ORGAAN VOOR D
Waarschuwing
De alom bekende Amsterdamsche
Confectiehandel
In het zaaltje van de Wed. v. d. Outenaar
Enschedestraat IJmuiden.
I
No. 39
ZaterdagTS' Maart 19S4
9a Jaargang
IJMUIDER COURANT
dit nummer bestaat uit twee
bladen. eerste blad.
VAN DEN WACHTTOREN.
De begeerte naar de Noordpool.
De expeditie van het Amerikaansche
luchtschip, de Shenandoah is door pre
sident Coolidge afgecommandeerd we
gens de hooge kosten. Er was al voor
gesteld, om het vasteland of het groote
schiereiland, dat men tusschen Alaska
on de Noordpool hoopt te vinden, Coo-
Jidge-land te noemen. Een toepasselij
ke naam met een zinspeling op cool
(koel)! Coolidge is echter een braaf
man en hij heeft de schatkist der Ver.
Staten gesteld boven zijn naam. Mis
schien vond hij de expeditie ook al te
dol. Het plan had in elk geval al vele
hoofden in Amerika dol gemaakt.
Er is een zeer geestige plaat over de
expeditie met de vraag als onder
schrift: Moeten de Eskimo's niet ge
raadpleegd worden over deze uitstap
jes naar het Noordpoolland. Op de
plaat ziet men het luchtschip over de
Poolwereld heenzweven; allerlei ver
koopartikelen. Made U. S. A. worden
1 er uit gestrooid grammofonen, ledikan-
j ten, kachels, zuigflesschen, schroeven-
i draaiers, spaden, tandenborstels tot
1 grooten schrik van de Pooldieren, die
wegvluchten en de Eskimo's, die ver
wonderd uit hun sneeuwhutten komen
kruipen. Op den voorgrond staat een
i razende Eskimo in zijn hand een pro
test namens de Poolburgerij tegen deze
invasie der Amerikaansche lucht
vloot. In al de beschouwingen over de
expeditie is met de Eskimo's in het ge-
fheel geen rekening gehouden. Die be-
schouwingen zijn over het dolle heen.
I Ze staan meest in verband met den
handel of zijn van militairen aard.
In 1867 kocht Amerika Alaska voor
achttien millioen gulden; dit grondge
bied heeft in een halve eeuw meer dan
2,/2 milliard opgebracht. Toch meende
men eens, dat Amerika zich aan Alas
ka bekocht had. Vele Amerikanen mee-
nen, dat de temperatuur in het Noor
den steeds hooger wordt. In Westelijk
Canada zou men wegens de kou geen
tarwe kunnen verbouwen, dacht men
vroeger; thans komt 3/4 van den ge-
heelen Canadeesche tarweoogst juist
uit het Westen. Ook in andere opzich
ten blijken de Noordelijké landen vol-
istrekt niet zoo onbruikbaar, als het
vroeger heette. Levert Spitsbergen te
genwoordig geen voortreffelijke kolen
en ijzer? Het bezit van Poollanden is
daarom wel de moeite waard.
Als Amerika de Poollanden niet in
palmt, doet een andere staat het. Er
bestaat gevaar, dat machten in het
1 Oosten, de rustelooze Chineezen, de
Russen uit Siberië, de eerzuchtige Ja
panners nog eens van uit de Poollan
den een inval in Amerika doen. Ame
rika heeft de Noordpool noodig ter be-
scherming, om daar een invalspoort te
1 sluiten. Daar zullen rijen zware ka
nonnen op de ijsvelden opgesteld moe
ten worden, ijskruisers en brekers noo
dig zijn en basissen voor de luchtvloot.
Anderen vreezen geen aanval uit het
hooge Noorden, de vijanden zouden
daar immers zonder militaire steun-
punten en kwartieren gedoemd zijn,
'om dood te vriezen.
Anderen weer meenen echter, dat
Amerika aan alle kanten punten van
versterking moet bezitten; het Pana-
makanaal, Hawaïi, de Philippijnen,
Porto-Rico, de Virginia-eilanden zijn
I niet genoeg, ook de Noordpool is noodig
Aom de positie ter verdediging sterk te
maken.
Canada, Rusland, Noorwegen, Dene
marken en Finland maakten zich al
ongerust over de veroveringsplannen
der Ver. Staten in het hooge Noorden.
