkeer op kleineren afstand op den duur trein en tram geheel verdrin gen- zal. De trein zal dan hoofdzakelijk voor de groote reizen gebruikt worden. Dit vraagstuk is ook besproken bij de installatie der Siaatscommissie voor het Vervoer. De minister wees de leden op het feit, dat de spoorwegen naast de van ouds zware concurrentie der wa terwegen thans ook de gevolgen onder vindt van het sterk opgekomen auto verkeer. De voorzitter der commissie Mr. R. .T. H. Patijn wees op hetzelfde verschijn sel. Het gaat ïuet onze spoor wegen t'i nantieel zeer slecht. Het vorige jaar le verde een tekort van meer dan 30 mil lioen; de eerste drie maanden van dit jaar reeds een tekort van bijna 7 mil lioen. En dat ondanks bezuiniging.' De tekorten van trein cn tram komen voor een deel ten laste der publieke kassen Bovendien worden er uit die kassen zware offers gevraagd voor het onder houd der wegen, die met de zware auto's bereden worden. Moet er daarpm met het beginsei van den vrijdom der rijkswegen gebroken worden? Dat is een der moeilijke vra gen, die de commissie zal moeten on derzoeken. De auto dient in niet gerin ge mate het maatschappelijk belang. Ze doet dit in sommige opzichten be ter dan trein en tram. Mr. Patijn wees erop, dat de lastauto goederen van fa briek en magazijn zonder overlading ter bestemder plaatse brengt. Dat is een groot voordeel. De autobussen wijzen op een bestaande verkeersbehoefte. Ze hebben het groote voordeel, niet aan rails gebonden te zijn. Menigeen, die wat ver van een spoorlijn afwoont, maakt er daarom gebruik van. De auto kan haast overal komen. De tarieven der auto zijn zeker niet hooger dan van trein en tram en het vervoer eischt niet meer tijd. De trein en tram gaan wat sneller, maar de auto kan den kortsten weg nemen. Moet de staat finantieele belemme rende maatregelen nemen, om trein en tram tegen dezen nieuwen concurrent te helpen? De commissie zal daarover hebben na te denken. Ook de >rraag, of door verlaging der treintarieven aan de auto niet de wind uit de zeilen genomen kan worden, zal onder, oogen gezien moeten wou'011. Op den duur zal de auto het voor kleinere afstanden win nen en de treinen het voornamelijk van de langere reizen moeten hebben De Meimaand. Men meent wel, dat Kamphuyzcn een ouwe rijmelaar is, omdat men niets aan een paar regeltjes rijmelarij van hem kent. Inderdaad heeft hij wel ge rijmeld, maar ook wei zeer mooie ver- sen geschreven. Heel de rijkdom en schoonheid der lente leeft b.v. in deze simpele woorden: De aard is met ge- bloemt geciert, het byken gaert zijn was, het leeuwerikje tiereliert, en daalt op 't nieuwe gras. Het bloempjen dringt ten knoppen uyt, 't geboomte ruygt van lof, het veetjen scheert het klaverkruyd graag van 't veldjen af. Dat zijn een paar coupletten uit den Mayschen Morgenstond. Daarin wordt de maand bezongen, die ons steeds het meest teleursteltl. De mey, het schoon ste van het jaar, daar alles in ver- fraayt; de lucht is zoet, de zon schynt klaar, 't gewenschte windje waayt. Er is wel eens een enkele dag in Mei, waarop alles zoo mooi en warm en zoet is. Maar in de Meimaand, die achter ons ligt, was de kachel aangenamer dan de zon en hoorde men naar het snorren van het vuur in een paar brokken hout en turf, om het na een regendag 's avonds na het werk toch gauw eens even lekker warm te maken, als naar het zingen van een leeuwerik; 't was muziek! Nog nooit zoo'n beroerde Meimaand geweest! Prof. van Everdingen, de hoofddirecteur van het Kon. Meteor. Instituut is tegen dat gemopper opge komen. Nog nooit zoo'n natte maand Mei mogen we volgens hem zeggen. Maar het is in de laatste 70 jaar 8 maal nog kouder geweest in Mei dan dit jaar. De maand Juni van 1916 was zelfs nog kouder dan deze Meimaand. Deze weerkundige zegt, dat een war me lente een uitzondering is en slechts geregeld in de verbeelding der dichters bestaat. Zijn onderstelling over de oorzaken van het slechte voorjaarsweer laten we maar rusten; men moet meteoroloog zijn, om die te begrijpen. Men heeft hem ook gevraagd, of dit slechte weer ook in Juni door zal gaan. Zijn ant woord was niet erg troostend; na 21 Ju ni neemt de kans op goed weer toe. Dat komt overeen met de bewering uit de volksmond, dat we eerst den langsten dag gehad moeten hebben! De zon be- eindigt dan haar gang naar het noor delijk deel onzer aarde en loopt weer naar het Zuiden terug. Het oceaanwa ter wordt dan weer warmer en zoo steeg de temperatuur ook in het laatst van den kouden Junimaand in '16. Nog een paar weken en de kachel kan naar den zolder en we kunnen onze winterkleeding in den kamfer zetten, Zou er ook verband zijn tusschen het weer en de grilligheid van den interna tionalen toestand? In Bulgarije smelt men, in Amerika is een hittegolf op ko men zetten, in de Pyreneën kan men sneeuwbal gooien en hier is het bij voortduren guur: natuurlijk verwacht men een mislukten oogst, dat verwach ten we zoo ongeveer ieder voorjaar, maar we moett.n maar niet vooruit kla gen. Als de zomerwarmte komt, kan de scha