ORGAAN VOOR D VELSEN Mo. 31 Zaterdag 16 Februari 19Ï4 9e Jaargang IJMUIDER COURANT DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. OFFICIEEL. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders der gemeente Velsen, brengen ter openba re kennis dat ter Gemeente-secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijla gen van N. Wildschut, te IJmuiden, om vergunning tot het oprichten van een Koek- en Banketbakkerij, op het perceel kadastraal bekend Gemeente Velsen, afd. IJmuiden, Sectie L. No. 359; plaatselijk bekend Kennemerlaan C no. 5. Op Donderdag, den 28 Februari 1924, des voormiddags te elf uren, zal ten Gemeentehuize gelegenheid be staan om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. VAN OT5W WACHTTÖlKm- De doode Farao. Nog altijd is men bezig het dooden- paleis van Toetankhamen leeg te ha len. Het werk heeft geruimen tijd ge rust wegens de woestijnhitte in de zomermaanden. Het is er nu winter! Bij zoo'n winter zouden wij nog puffen en blazen en zweeten, al droegen we niet veel meer kleeren dan Adam. Nu komen weer geregeld de bombastische snorkerige ovérwinningsbulletins van den Times- Carnarvonpersdienst. Het is alles ongeëvenaard zeldzaam schit terend, merkwaardig en kostbaar, wat wordt gevonden. Kenners zeggen, dat het simpele bijvoegelijke naamwoord merkwaardig meer dan voldoende is. Het publiek wordt echter in spanning gehouden als bij een film. Men begint thans te naderen tot het gebalsemde lijk, de mummie van Farao. Daarop heeft de persdienst het publiek al we kenlang voorbereid. In de sarcophaag, een steenen rijkversierde kist rust de doode. Doch om de kist heen zijn vier schrijnen gebouwd met allerlei zinne beeldige voorstellingen van den dood en van beschermengelen en met. heili ge formules. De genoemde persdienst maakt het publiek eerst nieuwsgierig en tergend langzaam zijn de ontdek kers bezig, alles te verwijderen, om den deksel van den sarcophaag te kunnen openen. Een Egyptische hoogleeraar in de ontleedkunde en een Röntgeno loog zijn belast met het onderzoek der mummie; een zeldzame lijkschouwing. Er is iets stuitends in dat snuffelen in een graf. vooral nu het samengaat met een roepen: Menschen, kom, hier is wat te zien! De persdienst, die de wereld van berichten over deze oud heidkundige onderzoekingen op de hoogte houdt houdt absoluut geen rekening met de wijding van een graf en den eerbied, die ons tegenover de dooden past. Het is te begrijpen, dat de Egyptena- ren, in wier oude geschiedenis Toet ankhamen een voornaam persoon is, zich ergeren over heel deze filmachtige grafopening van een hunner oude vorsten en er een grafschennis in zien. De dood van Lord Carnarvon wordt door hen verklaard als een strafoefe ning voor dit vergrijp aan hun verle den begaan. De zomertijd. De zomer brengt zon en bloemen, een wonderschoone wereld, waarnaar we nu reeds weer verlangen, maar ook strijd. De verwachting, dat men na een paar jaar aan den zomertijd wel wennen en het verzet tegen deze nieu wigheid wel ophouden zou, is onjuist gebleken. Dezer dagen maakte de mi nister bekend, dat de zomertijd dit jaar 30 Maart zal ingaan en het Kamerlid Braat, een verwoede tegenstander be gon naar een dreigement, dat hij het vorige jaar tegen den minister uitte, obstructie. Zijn bedoeling was, om het werk van de Kamer te belemmeren en in de war te sturen, om zoo van den zomertijd af te komen. Zijn obstructie bestond uit het ge bruik van zijn recht, om ook over de onbeduidendste voorstellen van den voorzitter hoofdelijke stemming aan te vragen. Het sterkste wapen der ob structie, het houden van ellenlange re devoeringen, ontbrak hem. Hij is niet de man, om uren lang voor de vuist te spreken. Tegen de onbehouwen en on beholpen manier, waarop hij obstruc- tie voerde, kwam heel de kamer in heftig veerzet. Hij merkte uit blikken, 1 gebaren en woorden, dat allen tegen hem waren en bovendien trad de voor