ORGAAN VOOR DE Gi
LSEN
No. a
Woensdag 23 Jannari 1924
9e Jaargang
IJMUIDER COURANT
OFFICIEEL.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Velsen, brengen ter openbare kennis dat
ter Oemeentesecretarie ter inzage ligt een
verzoek met bijlagen van
K. Schol Jr., te ijmuiden, om vergunning
tot het uitbreiden zijner bakkerij door het
bijplaatsen van een electromotor van 1
P. K. voor het aandrijven van een kluts-
machine en een mangelbreekmachine, op
het perceel kadastraal bekend Gemeente
Velsen, afd. Ijmuiden, Sectie 1 No. 1431
plaatselijk bekend Bloemstraat, Wijk CNo.32,
Op Dinsdag, den 5 Februari 1924,
des voormiddags te elf uren, zal ten Ge-
meentehuize gelegenheid bestaan om be
zwaren tegen dit verzoek in te brengen
en deze mondeling en schriftelijk toe te
lichten.
Zoowel de verzoeker als zij, die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen voor
het bovenvermelde tijdstip op de Secretarie
der Gemeente kennis nemen van de ter
zake ingekomen schrifturen.
Voorts wordt er aan herinnerd, dat vol
gens de bestaande jurisprudentie niet tot
beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeen
komstig artikel 7 der Hinderwet voor het
Gemeentebestuur of een of meer zijner leden
zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren
mondeling toe te lichten.
Velsen, den 22 Januari 1924.
Burgemeester en wethouders voorn.,
de secretaris, de burgemeester,
J. KOSTELIJK. RIJKENS.
Ingekomen personen Velsen.
Aant&l
m. v.
H. v. d. Schuit, F Westerwijkstr. 4 12
T. W. N. de Jong, F idem 6 2—2
A. A. Hoebe, F idem 3 1—1
P. H. Dubois, A Duinweg of Dui-
velslaan 28 12
A. J. Six, L Wijkerstr.weg 216 1 -2
W. Dienaar, C Bloemstraat 44 12
P. Kleibergen, D i|muiderstr.weg 63 13
E. Oilly, Casino 11
O. van Eijk, F Westerwijkstr. 10 2—2
H. J. Pigge, H Hageveldstr. 5 2—2
H. Bekker, F Westerwijkstr. 8 4—2
M. Sint, F idem 9 49
L.J. H.Timmerman,FTuinderslaan 182 11
Waterstand Ijmuiden.
Januari 1924 H. water L. water
Dagen v.m. n.m. v.m. n.m.
23 4.00 4.C9
24
4.35 4.47
0.19
0.35
2.06
25 5.13 5.26 j 48 112
1 30
26 5.53 6.08 jjg 152
27 6.35 6.52 2.09 2.34
28 7.22 7.43 2.49 3.16
29 L.K. 8.08 8.37 3.35 4 08
30 9.08 9.43 4.29 5.06
31
10.20 11.07 5 39 6 21
Rondom de Gemeentebegrooting.
Wij hebben voor eenigen tijd in ons
artikel „Klein werk" geklaagd over de
late behandeling der gemeentebegroo
ting. De heer Vermeulen was best te
spreken daarover, hij vond dat met de
behandeling in de Financiëele commis
sie alles goed was voorbereid en dat
er een goede wisselwerking was tus-
schen het dagelijksch bestuur en den
raad.
Bij de behandeling der begrooting
hebben wij wel anders gezien. Wat is
er over gebleven van de nota van B. en
W., waarin zij verschillende bezuini
gingen voorstelden? En wat bleef er
over van de voorstellen der Financiëele
commissie? Van het voornaamste, de
financiering der wegenvernieuwing,
werd de eer gered.
Wij hebben meerdere raadsleden ge
sproken, die weer naar de behandeling
der begrooting in afdeelingen terug
verlangen. Dan kan overleg worden ge- j
pleegd omtrent alle posten en een goed
rapport geeft B. en W. gelegenheid de
meening van het college tegenover die
van den raad kenbaar te maken. Dan 1
komt men goed voorbereid ter behan-
[deling. Zooals het nu gaat, heeft het j
iets van ernstig werk.
Er zijn algemeene beschouwingen ge- J
houden, maar B. en W. konden niet
antwoorden, daar zij geen overleg had-
den gepleegd. Er is toegezegd, dat op
verschillende vragen een antwoord zal
komen. Wij nemen dit gaarne aan, hoe
wel bij vorige begrootingen dingen zijn
ter sprake gebracht, waarop nog geen
antwoord is gekomen. Wij gelooven dat
deze wijze van behandelen der begroo
ting voor een groot deel daarvan de
schuld is.
