ORGAAN VOOR DE G! LSEN No. 85 Zaterdag 1 Maart 1914 9e Jaargang IJMUIDER COURANT DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. Invoerrechten op koffie en suiker. Minister Colijn zal zeker pogen meer geld los te krijgen uit de indirecte be lastingen. Hij heeft reeds een voorstel ingediend, om de thee en het bier daar voor te gebruiken. Het invoerrecht op thee wil hij van f 25 tot f 100 per 100 Kg. verhoogen. Ook het bier zal duurder worden, als zijn voorstel aangenomen I wordt. Maar er gaan ook al stemmen op, om koffie en suiker ook te gaan ge- j gebruiken, om de schatkist wat te vul- j len. Waarom thee wel en koffie niet? zoo wordt gevraagd. Waarom de koffie- liefhebbers boven de theedrinkers te bevoorrechten. Er zijn streken in ons I land, waar men bijna uitsluitend koffie drinkt, maar ook andere streken, waar men liefst de theepot ziet. Men wijst echter op het groote be- zwaar, dat onze belangrijke koffiehan del schade zou lijden, indien het rijk van de koffie rechten ging eischen. Er zou ook veel geld weg gaan met toe- 5 zicht en administratie, als men van de koffie rechten ging eischen De koffie is een belangrijk artikel in onzen door- voerhandel en die moet men geen moeilijkheden in den weg leggen, daar hij zich makkelijk verplaatst, j Daarom willen anderen hoogere sui- ikeraccijns. Deze bedraagt thans f 27 de 100 K.G. De opbrengst ervan is jaar- lijks 40 millioen. Zonder bijzondere ad ministratie zou men dezen accijns kun nen verhoogen en op 40 of 50 gulden 'per 100 K.G. stellen. Het gebruik zou verminderen, maar er zou toch allicht leen winst van een 10, 20 millioen mee te maken zijn. Suiker is een genotmid del. Ieder gebruikt suiker, omdat ze lekker is in koek, chocolade, in thee en koffie en bij het middageten. Op zoo'n weeldeartikel mag men gerust een :zwaardere belasting leggen. Maar daartegen komen anderen met jkracht op. Al eten de meesten de sui- !ker, omdat ze lekker en zoet smaakt, ze |is toch een uitnemend voedingsmiddel, waarvan het gebruik makkelijk ge maakt en niet verhinderd moet worden. Als de suiker nog duurder wordt, zal het gebruik aanzienlijk afnemen. Het is de laatste jaren toch al verminderd. En de accijns is reeds hoog en vormt een niet gering deel van den koopprijs. Zoo zijn er tegen elke invoering of verhoo ging der indirecte belasting bezwaren in te brengen. Aan het heele stelsel der indirecte belastingen schuilt bovendien een ernstige fout. Er kan geen reke- g gehouden worden met het groote erschil in draagkracht. Wie in een •oom veertig, vijftig cent voor een ein kopje thee betaalt en betalen kan, taalt evenveel belasting als de armen it 'n hut, die een slap aftreksel van de goedkoopste theesoort drinken zonder ben korreltje suiker. Ook is de indirecte een gevaarlijke belasting, omdat men ze betaalt, zonder het te weten, maar betalen moet men. Zoo lokt deze belasting alleen bij de in voering verzet uit, maar is ze er een [naai, dan blijft ze gewoonlijk. De men- schen wennen eraan en denken niet, lat ze in den koopprijs ook belasting betalen. Het is ook met het oog op de schat pst zeer te hopen, dat de malaise wijkt; het een nieuwe bloeitijd zullen de in tomsten van het rijk ook vermeerderen jn zal men niet maatregelen behoeven nemen die drukkend of onrechtvaar- iig zijn. Salaris en pensioen. is bijna nog geen maatregel van esparing voorgesteld, of er werd be- waa. Tegen ingebracht. Bezuinigen oed, maar niet daarop! zoo heet het an. D regeering is als een jager, die iet volle weitasch thuis moet komen, aa~ waar hij ook zijn geweer aanlegt, et hij een bordje: Verboden jachtter- ein! Toch zou er heel wat bezuinigd unnen worden, waarvan ieder, behal- de belanghebbende of te wel het achtoffer zal erkennen: Hier wordt eld weggesmeten en kan dus geld be- paard worden. Bij de administratie aan de verschil- üide ministrieele departementen is eel dure en noodelooze rompslomp, ien moest eens een paar zakenmen- chen, die weten