GEMEENTERAAD.
Vergadering van 31 Mei 1924.
De gemeenteraad was Zaterdagmid
dag in spoedeischende vergadering
bijeengeroepen.
Voorzitter was wethouder J. P.
I landgraaf.
Aanwezig alle leden.
De Voorzitter deelt mede dat een
schrijven is ingekomen van den Com
missaris der Koningin, meldende dat
aan den burgemeester dezer gemeente
verlof is verleend zich van 31 Mei28
Juni buiten de gemeente op te houden.
Voorts dat een verzoek is ingekomen
van den heer Schaar, om B. en W. te
mogen interpelleeren naar aanleiding
van hunne weigering aan den IJmui-
der Bestuurders Bond en de Arbeiders
Jeugd Centrale om te mogen collectee-
reri voor de uitgesloten textielarbeiders
in Twente.
De interpellatie wordt toegestaan.
Aan de orde is het voorstel inzake
nadere beslissing omtrent opzegging
van de met de gemeente Haarlem ge
sloten overeenkomst inzake de gasle-
vering.
De Voorzitter zegt dat van Gedep.
Staten het volgende schrijven is inge
komen:
„Bij nevensvermeld schrijven werd
aan ons College ter goedkeuring toege
zonden een besluit van den Raad Uwer
gemeente van 12 April j.l. onder meer
tot aangaan van eene overeenkomst
met de directie van de N.V. Koninklijke
Nederlandsche Hoogovens en Staalfa
brieken, tot het leveren van gas aan
Uwe gemeente. Tegen dit besluit be
staat bij ons College aanvankelijk wel
bezwaar, hetgeen in het bijzonder ge
grond is op de omstandigheid, dat bij
het sluiten der overeenkomst de gasle
vering voor het overgroote deel Uwer
gemeente zal geschieden door een door
het Noordzeekanaal liggenden zinker.
Dit klemt te meer nu het te verwachten
is, dat bij de toekomstige verbreeding
van het profiel van het Noordzeeka
naal, belangrijke nieuwe kosten aan
den zinker zullen moeten worden ge
maakt. Voorts achten wij het risico
van de bedrijfszekerheid van den zin
ker zeer groot. Dit risico komt volgens
het contract geheel voor rekening van
Uwe gemeente, die zelfs voor schade en
winstderving van den leverancier van
het gas moet instaan. Uit de door U
overgelegde stukken is ons gebleken,
dat bovengenoemde bezwaren ook in
Uw College zijn gevoeld.
Bij ons is daarom de vraag gerezen of
het niet mogelijk en meer in het belang
Uwer gemeente zou zijn, dat het gedeel
te Uwer gemeente, dat ten noorden van
het Noordzeekanaal is gelegen door de
Hoogovens van gas werd voorzien, ter
wijl voor het ten Zuiden van het kanaal
gelegen gebied, de gaslevering door
Haarlem werd gecontinueerd.
Wij verzoeken U den Raad Uwer ge
meente met het bovenstaande in kennis
te stellen en hem te verzoeken de mo
gelijkheid van eene oplossing in laatst-
bedoelden zin nader te overwegen,"
Naar aanleiding hiervan stellen B.
en W. den raad het volgende voor:
a. hen te machtigen voorloopig
geen uitvoering te geven aan het raads
besluit van 12 April 1924 No. 91;
b. aan Gedeputeerde Staten te doen
berichten, dat burgemeester en wet
houders het verzoek om den Raad uit
te noodigen, te overwegen de mogelijk
heid van eene oplossing inzake de gas
levering, als door Gedeputeerde Staten
bedoeld, hebben overgebracht, doch
dat de Raad geen aanleiding heeft ge
vonden om zijn besluit, dat blijkens
het toegezonden .verslag na ampele
overweging is genomen, te wijzigen.