Maar president Coolidge heeft de
partij der Eskimo's gekozen, die liefst
alleen blijven in de koude; van het
dolle plan van den Amerikaanschen
marineminister Denby komt voorloo-
pig niets. Het Poolplan had al vele
hoofden warm gemaakt; Coolidge heeft
voor de noodige afkoeling gezorgd. Hij
heeft daarmee zijn naam wel niet ver
eeuwigd maar toch trouw aan zijn
naam gehandeld.
De Wllson-cultns.
Wilson was dood de laatste jaren van
zijn leven en hij is herleefd, nu hij ge
storven is. Ontegenzeggelijk wordt
thans de grootheid van Wilson veel
jneer erkend dan bij zijn leven. Men er
kent thans, dat hij wel niet de schep
per eener nieuwe wereld is geweest
maar wel de architect, die een mooi
plan heeft ontworpen, aan de verwe
zenlijking waarvan men reeds is be
gonnen. Hij heeft onrecht geleden van
zijn eigen volk en de Amerikanen be
ginnen dit thans in te zien.
Merkwaardig is het volgende histo
rische overzicht van enkele uitspraken
van Wilson. Een paar weken na het
uitbreken van den oorlog zei hij in een
proclamatie tot zijn volk: De Ver. Sta
ten moeten neutraal zijn zoowel in
werkelijkheid als in naam. Wij moeten
zoowel in gedachten als in daden on
zijdig wezen. In '15 verklaarde hij: Een
man kan te trotsch zijn, om te vechten.
Een natie kan zoozeer het recht aan
haar zijde hebben, dat zij niet noodig
heeft anderen door middel van geweld
daarvan te overtuigen. Even later
richt hij een ernstige, min of meer
dreigende waarschuwing tot Duitsch-
land: De regeering der Ver. Staten zal
geen woord of daad nalaten, die noo
dig zijn voor den heiligen plicht, de
rechten der Ver. Staten en de burgers
te handhaven.
In April '16 nog dreigender: Als de
Duitsche regeering niet dadelijk breekt
met haar tegenwoordige methoden van
oorlogvoeren tegen passagiers- en
vrachtschepen, moet onze regeering de
diplomatieke betrekkingen met haar
geheel breken. In '17 de verklaring:
Het moet een vrede worden zonder
overwinning. Voor de rust der wereld
ware het beter geweest, indien deze
wensch van Wilson in vervulling was
gegaan.
In April '17 bij de oorlogsverklaring:
Het recht is meer waard dan de vrede
en wij zullen vechten voor de dingen,
die ons altoos het meest na aan het
hart hebben gelegen.
In het laatst van '17: Onze onmiddel
lijke taak is den oorlog te winnen en
niets zal ons er afhouden totdat zij
volbracht is. In April '18 echte oorlogs
taal: Geweld tot het uiterste, het
rechvaardige, overwinnende geweld,
dat het recht tot de wet der wereld zal
maken en iedere zelfzuchtige heer
schappij in het stof zal werpen.
En nu nog een der laatste woorden
van Wilson 10 Juli 1919 tot den Senaat
gericht: De Volkenbond was de ecnige
hoop der mensc'hheid. Durven wij die
verwerpen en het hart der wereld bre
ken?
Die vraag beteekent de tragedie,
waarmee Wilson's leven geëindigd is.
Een man, die zijn volk zijn hoogste
ideaal als oud vuil zag vertrappen.
Geen wonder, dat dit zijn leven heeft
gebroken. Den laatsten tijd is de ge
zindheid in de Ver. Staten tegenover
den Volkenbond veel gunstiger gewor
den. Had Wilson nog een tiental jaren
geleefd, wellicht had hij zijn volk ook
nog tot den bond zien toetreden en al
dus meewerken aan de kracht en in
vloed van een instelling, die op gezon
de beginselen steunt en inderdaad eens
de macht kan worden, waarbij de vol-
kenvrede veilig is.
Het publiek.
Multatuli verachtte het publiek en kon
tegelijk woedend worden, als het hem
verkeerd beoordeelde. Het publiek
heeft ook een korteren naam: Men. Wij
doen allen ons best niet tot het publiek
gerekend te worden. We zeggen met
geringschatting, dat men dit boek, dat
tooneelstuk, die plaat mooi vindt,
maar dat wij er niets moois en fijns in
kunnen vinden. Het publiek is volgens
ons oppervlakkig, dom, slecht van
smaak. Men beweert wel zoo iets, men
loopt hoog met dat plan, men bewon
dert en juicht toe, maar wij op onze
eenzame hoogte en eigenlijk is er nie
mand in de laagte, waar toch het pu
bliek moet zijn. Is er wel een publiek?