van aanpakken, als ervormers aan het werk zetten op de ele bureaux en zij zouden zeer veel in het belang der schatkist vinden te ver eenvoudigen. Overbodig is ook het samengaan van pensioen en salaris uit de schatkist. De bedoeling van het pensioen is, dengene, die zijn beste krachten gegeven heeft en rust verdient, daartoe in de gelegen heid te stellen. Het pensioen is daarom gewoonlijk aan een bepaalden leeftijd en aantal dienstjaren verbonden of wordt op medisch attest verleend. Maar somtijds gaat een gepension- neerde in een andere betrekking over en ontvangt hij dus pensioen en salaris beiden. De tegenwoordige Directeur- Gen. der Posterijen heeft een 3alaris van f 12000 en ontvangt ook nog een ministerpensioen van f 4000. Een der hoogere ambtenaren aan het Dept. van Marine heeft een salaris van f 9000 be nevens een pensioen van f 4000 als oud-zeeofficier, een lid van het Hoog Mil. Gerechtshof heeft boven zijn sala ris van f 8000 een pensioen als oud- Indisch ambtenaar van f 4000. Het zullen wel heel verdienstelijke mannen zijn, maar hun verdienstelijk heid word toch wel wat heel hoog be loond. Bovendien vervalt de reden, om pensioen te geven, als de gepensionneer- de een nieuwe goedbezoldigde betrek king krijgt. Een minister krijgt pensioen, omdat hij groote kans loopt na een paar jaar werkloos te zijn. Anders zou menigeen een vaste positie niet willen prijsgeven om de zeer wisselvallige positie van den minister. Maar ook deze reden ver valt, zoodra de ex-excellentie een nieu we betrekking heeft gekregen. Daarom is vooral in dezen tijd van bezuiniging de accumulatie van salaris en pensioen af te keuren. Hier zijn ieder jaar eenige honderdduizenden te besparen, zonder dat. onrecht geschiedt. Dulfsche loonen Men kan vaak de meening hooren, dat in Duitschland de middenstand, de kleine renteniers, de gepensionneerden, de intellectueelen en ambtenaren er het slechtst aan toe zijn. Met de arbei ders behoeft men minder medelijden te hebben. Er is volop werk en wordt goed verdiend; bij werkloosheid is er boven dien ondersteuning. Genoemde groepen der bevolking lij den zeker gebrek en armoede. Maar de Dutsche arbeider behoort ook onge twijfeld tot de noodlijdenden. Na den bloei der industrie is er thans malaise met groote werkloosheid gekomen. Er zijn drie millioen arbeiders zonder werk. Natuurlijk drukt dat de loonen, die toch al ver beneden het peil der loonen in ons land stonden. Het gezin van den werklooze krijgt ongeveer f 4 ondersteuning. Dat is te weinig, om te leven, men kan er eigenlijk niet aan toevoegen, dat het te veel is, om te ster ven. IToe kan een heel gezin bij een we kelijksche ondersteuning van f 4 het leven houden? Het netto loon van den vakarbeider bedraagt thans niet, veel meer dan de helft der loonen hier. Er gaat eerst 10 belasting van alle loonen af, verder nog eenige percenten voor verschillen de verzekeringen en zoo blijft er een gulden of tien, twaalf over. Er zijn bedrijven, waar men niet meer loon betalen kan, ook al zou men het willen. Maar er zijn ook werkge vers, die misbruik maken van den noodtoestand der arbeiders, de machte loosheid hunner organisaties en begrij pelijk wekt dit groote verbittering. Bo vendien ziet de weldenkende onderne mer in, dat lage loonen de koopkracht der arbeiders verminderen, wat weer op 't geheele economische leven 'n ver derflijken invloed heeft, daar de arbei dende klasse verreweg het grootste deel der bevolking uitmaakt. Zoo is er wanhoop en verbittering bij de groote massa der arbeiders en zul len zij ondanks hun diep ingeprenten eerbied voor het gezag er allicht toe ko men aan revolutionaire woelingen deel te nemen, indien dezen mochten uit breken. Het communisme vindt de geesten bereid. Er is dus geen sprake van, dat Duitschland zijn moeilijkste tiiden achter den rug heeft. De interna tionale verhoudingen mogen beter worden, de binnenlandsche toestand is nog slecht. De petroleumkachel. Er is een