De heer Schilling wil er zijn verwon
dering over uitspreken dat de burge
meester afwezig is. Spr. heeft wel ge
hoord dat deze met verlof is, maar spr.
zou toch gaarne hooren of de burge
meester zich over deze kwestie heeft
uitgesproken. Wat de kwestie betreft,
spr. is tegen het voorstel der gasleve
ring door het Hoogovenbedrijf geweest,
maar er is een meerderheid vóór ge
weest en spr. wenscht dit raadsbesluit
te eerbiedigen. Als we gelezen hebben
wat in den Haarlemschen raad over het
raadsbesluit van Velsen is gezegd, zien
we dat het schrijven van Gedep. Staten
een copie daarvan is. Spr. hoopt dan
ook dat de raad niet voor dezen brief
van Gedep. Staten zal zwichten.
Wij hebben allen het bezwaar van
den zinker als het minst ernstige ge
voeld en spr. kan dan ook niet begrij
pen dat dit als voornaamste argument
moet dienen. Spr. verwacht dat de raad
niet op zijn besluit zal terugkomen.
De heer Groeheveld onderschrijft ge
heel wat de heer Schilling gezegd heeft.
Ook de heer Vermeulen doet dit. Spr.
is blij dat de vroegere tegenstanders
zoo hebben gesproken. Wat de heer
Schilling zeide, is zeer juist. Wij moe
ten opkomen tegen den invloed, die het
gemeentebestuur van Haarlem op Ge-
dep-. Sjafen uitoefent. Spr. zou het on-
gehqoVtl vinden, als onze gemeente in
tweeën werd gesplitst, wat on-econo-
misch zou zijn. Spr. wijst er op dat
toen de gemeente besloot van Haarlem
gas te betrekken, er inzake den zinker
door Gedep. Staten geen enkel bezwaar
is gemaakt.
Spr. gaat mee met het tweede deel
van het voorstel van B. en W., maar
wil het eerste deel zoo wijzigen, dat de
overeenkomst onmiddellijk wordt op
gezegd met Haarlem. Wij moeten onze
vrijheid volkomen hernemen, hoe het
besluit van Gedep. Staten ook uitvalt,
Wij hebben ons tegenover anderen ver
bonden en zijn zedelijk verplicht die
overeenkomst na te komen. Daarom
zou spr. B. en W. willen uitnoodigen
onmiddellijk uitvoering te geven aan
het raadsbesluit van 12 April.
De heer Nijssen onderschrijft tenvol-
le wat de heer Vermeulen gezegd heeft.
De heer Bosman zegt dat er nogal dik
gedaan wordt, alsof wij zouden zwich
ten voor Haarlem. Spr. staat echter nog
steeds op het standpunt dat het raads
besluit in 't nadeel van de gemeente
was. Als we aan dat bedenkelijke be
sluit kunnen ontsnappen, mogen we
dat niet nalaten en spr. begrijpt niet
waarom de tegenstemers van toen
daaraan niet zouden meewerken. Spr.
gelooft niet dat er zoo gauw een con
flict komt, we moeten ook geen con
flicten zoeken.
De heer Tusenius zegt dat de heer
Schilling kort en krachtig het goede
standpunt heeft uiteengezet, spr. wil
zich daarbij aansluiten.
De heer Dalmeijer meent dat voor
het raadsbesluit niet eens de goedkeu
ring van Gedep. Staten noodig was.
wel later voor de financiëele besluiten.
Spr. begrijpt niet den spoed dezer in
menging.
De heer Schuitenmaker begrijpt vol
komen de ontstemming over deze in
menging, maar alvorens zijn stem te
geven wil spr. het antwoord van B. en
W. afwachten.
De heer Ten Broeke zegt dat het hem
zeer getroffen heeft dat het schrijven
van Gedep Staten komt zoo vlak voor
den termijn van opzegging van het
contract met Haarlem. Spr. keurt deze
inmenging ook ten sterkste af.
De heer Sluiters zegt dat het schrij
ven van Gedep. Staten hem ook be
vreemdt en toch verheugt het hem. Als
voornaamste bezwaar geldt de zinker
jammer zegt spr. dat ze ook niet aan 1
gevaar van het anker gedacht 'hebben,
dan was de zinker al gehavend ge
weest ook. Spr. meent dat de gemeente
moet doorgaan, men ziet er voor Haar
lem schade in, dus is het voordeel voor
ons. Als men er geen schade in gezien
had, zou men zich niet verzet hebben.
