Weet gij 1] Zegt U dit iets?
IJOH. DE WAARD'S
Opening
REGEN
P. Botman
1
3
Algemeene Muziekhandel
MnM is dit lil
MEISJES
DAMES
De Wiskottens
DAMES- EN HINDERHOEDEN,
REGENJASSEN of MAiNTELS.
0
•5
1
HEEHEN MODEMAGAZIJNEN
In Nederland ruim
Electrische
met evenveel TEVREDENHEIDS BETUIGINGEN.
Zaterdag 29 tlaart te 3 uur
IJMCIDEN, Pr. Hendrikstr. 97
bp de Oranjestraat.
Uitgebreide sorteering Muziek voor
PIANO, ORGEL, VIOOL, ZANG etc.
Tevens mime keuze in REGENHOEDEN.
J. G. SCHAAF, ORANJESTRAAT
K^LVERSTR^MT 23, VELSEROORO.
Wat verhoogd de gezelligheid in huis? natuurlijk
Zoo juist ontvangen een Collectie OrglnceS Indisch Koperwerk» öeheel massief. Aparte Modellen.
vodrhaen ETALEUR b|d. Firma v. Praag.
Aanbevelend,
dat het niet noodig is naar de Stad te gaan voor een mooie keuze
Wij brengen een keuze van 150 REGENJASSEN
en 100 REGENMANTELS.
NP" Zie onze keuze zonder eenige verplichting.
Wij betrekken dit artikel direct uit de fabrieken te Manchester.
Pracht Stoffen, mooie Modellen.
Prima kwaliteiten, prijzen beneden iedere concurrentie
53
si
NO
*8
Vs
i'
7
r
Co
S3
Ss
O
S3
5ï»
Co
S3
8»
JV
AANBEVELEND,
KANAALSTRAAT C 22—24 TELEFOON 171 j
STOFZUIGERS
merk PREMIER
Wij maken het U ook mogelijk een Premier aan te schaffen.
Vraagt inlichtingen en GRATIS DEMONSTRATIE by de
N. V. Electrische Installatie Mg.
v.h. VAN VREDE BAIS
WILLEMSPLEIN Teletooa 116-145.
VAN DE
hoedjes geheel leer
mooi
practisch
sterk
vanaf f 2.95
diverse modellen en kleuren
vanaf f 3.40
Hiermede bericht ik U weder ontvangen te hebben
EEN NIEUWE COLLECTIE
waaronder zeer Chique Modelhoeden.
Aanbevelend,
Het Goedkoopste adres voor het VERVORMEN VAN
DAMESHOEDEN.
Meubileerinrichting„HetWoonhuis"
«c
ii
13.
door
RUDOLF HERZOG.
HOOFDSTUK II.
II
Emilie Wiskotten kwam de kinderen
halen. Zij zag er zeer lief uit in haar
nauw sluitend manteltje en met den
breed geranden hoed, doch zij ergerde
zich, dat zij haar man niet trof.
„Die minuut had hij nog wel kunnen
wachten. Maar de angst dat het bier
wegloopt! Zegt. goeden dag kinderen.
Als ik niet maak dat ik thuis kom,
krijgen we geen van allen iets te eten."
Weder ging de bel, toen zij vertrok
ken was. Op de trap weerklonk eerbie
dig August's stem en eene luidere, wel-
luidender.
„De dominee!"
„Goeden morgen, m'n beste juffrouw
Wiskotten, goeden morgen, m'n beste
mijnheer Wiskotten. Hoe gaat het er
mee? De wijn smaakt zeker niet al te
best! Ja, ja, waarmede men in de jeugd
zondigt, daarmede wordt men op later
leeftijd gestraft."
Het korte, dikke manneke met de
grijze bakkebaarden zeide het humoris
tisch-vaderlijk.
„Neen, dominee," antwoordde de
oude Wiskotten, „dat is niet geheel en
al juist. Wijn heb ik in mijn jeugd zelfs
bij naam niet gekend. Hoogstens nu en;
dan een flinke snaps."
„Dien drank willen wij zelfs niet als
woord in den mond nemen. Neen, juf
frouw Wiskotten, ik ga niet zitten. Ik
moet in de gemeente nog zieken bezoe
ken. De Zondag behoort aan de armen.
Slechts even wilde ik naar uw besten
man komen zien. Het verheugt mij,
dat ik hem zoo wel vind. Ah, daar
hebben we mijnheer den student ook
exitus acta probat, het resultaat be
wijst het volbrachte, zegt de oude Hei
den Ovidius. En gaan we ons nu op de
theologie toeleggen?"
Ewald Wiskotten werd vuurrood. Hij
stotterde.
„De oude Heiden Ovidius," stiet hij
uit, „zeide echter ook: „Disce bonas
artes, moneo romana juventus!"
„Dat versta ik niet," merkte juffrouw
Wiskotten op en keek den dominee
aan.
„De jongen citeert: „Leer de schoone
kunsten, raad ik u, Romeinsche jeugd!"
verklaarde de dominee. „Maar dat
heeft toch, God zij lof en dank, niets
met de theologie te maken?"
Paul Wiskotten gaf zijn broeder een
duw. „Hou je mond," fluisterde hij
hem toe.