heftige strijd ontbrand voor en tegen het gebruik der petroleum kachel. Het begin daarvan was het ver bod der arbeids-inspectie, om de win kels te verwarmen. Arts Molema van Schevcningen schreef een boozen uitval tegen de petroleumkachel. In de ka mer, waarin zij brandt, krijgt men een gevoel van zwaarte in het hoofd, druk op de borst, hartkloppingen en luste loosheid, dus verlies van werkkracht. Met petroleumkachels abonneert men zich op verkoudheid, bronchitis en longontsteking. Het staat ieder vrij ge- weldproeven op zichzelf te nemen, maar anderen mag men er niet aan wagen. Zoo zaagt arts Molema van dik hout planken. Hij meent ten onrechte, dat de waarheid meer aannemelijk is in het kleed der barre overdrijving. Maar ook de voorstanders der petro leumkachel hebben zich laten hooren. Als deze kachel zoo ongezond is, vraagt een hunner, waarom gebruiken zoovele dokters hem dan ter verwarming van hun spreekkamer? Dr. Molema^ zegt, dat een brandende petroleumkachel da delijk minder helder en groot licht geeft, als men ze brengt in een kleine kamer, waar de „gifmengster", de pe troleumkachel staat te branden. Wel merkt een tegenstander op, dat zelfde verschijnsel kan men zien, als men zulke lamp in een kleine kamer brengt, waar een persoon een poosje heeft zit ten rooken of gewoon maar ademhalen. Een ander merkt op, dat men vroeger de olielampen met Belgischen brander in vele huizen had; deze brander was gewoonlijk even groot als van de ka chel, de mensehen sliepen ook nog een heelen nacht in de kamer, waar zulke lamp nron had gebrand en ze werden er oud bij. Vooral in de dorpen, waar de petroleumlamp het meest gebruikt werd, vond men vele krasse, -oude men- schen. Wie te veel bewijst, bewijst niets. Men zou uit de laatste opmerking moe- ton concludeeren, dat een bedorven at mosfeer bij uitstek den levensduur be vordert. De petroleumkachel heeft aroote gemakken. Ze brand dadelijk behoeft weinig schoonmaak, er zijn geen aschladen te ledigen, geen brand stof aan te sleepen, geen kachel te glan sen. Deze kachel brandt goedkoop. Ze is verplaatsbaar en daarom bijzonder geschikt voor een kamer, die niet ge regeld gebruikt, wordt. Daartegenover staat echter een groot nadeel. Deze kachel heeft geen rooklei ding, ze neemt zeer veel zuurstof en be derft inderdaad in erge mate de lucht, die we voor onze longen behoeven. Ve len krijgen al gauw hoofdpijn bij een petroleumkachel en zitten liever in de koude. Ook al branden ze zonder olie stank, zijn ze dus toch nog schadelijk voor de gezondheid. Zorgt men voor goede luchtverversching of heeft men nu en dan maar een kort oogenblikje een warme kachel noodig, dan zijn deze petroleumkachels bijzonder practisch. Dat menschen in een kamer met een groote petroleumlamp nochtans oud worden, bewijst niets. Er zijn menschen stokoud geworden, die hun lichaam be halve handen en hoofd zoo ongeveer nooit hebben gewasschen. die sliepen in een benauwde, donkere bedstede; nie mand zal daarom zeggen, dat dit hy giënisch niet af te keuren is. Gift.mengsters zouden we de petrole umkachels niet willen noemen, maar ze toch ook alleen maar bij uitzonde ring willen gebruiken. UIT ONS PARLEMENT. Aan de regeering was verweten dat zij op haar in de millioenermota voor gestelde bezuinigingen in de Memorie van Antwoord op het voorloopig ver slag der Tweede Kamer was terugge komen, maar vooral ook, dat zij het evenwicht in de begrooting niet aller eerst door inkrimping van uitgaven maar door het invoeren van nieuwe heffingen trachtte te verkrijgen. Tegen deze verwijten heeft minister Colijn zich in een utvoerige rede verdedigd, waarin hij tevens een overzicht gaf van den finantiëelen toestand en het bestaand tekort en van de regeerings plannen om daaraan een eind te ma ken. Het eigenlijk tekort bedroeg voor 1924 98 millioen gulden. Maar hierbij kwam allereerst nog 12 millioen aan kosten van een door den minister van Arbeid in te dienen nieuw wetsont werp