De heer Handgraaf zegt dat de Bur
gemeester als zijn oordeel heeft te ken
nen gegeven, dat de raad het eens geno
men besluit moet 'handhaven.
De heer Landeweert wil eerst enkele
dingen uit het debat halen, die er niets
mede te maken hebben. Als we voor het
noordelijk deel een overeenkomst met
de hoogovens of Beverwijk sluiten, be
hoeven we geen twee prijsregelingen te
hebben. Het verschil kan over de ge-
heele gemeente worden aangeslagen.
Spr. zegt nog niet van standpunt
veranderd te zijn, maar hij had niet
gedacht dat het raadsbesluit bezwaren
zou ontmoeten. Spr. kan dit echter wel
begrijpen en gelooft dat hierbij niet al
leen eigenbelang van Haarlem aan 't
woord is. Spr. geeft toe dat het raads
besluit voor het aangaan van het con
tract de goedkeuring van Ged. Staten
niet behoeft, echter is dit verzoek ge
schied op instigatie van de directie van
het Hoogovenbedrijf.
B. en W. stellen aanhouding van de
opzegging van het contract voor, om
dat Ged. Staten straks toch de finan
ciëele besluiten moeten goedkeuren.
Als het raadsbesluit niet goedgekeurd
wordt en de raad gaat in hooger be
roep, wat moeten we dan? Is het goed
de bruggen achter ons af te breken?
Wat dan, als we terug moeten? Voor
zichtigheidshalve stellen B. en W. dit
voor. De hoogovens hebben aan een an
der besluit ook niets, als het niet zeker
is gas aan ons te kunnen leveren. Spr.
ontraadt dezen onzekeren weg en
hoopt dat de heer Vermeulen geen pro
selieten zal maken. Laat deze dien weg
maar alleen gaan.
De heer Dunaebier zegt, waarom hij
met 'het eerste gedeelte van het voor
stel meegaat. Als het contract met
Hoogovens van kracht wordt, kan dit
eerst over een jaar gas leveren. Als de
pi'ocedure voortgaat en Hoogovens
wacht zoolang met het maken van het
zuiveringsgebouw enz. zouden wij een
poos zonder gas zitten.
De heer Vermeulen zegt dat de twee
ërlei gaslevering wel gepaard kan gaan
met een doorsneeprijs, maar het brengt
toch splitsing in ons gemeentelijk le
ven, daar een deel van de gemeente op
een andere plaats wordt aangewezen.
Toen het net werd gelegd, hebben we
gezegd dat deze buizen waren de bloed
vaten, waardoor de gemeente onver-
scheurbaar is. Die onverscheurbaar-
heid wil spr. handhaven. Bij het con
tract had Haarlem een voorsprong en
als het nu verliest en Haarlem haalt er
een groote broer bij om te winnen,
vindt spr. dit vies. J
De heer Bosman: Ik ben blij dat ik dit
niet gezegd heb.
De heer Vermeulen blijft er bij. Spr.
vindt de houding van Haarlem niet be
vorderlijk voor een goede samenwer
king tusschen beide gemeenten. Spr. is
het echter eens met de door den heer
Duimebier genoemde bezwaren en wil
daarom terwille der gasverbruikers
zijn voorstel intrekken.
De heer Tusenius dringt op spoed
aan, Haarlem is wel een prettige leve
rancier, maar we moeten het contract
toch maar zoo spoedig mogelijk opzeg
gen.
De heer Landeweert: Een prettige le
verancier, ja, want door het laatste
aanbod van Haarlem zouden wij den
gasprijs met 2 cent kunnen verlagen.
Hoe dat met Hoogovens zal zijn, moe
ten we nog afwachten.
De heer Schuitenmaker vraagt nu
geen nieuwe discussies te openen; de
wijze van optreden van Haarlem keu
ren we algemeen af.
Het voorstel van B. en W. wordt
daarop zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Aan de orde is de interpellatie-Schaar.
