wider Courant
Ldag 12 April 1024. 2e blad
HINDERWET.
gurgemeester en wethouders der ge
ënte Velsen, brengen ter openbare
„nis dat ter Gemeentesecretarie ter
ja2e ligt een verzoek met bijlagen
b Jac. Gorter, te IJmuiden. om ver-
nning tot het uitbreiden zijner bak-
rij door het bijplaatsen van een elec-
Iniotor van 1 P.K. voor het aandrij-
fi van een amandel wrijf machine en
klutsmachine, op het perceel be-
nd gemeente Velsen, afdeeling IJmui-
sectie L, no. 440; plaatselijk be-
,,„1 Snelliusstraat, Wijk b no. 1.
Op Woensdag, den 23 April 1924, des
Ai-middags te elf uren, zal ten Ge-
i-ntehuize gelegenheid bestaan om
Invaren tegen dit verzoek in te bren-
,1 en deze mondeling en schriftelijk
e te lichten.
burgemeester en wethouders der ge
ënte Velsen, brengen ter openbare
(.(.nis dat ter Gemeentesecretarie ter
;ige ligt een verzoek met bijlagen
ui de Naamlooze Vennootschap „Ace-
liMia", te Amsterdam, om vergunning
I- het oprichten van eene ondergrond
de benzinebewaarplaats met boven-
iindsche aftapinrichting, op het per-
el kad. bekend gemeente Velsen, afd.
muiden, sectie M., no. 1493, gelegen
m den Zeeweg te Velseroord.
Op Woensdag, den 23 April 1924, des
lormiddags te elf uren, zal ten Ge-
eentehuize gelegenheid bestaan om
zwaren tegen dit verzoek in te bren-
n en deze mondeling en schriftelijk
te lichten.
IJMUIDEN.
Uit het leven van een duiker.
Daar wij vernomen hadden dat onze
latsgenoot de heer Jan van Drimme-
i, vaste duiker bij Wijsmuller, aan
zocht was om een onderzoek in te
ellen naar de Amerikaansche ka-
enboot „West-Arvada", welke in 1918
j West-Terschelling is getorpedeerd,
:itlden wij hem onder een particulier
sprek op ons kantoor eens gevraagd
ie de zaak er voor stond en of hij ons
■t een en ander hierover zou willen
Hedeelen. Wij vonden Jantje, zooals
j hier algemeen bekend is, direct be
id, ofschoon hij, zooals hij zeide, er
en gewoonte van maakt over zijn
liken te praten.
Wij laten Jan vertellen, hetgeen wij
i zijn gesprek met ons hebben opge-
jekend:
liet was in 't jaar 1918, dat een ka-
enboot, genaamd de „West-Arvada"
in Amerika was vertrokken, met een
ding katoen van 23000 balen.
Alles zat vol gestuwd, zelfs op het.
ik lagen verscheidene honderden ba
il.
Toen genoemde boot, voor Terschcl-
ing was gekomen, kwam zij in het
iijnenveld terecht en kreeg direct een
;ijn tegen het voorschip. Dadelijk
érden noodseinen gegeven, welke op
erschelling werden vernomen. De
eepbooten van de Directie Doeksen
Drost, gingen er onmiddellijk op af.
i dien tusschentijd dreef de „West-
rvada" op een tweede mijn.
Toen de sleepbooten de „West-Arva-
a" in 't oog kregen, werd besloten om
e kleinste sleepboot er naar toe te
turen, daar die het ondiepst lag. Men
loest nl. midden in 't mijngebied zijn:
lzoo konden zij over de mijnen heen
aren. De kleine sleepboot nam de
West-Arvada" op sleeptouw om haar
aar de groote sleepboot te krijgen,
'oen kreeg de Amerikaan de derde
reffer, maar bleef nog drijven op haar
raterdichte schotten. Nog slechts een
alf uur was noodig haar uit het mij-
ienveld te redden, doch plotseling ont-
ing zij de vierde treffer in de machi-
ïekamer, waardoor haar lot was be-
ilist. Onmiddellijk zonk zij naar de
liepte, waardoor het personeel van de
ileepboot hun tros moesten kappen.
Wat zou er een kapitaal behouden
feijn gebleven, indien het hun gelukt
ÏWas de boot binnen te brengen.
