wider Courant Ldag 12 April 1024. 2e blad HINDERWET. gurgemeester en wethouders der ge ënte Velsen, brengen ter openbare „nis dat ter Gemeentesecretarie ter ja2e ligt een verzoek met bijlagen b Jac. Gorter, te IJmuiden. om ver- nning tot het uitbreiden zijner bak- rij door het bijplaatsen van een elec- Iniotor van 1 P.K. voor het aandrij- fi van een amandel wrijf machine en klutsmachine, op het perceel be- nd gemeente Velsen, afdeeling IJmui- sectie L, no. 440; plaatselijk be- ,,„1 Snelliusstraat, Wijk b no. 1. Op Woensdag, den 23 April 1924, des Ai-middags te elf uren, zal ten Ge- i-ntehuize gelegenheid bestaan om Invaren tegen dit verzoek in te bren- ,1 en deze mondeling en schriftelijk e te lichten. burgemeester en wethouders der ge ënte Velsen, brengen ter openbare (.(.nis dat ter Gemeentesecretarie ter ;ige ligt een verzoek met bijlagen ui de Naamlooze Vennootschap „Ace- liMia", te Amsterdam, om vergunning I- het oprichten van eene ondergrond de benzinebewaarplaats met boven- iindsche aftapinrichting, op het per- el kad. bekend gemeente Velsen, afd. muiden, sectie M., no. 1493, gelegen m den Zeeweg te Velseroord. Op Woensdag, den 23 April 1924, des lormiddags te elf uren, zal ten Ge- eentehuize gelegenheid bestaan om zwaren tegen dit verzoek in te bren- n en deze mondeling en schriftelijk te lichten. IJMUIDEN. Uit het leven van een duiker. Daar wij vernomen hadden dat onze latsgenoot de heer Jan van Drimme- i, vaste duiker bij Wijsmuller, aan zocht was om een onderzoek in te ellen naar de Amerikaansche ka- enboot „West-Arvada", welke in 1918 j West-Terschelling is getorpedeerd, :itlden wij hem onder een particulier sprek op ons kantoor eens gevraagd ie de zaak er voor stond en of hij ons ■t een en ander hierover zou willen Hedeelen. Wij vonden Jantje, zooals j hier algemeen bekend is, direct be id, ofschoon hij, zooals hij zeide, er en gewoonte van maakt over zijn liken te praten. Wij laten Jan vertellen, hetgeen wij i zijn gesprek met ons hebben opge- jekend: liet was in 't jaar 1918, dat een ka- enboot, genaamd de „West-Arvada" in Amerika was vertrokken, met een ding katoen van 23000 balen. Alles zat vol gestuwd, zelfs op het. ik lagen verscheidene honderden ba il. Toen genoemde boot, voor Terschcl- ing was gekomen, kwam zij in het iijnenveld terecht en kreeg direct een ;ijn tegen het voorschip. Dadelijk érden noodseinen gegeven, welke op erschelling werden vernomen. De eepbooten van de Directie Doeksen Drost, gingen er onmiddellijk op af. i dien tusschentijd dreef de „West- rvada" op een tweede mijn. Toen de sleepbooten de „West-Arva- a" in 't oog kregen, werd besloten om e kleinste sleepboot er naar toe te turen, daar die het ondiepst lag. Men loest nl. midden in 't mijngebied zijn: lzoo konden zij over de mijnen heen aren. De kleine sleepboot nam de West-Arvada" op sleeptouw om haar aar de groote sleepboot te krijgen, 'oen kreeg de Amerikaan de derde reffer, maar bleef nog drijven op haar raterdichte schotten. Nog slechts een alf uur was noodig haar uit het mij- ienveld te redden, doch plotseling ont- ing zij de vierde treffer in de machi- ïekamer, waardoor haar lot was be- ilist. Onmiddellijk zonk zij naar de liepte, waardoor het personeel van de ileepboot hun tros moesten kappen. Wat zou er een kapitaal behouden feijn gebleven, indien het hun gelukt ÏWas de boot binnen te brengen. Het heeft destijds in de couranten estaan dat er in den oorlog nog nooit oo'n kapitaal, door de onderzeeërs in jden grond was geschoten, als genoem- Jde „West Arvada" aan waarde in had. j Wij kregen toen bericht in Maassluis fik was