De heer Schaar zegt dat als de arbei
dersbeweging geen toestemming krijgt
om te collecteeren voor de uitgeslote-
nen in Twente, dit niet haar schuld is,
Het verzoek is nu tweemaal geweigerd,
terwijl op tal van andere plaatsen de
collecte is toegestaan, o.a. pas nog in
Beverwijk. Spr. stelt een motie voor
waarin B. en W. worden uitgenoodigd
om, gehoord de besprekingen op het
verzoek der arbeidersvereenigingen om
te mogen collecteeren voor Twente
goedgunstig te beschikken.
De heer v. de Steen zeide de interpel
latie verwacht te hebben. Spr. herin
nert aan de toezegging van den Burge
meester, dat als het verzoek om te col
lecteeren van de gezamenlijke organi
saties zou komen, dit met sympathie
zou worden ontvangen. Spr. heeft als
voorzitter van den Chr. Besturenbond
daar moeite voor gedaan, maar er is
niets van gekomen. Als de toestemmin,
nu verleend wordt, vraagt spr., dat de
andere organisaties in de collecte zul
len deelen.
De heer Vermeulen heeft vroeger
voorgestemd, maar zegt dat de zaak
der textielarbeiders nu verdeeld is. Het
is nu de zaak van een groep en B. en
W. kunnen zich geen partij stellen.
Vroeger was het een uitsluiting, nu is
dat anders.
De heer Visser zegt dat de pers steeds
onjuiste voorlichting geeft over den
toestand. Er is geen terreur in Twente,
getuige de verklaringen van den bur
gemeester van Enschedé.
Na nog eenige discussie wordt de
motie gewijzigd in dezen zin, dat de
collecte door de drie groepen zal wor
den gehouden, met 127 stemmen
aangenomen. Vóór stemden de soc.-
democratische fractie en de vrijzinnig-
dem. leden en van rechts de heer en
Sluiters, Groeneveld, v. d. Steen, ten
Broeke en Handgraaf. Tegen stemden
de heeren Dunnebier, Maas, Zwanen
burg. Wardenaar, Vermeulen, Nijssen
en Tusenius. De heeren Schilling en
Langendijk waren reeds vertrokken.
Daarop werd de vergadering gesloten,
Niet minder zal dit het geval zijn met de
nagedachtenis van haar wier verlies wij
evenzeer diep betreuren, Mevrouw Visse
ring—Sandberg, de echtgenoote van onzen
Voorzitter, lid van het Eere-Bestuur en van
het Amsterdamsche Dames-Hoofdcomité
die den 5den Maart van dit jaar 1924, na
langdurig lijden overleed. Hoe menigmaal
ontving zij als vriendelijke gastvrouw de
ieden van het Bestuur voor de vergaderin
gen samengekomen, in haar gastvrije
woning.
Wanneer wij, na deze woorden van
weemoedige herinnering," een blijder toon
aanslaan, dan denken wij allereerst
den 4den Mei, dien schoonen voorjaarsdag,
toen de jubileum-bijeenkomst, ter herinne-
VISSCHERIJ.
Hospitaal-Kerkschip „De Hoop".
Thans zijn wij in staat een volledig ver
lag over 1923 te geven omtrent de werk
zaamheden van de Nederlandsche Vereen,
en behoeve van Zeelieden van elke natio-
ialiteit en het Hospitaal-Kerkschip „De
Hoop".
Al is er vee! goeds van het jaar 1923 te
/ermelden, wat betreft de lotgevallen en
iet werk der Vereeniging, toch kan de
erste toon geen blijde zijn; immers, niet
ninder dan vier droevige verliezen zijn te
nelden, die een gevoelige leegte in Bestuut
Dames Comité's achterlaten. Aan het
bestuur ontviel de heer S. C. L. Reygers
berg, Britsch Vice-Consul te ljmuiden, die
inde April plotseling overleed. Groote
diensten heeft hij onze Vereeniging bewezen
vooral op het punt van bezuiniging op de
exploitatie van ons schip; aan hem ook
hebben wij de aanstelling van onze uit
nemenden kapitein Smit te danken. En zie,
de heer M. C. Zur Mühlen, zijn opvolger
als Vice-Consul van Engeland, die terstond
na het overlijden van den heer Reygers-
berg geheel belangeloos aanbood onze
belangen te ljmuiden waar te nemen en
den geheelen zomer als tusschenpersoon
tusschen kapitein Smit en het Amsterdam
sche Bestuur ons groote diensten bewees,
ook overleden.