Het heeft destijds in de couranten
estaan dat er in den oorlog nog nooit
oo'n kapitaal, door de onderzeeërs in
jden grond was geschoten, als genoem-
Jde „West Arvada" aan waarde in had.
j Wij kregen toen bericht in Maassluis
fik was toen duiker bij de Nieuwe Ber-
Jgings-Mij. om de „West Arvada" te on
derzoeken. Het dek lag vijftig voet on-
«der water.
Toen ik op den bodem der zee naast
'de boot stond was de diepte ongeveer
75 voet. Toen ben ik langs de zijde ge-
loopen en kwam voor het gat in de
machinekamer; dat was haar laatste
treffer geweest: daar was een gat van
ongeveer 8 meter in vierkant, verschil
lende vischsoorten zwommen in en uit
de boot.
Bij vloed is het water zoo helder, dat
{ik soms de geheele boot voor mij zag
'liggen. Toen ik aan den anderen kant
kwam, ter onderzoek, zag ik weer een
gat waardoor eenige katoenbalen uit
geslagen en naast het schip op de bo
dem der zee lagen.
Later ging ik op de katoenbalen aan
het werk met het gevolg dat ik ver
scheidene halen heb opgevischt.
Op een dag kwam de kapitein van de
„West Arvada" naar mij toe en vroeg
of ik zijn brandkast uit zijn hut wilde
halen. Hij liet mij de teekening dei-
boot zien, op welk bruggendek en in
welke hut ik moest zijn.
Met heel veel moeite heb ik de hut
weten te bereiken, waar ik de brand
kast vond. Deze stond op vier wielen,
waardoor ik haar gemakkelijk naar
het bruggendek wist te rijden, seinde
om een touw en na haar goed te hebben
vastgebonden, konden ze haar naar
boven brengen.
Wat was de Amerikaansche kapi
tein in zijn nopjes; en geen wonder;
want al zijn geld, papieren enz. waren
daarin geborgen.
Toen wij eenigen tijd aan het duiken
waren geweest, ontdekten wij dat er
vele ijzeren banden van de balen ka
toen stuk begonnen te gaan, waardoor
wij niet veel balen meer konden red
den, aangezien men hoogstens drie uur
per dag kon duiken door den stroom
die er loopt.
In dien tusschentijd liep bij Ameland
een groote Amerikaansche boot, ge
naamd „Liberti-Clo", op een mijn. De
boot brak onmiddellijk in tweeën, het
voorgedeelte bleef nog ongeveer 2 uur
drijven, maar verdween daarna in de
diepte. Het achterschip is op het strand
bij Ameland gekomen.
Wij hebben toen de „West Arvada"
verlaten en zijn naar genoemde boot
gegaan, welke geladen was met stuk
goederen. Wij hebben haar geheel ge
lost, doch in dien tijd was zij zoo lek
geworden dat het achterruim vol wa
ter kwam te staan. Er was geen pom
pen meer aan.
Toen hen ik haar gaan onderzoeken
en kwam tot. besluit dat er zeven gaten
in de romp waren, waarna ik alle ga
ten heb dicht gemaakt.
Later hebben wij haar van 't strand
afgetrokken met vier sleepbooten van
de Directie Doeksen van Terschelling.
Alzoo sleepten wij die halve boot ach
teruit naar den Nieuwen Waterweg.
Te Rotterdam werd gedokt en werd
er een voorschip aangebouwd.
Daarna strandde in de gronden van
Terschelling een zusterschip van de
„West-Arvada" genaamd „West-
Aleta", geladen met eenige duizenden
vaten wijn. Direct toen zij aan den
grond kwam, brak zij middendoor.
Zoodoende hadden wij daar weer werk
in overvloed. Wij begonnen onmiddel
lijk met den wijn te lossen. Later heb
ben we de gansche boot leeg gedoken.
Nadien is nimmer meer getracht een
begin te maken met de W.-Arvada, tot
dat ik eenige weken geleden bericht
vreeg van de Amerilt., of ik die bewuste
katoenboot voor hen wilde onderzoe
ken en dan was hun plan om die stoom
boot met haar heele lading er in te
lichten. Op dit gebied hadden zij een
nieuwe uitvinding gedaan. Ik ben
toen eenige dagen geleden naar Ter
schelling gegaan. De Directie Doeksen
had de boot weer gevonden. Zij zit nog
al ver van den wal, het was precies
fcwee-en-half uur volle kracht stoomen
dwars op zee. Daarom hadden zij er
'n boei op gelegd. Zij kleedden mij aan
en ik kwam beneden op de bak terecht,
dat is het voorschip. Van de bak ben
ik afgezakt op het voordek en heb zoo
het ruim opgezocht, waar ik op de ka
toen terecht kwam.
