ORGAAN VOOR Dl GEMEENTE VELSEN
No. 81
Zaterdag 9"A.ugustngpS24
9» Jaargang
IJMUIDER COURANT
VAN DEN WACHTIOBEN.
De slachtoffers der mobilisatie.
In de mobilisatiejaren hebben velen
schade geleden, omdat zij de uniform
moesten aantrekken en hun gezin in
de steek laten. De gezinnen ontvingen
eenige vergoeding en na de mobilisa
tie kregen sommige militairen wat
geld, om gereedschap te koopen of hun
zaak weer op dreef te brengen. Er zijn
echter ook blijvende slachtoffers der
mobilisatie. Menschen, die hun be
trekking verloren en daarna niet
weer recht aan slag konden komen,
anderen, wier zaak of bedrijf verliep
en die malaise leden voor de malaise,
gelijk ze die ook nog na de malaise zul
len ondergaan. Er zijn er ook, die in
den dienst hun gezondheid verloren.
Ook door den dienst?, Dat is moeilijk te
bewijzen. En de staat maakt zich bij
gebrek aan bewijs graag van zijn
plicht af. Telkens is de aandacht ge
vestigd op deze slachtoffers der mobi
lisatie; eenige - malen hebben ze een
douceurtje uit de schatkist gekregen,
maar voldoende en duurzaam geholpen
zijn zij niet.
Het Nat. Com. Herdenking Mobili
satie '14 heeft in zijn manifest de aan
dacht op hen gevestigd. We lezen daar
in:
„Er zijn er wier gezondheid is ge
knakt, wier bedrijf is ten gronde ge
gaan. Er zijn er, die in zooveel andere
opzichten in bijzondere mate nadeeli-
ge gevolgen hebben moeten ondervin
den van den zwaren en langdurigen
dienst. Veel is door hen geleden in de
oorlogsjaren. Veel wordt nog geleden.
Laat ons daarom de handen ineen
slaan om te lenigen den nood waar die
nog bestaat, te helpen waar zulks mo
gelijk is."
Deze oproep komt tien jaar te laat.
Ook moest men deze slachtoffers niet
laten afhangen van de goedgeefschheid
van het publiek, die vooral in dezen
tijd wel eens niet meevallen kan.
Zij, die hun paard, hun hond, hun
hooi afstonden voor de mobilisatie,
ontvingen een voldoende, soms zelfs
een ruime vergoeding daarvoor; maar
zij, die hun welwaart, hun bestaans
middel, hun gezondheid gaven, zonder
die terug te krijgen, hebben tot nu toe
niet veel meer dan een fooi ontvangen
en straks wellicht een aalmoes daar
bij. Barmhartigheid is een schoone
deugd, maar zij kan nooit de plaats
van het recht vervangen. En de her
denking van de mobilisatie vestigt de
aandacht op tien jaar onrecht aan ve
len bedreven.
Wij rijden in de autobussen en in de
trams der steden arm en rijk met el
kaar, de armste arbeider naast den
deftigsten en rijksten meneer en er ko
men geen ongelukken van! Maar in de
treinen moeten nog altijd de bokken
van de schapen gescheiden worden.
Men heeft derde klasse voor het gewo
ne volk, tweede klas voor het deftiger
deel der natie en eerste klas voor de
room der samenleving. In de derde
klas heerscht steeds een opgewekte
geest, daar is het gezellig, uit zich de
1 humor en geniet men van elkanders
gezelschap, als dit ten minste wat on
der de tien personen blijft. In de twee
de klas gaat het waardiger toen en in
de eerste heerscht een heilige stilte.
De derde klas-plaatsen worden naar
verhouding te duur en de eerste te
laag betaald. Zou men voor meer toe
nadering en tot bezuiniging niet een
klas invoeren. De zachte kussens kun
nen in de damescoupé's dienst doen.
Het pokkengsraar.