Op de najaarsvergadering was hij in ons
Bestuur gekozen, doch eer de algemeene
ergadering deze benoeming officieel kon
bevestigen, was hij reeds heengegaan.
Aan het Haagsche Dames-Hoofdcomité
ontviel haar Presidente, Mevrouw Baronesse
Melvil van Lyndenvan Weede, die van
den aanvang af deel van dat Bestuur uit
maakte en sedert 1906 Voorzitster was.
Tol het laatst toe heeft zij het werk van
de Haagsche afdeeling geleid enalsteeken
van haar groote belangstelling in den arbeid
onzer Vereeniging, liet zij aan deze f 5000.
Haar nagedachtenis zal bij ons Bestuur
in dankbare herinnering blijven voortleven.
ring aan het 25-jarig bestaan der Vereeni
ging, in de zalen van het Scheepvaart-
Museum, ons daartoe welwillend door het
Bestuur afgestaan, werd gehouden. Zij werd
opgeluisterd door de hoogelijk gewaar
deerde tegenwoordigheid vanH.M.de Ko
ningin-Moeder, onze Beschermvrouwe, met
klein gevolg. Na het officieele gedeelte,
waarbij Mr. Vissering een openingswoord
sprak en de heer Beels een gedeelte van
het door hem opgestelde Verslag over die
25 jaren voorlas, werd in een der boven
zalen de zeer interessante film „Het leven
aan boord van De Hoop", door de Film-Mij.
Polygoon vertoond. Hare Majesteit betuigde
herhaaldelijk Haar ingenomenheid met het
werk van ons hospitaal-kerkschip. Trouwens,
daarvan heeft Zij meer dan eens door da
den doen blijken. Dat het H. M. de Ko
ningin behaagd had ter gelegenheid van
dit jubileum aan de beide oudste leden
van het Bes'.uur, den heer W. Bossevain
en Rev. J. Chambers het ridderkruis van
de Oranje-Nassau-orde le verleenen, werd
met groote ingenomenheid door de verga
dering vernomen.
Rev. Chambers, die waarlijk wel de „Va
der" van ons werk mag genoemd worden,
had het voorrecht in November zijn tach
tigsten verjaardag te mogen vieren. God
spare den waardigen grijsaard nog lang
in jeugdige frischheid van lichaam en geest,
ook voor dezen arbeid, dien hij nu meer
dan een kwart eeuw met warme liefde be
hartigde en biddend op het hart droeg.
De zomercampagne van „De Hoop"
begon dit jaar op Zalerdag 9 Juni. in
tegenwoordigheid van enkele bestuursleden
en belangstellenden, sprak Mr. Vissering
een woord van welkom, waarna Ds. J. H.
F. Remme, predikant te Amsterdam, die
de eerste reis zou meemaken, naar aanlei
ding van Ps. 121 deed uitkomen dat ook
voor dezen arbeid onze hulp alleen kan
zijn van den Heer, die den hemel en de
aarde gemaakt heeft en nooit beschaamd
degenen die Hem verwachten.
Als geneesheer voor den ganschen zomer
bevond zich voor de tweede maal aan
boord van „De Hoop", Dr. F. G. van As
peren. Waarlijk het bestuur mag zich ge-
ukkig achten dat deze voortreffelijke ge
neesheer en mensch ook ditmaal weder,
'.ijn diensten voor dezen arbeid bood. Door
dien aan boord was hij evenzeer geacht
;lk der predikanten roemt hem om strijd,
het is voorzeker voor een niet gering
deel aan zijn innemende persoonlijkheid,
tan zijn invloed ten goede te danken, dat
de geest aan boord volgens ieders zeggen
zoo uitnemend was. En welk een vriendelijk,
degelijk geneesheer hij zich betoonde, daar
van kunnen de patiënten medespreken, die
hij hielp en waarbij er waren d e zonder
zijn tusschenkomst, naar menschelijke be-
ekening, onherroepelijk verloren zouden
geweest zijn.
