4 UUR ZATERDAGMIDDAG Let op onze schitterende Damesmantels met 2 Volans Een partij zeer elegante DAMESMANTELS De Wiskottens" Vanaf in Gabardine- en Wollen Cheviot 1175,1575,1975, 2175 MODERNE DAMESMANTELS B1KVISCH- 6.75 - s nog nooit gezien voor znlke lage pry zen 2.75 - 3.75 - 4.75 - 5,75 6.75 - 8.75 - 9.75 - 12.75 5|4 DAMESMANTELS met strikslniting Maat 42 tot 50 sogj In beige, bruin, resida - zuiver wol ZWARTE DAMESMANTELS TOT MAAT 52. -o- In Laken, Rib», Gabardine en Marocain nt eni KinrBBRMANrTEIjS ■■issaapr- 14.78, 15.75,17.75,19.75, 21.75,23 75,86 75 Ziet de Etalages Ziet de Etalages Ziet de Etalages PS OVERWELDIGENDE UITVERKOOP MANTELS 7.75 0.75 11.75 K 75 7.75 9.75 13.75 15.75 9.75 - 13.75 15.75 17.75 10.75 22.75 24.75 26.75 29.75 I 1.75 2.75 3.75 4.75 5.75 7.75 9.75 11.75 13.75 O GEBR. BISCHOFF FIRMA II 35. door RUDOLF HERZOO. „Zeker niet. Maar ik heb het hun zoo verteld.*' „Dat was dan niet mooi van je, Wil helm." „Ja, maar toen kwamen de bestellin gen, moeder. Waren die soms ook niet mooi?" „De bestellingen, die waren goed." „Dat is de hoofdzaak. De Londen- sche agenten hebben naar hunne Wup- perthaler handelshuizen getelegra feerd, wat ze maar konden, doch toen eindelijk het bericht kwam: „Werksta king geëindigd, alle bestellingen wor den ten spoedigste uitgevoerd,*' had ik mijn zak al vol." „Prosit, Wilhelm," zeide de oude Wiskotten, en anders niets. Maar de dronk smaakte hem. „Tot den herfst zijn we nu gedekt," merkte August Wiskotten nadenkend op. „Maar de nieuwe ververij zal vre ten." „Werk zal ze vreten," ladhte Gustav overmoedig, „en dan nou, de ge schiedenis met de dukatenmanne- tjes „We moeten een massa-artikel fabri- ceeren," zeide Wilhelm, „billijk en mooi, dat brengt geld op.*' „Billijk en mooi! Voorshands is dat jouw voorstel ook." „Fritz schreef me over een nieuw j rijpaard, dat hij tegen den herfst koo- pen wilde. Dan moet hij, als ik hem ken, wel een nieuw idee hebben." De broers keken naar Fritz Wiskot ten, die opgewonden aan zijn goed ver- zorgden knevel draaide. Instinctmatig gevoelden ze, dat het hier niet om een grapje ging. Hier werd over de fa- j briek gesproken. En een oogenblik was het, alsof bet geklepper der weefgetou wen, het suizelen der spoelen en scheepjes, het sissen en stooten van den stoom, uit de verte komend het groote vertrek vervulden. „Fritz!" zeide Gustav Wiskotten. De aangesprokene stond op en liep een paar maal door de kamer. Toen trok hij zijn stoel tusschen dien van zijn vader en zijn oudsten broer en greep in zijn borstzak. „Vandaag ben ik gereed gekomen met de voorbereidende werkzaamhe- den. En ter viering van Wilhelm's te- rugkomst zal ik het jullie zeggen. Kijk maar eens, vader. Wat is dat?" i De oude Wiskotten onderzocht de draden. j „Katoen „En dit hier?" „Zijde nee, verduiveld, dat is ook katoen. Nou begrijp ik er niks meer van. Is dat nou zij of katoen?" „Het is katoen, vader." De broers zaten met vooruitgestoken hoofden dicht hij elkaar geschoven. Men hoorde hen zwaar ademhalen. Toen stond August Wiskotten op, be gaf zich naar de deur, draaide den sleutel om en ging weer zitten. De sta len gingen van hand tot hand. „Nu verteld, Frits l „Ja, als zelfs het geoefende oog van vader zich een oogenblik bedriegen liet hij haalde verruimd adem „schijnt het gelukt te zijn. Ik maak het zóó direct in het verfbad. Bij stukken goed kan het er later opgedrukt wor den, dat kunnen anderen ook. Maar bij lint, dat op het weefgetouw al gemaakt wordt, liet zich de bewerking