zitter bijzonder barsch en forsch tegen hem op. Tegen dit alles was Braat niet bestand. Hoewel hij zeeman is ge weest, was deze storm hem toch te machtig. De zaak van den zomertijd heeft hij door zijn obstructie geen af breuk gedaan. Iïet was ook onnoodig, op deze wijze er de aandacht op te vestigen, dat een deel van ons volk van den zomertijd niets wilde weten. Er is ook thans weer tegen den nieu wen tijd geadresseerd en bovendien hebben Staalman en een paar andere kamerleden een wetsvoorstel inge diend, om den zomertijd tot de drie zomermaanden te beperken. Het groote voordeel van den zomer tijd is de winst van een uur zonne schijn. De tegenstanders noemen dit onzin. Immers de zon schijnt geen se conde langer of korter, hoe men den tijd ook.wil regelen. Wie in den zomer al den zegen van het zonlicht wil ont vangen, moet maar een uur of meer vroeger opstaan. Men vergeet dan echter, dat school en arbeid en ver keer en kerk enz. zich ernaar moeten richten wanneer men in den zomer den dag een uur eerder begint. Anders zou men 's morgens een uurtje om lanter fanten, wat langer aan het ontbijt zit ten en niet genieten van een extra avonduur van rust en licht, dat men door den zomertijd wint. De besparing van een uur kunstlicht is in dezen tijd van bezuiniging ook wel de moeite waard. Maar de bezwaren tegen den zomer tijd moeten niet geheel op rekening- gezet worden van een dom conserca- iisme of van boerenkoppigheid. De tuiniers en koemelkers, die hun waar 's morgens vroeg in de stad moeten verkoopen, zijn gedwongen voor dag en dauw hun werk te beginnen, om op tijd bij hun klanten te zijn. Het moge niet een onoverkomelijk bezwaar zijn, een bezwaar van beteekenis is het wel. Doordat bij invoering van den zomer tijd de zon 's avonds om negen uur, half tien nog schijnt, gaan de kleinen te laat naar bed, terwijl ze vroeg op moeten Voor de school. Ze krijgen zoo te weinig nachtrust vooral in de gezin non, waar de woonkamer ook de slaap kamer is. die men niet donker kan ma ken, als de zon nog schijnt. Ook dit is een ernstig bezwaar. We hebben in zulke kwestie geen weegschaal,, om de voordeelen tegen de nadeelen af te wegen en uit te ma- ken, welke het zwaarst zijn. Het be lang geeft bii de meesten den doorsla» •Staalman en andere kamerleden wil ton een middenweg bewandelen en den zomertijd bepalen tot de drie maanden Juni. Juli en Augustus. Wordt dit voorstel aangenomen, dan zal de strijd tusschen de nieuwe- en oude-tiiders beslecht ziin; we geven aan dit voorstel van den gulden mid den weg een goede kans. Verkeersmoeilijkheden. Waarom zijn de straten der steden zoo vol'? Omdat daar zooveel men schen op weg zijn. Dat is het eenvou dige kinderantwoord op een schijn baar eenvoudige vraag. Inderdaad zit er meer aan vast, dan wel lijkt. De steden zijn een opeenhoping van hui zen en menschen. Deze laatsten heb ben hun werk grootendeels buitens huis. Bovendien worden de groote steden door een stroom vreemde]in gen bezocht. Kantoor, werkplaats en fabriek trekken iederen morgen vele werkers, die bij voorkeur in de voor steden wonen. De snelle moderne ver keersmiddelen, tram, auto en fiets, de vele middelen van vervoer, karren wagens, vrachtauto's, die goederen naar treinen en booten, pakhuizen en magazijnen brengen, maken het ver keer nog ingewikkelder en gevaarlijker Er is nog een bijzondere reden voor de drukte in de straten der steden. Er wonen op dezelfde oppervlakte in een stad zeer veel meer menschen dan in een dorp niet alleen omdat de huizen er veel dichter naast elkander staan, maar omdat de huizen er veel hooger zijn en meer verdiepingen hebben. Men woont in dorpen wel gezin naast maar niet boven gezin. Een adres met toe voeging twee of drie hoog begrijpen de meeste dorpsmenschen niet. Zoo komen er uit een deur van een stadswoning allicht drie, viermaal meer menschen dan uit die van een dorpswoning. In de j Amerikaansöhe steden met