Wij komen op de gehouden algemee
ne beschouwingen nog wel terug, maar
willen er wijzen hoe weinig groote lij
nen zijn uitgestippeld in deze beschou
wingen. Was dat nu in dezen tijd wel
noodig, zal men vragen. De heer Dal-
meijer heeft dat voor eenige jaren ge
daan, maar juist daarop hebben wij
weinig of niets van een antwoord ge
zien.
Dit is wel zoo en toch gelooven wij
dat de groote lijnen ook nu uitgestip
peld hadden moeten worden. Ons viel
het b.v. op dat men zoo gauw tevreden
is met ons dagelijksch bestuur. O, ze
ker, het zijn alle beste, degelijke men-
schen, zooals de heer Vermeulen ook
zei, die allen een deel van de verant
woordelijkheid dragen. En de heer Ver
meulen wilde er gaarne nog een wet
houder bij hebben, al was 't maar al
leen opdat de stemmenverhouding in
't college dan 32 kon zijn. Men is te
vreden, omdat alles goed loopt en meer
vraagt men voorloopig niet.
Toch hebben wij voor dezen tijd en
voor onze zoo snel groeiende gemeente
een bestuur noodig, dat vooruitziet. De
snelle ontwikkeling onzer gemeente
duurt al een goede twintig jaar en we
hebben tot nog toe burgemeesters ge
had, die daar vreemd tegenover ston
den. De heer Weerts was een beste man,
maar niet opgewassen voor het bestu
ren van een gemeente, die zooals de
heer Netscher eens zeer kenschetsend
zei geleek op een gezonde jongen, die
zoo sterk groeit, dat z'n kleeren hem
telkens te klein blijken.
In Mr. ver Loren van Themaat kre
gen we een knappen geleerde, maar als
burgemeester heeft hij onze gemeente
nooit aangekund. Wat zou het met on
ze gemeente geworden zijn, als wij in
de eerste drie jaren van den oorlog niet
een tijd van hoogconjunctuur hadden
gehad, door de abnormale winsten in
het visscherijbedrijf. Zeker, uit moreel
oogpunt bezien, Was die tijd niet om
dankbaar te zijn. Maar hoe 't er zou
hebben uitgezien, als we die voordeeli-
ge jaren niet hadden gekend, is moei
lijk te zeggen.
Daarna kwamen de slechte jaren cn
toen burgemeester Rijkens hier kwam.
stonden wij er financiëel niet schitte
rend voor. De afgetreden burgemeester
cn de raad zelf waren daar grooten-
deels de schuld van. Het gemeentebe
stuur en de raad hadden het vertrou
wen in zichzelf verloren, men rekende
al dat men onze gemeente niet meer
helpen zou en erkende alzoo eigen on
macht.
De nieuwe burgemeester gaf ons dat
zelfvertrouwen terug. Hij duldde niet
dat de raadsleden smalend en met
wantrouwen, spraken over de financiën
en de toekomst onzer gemeente. Dat
hielp en het eerste gevolg was dat men
al spoedig onze gemeente weer crediot-
waardig achtte. Ook bij economische
conflicten toonde de burgemeester den
geest des tijds te verstaan en niet vree-
zend verkeerd beoordeeld te worden,
trachtte hij in 't belang der gemeente
deze conflicten tot een oplossing te
brengen.
Toch, ook al heeft ons gemeentebe
stuur in de laatste jaren knap werk ge
daan en al zijn ook wij dankbaar voor
den trouwen arbeid en voor de toewij
ding, waarmede ons dagelijksch be
stuur zich geeft aan zijn taak, het be
leid in zijn geheel zouden wij nog
krachtiger willen zien.
Wij denken hierbij in de allereerste
plaats aan de positie van ons gemeen
tebestuur tegenover de regeering in den
Haag. Deze positie is veel te zwak. O,
zeker, ons is bekend hoeveel malen het
college in z'n geheel en ook de leden
afzonderlijk tegen de aanmatigingen
van den Haag hebben gestreden. Maar
veel meer moest aan 't licht komen hoe j
in de laatste jaren de autonomie der
gemeenten door de regeering wordt j
aangetast en moest blijken dat B. en
W. zich daartegen met alle kracht ver
zetten. Het aantasten dezer autonomie
is een groot gevaar voor de gemeenten,
waarop ook De .Standaard een re- j
geeringsorga&n du;s meermalen heeft
gewezen.
t-
Onze gemeente moest de heffing en
inning der inkomstenbelasting over
dragen aan het Rijk. Andere gemeen
ten (b.v. Zaandam), die toonden een be
stuur met ruggegraat te hebben, kon
den dit zelf blijven doen. Meerdere ma
len heeft men voor den Haag het hoofd
gebogen, met de schoolgeldregeli'ng en
onlangs met de steunregeling voor de
arbeiders in het visscherijbedrijf. Be
treffende deze steunregeling wraren B.
en W. al heel vreesachtig, want tot een
pertinente weigering was men in den
Haag nog niet gekomen. En nu is de
werkloosheid groot en zitten de arm
besturen voor een zware taak, terwijl
de gemeente alles moet dragen.