niet toe passen. En nu? Daar, kijk eens." Hij haalde een eindje lint uit zijne porte feuille. „Gisternacht op het monster getouw gemaakt." Weer onderzocht de oude Wiskotten en weer ging het stukje lint van hand tot hand. „Jonge, jonge, die chemie!" „Ach, vader, de paar jaren in Frei burg hebben 't hem niet gedaan, dat is geërfd, dat komt van u!" „En van moeder." De oude vrouw had zwijgend het stukje lint tusschen haar vingers ge wreven. Nu keek ze op. „Gustav, dat je de nieuwe ververij zoo overhaast bouwde, was je beste gedachte." „Dus u gelooft er ook aan, moeder?" riep Fritz uit. „Het is 't beste artikel, dat ik van dit soort ooit in het Wupperdal gezien heb. De vraag is maar, hoe duur is het?" „Niet duurder dan zuiver katoen. Een paar stuivers meer. Het is slechts een kunstgreep met de chemicaliën, en ik heb gezocht en gezocht, totdat ik het gevonden had." Gustav Wiskotten stond op. „Kom Fritz, we gaan dadelijk naar het labo ratorium." Ook August was terstond opgestaan. Zijn bleek voorhoofd was verhit. „Dat moet je ons toonem" „Naar de fabriek? Nu nog? Neen, kindefen, iedere arbeid is zijn loon waard. Morgen vroeg." „Kerel," riep Gustav Wiskotten, en schudde hem bij de schouders, „ben je dan zoo anders dan wij? Voor waarts!" „Heb je dan geen vonkje koopmans geest in je?" donderde August. „Zijn jullie razend?" schreeuwde de jonge uitvinder woedend. „Naar de fabriek!" beval Gustav. I „Schreeuwt toch niet zoo," bracht Wilhelm Wiskotten onaangenaam aangedaan in. „We zijn toch geen ke- tellarvners." „Wat wil je eigenlijk met je eeuwig durend geschoolmeester, belachelijke kerel?" „Kort en goed, het gebeurt niet," besliste Fritz. „Niet voor morgenoch tend. Ik wil eerst alles nieuw prepa reeren. En dan gaat vader ook mee." j „Ja, als je bet van avond niet prepa reeren kunt Toen echter ging de teleurstelling in eene eerlijke uitbarsting van vreug- I de over: „Verduiveld, nogmaals! P°ts- tausendsakrament! Ouwe Zweed!" En ieder liefkoozend woord ging verge zeld van een krachtigen slag op den schouder van den gevierde. De meid rammelde aan den deur knop. Ze bracht het eten op. „Ik eet mee," riep Gustav, „Emilie is bij haar vader." En niettegenstaande de opge wondenheid werden de schotels tot op het laatste kruimpje geledigd. „Jullie eten als polderjongens, merkte Wilhelm op, „een mensch zou zich bijna schamen." „Voor wien, Engelschm&n?" „Voor mijn meisje!" „WaWat? Met een ruk waren de schotels va| de tafel geschoven. „Intelligent zien jullie me nu precie niet aan." „Je hebt een meisje?" vroeg jul frouw Wiskotten op afkeurenden tooi De oude Wiskotten wreef zich de har den. „Sinds gisteren. Is dat soms een misdaad? Ik deel u hierbij dus pleet tig mijne verloving mede met Mis g] Mabel White, de dochter van mijnhef Charles White, onzen grootsten Lol hi denschen afnemer, en van diens ecbl w genoote Anna, geboren Winkelmann n< „ODat klonk hoonef A, eerbiedig. „Zoo iets zegt men toch het eer aan zijn ouders?" „Dat doe ik ook, moeder. Miss Witt zal in uw smaak vallen. Van den mer komt ze hier." „Wat heb ik nu aan d i e schoondot ter? Ik kan immers geen Engels spreken?" g „Hare moeder is eene Duitsche, r ku Remscheid. Miss White spreekt z j 1 goed Duitsch." Maar het overheerschende blf toch, dat de oude heer de beste Londe sche afnemer was. August wees hi op: „daar heeft Wilhelm weer ee spijkers met koppen geslagen." i Wordt vervolgd mc ter of toe de we OV( die gee Tol die ver V hev

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 4