toen duiker bij de Nieuwe Ber- Jgings-Mij. om de „West Arvada" te on derzoeken. Het dek lag vijftig voet on- «der water. Toen ik op den bodem der zee naast 'de boot stond was de diepte ongeveer 75 voet. Toen ben ik langs de zijde ge- loopen en kwam voor het gat in de machinekamer; dat was haar laatste treffer geweest: daar was een gat van ongeveer 8 meter in vierkant, verschil lende vischsoorten zwommen in en uit de boot. Bij vloed is het water zoo helder, dat {ik soms de geheele boot voor mij zag 'liggen. Toen ik aan den anderen kant kwam, ter onderzoek, zag ik weer een gat waardoor eenige katoenbalen uit geslagen en naast het schip op de bo dem der zee lagen. Later ging ik op de katoenbalen aan het werk met het gevolg dat ik ver scheidene halen heb opgevischt. Op een dag kwam de kapitein van de „West Arvada" naar mij toe en vroeg of ik zijn brandkast uit zijn hut wilde halen. Hij liet mij de teekening dei- boot zien, op welk bruggendek en in welke hut ik moest zijn. Met heel veel moeite heb ik de hut weten te bereiken, waar ik de brand kast vond. Deze stond op vier wielen, waardoor ik haar gemakkelijk naar het bruggendek wist te rijden, seinde om een touw en na haar goed te hebben vastgebonden, konden ze haar naar boven brengen. Wat was de Amerikaansche kapi tein in zijn nopjes; en geen wonder; want al zijn geld, papieren enz. waren daarin geborgen. Toen wij eenigen tijd aan het duiken waren geweest, ontdekten wij dat er vele ijzeren banden van de balen ka toen stuk begonnen te gaan, waardoor wij niet veel balen meer konden red den, aangezien men hoogstens drie uur per dag kon duiken door den stroom die er loopt. In dien tusschentijd liep bij Ameland een groote Amerikaansche boot, ge naamd „Liberti-Clo", op een mijn. De boot brak onmiddellijk in tweeën, het voorgedeelte bleef nog ongeveer 2 uur drijven, maar verdween daarna in de diepte. Het achterschip is op het strand bij Ameland gekomen. Wij hebben toen de „West Arvada" verlaten en zijn naar genoemde boot gegaan, welke geladen was met stuk goederen. Wij hebben haar geheel ge lost, doch in dien tijd was zij zoo lek geworden dat het achterruim vol wa ter kwam te staan. Er was geen pom pen meer aan. Toen hen ik haar gaan onderzoeken en kwam tot. besluit dat er zeven gaten in de romp waren, waarna ik alle ga ten heb dicht gemaakt. Later hebben wij haar van 't strand afgetrokken met vier sleepbooten van de Directie Doeksen van Terschelling. Alzoo sleepten wij die halve boot ach teruit naar den Nieuwen Waterweg. Te Rotterdam werd gedokt en werd er een voorschip aangebouwd. Daarna strandde in de gronden van Terschelling een zusterschip van de „West-Arvada" genaamd „West- Aleta", geladen met eenige duizenden vaten wijn. Direct toen zij aan den grond kwam, brak zij middendoor. Zoodoende hadden wij daar weer werk in overvloed. Wij begonnen onmiddel lijk met den wijn te lossen. Later heb ben we de gansche boot leeg gedoken. Nadien is nimmer meer getracht een begin te maken met de W.-Arvada, tot dat ik eenige weken geleden bericht vreeg van de Amerilt., of ik die bewuste katoenboot voor hen wilde onderzoe ken en dan was hun plan om die stoom boot met haar heele lading er in te lichten. Op dit gebied hadden zij een nieuwe uitvinding gedaan. Ik ben toen eenige dagen geleden naar Ter schelling gegaan. De Directie Doeksen had de boot weer gevonden. Zij zit nog al ver van den wal, het was precies fcwee-en-half uur volle kracht stoomen dwars op zee. Daarom hadden zij er 'n boei op gelegd. Zij kleedden mij aan en ik kwam beneden op de bak terecht, dat is het voorschip. Van de bak ben ik