de wolken krabbers doet zich deze factor nog veel meer gelden. De bekende Engelsche stedenbouw kundige Raymond Unwin, in „De Ge meente" bekend genoemd, boewei ver reweg de meeste lezers wel nooit van hem geboord zullen hebben, heeft aan de autoriteiten van New-York advies uitgebracht omtrent de verkeersmoei lijkheden. Hij noemt als voornaamste oorzaak ervan de wolkenkrabbers en andere veel te hooge huizen. Men kan geen straten aanleggen, breed genoeg, om de menschenmassa te verzwelgen, welke die huizen betreedt of verlaat bij het begin en eind der kantooruren. In Chicago, waar de gemiddelde breed te der straten niet minder dan 30 me ter bedraagt, moet op die uren het ge- heele rijverkeer stopgezet worden, om dat de straten volgepropt zijn met voet-1 gangers. Raymond Unwin vergelijkt de lifts der wolkenkrabbers met tramlijnen, waarvan de straat het eindpunt is. Maar de lift is een gebrekkig vervoer middel, want in den zelfden tijd, waar in men de dertigste verdieping bereikt, kan men met een sneltrein van den ondergrondschen spoorweg een mijl afleggen. Door de wolkenkrabbers ont- staa.n aldus verkeersproblemen, die met geen geld ter wereld zijn op te los sen. De menschen moeten naast elkander wonen, liefst op eenigen afstand en niet huis op huis stapelen. De toren bouw te Babel mislukte door spraak verwarring, aan het steeds hooger bouwen van wolkenkrabbers zal een eind komen door onoverkomelijke ver keersmoeilijkheden. Pro- en anti-Bokken. De hartstochten zijn in Amerika duchtig iosgêkoinen en er wordt een ware pennenoorlog gevoerd over den vrede. Een rijkgeworden Ameri kaan van Nederlandsche afkomst, de heer Edw. W. Bok heeft een prijsvraag uitgeschreven over het beste plan, om den wede te bewaren. Hij heeft voor den prijswinnaar een groote som uit geloofd en een commissie aangewezen, om de verschillende plannen te beoor- deeien en het beste aan te wijzen. Aan plannen, om den vrede te bewa ren, onbreekt het niet. Men zou een corps verkeersagenten aan de grens kunnen plaatsen, om zorg te dragen met krachtige gebaren soldaten van de overzijde terug te wijzen, nog eenvou diger, men zou daar bordjes kunnen plaatsen met: Verboden toegang voor vreemde militairen. Er zijn er, die aan alle plannen, om den oorlog te voorko men, evenveel waarde hechten als aan deze twee voorstellen. Oorlog, zoo mee- nen zij, komt telkens terug met de on vermijdelijkheid van een natuurver schijnsel. Als de slagen van '14 tot '18 vergeter, zijn en de wereld wat beko men is van den schrik en de slagen, komt er opnieuw oorlog, zoo vast, als er nieuwe stormen, onweeren, aardbe vingen enz. komen. Zoo donken wij er niet over; een eeuwenoud kwaad is nog geen eeuwig kwaad. Men is druk bezig nieuwe we gen te zoeken en aan te leggen zelfs, om een verkeer tusschen de volkeren er. staten te vinden, waarhij oorlog on waarschijnlijk en op den duur onmo gelijk zal worden; niet uitvechten maar beslechten door het recht en de rede zal men eens de geschillen tusschen rle naties. Er zijn meer dan 22000 antwoorden op de prijsvraag ingekomen. Het be kroonde stuurt heen naar de denk beelden, die aan den Volkenbond ten grondslag liggen. De prijswinnaar maakt de verstandige opmerking: Laten wij uitgaan van iets, dat al be staat. En dan is de Volkenbond zeker een goed begin, om op voort te bouwen, want vijf zesden van alle landen behoo- ren al tot den Volkenbond. Daarover is de strijd om het plan- Bok ontstaan. In Amerika is toch een sterke strooming tegen den Volken hond! Velen meenen, dat Amerika de bemoeiing met Europa al duur genoeg heeft moeten betalen. Het moet zich voortaan alleen maar met zijn eigen zaken bemoeien. Maar anderen hebben een ruimeren kijk en hegrijpen, dat er een natuurlijke band is tusschen alle landen en werelddeelen, die men nietkent niet alleen dat de geraamde uit- verbreken of verloochenen kan. j gaven en inkomsten aan een onder- Bok wil nu