Over het publiek is in Londen een
aardig debat gehouden tusschen een
Engelsche romanschrijfster Miss Ma-
caulay en een der medewerkers van
het humoristische blad Punch, de heer
Herbert. Wat geestigheid betreft, won
de laatste het verre van de eerse.
Miss Macaulay zei, dat de meeste
menschen naar een groote verschei
denheid van dingen verlangen en als
einde naar een snellen en kalmen dood.
Het publiek weet niet, wat het wil en
neemt daarom, wat het krijgen kan.
Velen wenschen goedkoopere prijzen,
lagere belastingen, vrede in eigen huis
en daarbuiten, doch hebben geen ver
ïngezonden mededeeling.
zal weder zijn bekend bezoek aan IJmuiden brengen, n.l.
HEDEN (ZATERDAG), Maandag, Dinsdag en Woensdag.
Voor het komende seizoen brengen wij U eer schitterende
collectie prima Fantasie, blauwe en zwarte Costumes, tevens
alie soorten Pantalons en Manchester Goederen, Regenjassen in Gabardine zoowel
als Gummisoorten. Onze collectie is deze maal zoo schitterend en uitgebreid dat
een inzage daarvan U tot koopen zal dwingen, zeker waar de prijzen voor de te
leveren kwaliteiten zeer laag zijn. Ziet onze enorme collectie „Whip-Cord" costumes
VRIJ ENTREE! HET NIEUWSTE VOOR DIT SEIZOEN! VASTE PRIJZEN!
trouwen, dat eenige politieke partij hun
die begeerlijkheden zal kunnen bren
gen. Er is een publiek, dat alles slikt,
wat het in tijdschriften en kranten ge
boden wordt en nooit laat blijken, wat
het eigenlijk wenscht.. De redacties
kunnen daarom hun afschuwelijken
smaak blijven volgen. Het publiek aan
vaardt alles, wat in kranten en tijd
schriften staat, en alleen omclat het
erin staat. Het romanlezend publiek
vindt een boek mooi, als het maar lang
en luid genoeg geprezen wordt. Dan is.
het. populair.
Dit alles is eigenlijk een beetje rede
loos gesnauw op het publiek. De boe
ken, die het meest gelezen worden, zijn
wel eens mode boeken, maar dikwijls
toch ook mooie boeken van blijvende
waarde. Maar wellicht noemt een le
zer een of ander detec^ve op, die om
sen summum van misdaden en dooden
buitengewoon geliefd is en in veel
grootere oplaag de wereld ingaat dan
boeken van Couperus, de Meester, van
Looy, van Eeden en andere mannen
van talent. Die opmerking brengt ons
op den tweeden spreker, die tegen Miss
Maucaulay in het krijt trad, de heer
Herbert, die betoogde, dat het publiek
niet bestaat. Er zijn er wel vijftig. Op
den hoek van iedere straat is er een,
In de schouwburgen willen we liefst
van het publiek afgezonderd zitten en
toch rekenen we onszelf ook tot het
publiek.
Deze opmerking is volkomen juist.
Men kan onder publiek verstaan het
geheele volk. Maar ook bepaalde groe
pen noemt men publiek. De massa, die
de straat bevolkt, is het publiek. Zoo
dra men over den drempel van zijn
huis is gekomen, staat men buiten het
publiek. De redenaar heeft zijn publiek
Dat kan bestaan uit roerige elementen,,
die graag schreeuwen en fluiten en een
vergadering in de war schoppen. Maar
er is ook eer. publiek van kunstzinnige
menschen, die rustig en waardig zitten
te luisteren; hoogstens even glimla
chen of hun hoofd schudden. De straat
orgels hebben hun publiek van dan
sende jongens en meisjes. Maar Men
gelberg heeft ook zijn publiek. Dat zijn
niet alleen de rijkeren en meer ontwik
kelden. Want de volksconcerten wor
den hijzonder goed bezocht; er heerscht
een bijna vrome aandacht en de kun
stenaar wordt er met zijn staf geest
driftig gehuldigd.