afgezakt op het voordek en heb zoo het ruim opgezocht, waar ik op de ka toen terecht kwam. Ik bespeurde niets geen zand, ook niet op het dek. Wel was de geheele boot bedekt met vette, witte aangroei- sels. Ik kon mijn handen niet verslaan van de gladdigheid. Voordat ik naar beneden ging, dacht ik, de boot zal nu wel geheel onder het zand zitten, maar dat was zoo niet. Ik liet mij van het dek afzakken buiten boord. Er stond toen meer wa ter dan vroeger. Volgens peiling stond er buiten boord tachtig voet water en de stoomboot haar zijde was tien voet hooger, zoo'n „zelling" had hij ge maakt, doordat het zand langs haar zijde weggekruid was door den stroom. Ik ben toen bij de brug gekomen, maar alles was kort en klein geslagen. Al de hutten waren verdwenen. Daar moest nog een kapitaal aan smokkelwaar in zitten van genoemden kapitein. Al les was weg. Toen heb ik het achter schip onderzocht en kwam bij het ach terste luik, waar ik bespeurde dat zij dwars doormidden was. Het achter schip was niet te zien, zoodoende moest ik mij door die scheur naar be neden laten zakken en kwam daar tot de conclusie dat er in die opening ne gentig voet water stond. De stroom van het water was er geregeld door gegaan. Ik heb toen het achterschip ook gevon den, dat lag eenige voeten hier van daan. De katoenbalen stonden recht naar boven, maar al de banden van de balen waren verdwenen. Toen ik alles onder zocht had, gaf ik het sein om mij op te halen. Van tevoren had ik afgespro ken met den seinhouder, dat, mocht ik soms onder water vastloopen, het sein zou geven om mij twee voet te laten zakken, daar ik mij dan beter kon be vrijden. Toen ik werd opgetrokken, raakte ik beklemd tusschen de afge broken stukken ijzer, gaf het afgespro ken sein en inplaats hiervan liet hij mij los en ik als een kogel naar beneden, zonder lucht, want als je zoo vliegens vlug zakt, krijgt de duiker geen lucht. Die ontsnapt onmiddellijk en tevns begint alles bij je te drukken: de helm, de kraag en de zware looden, alles perst op je lichaam te zamen. Zoodoen de kwam ik gelijk een zak zand op den bodem van de zee terecht. Het bloed voelde ik door mijn hoofd knetteren. Zij die boven waren, op do sleepboot, dachten niet anders of bet was met mij gebeurd. Toen ik later boven kwam, zeide de directeur Doeksen nog tegen mij: „Ik feliciteer je, dat ik je nog levend zie, wij dachten allen, dat je weg was." Ik zeide: „Daar ben ik al aan ge wend, want ik ben al menigmaal daar omtrent voor de „haaien" geweest." Daarna ben ik toch weer naar bene den gegaan, om een boeilijn te bevesti gen op het achterschip, want na mij zou er een Engelsche duiker komen, om mijn werk na te zien en te kijken of mijn opgaven juist zijn. Nu is het vermoedelijke plan, om het wat op te laten zomeren en dan te zien om de balen katoen er uit te halen. Tot zoover Jan van Drimmelcn. Een gevoel van sympathie maakt zich van je meester, als je zoo'n tenger persoon tot zulke stoute daden in staat acht, waardoor wij gemeend hebben onze lezers(essen) opnieuw eenige da den van onzen held medetedeelen. RAADSQVERZICHT. Zitting van Dinsdag 8 April 1924. Sedert de ziekenhuiskwestie is de at mosfeer tijdens de raadszittingen zwaar geladen. Men voelt intuïtief, dat scherper dan voorheen de scheiding tusschen rechts en links is getrokken en even duidelijk voelt men de zelfbe wustheid van de rechtsche fractie, ten gevolge waarvan eenige onrustige prikkelbaarheid aan de overzijde niet te miskennen valt. Dat de behartiging van de werkelijke belangen der ge meente onder het aanslijpen dezer te genstellingen niet eenigszins in de