Ik bespeurde niets geen zand, ook
niet op het dek. Wel was de geheele
boot bedekt met vette, witte aangroei-
sels. Ik kon mijn handen niet verslaan
van de gladdigheid. Voordat ik naar
beneden ging, dacht ik, de boot zal nu
wel geheel onder het zand zitten, maar
dat was zoo niet.
Ik liet mij van het dek afzakken
buiten boord. Er stond toen meer wa
ter dan vroeger. Volgens peiling stond
er buiten boord tachtig voet water en
de stoomboot haar zijde was tien voet
hooger, zoo'n „zelling" had hij ge
maakt, doordat het zand langs haar
zijde weggekruid was door den stroom.
Ik ben toen bij de brug gekomen, maar
alles was kort en klein geslagen. Al de
hutten waren verdwenen. Daar moest
nog een kapitaal aan smokkelwaar
in zitten van genoemden kapitein. Al
les was weg. Toen heb ik het achter
schip onderzocht en kwam bij het ach
terste luik, waar ik bespeurde dat zij
dwars doormidden was. Het achter
schip was niet te zien, zoodoende
moest ik mij door die scheur naar be
neden laten zakken en kwam daar tot
de conclusie dat er in die opening ne
gentig voet water stond. De stroom van
het water was er geregeld door gegaan.
Ik heb toen het achterschip ook gevon
den, dat lag eenige voeten hier van
daan.
De katoenbalen stonden recht naar
boven, maar al de banden van de balen
waren verdwenen. Toen ik alles onder
zocht had, gaf ik het sein om mij op
te halen. Van tevoren had ik afgespro
ken met den seinhouder, dat, mocht ik
soms onder water vastloopen, het sein
zou geven om mij twee voet te laten
zakken, daar ik mij dan beter kon be
vrijden. Toen ik werd opgetrokken,
raakte ik beklemd tusschen de afge
broken stukken ijzer, gaf het afgespro
ken sein en inplaats hiervan liet hij mij
los en ik als een kogel naar beneden,
zonder lucht, want als je zoo vliegens
vlug zakt, krijgt de duiker geen lucht.
Die ontsnapt onmiddellijk en tevns
begint alles bij je te drukken: de helm,
de kraag en de zware looden, alles
perst op je lichaam te zamen. Zoodoen
de kwam ik gelijk een zak zand op den
bodem van de zee terecht. Het bloed
voelde ik door mijn hoofd knetteren.
Zij die boven waren, op do sleepboot,
dachten niet anders of bet was met mij
gebeurd.
Toen ik later boven kwam, zeide de
directeur Doeksen nog tegen mij: „Ik
feliciteer je, dat ik je nog levend zie,
wij dachten allen, dat je weg was."
Ik zeide: „Daar ben ik al aan ge
wend, want ik ben al menigmaal daar
omtrent voor de „haaien" geweest."
Daarna ben ik toch weer naar bene
den gegaan, om een boeilijn te bevesti
gen op het achterschip, want na mij
zou er een Engelsche duiker komen,
om mijn werk na te zien en te kijken
of mijn opgaven juist zijn.
Nu is het vermoedelijke plan, om het
wat op te laten zomeren en dan te zien
om de balen katoen er uit te halen.
Tot zoover Jan van Drimmelcn.
Een gevoel van sympathie maakt
zich van je meester, als je zoo'n tenger
persoon tot zulke stoute daden in staat
acht, waardoor wij gemeend hebben
onze lezers(essen) opnieuw eenige da
den van onzen held medetedeelen.
RAADSQVERZICHT.
Zitting van Dinsdag 8 April 1924.
Sedert de ziekenhuiskwestie is de at
mosfeer tijdens de raadszittingen
zwaar geladen. Men voelt intuïtief,
dat scherper dan voorheen de scheiding
tusschen rechts en links is getrokken
en even duidelijk voelt men de zelfbe
wustheid van de rechtsche fractie, ten
gevolge waarvan eenige onrustige
prikkelbaarheid aan de overzijde niet
te miskennen valt. Dat de behartiging
van de werkelijke belangen der ge
meente onder het aanslijpen dezer te
genstellingen niet eenigszins in de toe
komst zal gaan lijden, zouden wij niet
met zekerheid durven tegenspreken.