Oorlog en besmettelijke zieken be-
hooren bij elkaar; gewoonlijk sterven
er tijdens den oorlog meer aan deze
ziekten dan door het directe oorlogs
geweld zelf. Ook na den oorlog eischen
deze ziekten onder de verwilderde en
verarmde bevolking der oorlogslanden
vele slachtoffers. Dat de moderne tijd
het ver gebracht heeft in den strijd der
I besmetting, is de laatste jaren geble
ken; groote epidemiën, die van land
tot land overslaan, van pokken, vlek-
typhus, pest, cholera zijn in en na den
oorlog uitgebleven. Zelfs in Rusland
heeft men niet zonder succes zich te
gen ernstige aanvallen vaji dergelijke
ziekten verweerd.
Toch moeten wij niet al te gerust
zijn; in Engeland kwamen het vorige
jaar een vrij groot aantal pokkenge-
vallen voor en ook in Zwitserland
neemt dat aantal toe; beide landen
hebben een slappe wettelijke regeling
der vaccinatie. Prof. dr. J. G. Slees-
wijk noemt de volgende cijfers: In '21
waren er in Engeland 336 pokkenge-
vallen, in '22 973 en in '23 2500; voor
Zwitserland waren deze cijfers over de
drie laatste jaren 596, 1153 en 2131.
Prof. Sleeswijk wijst op het gevaar,
dat het goedaardig karakter dezer
ziekte plotseling plaats maakt voor
een kwaadaardig en dat zij als een
overwinnende vijand het gansche land
gaat doortrekken en van het eene land
naar het andere overslaat. Op dien
grond maakt hij bezwaar tegen de ver-
slapping van den vaccinatieplicht, die
onze regeering voorstelt.
Duitschland heeft strenge wettelijke
vaccinatiebepalingen en daar is het
aantal pokkengevallen de laatste jaren
aanmerkelijk afgenomen. De drie laat
ste jaren geven de volgende cijfers 689,
215 en 17. Tusschen de verschillende
wettelijke bepalingen en de afname der
pokken in Duitschland en de toename
in Engeland en Zwitserland is zeker
wel verband.
Prof. Sleeswijk wijst op de bepaling
in het Statuut van den Volkenbond
dat zijn leden, internationale maatre
gelen zullen nemen, ter voorkoming
en bestrijding van ziekten. Er is sinds
'19 veel meer overleg gekomen tus
schen de staten in hygiënische aange
legenheden. Als wij de wettelijke voor
schriften in zake de vaccinatie gaan
verzwakken, zetten we de deur op een
kier open voor de pokken, maar spe
len we ook met gezondheid en leven
onzer buren. Immers de pokken gaan
licht over de grenzen en een epidemie
in ons land is steeds een gevaar voor
naburige landen. Meer indruk dan
een beroep op internationaal gemeen
schapsgevoel en plicht maakt echter
bezorgdheid voor eigen leven en ge-
zondhéid. Pokken is een der meest ge
vreesde ziekten, vaak doodelijk van af
loop en door de verminking van het
gelaat vaak jarenlang een bron van
leed. Waar de vaccinatie een uitste
kend voorbehoedmiddel daartegen is,
mag de staat wel strenge maatregelen
nemen, dat het volk in zijn geheel ge
vaccineerd wordt en de pokken al
thans als epidemie hier de deur goed
gesloten vindt.
't Is al te dwaas, dat de staat je zou
kunnen dwingen een beetje ziek (door
de vaccinatie) te worden, merkte Mr.
Verkouteren onlangs op. 't Is heele-
maal niet dwaas, wanneer men daar
bij bedenkt, dat men door een beetje
ziek te worden een heel erge ziekte
met levensgevaar kan voorkomen.
Bedrijfsregister voor Nederland.
Naar ons wordt medegedeeld, zal in
den loop van het jaar 1925 bij een Ne-
derlandsche Uitgeversfirma (de N.V.
Drukkerij en Uitgeversmaatschappij
De Vlijt te Arnhem) een boekwerk ver
schijnen onder den titel „Bedrijfsre
gister voor Nederland", dat alle namen
en adressen zal bevatten van de zaken,
ingeschreven bij het Handelsregister
van geheel Nederland.