toe komst zal gaan lijden, zouden wij niet met zekerheid durven tegenspreken. Rechts zal en dit is verklaarbaar, om dat de gemeenteraden hoe lang zoo meer verpolitiekt worden, haar groote en tijdelijke meerderheid, in den raad niet onbenut laten. Zij is daartoe beter in de gelegenheid door haar samen gaan n'en déplaise, de zeer uiteenloo- pende richtingen, dan zulks bij links het geval is, dat, ofschoon feitelijk dich ter bij elkaar staande, principieel zich meer gescheiden houden en daarom zelfs bij een meerderheid in den raad niet zoo eendrachtig optrekt. Voor de agenda van Dinsdagavond, een boom zeer zwaar beladen, was de publieke belangstelling zóó groot, dat de openbare tribune(!) veel te klein bleek. Voor den aanvang hadden we reeds een koude douche van een raadslid te pakken, die voorspelde, dat men nog den volgenden dag 5 uur met deze agenda niet gereed zou komen. Dat voelde ook het college van B. en W. die voorstelden dezen avond niet later dan tot half elf te vergaderen. Een wijs besluit, dat eenstemmig door den raad werd geaccepteerd. Na de ingekomen stukken en mede- deelingen werd allereerst aan den heer Schilling verlof gegeven eenige vragen te stellen, naar aanleiding van het ver voer op Zondag j.l. van de beide slacht offers van het ongeluk aan boord van den stoomtrawler E. T. Dit vervoer heeft zeker niet plaats gehad met dien eerbied, welken men aan dooden ver schuldigd is. Dat staat vast. Doch zoo erg als de spraakmakende gemeente het had gemaakt is het zeker niet ge weest. De lijken en dit moge der familie tot geruststelling dienen, zijn naar we uit goede bron vernomen hebben met de meeste consideratie en zorg behan deld, alvorens men tot het kisten over ging. Alleen het vervoeren der kisten op een platte wagen, toebehoorende aan de gemeenteremiging heeft en niet ten onrechte allerwege ontstem ming gewekt. Sedert jaren wordt deze wagen voor het vervoer van aange brachte lijken, doch dan meest dren kelingen, waarvan de identiteit niet direct kan worden vastgesteld gebezigd Direct vervoer naar de woning der ver ongelukten was Zondag evenwel niet mogelijk, aangezien de justitie beslag 5 laat leggen op de lijken van aan boord van schepen gewelddadig gestorvenen. Terecht merkte de heer Schilling op, dat een verblijf van Zondagmorgen, tot Dinsdagmiddag in het lijkenhuisje op de begraafplaats niet noodig is. Ofschoon dus de geruchten ongetwij feld overdreven genoemd mogen wor den heeft toch de interpellatie van den heer Schilling uitgewerkt, dat voor het vervoer van lijken onder omstandighe den als Zondag zal plaats hebben door middel van lijkkoetsen en dat de Voor zitter zich tot de Justitie zal wenden voor een vluggere schouwing cn vrij geving aan de naastbestaanden. Hiermede was deze zaak afgedaan. Meerdere discussie werd gevoerd over de fusie van de takken van dienst gasbedrijf en waterleiding onder ééne Directie. De heer Vermeulen opperde daartegen nogal enkele bezwaren van deskundigen aard, doch de meerder heid van don raad was voor vereeni- ging. Aangenaam was het te hooren, hoe alle leden eenstemmig in hun lof waren over de capaciteiten, het in zicht en de werkkracht van den heer A. de Wit, directeur van het gasbedrijf, die door B. en W. werd voorgedragen als directeur van Gas- en Waterbedrijf. De heer de Wit werd dan ook met al- gemeene stemmen (1 stem was blanco) benoemd en bestond er alleen eenig meeningsverschil in den raad over de salariëering van den nieuwen direc teur en het door hem bekleeden van nevenbetrekkingen. Het eerste werd aan B. en W. ter regeling opgedragen, terwijl omtrent het tweede punt