Rechts zal en dit is verklaarbaar, om
dat de gemeenteraden hoe lang zoo
meer verpolitiekt worden, haar groote
en tijdelijke meerderheid, in den raad
niet onbenut laten. Zij is daartoe beter
in de gelegenheid door haar samen
gaan n'en déplaise, de zeer uiteenloo-
pende richtingen, dan zulks bij links
het geval is, dat, ofschoon feitelijk dich
ter bij elkaar staande, principieel zich
meer gescheiden houden en daarom
zelfs bij een meerderheid in den raad
niet zoo eendrachtig optrekt.
Voor de agenda van Dinsdagavond,
een boom zeer zwaar beladen, was de
publieke belangstelling zóó groot, dat
de openbare tribune(!) veel te klein
bleek. Voor den aanvang hadden we
reeds een koude douche van een
raadslid te pakken, die voorspelde, dat
men nog den volgenden dag 5 uur met
deze agenda niet gereed zou komen.
Dat voelde ook het college van B. en W.
die voorstelden dezen avond niet later
dan tot half elf te vergaderen. Een wijs
besluit, dat eenstemmig door den raad
werd geaccepteerd.
Na de ingekomen stukken en mede-
deelingen werd allereerst aan den heer
Schilling verlof gegeven eenige vragen
te stellen, naar aanleiding van het ver
voer op Zondag j.l. van de beide slacht
offers van het ongeluk aan boord van
den stoomtrawler E. T. Dit vervoer
heeft zeker niet plaats gehad met dien
eerbied, welken men aan dooden ver
schuldigd is. Dat staat vast. Doch zoo
erg als de spraakmakende gemeente
het had gemaakt is het zeker niet ge
weest. De lijken en dit moge der familie
tot geruststelling dienen, zijn naar we
uit goede bron vernomen hebben met
de meeste consideratie en zorg behan
deld, alvorens men tot het kisten over
ging. Alleen het vervoeren der kisten
op een platte wagen, toebehoorende
aan de gemeenteremiging heeft en
niet ten onrechte allerwege ontstem
ming gewekt. Sedert jaren wordt deze
wagen voor het vervoer van aange
brachte lijken, doch dan meest dren
kelingen, waarvan de identiteit niet
direct kan worden vastgesteld gebezigd
Direct vervoer naar de woning der ver
ongelukten was Zondag evenwel niet
mogelijk, aangezien de justitie beslag 5
laat leggen op de lijken van aan boord
van schepen gewelddadig gestorvenen.
Terecht merkte de heer Schilling op,
dat een verblijf van Zondagmorgen, tot
Dinsdagmiddag in het lijkenhuisje op
de begraafplaats niet noodig is.
Ofschoon dus de geruchten ongetwij
feld overdreven genoemd mogen wor
den heeft toch de interpellatie van den
heer Schilling uitgewerkt, dat voor het
vervoer van lijken onder omstandighe
den als Zondag zal plaats hebben door
middel van lijkkoetsen en dat de Voor
zitter zich tot de Justitie zal wenden
voor een vluggere schouwing cn vrij
geving aan de naastbestaanden.
Hiermede was deze zaak afgedaan.
Meerdere discussie werd gevoerd
over de fusie van de takken van dienst
gasbedrijf en waterleiding onder ééne
Directie. De heer Vermeulen opperde
daartegen nogal enkele bezwaren van
deskundigen aard, doch de meerder
heid van don raad was voor vereeni-
ging. Aangenaam was het te hooren,
hoe alle leden eenstemmig in hun lof
waren over de capaciteiten, het in
zicht en de werkkracht van den heer
A. de Wit, directeur van het gasbedrijf,
die door B. en W. werd voorgedragen
als directeur van Gas- en Waterbedrijf.
De heer de Wit werd dan ook met al-
gemeene stemmen (1 stem was blanco)
benoemd en bestond er alleen eenig
meeningsverschil in den raad over de
salariëering van den nieuwen direc
teur en het door hem bekleeden van
nevenbetrekkingen. Het eerste werd
aan B. en W. ter regeling opgedragen,
terwijl omtrent het tweede punt nader
beslist zal worden.