Wij komen daar later op terug.
Wij spraken zooeven van den geest aan
boord en noemden dien uitnemend. Daar
van getuigen eenstemmig de journalen der
predikanten die de reis medemaakten. Werd
over dien geest in vroegere jaren wel eens
geklaagd, thans wordt geen enkele klacht
vernomen, trouwens het vorige jaar ook
niet. Nooit werd door eenlid van de
bemanning zonder hooge noodzakelijkheid
de dagelijksche godsdienstoefening aan
boord verzuimd, waarbij alle eerbiedig en
aandachtig nederzaten.
„De verhouding tusschen de verschillende
kasten van voor-, midden- en achterschip",
schrijft een der predikanten laat niets te
wenschen over. Er is vrijmoedigheid zonder
vrijpostigheid, vriendschap zonder onge-
wenschte familiariteit, kortom, wij verkeeren
als goede vrienden met elkander",
Waar alle zonder uitzondering trouw hun
plicht deden, zouden wij eigenlijk geen
namen moeten noementoch willen wij
in dit opzicht een uitzondering maken voor
den kapitein J. Smit en den stuurman C.
Dubbeld, wier uitmuntende houding onder
alle omstandigheden gedurende degeheele
reis, door onzen geneesheer in een bestuurs
vergadering speciaal werd gememoreerd.
Op zulke mannen, wat kalmte, moed en
kunde betreft, altijd te kunnen rekenen, is
voorzeker alles waard. En er zijn ook in
deze campagne verscheidene stormen, waar
onder vrij hevige geweest. Zoo was het
dertien uren achtereen van 17 op 18 Septem
ber, toen de voorgaffel brak, het voorzeil
scheurde, stootkatrollen daverend naar be
neden kwamen en zware stortzeeën, soms
met een slag als van een kanonschot, ge
durig op het dek plasten. Zoo was het ook
den 4den October, den dag dat vijf loggers
op de Doggersbank vergingen, twee schepen
op de hoofden van den Hoek liepen en
een groote baggermollen met vijftien man
in het Kanaal verging. In zulke uren «tellen
passagiers en bemanning een goed «chip
en een kundige leiding niet weinig op prijs.
Die leiding viel ook eens bij het uitzeilen
uit ljmuiden te roemen. Het was de 12de
October. De vierde reis zou beginnen.
„Nauwelijks", schrijft de heer J. M. Martens,
die als geestelijk verzorger deze laatste
reis meemaakte, „hadden wij de haven van
ljmuiden verlaten, toen een zware bries
kwam opzetten, die voortdurend in hevig
heid toenam. Na eenige uren met de golven
gekampt te hebben, besloot de kapitein de
zeilen om te gooien en naar de haven terug
te keeren, daar hij des nachts een zeer
zwaren storm verwachtte en hij daarbij niet
vergenoeg uit de kust kon blijven, zoodat
wij gevaar liepen le stranden. Toen echter
konden wij van wege de branding niet bin
nen loopennu bestond er weder gevaar
op de noorder pier 'trooie vuur zooals
de zeelieden die noemen geworpen te
worpen wij kozen dus weder zee en werden
geheel zuidelijk gedreven. Na twee uren
met de baren geworsteld te hebben, zeilden
wij eindelijk met dank aan Ood om zes
uur behouden de haven van ljmuiden
binnen".
Maar nu de patiënten. Want de lezers
verlangen natuurlijk iets te hooren van den
arbeid door „De Hoop" verricht. In totaal
werden 103 patiënten behandeld, te Lerwick
55 en in volle zee 48. In het hospitaal
werden 8 patiënten opgenomen met 107
verpleegdagen. Naar herkomst waren de
behandelde gevallen aldus verdeeldUit
Scheveningen 22 loggers, Vlaardingen 18.