Door de verschijning van dit adres
boek zullen de waardevolle gegevens
der Handelsregisters dus in overzich
telijken vorm ter beschikking komen
te staan van alle belanghebbenden in
binnen- en buitenland, zoodat de uit
gave een onderneming in het belang
van handel en industrie genoemd mag
worden.
Alle Kamers van Koophandel, bij wie
de gegevens van het Handelsregister,
berusten, hebben voor deze uitgave
hun volle medewerking toegezegd;
het „Bedrijfsregister voor Nederland"
is in dit opzicht het eenige dergelij
ke werk, dat met de volledige mede
werking van alle Kamers van Koop
handel tot stand komt.
Als grondslag voor de rubriceering
van dit werk zal dienen een systeem
van indeeling, ontworpen door een
Commissie uit de Vereeniging van Se
cretarissen van Kamers van Koophan
del; dit onderscheidt zich van de ru
briceering van andere dergelijke adres
boeken, doordat in plaats van de al
fabetische volgorde der rubrieken 'n
logische indeeling in hoofdstukken en
kleinere groepen van rubrieken wordt
gevolgd, waarvan elk hoofdstuk of
groep alle aan elkander verwante
soorten van bedrijven omvat
Men krijgt hierdoor een gedetail
leerd overzicht, niet alleen van alle
branches, maar bovendien van alle ar
tikelen. Wil men b.v. weten of in ons
land electriciteits-meters gemaakt
worden of waar men ze kan koopen,
dan slaat men den index, bevattende
meer dan 2000 rubrieken, even op; is
dit artikel in ons land verkrijgbaar,
dan zal men het in den index vinden
met verwijzing naar het desbetreffen
de hoofdstuk.
Het nieuwe van dit adresboek zal
ook zijn, dat men thans plaatsgewijze
en alphabethisch gerangschikt bij el
kaar kan vinden alle industrieelen of
handelaren in dezelfde branche over
het geheele land.
Wil thans een fabrikant b.v. gege
vens over alle bakkers of alle smeden
van Nederland hebben, daar hij hen
bi door zijn reizigers wil laten bezoe
ken of hen met circulaires wil bewer
ken, dan zal hij daarvoor alle mogelij
ke plaatselijke adresboeken, telefoon
gidsen enz. moeten raadplegen. Zoo
dra dit werk verschenen is, is dit niet
meer noodig. Men zal dan b.v. alle
bakkers van Nederland, tusschen 5 a
6000 bij elkaar vinden, plaats bij plaats
alphabetisch en de namen in iedere
plaats ook alphabetisch. De fabrikant
kan dus bovendien precies nagaan,
hoeveel adressen in iedere plaats be
werkt moeten worden.
Het spreekt vanzelf, dat iedere ru
briek nog zooveel mogelijk onderver
deeld is. Om weer als voorbeeld de
bakkers te nemen: Het hoofdstuk is ge
titeld: Brood, koek, beschuit, onderver
deeld in: bakkerijen, bakkersartikelen,
bakkersbenoodigdheden, bakkerswa
ren, beschuitfabriek, hard-brood-bak-
kerij, kleingoed bakkerij, oblietjesbak
kerij, roggëbroodba.kkerij, scheepsbe
schuit, banket, biscuits, confiseurs pa
tissiers, wafels en poffertjes.
Waar het (dit ter onderscheiding
van particuliere adresboeken) louter
en alleen officieele gegevens zal bevat
ten, die vrijwel tot op den dag van
verschijning zullen zijn bijgewerkt,
met vermelding tevens van de dos
siers-nummers, zal dit „Bedrijfsregis
ter v. Nederland" ongetwijfeld de Ne-
derlandsche nijverheid en handel in
belangrijke mate van dienst kunnen
zijn.
Nederlandsche kinderen in het
Roergebied.
Het Comité ter Uitzending van Ne
derlandsche kinderen DORTMUND
's-GRAVENHAGE is zoo vrij, door
middel van dezen oproep een beroep
te doen op Uw liefdadigheidsgevoel.