Een tweede punt. van groot belang
was het voorstel van B. en W. om de
overeenkomst met Haarlem inzake de
gaslevering op te zeggen en een leve
ringscontract aan te gaan met de Hoog
ovens.
Nu kwamen de tongen los. Allereerst
ontpopt zich de wethouder voor het
gasbedrijf, de heer Landeweert zich als
een ernstig tegenstander van het voor
stel van B. on W. Zijn op papier gestel
de rede, die zeker klemmende betoo-
gen had, verliest haar effect door de
monotone, soms onverstaanbare voor
dracht.
Ook de heer Schuitenmaker heeft zijn
bezwaren op schrift gesteld en voegt
daaraan een becijfering toe, waaruit
moet blijken, dat de door B. en W. in
gediende becijfering te geflatteerd is
voorgesteld. De heer Dunnebier zegt,
dat de cijfers van den heer Schuiten
maker kat noch varken gelijken, waar
op de kortaangebonden heer Schuiten
maker woedend de vergadering wil
verlaten. Onderscheidene leden,
waaronder de heeren Groeneveld, Vis
ser, Schaar ea. hebben nog te weinig
vertrouwen in de bedrijfszekerheid van
de Hoogovens om deze voor de gemeen
te zoo belangrijke zaak aan haar te
durven toevertrouwen.
De heeren Schilling en Dalmeijer zijn
van voorstanders van hot voorstel van
B. en W. in tegenstanders veranderd.
De eerste meer op grond van de ar
beidstoestanden aan het Hoogovenbe-
drijf; de tweede op grond, dat de pu-
bliekgemaakte becijfering van B. en W.
belangrijk ten ongunste afwijkt van de
in besloten vergaderingen gedane me-
dedeelingen.
De heer Sluiters doet zich tot onze
verwondering kennen als een ijverig
voorstander van het voorstel van B.
en W. Zijn betoog is een mengeling van
ernst en luim. Zoo waarschuwt hij
den raad het Hoogovenbedrijf niet te
beschouwen als een snoepwinkeltje,
dat je morgen den dag ziet verdwijnen
of in een verlofzaakje ziet omgezet en
hij houdt de huismoeders het schrik
beeld van „kouwe piepers" voor oogen
als Haarlem de gastoevoer zou afsnij
den. Wij hebben den indruk gekregen,
dat de raad wel gaarne ten gunste van
het Hoogovenbedrijf zou willen be
slissen, doch er toch eenigszins huive
rig tegenover staat. Wat we begrijpen
kunnen'. Men moet een beslissing ne
men, doch men gevoelt de groote ver
antwoordelijkheid tegenover de ge
meente en de ingezetenen. „Als 't eens
verkeerd uitpakte."
De heer Landeweert had nog een
mededeeling te doen over een tege
moetkoming van Haarlem, die hij ech
ter liever in besloten vergadering wil
de doen. Doch daar moest de voorzit
ter niets van hebben. Hij had voorloo-
pig van geheimzinnigheid meer dan
genoeg. Ook dat begrijpen we. Zater
dagmiddag voortzetting. Het spel kan
opnieuw beginnen.
De Overzichter.
Vereen, tot best. der T. B. C.
Het is beter te geven dan te
ontvangen.
Edoch, zonder te ontvangen
kunnen wij niet geven.
De propaganda is ingezet.
Heden heeft de IJmuider Gymnas
tiek en Sport- Vereeniging haar tocht,
door de gemeente gemaakt.
Allen hebben de platen, uitgegeven
door de Centrale Ver. gezien, gelezen
en begrepen, we hopen dat deze recla
me zal inslaan en zich in de gemoede
ren zal vastzetten.
Opdat ieder, zonder onderscheid des
persoons zijn of haar offer brengt, en
met liefde offert.
Maandag a.s. zullen tal van jonge da
mes, u om de door u „ter zijde gelegde
gelden voor de Emmabloem" komen
vragen.
Stel haar niet teleur! Zij toch hebben
een vermoeiende taak op zich genomen.
„Uit liefde voor allen".
Wetende, dat zij door dit werk een aan
deel hebben in den strijd tegen de ge
vreesde en sluipende ziekte T.B.C.
Stel haar niet teleur! Zij toch zijn
ook zoo dankbaar, als 's avonds de
bussen worden geledigd geteld en
de uitkomst verblijdend is.
Hoe schitteren de oogen van vol
daanheid, als, de recentie gunstig is,
als belooning voor al hun moeite.