een. volksstemming laten zoek worden onderworpen, maar is te- houden, waarbij het publiek zich voor of tegen zijn plan, dat is feitelijk voor of tegen den Volkenhond kan uitspre ken. Vandaar dat de zaak de aandacht sterk in beslag blijft nemen. Uit de pers blijkt een groote verdeeldheid over het plan tot den vrede. Bok is van meening, dat zijn prijsvraag nuttig werkt, omdat het duizenden en dui zenden dwingt, om lang en ernstig na te denken over het groote vraagstuk, dat bestaat: een duurzame vrede. Het aantal voorstanders van den Volkenbond is den laatsten tijd in Amerika toegenomen en wellicht zul len bij de proefneming de pro-Bokken het van de anti's winnen. Voor de zaak der wereld is het te hopen. De arme blindeman. Menige blinde gaat bedelen, omdat hij anders moet verhongeren. Menige bedelaar doet zich als een blinde voor, omdat hij daardoor het best medelijden kan opwekken. De blinden waren vroe ger wel gedwongen langs de huizen te gaan, als hun familie ze ten minste niet kon onderhouden. Dat is gelukkig anders geworden. Toch zijn verreweg de meeste blinden niet in staat, geheel in eigen onderhoud door arbeid te voorzien. Of dit ook ooit zoo zal wor den? Dr. A. H. J. Belzer, directeur van het Amsterdamsche blindeninstituut, naar we meenen, noemt in het Tijdschrift voor Armwezen het vraagstuk: Hoe verschaffen wij aan de blinden in de maatschappij een loonende beroepsbe zigheid? zeer moeilijk op te lossen. De blindeninri c.htingen, aldus zijn be toog, hebben ingezien, dat het geluk van den blinde vooral ligt in zijn door arbeid verkregen onafhankelijkheid; de blinde, die werken kan, moet hot voorwerp van medelijden of van wel dadigheid zijn. De particuliere blin denzorg, die ook geleden heeft door de malaise, kan tegenwoordig niet meer aan de eischen der moderne blinden zorg voldoen. Zij moet samenwerking zoeken met de regeering. Het wordt eindelijk eens tijd, dat de blinden hulp en steun van regeeringswege ontvan gen. In de tegenwoordige onderwijs inrichtingen worden de blinden opge leid in de gewone handwerken en in muziek. Ook in ons land hebben blin den wel een middelbare acte of lager acte voor onderwijs weten te behalen, In het buitenland zijn zelfs wel blinde studenten geweest, die hun studie vol tooiden in de rechten, staathuishoud kunde enz. Volgens Dr. Belzer is dit mogelijk, doordat de opvoeders der blinden de handen gesteld hebben in plaats van •de oogen; de tastzin vervangt bij den blinde het gezicht. Men heeft, het wel eens aardig zoo gezegd, dat een blinde tien in plaats van twee oogen heeft. Hij ziet met zijn vingertoppen. Maar Dr. Belzer vergeet o.i., dat de blinde veel meer zijn geheugen scherpt en ge bruikt ais de zienden. Hij vergeet niet zoo spoedig, wat hij hoort en luistert ook beter dan wij. Maar toch zal de blinde aan zijn actes en bevoegd heden minder hebben dan de ziende Voor het gewone onderwijs deugt hij niet, privaatles kan hij geven, maar het werk niet corrigeeren. Over het algemeen werken de blin den langzamer dan de zienden. Hun werk is correcter, degelijker maar neemt te veel tijd. De tasttijd neemt meer tijd dan het gezichtszintuig. Er zijn typische blindenberoepen, zooals massage, machineschrijven en enkele blinden zijn zelfs voor marconist op geleid. Alleen met bijzondere talentei zal de blinde musicus zonder zorg van zijn kunst kunnen leven, anders zal hij evenals zijn ziende collega's ondervin den. dat kunst en armoe zusters zijn, Vele jonge blinden groeien nog op zonden eer.jge speciale opleiding, vele ouderen lijd- n zonder werk een droc vig bestaan. Het is daarom de plicht der overheid om met, de particuliere blindenzorg alle blinden een kans geven, eens zichzelf tc onderhouden..., voor zoover zij dat zelf ooit kunnen UIT ONS PARLEMENT. De bespreking eener begrooting onze volksvertegenwoordiging betee vens de aanleiding tot het onderzoek van het door de regeering gevolgde beleid en