Zoo is het publiek overal en nergens;
j er is niet één publiek, omdat er zoove-
len zijn. Men kan onder het publiek
j ook verstaan de meerderheid; in dien
j zin spreekt men van de publieke, dat is
de aigemeene opinie. Volgens Herbert
I is het publiek veel verstandiger dan
i het er uitziet. Leveranciers van verma
kelijkheden onderschatten den smaak
en het. begrip van het publiek. Het pu
bliek heeft van alles noodig en van al
les het beste.
De dreigende tabaksnood.
Zouden wij weer aan de surrogaten
moeten, onzen pijp vullen met gedroog
de kersenbladen, zeewier en wie weet
welke stoffen tot kunsttabak te ver-
werken zijn of zouden wij weer voor een
f pondje tabak twee rijksdaalders moe-
ten neerleggen, zooals in de oorlogsja-
ren? Die wij zijn de liefhebbers van ta
bak, die nog altijd een duren pijp moet
rooken, daar de tabak nog steeds drie
maal duurder is dan in den goeden
ouden tijd. Volgens de Tab. Crt. dreigt
er een ernstig tekort aan tabak te ont
staan. Een der oorzaken daarvan is,
dat wij in onze koloniën de tabakpro
ductie verminderden, omclat wij onzen
besten klant, Duitschla'nd verloren.
Maar wonderlijk genoeg begint
Duitschland weer groote voorraden te
koopen. Ook België doet dit, profitee-
rende van de lage koers van den franc,
waardoor het de tabakken goedkooper
kan verwerken. De verhouding tus
schen productie en verbruik is nu ge
heel in de war. De tabakzolders bij ve
le handelaren in ons land zijn ledig.
Een ieder koopt wat hij kan, daar de
prijzen voortdurend stijgen. We gaan
dus een tijd van nog duurdere tabak
tegemoet tot schrik en wellicht ook
matiging der sterke rookers.
UIT ONS PARLEMENT.
Men moet de bezuiniging op het on
derwijs niet zoeken ten koste van het
peil van dat onderwijs, verklaarde de
heer Gerhard. En deze gedachte bleek
het sterk verzet niet alleen van 's hee-
ren Gerhard's partijgenooten, maar ook
van tal van anderen tegen minister De
Visser en diens beleid te beheerschen.
De salarisvermindering, de vernieti
ging van het vervolgonderwijs tenge
volge van de schrapping der subsidies
aan de gemeenten de minister wees
het tenietgaan aan de weinige sympa
thie bij de bevolking en de geringe lief
de der onderwijzers de beperking
van het vak- en nijverheidsonderwijs
werden als zware stukken tegen hem
in stelling gebracht. De bezuiniging
is een noodzakelijkheid, verdedigde
zich daartegen de minister. En de
heer Van Wijnbergen meende, dat een
maximum aan bezuiniging van 55 mil
lioen voor lager onderwijs niet te hoog
was. Die bezuiniging moest gevonden
worden, zoo redeneerde deze afgevaar
digde verder, in de vermindering der
salarissen en de scholenbouw. Wat de
eerste betreft bleek hij voor verminde
ring der salarissen van de religieuzen,
die anderen hadden voorgesteld, niet
te vinden, wel voor vermindering van
de salarissen der ongehuwden in 't al
gemeen, waartoe dan ook de religieu
zen behoorden. Vermindering van den
scholenbouw achtte hij mogelijk door
wijziging van art. 28 en het bij de wet
te bepalen van een minimum aantal
leerlingen voor i.edere leerkracht. Ook
de heer Rutgers, 'die verzekerde, dat de
kleine schooltjes meest bij de openba
re voorkwamen, scheen iets dergelijks
voor den geest te staan. Daarentegen
bepleitte mejuffrouw Westerman een
opdracht aan de Gedeputeerde Staten
om over de noodzakelijkheid van de
oprichting van bijzondere scholen te
oordeelen.