Stel hun niet teleur!
Zij willen kampioene worden! Ver
koop Emabloem van de plaatsen met
een gelijk aantal inwoners!
Aan de dames en meisjes
die de bloempjes verkoopenl
le. Stel onze ingezetenen niet te
leur, door hun geen bloempje te pre
senteeren!
2e. Laat geen vreemdeling in of uit
de gemeente gaan zonder dat hij geof
ferd heeft aan de Emmabloem!
3e. Wees niet onheusch, of terneer
geslagen! Met bloemen in de hand en
een opgewekt gezicht, komen die 8000
stuks aan kant.
4e. Wees gepast, vrijmoedig en gij
hebt succes!
Slaat geen huis over. Laat niemand
passeeren, de straat is deze dag voor
u!
5e. Verlaat uw vaste post niet!
Gedenk, dat we niet allen de beste
wijk kunnen hebben!
Loot er om en allen zijn voldaan!
Er schuilt toch ook een groote vol
doening in om ook het Penningske van
den arme in ontvangst te mogen ne
men!
Op u dames! op u is onze hoop ge
vestigd, van u hangt het af, of de bus
jes al of niet goed gevuld zullen zijn.
Ik wensch u veel succes toe en hoop
a.s. Woensdag de uitslag in de IJmui
der Courant te kunnen plaatsen.
14 April 1924
moet met gulden letteren prijken in de
jaarverslagen van penningmeester en
secretaris.
„De aanhoudsters winnen".
Velseroord, 12 April 1924.
„Prop."
NIEUWE UITGAVEN.
Het Maart-nummer van het Han-
lels-Overzicht NederlandBelgië, or
gaan der Ned. Kamer van Koophandel
te Brussel, bevat; Jaarlijksche Alge-
meene Vergadering; Ledenlijst, Adres
sen in Ned.-Indië; Geldkoersen; Be
richten uit België; De Philips-fabrieken
te Eindhoven; Berichten uit Holland.
Wij ontvingen het eerste nummer
van Nijverheid en Handel, Maandblad
van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken voor Haarlem en Omstreken,
uitgave der N.V. Drukkerij v.h. de Er
ven Loosjes te Haarlem. In een Ter In
leiding wordt meegedeeld dat ruim
5000 handeldrijvenden en industriëelen
in het gebied der Haarlemsche Kamer
het blad kosteloos zullen ontvangen.
Dit eerste nr. bevat: Overheid en Mid
denstand; Uit de Kamer; Uit het di
strict; Tarieven N. Z. H. Tramweg Mij.;
Posterijen, Uitvoerhandel; Jaarbeurzen;
Bibliotheek K. v. K.; Wetgeving; Han
delsregister en Faillissementen 1923.
VISSCHERIJ.
Steun voor de Schotsche vischerij
gevraagd.
Aberdeen. In een vergadering van
den Schotschen Visschersbond is een
resolutie aangenomen waarbij regee-
ringssteun wordt gevraagd in verband
met de reeks slechte vischseizoenen,
welke toegeschreven worden aan de
werkzaamheden van buitenlandsche
treilers in Schotsche wateren. De verga
dering was van meening dat de terri
toriale grens, waarbinnen buitenland
sche vi9schers niet mogen visschen,
moest worden uitgebreid tot zes mijl.
De raad voor de scheepvaart heeft
een onderzoek ingesteld naar de oor
zaak van de aanvaring op de Noordzee
tusschen de stoomvisschersvaartuigen
Flamingo IJM. 42 en Clasine Luther
IJM. 136, op 9 Maart j.l. Reederij van de
IJM. 42 is de Scheepsexploitatie-maat-
schappij De Marezaten; reederij van de
IJM. 136 de Vereenigde Exploitatie Mij.,
beide te IJmuiden.
De raad zal later uitspraak doen.
De heer H. C. van der Lely is afge
treden als commissaris der N.V. Agen
tuur- en Handels Mij. alhier. Als
commissaris dezer Mij. zijn benoemd
de heeren S. Koster en A. J. Veltkamp
alhier en W. Hoos te Voorschoten.
De Kamer van Koophandel en Fa
brieken voor West-Friesland heeft op
het verzoek van het Nat. Comité voor
vischpropaganda om financiëele steun
afwijzend beschikt. Wel besloot de Ka
mer aan het comité haar moreelen
steun te verleenen.