nader beslist zal worden. Een tweede punt. van groot belang was het voorstel van B. en W. om de overeenkomst met Haarlem inzake de gaslevering op te zeggen en een leve ringscontract aan te gaan met de Hoog ovens. Nu kwamen de tongen los. Allereerst ontpopt zich de wethouder voor het gasbedrijf, de heer Landeweert zich als een ernstig tegenstander van het voor stel van B. on W. Zijn op papier gestel de rede, die zeker klemmende betoo- gen had, verliest haar effect door de monotone, soms onverstaanbare voor dracht. Ook de heer Schuitenmaker heeft zijn bezwaren op schrift gesteld en voegt daaraan een becijfering toe, waaruit moet blijken, dat de door B. en W. in gediende becijfering te geflatteerd is voorgesteld. De heer Dunnebier zegt, dat de cijfers van den heer Schuiten maker kat noch varken gelijken, waar op de kortaangebonden heer Schuiten maker woedend de vergadering wil verlaten. Onderscheidene leden, waaronder de heeren Groeneveld, Vis ser, Schaar ea. hebben nog te weinig vertrouwen in de bedrijfszekerheid van de Hoogovens om deze voor de gemeen te zoo belangrijke zaak aan haar te durven toevertrouwen. De heeren Schilling en Dalmeijer zijn van voorstanders van hot voorstel van B. en W. in tegenstanders veranderd. De eerste meer op grond van de ar beidstoestanden aan het Hoogovenbe- drijf; de tweede op grond, dat de pu- bliekgemaakte becijfering van B. en W. belangrijk ten ongunste afwijkt van de in besloten vergaderingen gedane me- dedeelingen. De heer Sluiters doet zich tot onze verwondering kennen als een ijverig voorstander van het voorstel van B. en W. Zijn betoog is een mengeling van ernst en luim. Zoo waarschuwt hij den raad het Hoogovenbedrijf niet te beschouwen als een snoepwinkeltje, dat je morgen den dag ziet verdwijnen of in een verlofzaakje ziet omgezet en hij houdt de huismoeders het schrik beeld van „kouwe piepers" voor oogen als Haarlem de gastoevoer zou afsnij den. Wij hebben den indruk gekregen, dat de raad wel gaarne ten gunste van het Hoogovenbedrijf zou willen be slissen, doch er toch eenigszins huive rig tegenover staat. Wat we begrijpen kunnen'. Men moet een beslissing ne men, doch men gevoelt de groote ver antwoordelijkheid tegenover de ge meente en de ingezetenen. „Als 't eens verkeerd uitpakte." De heer Landeweert had nog een mededeeling te doen over een tege moetkoming van Haarlem, die hij ech ter liever in besloten vergadering wil de doen. Doch daar moest de voorzit ter niets van hebben. Hij had voorloo- pig van geheimzinnigheid meer dan genoeg. Ook dat begrijpen we. Zater dagmiddag voortzetting. Het spel kan opnieuw beginnen. De Overzichter. Vereen, tot best. der T. B. C. Het is beter te geven dan te ontvangen. Edoch, zonder te ontvangen kunnen wij niet geven. De propaganda is ingezet. Heden heeft de IJmuider Gymnas tiek en Sport- Vereeniging haar tocht, door de gemeente gemaakt. Allen hebben de platen, uitgegeven door de Centrale Ver. gezien, gelezen en begrepen, we hopen dat deze recla me zal inslaan en zich in de gemoede ren zal vastzetten. Opdat ieder, zonder onderscheid des persoons zijn of haar offer brengt, en met liefde offert. Maandag a.s. zullen tal van jonge da mes, u om de door u „ter zijde gelegde gelden voor de Emmabloem" komen vragen. Stel haar niet teleur! Zij toch hebben een vermoeiende taak op zich genomen. „Uit liefde voor allen". Wetende, dat zij door dit werk een aan deel hebben in den strijd tegen de ge vreesde en sluipende ziekte T.B.C. Stel haar niet teleur! Zij toch zijn ook zoo dankbaar, als 's avonds de bussen worden geledigd geteld en de uitkomst verblijdend is. Hoe schitteren de oogen van vol daanheid, als, de recentie gunstig is, als belooning voor al hun moeite. Stel hun niet teleur! Zij willen kampioene worden! Ver koop Emabloem van de plaatsen met een gelijk aantal inwoners! Aan de dames en meisjes die de bloempjes verkoopenl le. Stel onze ingezetenen niet te leur, door hun geen bloempje te pre senteeren! 