Bij het middelbaar onderwijs vormde
de bezuiniging niet zoo rechtstreeks
het middelpunt van het debat. Maar de
aanmerkingen op 's ministers beleid
waren er niet te minder talrijk om. Zij
betroffen hier vooral de vrijheidsbe
perking, tengevolge van den verre
gaande inmenging van het ministerie,
die het onderwijs verhinderde tot zijn
j recht te komen. Zij zou blijken, vooral
uit de salarisregeding, die een 5-tal ge
meenten al aanleiding had gegeven
van het rijkssubsidie af te zien, waar
door ze de vrijheid kregen de salaris
sen te verhoogen en door te groote be
moeiingen met het leerplan. Met deze
vrijheidsbeperking achtte niet enkel
de minister een onvermijdelijk gevolg
van het vragen van allerlei waarbor
gen. En de heer Van Wijnbergen deed
dan ook het denkbeeld aan de hand
om aan bizondere scholen alleen nog
dezelfde eischen te stellen wat het
eindprogram, het aantal bezwaren
voor de verplichte vakken en eenzelfde
aantal wekelijksche lesuren betreft,
waardoor al die maatregelen zouden
kunnen vervallen, terwijl de heer Al
bania van het vervangen van de nor
men door minimumeischen sprak. De
minister bleek trouwens ook zelf voor
meer vrijheid te zijn en daarom reeds
een jaar geleden aan den onderwijsraad
verzocht te hebben een onderzoek in te
stellen. Het daarop uitgebracht advies
luidde, dat in de salarisregeling geen
verandering zou kunnen worden ge
bracht, maar dat met betrekking tot
het leerplan een minimum zou vast te
stellen zijn voor de verplichte uren
voor de verplichte vakken in elke klas
se. Voorts een minimum voor elk ver
plicht vak in alle klassen en eindelijk
een maximum voor alle uren in de
verplichte en niet verplichte vakken.
Maar het resultaat van die plannen
zou zijn, dat de lasten van het rijk ste
gen. En dat was natuurlijk niet toe
laatbaar.
Om de kosten voor het rijk te ver
minderen had prof. Visscher bij hoo
ger onderwijs zijn amendement inge
diend om de studiebeurzen te laten
vervallen. Maar de Kamer bleek daar
van al evenmin als de minister te wil
len weten. Het amendement van me
vrouw De VriesBruine tot opheffing
van de leerstoel voor de tropische hy
giëne onderging hetzelfde lot. Een an
der der vrouwelijke afgevaardigden,
Mejuffrouw van Dorp pleitte voor op
heffing van een heele faculteit, de the
ologische en dan niet alleen terwille van
de bezuiniging maar evenzeer uit prin
cipe, omdat de theologie op zuiver we
tenschappelijke basis bij Letteren en
filosofie was in te lijven. Ze kreeg
steun van prof. Visscher, die deze fa
culteit een instituut noemde ten be
hoeve van de Ned. I-Ierv. Kerk en een
rendement uit een voorbijgegane hi
storische fase en voor vrij hooger on
derwijs pleitte. De minister, die tegen
een door den heer Duymaer van Twist
bepleitte instelling eener leerstoel voor
homoeopatie geen bezwaar had, zoo
dra de financiëele toestand een derge
lijke uitgaaf gedoogde, bleek voor de
ze opheffing der theologische faculteit
absoluut geen ooren te hebben. Zijn in
ziens was er wel degelijk plaats voor
faculteit, die God en de Openbaring
tot onderwerp van wetenschappelijk
onderzoek maakte.
De heeren Van Ravensteyn, Biers-
ma en anderen pleitten nog voor een
andere regeling aan de Technische
Hoogeschool, en de heer Duymaer van
Twist voor opheffing der rietvlecht-
school te Giethoorn, waartoe hij het
subsidie van f 10.000 voor die school
wilde laten vervallen. Maar zijn desbe
treffend amendement trok hij in, na
dat de minister er zich tegen had ver
klaard, maar de wenschelijkheid van
de opheffing der dag- niet der avond
school had toegegeven.
De behandeling der Waterstaatsbe-
grooting bracht eveneens nog allerlei
pleidooien naar voren ten behoeve van
de Harlingsche haven, de aanleg van
scheepvaartwegen in Zuid-Limburg
enz. Minister van Swaay erkende de
wenschelijkheid van een spoedige ver
betering in de afwatering in Noord-
Brabant en achtte de vragen betreffen
de het autobusverkeer het best op te
lossen door de vervoercommissie van
Patijn. Het amendement van den heer
Tliemstra tot wederinvoering van de
bepaling van minimumloonen bij be
stekken.
Tn de Eerste Kamer verdedigde de
heer Camer uitvoerig de verlaging van
de Producten- en invoering van de
aardoliebelasting, waartegen anderen
zich verzetten, maar die tenslotte werd
aangenomen met een beroep op het ad
vies van den Volksraad en de Indische
schatkist, wier toestand bij de verwer
ping de invoering van nieuwe lasten
voor de bevolking noodzakelijk zou
maken.