Onze gemeente wordt door de regeering
te veel als stiefkind behandeld. Er
dient vaker op gewezen te worden, dat
Velsen nu behóórt bij de 25 groote ge
meenten van Nederland.
Als we bedenken hoe de regeering
Velsen behandelde bij de uitkeeringen
uit de Oorlogswinstbelasting, worden
we nog kregel. En hoe is de houding
der regeering geweest in de moeilijke
jaren van het visscherijbedrijf? Meer
dan bedroevend, bekrompen en bene
pen. Nu er op het staatsvisschersha-
venbedrijf toegelegd moet worden, zal
men ten koste van onze gemeente
straks ook gaan bezuinigen op het po
litietoezicht.
Het hebben van een goede koopvaar
dijvloot is een groot volksbelang. En
het is de taak der regeering te zorgen
dat de waterwegen naar zee zoo goed
mogelijk zijn. Maar het is eveneens een
groot volksbelang, dat Nederland heeft
een flinke visschersvloot en een mo
derne visschershaven. Beide hebben wij
hier te Ijmuiden. Maar dan is het ook
eisch, dat aan de instandhouding van
IJmuiden als eerste visschershaven van
Nederland alle krachten worden gewijd
en dat men, zooals ir dezen benarden
tijd, bereid moet zijn tot het brengen
van offers.
Daartoe is noodig een gemeentebe
stuur, dat ruggegraat heeft en dat niet
uit den weg gaat voor hoofdambtena
ren en adviseurs in den Haag.
In veel opzichten moet en kan onze
gemeente nog vooruit, waarvoor we al
les meehebben. Langs de boorden van
het Noordzeekanaal moeten we krij
gen een industrie-centrum en in ande
re gedeelten der gemeente hebben we
veel natuurschoon en dus mooie woon
gelegenheid. Daartoe is een eerste ver-
eischte saamhoorigheidsgevoel, dat
nog maar al te zeer ontbreekt. Dat
saamhoorigheidsgevoel moeten B. en
YV. bevorderen, waaraan nog veel ont
breekt. Waarom moeten de bewoners
van Wijkeroog naar Beverwijk om hun
belasting te betalen, n.b. ook onze hoof
delijke omslag? Men had alles moeten
doen om op Wijkeroog een gelegenheid
tot betaling te scheppen.
Zoo zijn we als plaats van 30.000 in
woners in veel opzichten misdeeld en
achterlijk. Er werd in deze streek een
nieuwe inspectie van de directe belas
ting ingesteld. Waar kwam die? Te Be
verwijk. Is het niet al te gek? Men had
er alles op moeten zetten om deze in
spectie hier te krijgen. Voor de regi
stratie en domeinen ziin wij nog steeds
aangewezen op Zaandam. Waar plaat
sen van vijfduizend inwoners zulk een
kantoor hebben, moest Velsen er zeker
een bezitten.
De regeering gaat nu ook bezuinigen
op de rechtspraak. Maar op den duur
zal in een gemeente als de onze toch
een kantongerecht moeten komen.
De Rijkstuchtschool en de Rijksdag
normaalschool raakten we kwijt. An
dere plaatsen kregen een Tuchtschool
of een Normaalschool. We zeggen niet
dat dit te wijten is aan ons gemeente
bestuur, maar wijzen er op, om te doen
zien hoe ongunstig de positie onzer ge
meente is inzake alles, waarmede het
Rijk annex is.
Wij weten wel, dat het niet gemakke
lijk zal zijn al deze wenschen in ver
vulling te doen gaan. Maar als wij ze
zien als ideaal (en wij gelooven dat het
gemeentebestuur deze dingen ook zal
willen) moet er krachtig voo>r gewerkt
worden. Over veel van het hier ge
noemde hebben wij niets gehoord, van
de raadsleden niet en van de bestuurs
tafel niet. Daarom spraken wij van
klein werk.
Hopen wij daarom dat een volgend
jaar aan de groote lijnen zal worden
gedacht.
Een volgende maal willen wij wat na
praten over die dingen, waarover de
raadsleden het wel hebben gehad.