2e. Laat geen vreemdeling in of uit de gemeente gaan zonder dat hij geof ferd heeft aan de Emmabloem! 3e. Wees niet onheusch, of terneer geslagen! Met bloemen in de hand en een opgewekt gezicht, komen die 8000 stuks aan kant. 4e. Wees gepast, vrijmoedig en gij hebt succes! Slaat geen huis over. Laat niemand passeeren, de straat is deze dag voor u! 5e. Verlaat uw vaste post niet! Gedenk, dat we niet allen de beste wijk kunnen hebben! Loot er om en allen zijn voldaan! Er schuilt toch ook een groote vol doening in om ook het Penningske van den arme in ontvangst te mogen ne men! Op u dames! op u is onze hoop ge vestigd, van u hangt het af, of de bus jes al of niet goed gevuld zullen zijn. Ik wensch u veel succes toe en hoop a.s. Woensdag de uitslag in de IJmui der Courant te kunnen plaatsen. 14 April 1924 moet met gulden letteren prijken in de jaarverslagen van penningmeester en secretaris. „De aanhoudsters winnen". Velseroord, 12 April 1924. „Prop." NIEUWE UITGAVEN. Het Maart-nummer van het Han- lels-Overzicht NederlandBelgië, or gaan der Ned. Kamer van Koophandel te Brussel, bevat; Jaarlijksche Alge- meene Vergadering; Ledenlijst, Adres sen in Ned.-Indië; Geldkoersen; Be richten uit België; De Philips-fabrieken te Eindhoven; Berichten uit Holland. Wij ontvingen het eerste nummer van Nijverheid en Handel, Maandblad van de Kamer van Koophandel en Fa brieken voor Haarlem en Omstreken, uitgave der N.V. Drukkerij v.h. de Er ven Loosjes te Haarlem. In een Ter In leiding wordt meegedeeld dat ruim 5000 handeldrijvenden en industriëelen in het gebied der Haarlemsche Kamer het blad kosteloos zullen ontvangen. Dit eerste nr. bevat: Overheid en Mid denstand; Uit de Kamer; Uit het di strict; Tarieven N. Z. H. Tramweg Mij.; Posterijen, Uitvoerhandel; Jaarbeurzen; Bibliotheek K. v. K.; Wetgeving; Han delsregister en Faillissementen 1923. VISSCHERIJ. Steun voor de Schotsche vischerij gevraagd. Aberdeen. In een vergadering van den Schotschen Visschersbond is een resolutie aangenomen waarbij regee- ringssteun wordt gevraagd in verband met de reeks slechte vischseizoenen, welke toegeschreven worden aan de werkzaamheden van buitenlandsche treilers in Schotsche wateren. De verga dering was van meening dat de terri toriale grens, waarbinnen buitenland sche vi9schers niet mogen visschen, moest worden uitgebreid tot zes mijl. De raad voor de scheepvaart heeft een onderzoek ingesteld naar de oor zaak van de aanvaring op de Noordzee tusschen de stoomvisschersvaartuigen Flamingo IJM. 42 en Clasine Luther IJM. 136, op 9 Maart j.l. Reederij van de IJM. 42 is de Scheepsexploitatie-maat- schappij De Marezaten; reederij van de IJM. 136 de Vereenigde Exploitatie Mij., beide te IJmuiden. De raad zal later uitspraak doen. De heer H. C. van der Lely is afge treden als commissaris der N.V. Agen tuur- en Handels Mij. alhier. Als commissaris dezer Mij. zijn benoemd de heeren S. Koster en A. J. Veltkamp alhier en W. Hoos te Voorschoten. De Kamer van Koophandel en Fa brieken voor West-Friesland heeft op het verzoek van het Nat. Comité voor vischpropaganda om financiëele steun afwijzend beschikt. Wel besloot de Ka mer aan het comité haar moreelen steun te verleenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 5