het uitspreken van allerlei wenschen door de afgevaardigden. Wat het eerste betreft, de interpellatie van den heer Albarda over den spoor wegstaking- in Indië, had naast de be handeling der Indische begrooting daarom nog een bizondere gelegen heid geboden. En het bleek, dat het bescheid, dat de regeering daarop ten hare verantwoording gegeven had, den interpellant niet voldeed, met wel ke onvoldaanheid hij dan ook in een motie de instemming der Kamei vroeg. Maar de heer Wijnkoop was de uitdrukking dezer onvoldaanheid blijkbaar lang niet kras genoeg. Ir zijn twee moties vroeg hij de Kamei niet alleen haar afkeuring over de houding der regecring tegenover d( spoorwegstaking en de Indische volks beweging uit te spreken, maar tevens intrekking van de strafmaatregelen ei zelfs het aftreden van den gouverneur generaal te eischcn en als haar mee ning uit te spreken, dat de regeerhp de bevolking niet voldoende tegei willekeur beschermde. Ofschoon ooi de heer Marchant de strafbepalingei veroordeelde als middelen voor de ex ploitanten en met behulp der regee ring het particulate bedrijf geheel ti beheerschen, toonde toch de Kamc geen neiging om op het verzoek vai den heer Wijnkoop in te gaan. Ei zelfs de zooveel tammer motie vai den heer Albarda werd naast de twe> communistische afgevaardigden ver worpen. De wenschen, die naast deze kritiel na,ar voren kwamen, betrof fed niet en kei, als die van den heer Gerritsen die een soort bezuinigingsplan aanga in vereenvoudiging van rechtspraak onderwijs en belastingadministratie opheffing der gouvernements, koop vaardij enz., den financieelen noodtoe stand. Mevrouw De Vries—Bruin wenschte integendeel nog dieper in d schatkist te grijpen voor instelling va: oei: afzonderlijken medischen dienst vooral ter bestrijding van het aanta volksziekten, dat in Indië zooveel groa ter was dan in Holland, wees daarb op den slechten toestand van het dooi gangshuis voor krankzinnigen te Ba tavia, waar in 1920 van de 524 patiër te.i tengevolge van slechte ligging c verzorging 142 stierven aan all e ek ziekten en herinnerde er aan, dat, te? wijl in '14 in Indië slechts f 250000 voo bestrijding der volksziekten werd aan gewend, hier alleen voor tuberculose bestrijding ruim 1 millioen werd uil gegeven. Ook de heer Deckers, die te behoeve van de kleine landbouwers o uitbreiding van het aantal dessa-ban kev- en andere wijze van credietm leening de heer Gerhard, die op ee: doelmatig s« hoolstelsel met onderwij in de landentaal aandrong en de hoe Ter Laan, die een motie indiende on de pensioenen der Indische oud-mili tairen voor 1920 gepensioneerd te vei hoogen, deden een beroep op de schal kist. Minister De Graaf f bleek voor he motief Ter Laan alle respect te hebber maar zich over de uitwerking daarva: op de schatkist wel eenigszins bezorg te maken. Reeds f 10Ó.000 was doo hem voor dit doel op de begrooting ge bracht, en nog f 60.000 was in Indië uil getrokken. Maar het betrof hier i: Europa alleen 13.000 personen. Bover. dien werd reeds een onderzoek inge steld naar de mogelijkheid aan uil voering eener door den Indische volksraad aangenomen motie, waarb op nieuwe pensioenbedragen aan off: eieren hoven de 56 en minderen bove de 51 werd aangedrongen. En de Ké mer begreep dan ook blijkbaar de f nantieeïe bezwaren en verwierp d motie van den heer Ter Laan, waarn de minister voor de begrooting va: 1920 voorstellen had toegezegd. Wa andere wenschen betreft, in 1920 blee voor 2 milioen aan ziektebestrijdin te zijn besteed en in 1923 voor 161/., mi; lioen, terwijl een gezondheidsraad zo worden ingesteld en na de stichtin van de 1ste school in 1907 waren c thans 7000 met 600.000 leerlingen. De heer Dresselhuys bracht verde nog de bevoordeeling van de firm Vickers voor militaire leveranties te sprake, die de minister ontkende. Ei de heer Van der Waarden bracht uil

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 1