Katwijk 3, Maasluis 3, Duitschland 9 en
Denemarken 2. Men ziet dat de Vereeniging
ook dit jaar haar naam „ten behoeve van
zeelieden van elke nationaliteit", waar een
beroep op haar gedaan werd, heeft gestand
gedaan. De verleende hulp was voor hét
groolste gedeelie van chirurgischen aard.
Van de patiënten die jopgenomen werden,
leden er drie aan bloedvergiftiging na won
den. Van een dier gevallen vertelt de pre
dikant die het meemaakte, het volgende
„Het was dien dag (30* Sept.) dat wij onzen
eersten patient ontvingen. Des morgens om
7 uur had een Scheveninger logger zijn
twee vlaggen geheschen, die wij echter
door den mist niet gezien hadden. Geluk
kig was juist de „Triton" aanwezig, die
hem opnam en aan ons overbracht. Onze
dokter bevond dat hij in een vrij vergevor
derd stadium van bloedvergiftiging ver
keerde, maar heeft hem door een ingrijpende,
snelle, afdoende behandeling, onder Gods
zegen, het leven gered. Ja, het leven gered,
want het had geen twee dagen langer
moeten duren of de knaap ware gestorven.
Dit feit rechtvaardigt toch weder het uitgaan
van „De Hoop" en gaf den dokter groote
voldoening". Ja, zoo is het. In de oorlogs
jaren leerden velen helaas, een menschen-
leven weinig te tellen. Gode zij dank, die
tijd is voorbij. Jezus heeft ons de waarde
der enkele menschenziel aangewezen, een
waarde welke die der geheele wereld te
boven gaat. En waar het geld menschen-
levens van een anthrs wissen doodteredden,
menschenlijden te verzachten en menschen-
zielen dichter bij God te brengen, daar
antwoorden wij op de kleinzielige vraag
door sommigen wel eens geuit, wanneer zij
de hooge exploitatierekening van „De
Hoop" onder de oogen krijgen „fs dat
niet ie duur betaald?" met een blijmoedig
„Neen, duizendmaal neen, al goldHiet maar
een enkele
Merkwaardig is de hardvochtigheid in
het verduren van j.ijn, die onze patiënten
soms aan den dag leggen. Een der predi
kanten deelt daaromtrent het volgende mede
„Den tweeden dag dat wij zee op waren
(7 Augkwam er een Hoilandsch schip in
't zicht, dat twee vlaggen op had. Daar
was dus werk voor den dokter. Twee
zieken werden naar „De Hoop" gebracht.
Zij bleeken beide vreeselijke zweren te
hebben. Vooral de oudste van de twee,
•de schipper, had e:;i verschrikkelijk dikke
hand. Ik was in het hospitaal aanwezig, torn
de dokter met messen in de hand bego i
te werken, en kon niet nalaten den moe.l
van den man te bewonderen, die de on
tegenzeggelijk hevige pijn met stoïcijnsche
kalmte verdroeg. Zonder een kreet te slaken
doodstond hij, zeker gedurende 20 minuten,
de martelende pijn. Deze gehardheid tegen
pijn heb ik trouwens meer bij visschers
opgemerkt; men Iet rt die mannen daardoor
des te meer respectecren. Evenals de rood
huiden, achten zij het beneden zich, blijk
te geven, dat zij pijn lijden."
(Wordt vervolgd.)
De stoomtrawler Witte Zee IJ.M. 26
s Zondag als bijlegger op Terschelling
binnengeloopen. Ook de. Deensche motor-
kotter N. G. 53 liep daar als bijlegger
binnen.
Vischomzet.
De omzet in de rijksvischhallen alhier
bedroeg in Mei van dit jaar (f795.966 tegen
in Mei van het vorig jaar f 642.259.
Faillissementen Ia Nedarlani. i
Volgens mededeeling van het handels
informatiebureau van VAN DER GRAAF
Co's Bureaux voor den Handel zijn over
de afgeloopen week, eindigende 30 Mei
in Nederland uitgesproken 76 faillissemen
ten tegen 68 faillissementen in dezelfde
week van het vorige jaar.
Van 1 Januari tot en met 30 Mei 1924
1905 faillissementen tegenover 1672 over
hetzelfde tijdperk van het vorige jaar.