G. V.
VISSCHERIJ.
HET VISSCHERIJBEDRIJF.
Een insider schrijft aan Haarlems
Dagblad:
Voor eenigen tijd werd door verschil
lende bladen bericht, dat er in het vis-
scherij-bedrijf te IJmuiden eenige op- -j
leving 7011 zijn te constateeren. Was j
die opleving op zichzelf reeds van op-
pervlakkigen aard en feitelijk niets
meer dan ruimere werkgelegenheid,
(tijdelijk ook nog maar) thans is de
toestand, met name in den vischhandel
slechter dan ooit. Tengevolge van een
veel te geringen aanvoer zijn de visch-
prijzen zoo abnormaal hoog, dat aan
een geregelde uitvoering van de bestel
lingen al sedert weken en weken niet
gedacht kan worden. Het is ons bekend,
dat vischhandelaren, die eenige hon
derden manden per week kunnen
plaatsen, niet het tiende gedeelte daar
van afzenden. De reeders mogen dezen
toestand toejuichen, voor den visch
handel kan een voortduring van deze
conjunctuur slechts noodlottig zijn.
We hebben hier speciaal den binnen-
landschen handel op het oog, daar de
buitenlandsche, in hoofdzaak berusten
de op consignatiezendingen, mot hare
ups and downs moeilijk te beoordeelen
is. Bij dit soort „handel" is het steeds
een kwestie van halen en brengen.
Hoe is het thans met den binnpn-
landschen handel gesteld? De afnemers
van de te IJmuiden gevestigde koop
lieden zijn over het algemeen weinig
kapitaalkrachtige menschen, levende
van den eenen dag in den anderen.
Een vischwinkelier of een venter, die
goed is voor een crediet van 500 of 1000
gulden, is even zeldzaam als een wel
doorvoede musch in dezen barren win
tertijd. Deze afnemers nu, die in nor
male tijden reeds zwakjes op hun bee-
nen staan, verarmen steeds meer, door-
I dat hun handel, tengevolge van de du-
re visch, stilstaat. Hun schuld af doen
kunnen ze niet, geld om opnieuw op
crediet te kunnen koopen hebben ze
niet, ergo ze scharrelen van den eenen
leverancier naar den anderen. En deze
loopt geregeld tegen de lamp, omdat
een behoorlijke informatie-gelegenheid
j ontbreekt. Met de credietwaardigheid
van de meeste binnenlandsche afne
mers is het dus gedaan en het gevolg
is bovendien, dat de post „dubieuse de
biteuren" in de boeken der I Jmuider le
veranciers steeds grooter wordt. De
hierboven geschetste toestand is een
geregeld verschijnsel geworden, tenge-
volge waarvan verschillende kleine
kooplieden langzaam maar zeker hun
in den laatsten tijd toch al niet roos-
I kleurig bedrijf zien ten onder gaan.
I Hoe het dan ook ter wereld nog mo-
gelijk is, dat er gepolemiseerd wordt
over een „eet visch" propaganda, is ons
ten eenenmale onbegrijpelijk. Een der-
gelijke propaganda immers raakt kant
noch wal. De propaganda, op de on-
langs te Amsterdam gehouden luilek-
kerland-tentoonstelling gemaakt, heeft
dan ook wel alleen tot resultaat gehad,
dat diverse hongerige magen gestild
zijn met gebakken tong, schelvisch
enz., hetgeen in dezen tijd van malai-
se op zichzelf een heel verdienstelijke
zaak is. Meer dan een dorado voor lek-
i kerbekken is het niet geweest. Als de-
zen klanten eens een proforma-nota
van het door hen genuttigde, gebaseerd
op de marktprijzen van heden, was
voorgelegd, zouden ze tot zichzelf ge-
j zegd hebben: dat hebben we tenminste
gehad.
Wat er in IJmuiden mankeert, dat is
visch, visch en nog eens visch.
Het is niet aan ons, de wegen aan te
geven om tot verbetering te komen.
Wij constateeren slechts de feiten en
waarschuwen tegen elke optimisme.
Meer booten en meer visch, dat is het
wat er noodig is, alvorens er van een
herleving sprake kan zijn. En laten de
reeders hunne „eet-visch"-propaganda
staken en er, in plaats daarvan, toe
j medewerken, dat er meer visch komt.
f Gegeten wordt ze dan vanzelf wel. Zoo-
i lang de scholletjes te IJmuiden 50 ets.
per kilo kosten, is alle geld, voor pro
paganda, weggesmeten!
i Naar aanleiding hiervan lezen we in
het Visscherijblad der N. VI. Ct. het
volgende:
I Het artikel, in ons vorig nummer
Het Consnltatie-Bnreau van de Ver-
eeniging tot bestrijding der tuberculose
is voortaan gevestigd Briniostraat, Vel-
seroord, vlak bij het station Velsen.