inzake stortingen in het Invalidi- teitsfonds en 6 millioen wegens meer dere renten voor staatsschuld. Bij dit bedrag van 116 millioen moet dan ech ter nog 6 millioen crisisuitgaven ge voegd worden en 18 millioen voor niet gedekte pensioenkosten. Het daardoor ontstaan tekort van 140 millioen kan echter verminderd worden met 10 millioen, die volgens raming de in komstenbelasting meer zou opbren gen. Ter dekking van dit tekort had de regeering nu aanvankelijk voorge steld 50 millioen op den Staatsdienst te bezuinigen. Maar omdat zij alleen die bezuinigingen in haar plan zou opnemen, die binnen betrekkelijk kor ten tijd zouden té realiseeren zijn, had ze in de Memorie van Antwoord dit bedrag teruggebracht op 40 millioen, waarvan dan 12*/2 millioen op onder wijs en 121/,. op defensie te bezuinigen zou zijn. Maar -deze bezuiniging was niet de eenige, zoodat de bewering van mej. van Dorp, dat op een budget voor onderwijs van 157 millioen veel meer dan 121/. millioen diende bezuinigd te worden, niet opging. Tezamen met. de bezuiniging op salarissen werd het voor onderwijs wel bijna 40 millioen. Want naast deze bezuiniging op den dienst stelde de regeering nog een sa larisverlaging van de ambtenaren vooi'. die in totaal 35 a 40 milloen zou bezuinigen. Dat een dergelijke salaris verlaging iets hards had, gaf de mi nister volmondig toe. Maar er was geen keuze. Verlaagde men niet, dan kreeg men ook nog de bcdrijfstekor- t.en, zoodat 60 millioen weer uit nieu we belastingen gevonden zou moeten worden, wat met de 40 millioen, die de regeering daaruit, reeds hoopte te vinden, 100 millioen aan nieuwe be lastingen zou zijn. Evenmin was het mogelijk die 60 millioen nog op den staatsdienst te bezuinigen, zonder de salarissen aan te tasten, zoodat dan op een totaal bedrag van 180 millioen 60 4- 30 of 90 millioen bezuinigd zou moeten worden. De salarisverlaging was dus onvermijdelijk. Dat art. 40 van het bezoldigingsbesluit daarom in den weg stond, kon de regeering niet toegeven. Minister Ruys de Beeren- hrouck had al betoogd, dat de positie Ier ambtenaren geen contractueele was, maar een van publiekrechterlij ke?! raad, dat het overleg met. de com- missie's van georganscerd overleg in- ake de salarisverlaging alleen het ka rakter had van het indienen van ad vies en dat. de regeering steeds ge rechtigd bleef art. 40 in te trekken, welke intrekking zij wenschelijk acht te om ook den schijn van recht van de opvatting dei' ambtenaren te ont nemen. En de felle kritiek van den heer Merchant, die meende dat men niet zijn heil moest zoeken in juridi sche uitvluchten en dat het wel 100 millioen gave guldens waard was, als de overheid haar rechtsbewustzijn handhaafde, had in die opvatting, ook door de rechter partijen gedeeld, blijk- haar nog geen verandering kunnen brengen. Een derde middel tot het in even wicht brengén van de begrooting was +on slotte het heffen van nieuwe be tastingen. Naast de 40 millioen uit be zuiniging op den dienst en andere 40 in salarisverlaging, meende de regee ring dan nog 40 millioen uit. nieuwe lasten te kunnen halen. Maar directe belastingen kwamen daarvoor niet in aanmerking. Het nationaal vermogen was sinds 1914 al gedaald met. 20 25 nrocent de heer Van Gijn becijferde 15 procent booge inkomens betaal den al 60 procent en directe belastin een zouden tegen den eiscb van nieu we kapitaalvorming ingaan. Boveii dien. was de ve?