nog best ingehaald worden. HET CONSULTATIEBUREAU zal geopend zijn Woensdagmiddag van 23 uur, Willemsbeekweg 42, Velser- oord. Het onderzoek is kosteloos en ge schiedt door Dr. Anema uit Haarlem. Voorzitter van het Consultatiebureau aldaar. UIT ONS PARLEMENT. Wij zijn door den oorlog niet alleen financieel, maar natuurlijkerwijs ook politiek in een minder gunstige positie, doordat de overwinnaars uit dezen oorlog, die de beheerschers der wereid werden, bij de regeling der zaken naar liun belang geen enkele reden meer hadden de belangen van kleine staten te ontzien. Dat vergat de heer Dressel huys waarschijnlijk wel eenigszins. toen hij tegen de wijziging der Rijn vaart-akte, waartoe we moesten toe treden, welke toetreding ook onze toe treding tot een deel van het vredesver drag van Versailles noodzakelijk maakte, met zooveel klein protesteer de. Onze positie als Rijnoever-staat is er ongetwijfeld op achteruitgegaan. En de heer Dresselhuys had ongetwijfeld gelijk, toen hij door de erkenning van de internationaliteit van den Rijn, waardoor ook niet-oeverstaten in de Rijn-commissie zitting kregen en er ge makkelijk met Fransche hulp de oever- staten konden overeenstemmen, het eigenlijke beginsel, tot nu toe gevolgd, prijsgegeven en daarmee ons Rijn-insti tuut in zijn fundamenten ondergraven achtte en dat de toekenning van het recht aan iederen staat tot de uitvoe ring van besluiten, die zij niet goedkeur de, niet mee te werken een zeer onvol doende vervanging was van het oor spronkelijke veto-recht, dat iedere staat had. Het is dan ook niet waar schijnlijk, dat minister Van Karnebeek in den grond van zijn hart wel anders over denkt. En zijn woorden zeiven ga ven dit ondanks hun verdedigenden vorm vrijwel onomwonden te kennen. We hadden na 4 jaren strijd nog het beste bereikt, wat er te bereiken viel, meende hij immers. Bovendien, al ging het veto-recht verloren, ook andere sta ten verloren het tegenover ons. En ten slotte verkeerden we toch maar in een overgangstoestand. De Kamer bleek er ook zoo over te denken en in de overwegingen van den heer Dresselhuys, die de heer Troelstra te beperkt nationaal achtte, geen reden te zien om ons buiten de Rijnvaart-akte te sluiten. Het feit, dat in plaats van 2 thans 3 Nederlanders in de commissie zitting kregen, kon er haar gemakkelij ker toe doen besluiten in dit geval juist ter wille van het nationale belang, wat water in den wijn te doen. Dit nationale belang gaf blijkbaar ook den doorslag bij de goedkeuring van de subsidie aan de Holland—Zuid- Afrika-lijn, waartegen financieele over wegingen zich overigens schenen te verzetten. Toen indertijd deze subsidie voor 5 jaren werd voorgesteld had de heer Brautigam reeds gewaarschuwd, dat het goed geld naar kwaad geld gooien was. En deze zelfde afgevaar digde was 't, die opnieuw z'n waarschu wende stem liet hooreri en met cijfers trachtte te bewijzen, dat zijn pessimis me van eertijds door de feiten bevestigd was. Volgens zijn becijfering had de heele vloot der maatschappij, die per ton niet op f 320 maar op f 120 geschat moest worden, een waarde van 6 milli- oen gulden, waartegenover een schul denlast stond van 5 millioen, zoodat liet aandeelenkapitaal van 30 millioen fei telijk slechts een bagatel waard was. Dat trouwens de onderneming niet ren deerde en de maatschappij er ook ver der geen heil in zag, bewees haar po ging om het zaakje over te doen aan de Vereenigde Nederlandsche Scheep vaartmaatschappijen, die blijkens een voorgelezen schrijven al evenmin zin had aan de affaire, zoo lang niet de re geeringen van Zuid-Afrika en Neder land allerlei concessies deden. En de heer Brautigam argwaande nu, dat de maatschappij de regeeringssubsidie niet wilde gebruiken voor het doel, waarvoor zij bestemd was, dat is om een goede verbinding tusschen Neder land en Zuid-Afrika te krijgen, maar om zich nog eenigszins behoorlijk uit de zaak los te werken. Tot dit laatste wilde de minister natuurlijk niet mee werken. Maar hij herinnerde eraan, dat men de onderneming direct als niet ren dabei gedurende de eerste jaren had be schouwd en daarom de subsidie had toegekend. En blijkbaar wilde de Ka mer daarmee voorloopig nog maar voortgaan en de bezuiniging elders zoeken. Minister De Visser had daartoe een nieuw middel aan de hand gedaan en de verhooging der collegegelden van f 200 tot f 300. Maar de heeren Van Rap- pard en Oud achtten dit een ontoelaat bare verzwaring van de lasten der in- tellectueelen opgelegd, de heer Vliegen achtte het ondemocratisch en de heer Van Ravensteijn vond dat het hooger onderwijs feitelijk kosteloos moest zijn. De minister herinnerde er daartegen over aan, dat de kosten zeer gestegen waren en men deze verhooging dus eer der als een hoogere retributie had te beschouwen. Het amendement van den heer Deckers om het bedrag voor een tweede kind uit hetzelfde gezin op f 250 en voor elk volgend op f 200 te stellen, nam hij echter over. Daarentegen wil-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1923 | | pagina 1