„Nu, juffrouw Wiskotten," ging de
dominee voort, „ik kom van de week
nog wel eens op een middag. Dan zul
len we tegelijkertijd de studie van
onzen jongste bespreken. Een prettige
Zondag verder! August zal mij nog
een eindje naar mijne zieken verge
zellen."
„Ik wil niet, vader", zeide Ewald
Wiskotten snel, toen zijne moeder den
dommee uitliet, en hij greep kramp
achtig de rechterhand van den oude.
„Ik wil niet en ik kan niet in de theo
logie studeeren."
„St laat moeder je niet hooren.
Kan niet! Voor den mensch, die
zooveel geleerd heeft, staat de gehee-
le wereld open! Kijk eens naar mij.
Toen ik volleerd .was, in Elberfold bij
den verver Frowein, kreeg ik een ge
tuigschrift, en mijn meester en twee
herbergiers, twee vrienden van hem,
gingen als getuigen mee naar den op
perburgemeester. Die stempelde het
getuigschrift eigenhandig af, eh mijn
meester sloeg mij daarbij op den
schouder en zeide trotsch: „Ziezoo!
Daarmee kan je nu door de wereld!"
Ik heb het alleen maar op het pa
pier, maar jij hebt het ook in het
hoofd. Proost, jongen."
Tegen den avond reden Paul en
Ewald met de tram naar Elberfeld.
Op den langen, aan weerszijden met
hoornen beplanten weg, den trots der
Barmers, zag het zwart van de men-
schen, die hier iederen Zondag hunne
wandeling deden. De boom-en der laan
had Napoleon I geplant, beweerde de
legende. De oude burgers der zuster
steden Barmen en Elberfeld bewaar
den door de vertellingen hunner vade
ren in een hoekje hunner fantasie
nog een klein zwakje voor den groo-
ten Corsikaan, die het hertogdom
Berg bij het koninkrijk Westfalen ge
voegd had en menig practisch gebod
voor het Wupperdal afgekondigd
moest hebbc Ook gaf het relief, als
de vader :enover zijne kinderen
den bodem net historische feiten
drenkte en van den geweldigen Napo
leon als van een ouden vriend der fa
milie, waar men jij en jou tegen zeide,
sprak.
Ewald Wiskotten kon nauwelijks ge
duld oefenen, totdat de wagen op de
markt te Elberfeld stilhield. In een
der kamers van het oude hotel Zur
Post zou hij de begaafde kunstenaar
uit het Wupperdal aantreffen, wellicht
door hen als toekomstige collega ver
welkomd worden. Zijn hart klopte
hem in de keel, toen Paul Wiskotten
de deur opende.
Om eene lange tafel zaten een aantal
oudere en jongere mannen achter bier
en wijnglazen. Een hunner las een stuk
uit een epos voor, de overigen luister
den met gespannen aandacht. Er lag
iets plechtigs, iets onwereldsch over
het kleine gezelschap. Een paar oude
ren hadden de hand onder het hoofd
gezet en staarden glimlachend naar de
zoldering, als aanschouwden ze daar
den Olympus hunner jongelingsdroo-
men. Een paar jongeren, bleek, met
magere gezichten en fonkelende oogen,
dronken de woorden van den voorlezer
j
je
o
a
U
e
fr
-fi
ir
der droomden. Een verward stemmer0
gegons. Een hartstochtelijk dispuuf1
Over jambus, dactylus en trochae'8
Over het historische in dienst van d?
kunst. Over de poëtische licentie.
„Maar fameus was 't, fameus!"
Paul Wiskotten stelde zijn broer
voor. Men keek hem een oogenblik 011^
derzoekend aan en gaf zich verder aair
zijne geestdrift over. Een oude ma£f
met een witten baard bood hem naa?lf
zich een plaatsje aan. „Mijn broe;.,,
Ewald," stelde Paul Wiskotten vooijr
„dichter Korten, de Nestor der Wup[c
perthaler kunst.'
„Ja," zeide de spraakzame oude heej^
met zijn lange, kaal gesleten overja;
„de Nestor! Dat is nu de eeretitel voo
mijne tachtig jaren. Ik zou veel lieve
de Benjamin willen heeten. Hoe moo
is de wereld toch, als men haar zeP
nog met de dichtkunst versieren ma?
Neen, aardsche schatten doen 't hei?
niet alleen. De wereld is weggeschoi?
ken, zeide Zeus tot den poëet, doch wif1
ge in mijn hemel met mij leven, zo?
dikwijls ge komt zal hij voor u opcfe
staan. Aldus zijn wij dichters in zekevl
als bedwelmenden wijn in. Hunne be- i opzicht beulsknechten van den lievei^
wondering was geheel zonder afgunst. God." ij-
Een dichter sprak. Ze wisten wat dich- „U zult ongetwijfeld veel beleef' -
ter-zijn beteekent, dat 't het geluk be- hebben, mijnheer Korten," zeid
duidde, hetwelk het verschil deed ver- j Ewald Wiskotten verlangend.
dwijnen tusschen zolderkamer en
pronkvertrek. Op dit uur vertoefden ze j
allen in het pronkvertrek. Met ridder-j
sporen en een rinkelend zwaard door
schreden ze het als vorsten.
De voorlezer had geëindigd. De jon
geren stormden op hem toe en wensch-
ten hem geluk, terwijl de ouderen ver-
Wordt vervolgd, s,
ki
it<
re
is