*houding tusscben di rocte en indirecte belastingen sinds 1913 belangrijk verschoven. Toen toch verhielden ze zich als 45 tegen 55. Diens 72 nrocent directe tegen 28 pro cent indirecte belastingen. De regee ring wilde nu enkel een geringe ver schuiving ten gunste van de indirecte belastingen. Noodzakelijke levensbe hoeften zonden daarbij niet belast worden. En de regeering kon 'aleen d protectie-mogeliikheid voor iedere in dus trie afzonderliik overwegen. Wat het versebil tusschen de millioenenno ia en de Memorie van Antwoord ver der betrof, de regeerng had nu de middelen tot bezuiniging alleen dn tot stopzetting van de periodieke vei' hoogingen laten vallen. Deze finantiëele uitzetting gaf be^ halve tot een bespreking van art. 40 van het bezoldigingsbesluit ook tot nieuwe opmerkingen over het ontslag van de gehuwde ambtenares aanlei ding waaromtrent mej. Groeneweg een I motie indiende, die de wenschelijkheid WITTE KRUIS. Stel niet uit lid te worden ran hel Witte Kruis tot dit noodig is. Ziekt i komt onverwachts, het noodlidma&t- schap kost u dsui f 4. Voor f 1.50 Contributie per jaar du* cent per week is men lid en heeft dan recht op koatelooze hulp van een de.* wijkzusters en tevens gebruik van ver- pleegmateriaal. Opgave van lidmaatschap gelieve men te richten aan den Administrateu - den heer J. F. de Liefde, Lagerstraat 11 ';e VeUeroord. uitsprak de positie van de ambtena res, evenals die van den ambtenaar, bij de wet en niet bij algemeenen maat- •egel van bestuur te regelen. Evenals de motie van de heeren Troelstra en Wijnkoop werd echter ook deze motie ervvorpen. Ingevolge een opmerking van den heer Schokking deed minister Ruys nog de toezegging, dat. niet tot verhoo ging van den toelatingsleeftijd op de lagere school zou worden overgegaan voor 1 September. INGEZONDEN. HELDEN DER ZEE. Luttele maanden zijn voorbijgegaan, sinds wij bijeen kwamen met het doel om een nationaal fonds te stich ten ter verzorging van onze dappere, nooit genoeg te waardeeren, stoere zeehelden. II 1 Zij, die zoo moedig worstelen door de zware, alles vernietigende bran ding om schipbreukelingen, den dood voor oogen, het heerlijke, lieve leven weer te geven; zij, die duizenden Va ders en Moeders voor hun gezin spaar den, zij zijn zelve op hun ouden dag aan armoede en ellende overgegeven. In hun lage, sombere huisjes in de acherbuurten der zeeplaatsen sleepen zij, onverzorgd en verlaten hun armoe dig bestaan voort. En toch zullen onze kinds-kinderen over hun heldendaden vol trots en be wondering spreken. Maar gij, Nederlanders van heden, gij, die iederen dag van hun stoutmoe dige daden hoort verhalen, wat zult gij doen Aan den lof van het nageslacht heb ben onze dappere Helden der Zee niets! Wanneer zij op het kerkhof lig gen hebben zij niets meer aan Uw hul de; dan komt gij te laat. Neen, nu dadelijk moet het huidige geslacht bewijzen, dat het de daden van onze zeehelden weet te eeren. Thans verkeeren 250 oude men- schenredders van meer dan 60 jaren in werkelijk grooten nood. Hun bor9t versierd met blinkende medailles, en toch hun levensavond is indroe- jvig. Er is een Helden der Zee-fonds (Do- rus Rijkersfonds) opgericht, goedgek. bij Kon. Besluit van 17 October 1923 jno. 83, waarvan de burgemeester van Helder eere-voorzitter is. Dit fonds heeft de sympathie verkregen van al len die bekend zijn met het redding wezen. Velen immers weten, dat de reddingmaatschappijen alleen kleine ondersteuningen kunnen geven, en ;dan slechts aan de oude schippers van recldingbooten (f 60 a f 100 's jaars), aangezien het reddingsmateriecl te groote bedragen vereischt voor aan koop en onderhoud. Nederlanders, ons bestuur doet een beroep op uw goede hart om de oude en arme re.dders te willen gedenken. Met vrijmoedigheid bevelen wij ben in uw liefdadigheidszin aan en hopen, dat u niet afzijdig zult blijven en koud- onverschillig toezien, doch onzen ar beid wilt steunen, opdat onze dappere zeehelden niet langer hun levensavond in kommer en zorg, in armoede en el lende behoeven door te brengen. Giften worden gaarne in ontvangst genomen door den penningmeester van het Hoofdbestuur. In de groote dagbladen zal van de ontvangen giften verantwoording worden gedaan. Het Hoofdbestuur: Henri ter Hall, Rijswijk (Z.-H.), voorzitter. P. J. Jager, den Haag, secretaris Levy Grunwald, Helder. H. J. P. Egner, Helder. Willy Mullens, den Haag. W. F. la Lau, Breewaterstr. 19, Helder, penningmeester.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 1