Eiken Woensdag van 23 wordt
hier spreekuur gehouden. Het onder
zoek is kosteloos en geschiedt door Dr.
Anema van Haarlem.
Ouders laat vooral uw kinderen on
derzoeken!
overgenomen uit Haarlems Dagblad,
onder het opschrift „Het Visscherijbe
drijf te IJmuiden", zal niet ons alleen
getroffen hebben door het gebrek aan
logica, dat daaruit sprak.
Hier is klaarblijkelijk een handelaar
aan het woord, wiens debiet hoofdzake
lijk in het binnenland ligt, en die zich
nu in dezen handel bemoeilijkt voelt
door de momenteel hooge vischprijzen,
betaald door den handel op het buition
land. En nu weet hij niet beter to doen
dan een aanval te richten op de propa
ganda, die in ons land in het belang der
vischconsumptie gevoerd wordt.
We mogen aannemen, dat doze inzen
der het bijzonder goed zou vinden als
de binnenlandsche handel wel liep.
Welnu, de heele propaganda is op ver
sterking en verbetering van dezen lvin-
del gericht, en loopt dus geheel pai al-
lel met de bedoelingen van den schrij
ver in „Haarlems Dagblad".
Er is klaarblijkelijk een groote bple-
ving ingetreden in den vischhandel
naar het buitenland, ten gevolge waar
van de vraag naar visch den aanvoer
er van overtreft, en nu treedt de econo
mische wet van vraag en aanbod in
werking, zich openbarend in hooge
prijzen. Schaarschte is duurte, over
vloed is goedkoopte.
Waar onze actie nu in de eerste plaats
bestuurd is geworden door het belang
van het visscherijbedrijf, is het duide
lijk dat wij, met bedoelden schrijver
het standpunt deelen, dat getracht
moet worden de aanvoeren te verhoo-
gen. Ons eindpunt is een visscherij,
waarbij weer de heele Nederlandsche
vloot loonend in exploitatie kan wor
den gebracht, en een normale uitbrei
ding opnieuw deelachtig kan worden.
Het ergste bij alles is de laatste jaren
geweest, dat de visscherij niet in haar
vollen omvang uitgeoefend kon wor
den. Deze omstandigheid sloopt op den
duur een bedrijf, dat toch al uit zijn
aard in meer of mindere mate een sei-
zoenbedrijf is, zoodat de uitkomsten,
waarvan een geheel jaar bestaan moet
worden, in een deel van het jaar moe
ten worden behaald.
Dat op het oogenblik de uitvoer van
visch zoo belangrijk is, kan worden
toegejuicht; maar we willen niet uit
het oog verliezen, dat de basis, welke
de visscherij daardoor thans heeft, een
niet vaste is. Gemakkelijk toch slaat
deze toestand weer om in zijn tegen
deel.
Geheel anders is het met een vast en
uitgebreid binnenlandsch debiet; dit
levert een veel vastere en duurzamer
basis, en is dus au fond van meer
waarde.
Het is daarom een kwaad verschijn
sel, dat onmiddellijk door een deel van
den handel de binnenlandsche voorzie
ning goeddeels losgelaten wordt, zoo
dra het buitenland weer onder bereik
komt. Dit is een kortzichtigheid, waar
tegen wij de ontstemming van den
schrijver in Haarlems Dagblad kun
nen begrijpen.
Het zou ons dus veel genoegen doen,
indien werkelijk de productie zoodanig
opgevoerd werd, dat er meer evenu icht
tusschen vraag en aanbod, en dienten-
gevolge ook meer stabiliteit in de prij
zen tot stand werd gebracht, waardoor
ook de relaties in het binnenland beter
op geregelde levering konden rekenen,
en deze door den handel op den ge-
wenschten prijs zouden worden gesteld.
Dit is geheel het standpunt, dat in
genomen wordt door de eet-vischpropa-
gandisten.
Voor de reeders moge in een en an
der een vingerwijzing liggen om eens
te overwegen, of niet de tijd gekomen is
tot uitrusting van meer schepen over
te gaan, indien ze daartoe bij machte
zijn. Het algemeen belang blijkt hier
weer samen te vallen met dat van den
producent, i.e. reeders en zeelieden.
Wij hopen dat de levendige vraag
zal aanhouden, en deze zich in niet
mindere mate zal openbaren, als straks
de tijd der haringvisscherij ook weer
aangebroken zal zijn.