Over de gansche wereld is de Hol-
landsche 'gastvrijheid bekend en reeds
hebben zeer velen van deze gastvrij
heid gebruik gemaakt; b.v. gedurende
den wereldoorlog, de vele vluchtelin
gen, enz., daarna de Duitsche, Hon-
gaarsche en Oostenrijksche kindertjes.
Altijd zijn zij in het gastvrije Neder
land: liefderijk ontvangen. Maar nu
gaat het er niet om, buitenlanders
gastvrijheid te verleenen; néén, het
geldt nu de kindeTen onzer arme land-
genooten, die reeds zeer vele jaren in
het Roergebied wonen en daar nog
steeds onder de naweeën van den
grooten wereldoorlog hebben te lijden.
De kinderen, (het toekomstige ge
slacht) zijn er slecht, zeer slecht aan
toe. Zeer vele Hollanders zijn werk
loos of verdienen zeer weinig, zoodat
zij voor zich en hun gezien niet de
noodige levensbehoeften kunnen koo
pen; laat staan kleeding en brandstof
voor deii aanstaanden winter. Momen
teel is het zomer en goed weder en
bijna niemand denkt aan de ellende,
die straks weder door deze arme men
schen zal worden geleden. Ja, ook nu,
al is het zomer, zijn de levensomstan
digheden dezer menschen zeer slecht.
Nu zal wellicht bij u de vraag rijzen,
wat is hier feitelijk de bedoeling. Dit
is heel spoedig gezegd. Het Comité
verzoekt u beleefd, aan een dezer land-
genootjes voor pl.m. 3 maanden gra
tis gastvrijheid te willen verleenen. Het
Comité weet zeer goed, dat het voor
velen niet doenlijk zal zijn reeds nu
een kind op te nemen, omdat men nog
met vacantie zal gaan, enz. Maar dit is
geen bezwaar. Indien U zich reeds nu
bereid verklaardet om tegen begin
September a.s. een jongen of meisje
(aanvragen voor jongens zijn zeer hard
noodig) te willen huisvesten, zouden
weder zeer vele kindertjes naar Hol
land kunnen komen.
Reeds meer dan 300 dezer kleintjes
zijn met een totaal van 34 a 35 duizend
verplcegdagen gratis in Holland lief-
derlijk verpleegd geworden, maar nog
wachten eenige duizenden kinderen
op hunne uitzending om in het Vader
land weder eenigszins op krachten te
kunnen komen.
Bedenkt ook dit, dat de kinderen
niet uit weelde worden uitgezonden;
een moeder alleen kan zich indenken,
wat het wel moet zijn, door den nood
gedrongen, haar kinderen ver van
huis te moeten zenden.
Het Comité hoopt, dat ook u zich
voor deze hulpverleening bereid zult
verklaren en zult willen medewerken
om de nationale band tusschen de Hol
landers in Nederland en die in het
Roergebied te bewaren en zoo mogelijk
nog te versterken.
Het adres voor aanmelding voor een
kind is: Alg. Secretariaat, Wagenstr.
55, 's Gravenhage, terwijl giften, enz.
gezonden kunnen worden aan den 2en
Penningmeester, den heer D. Jongejan,
v. Goghstraat 129, te 's Gravenhage.
Bij voorbaat u namens de Nederlan
ders in het Roergebied dankend voor
de door u eventueel te verleenen hulp,
Namens het Comité,
A. van den Bosch, Kolonel, voorz.
Prof. Dr. J. G. Rutgers, vice-voorz.
C. F. Poortvliet, algemeen secr.
VISSCHERIJ.
De toestand der kustvisscherij in Juni.
Naar de afdeeling visscherijen van
het departement van binnenlandsche
zaken en landbouw ons mededeelt, kon
de kustvisscherij in Juni vrijwel onbe
lemmerd uitgeoefend worden. Zij had
echter zoowel in de Lauwerzee en den
Dollart als in het Noordelijk deel der
Zuiderzee en in de Zuidhollandsche
Stroomen en zeegaten kleiner omvang
dan in Juni van het vorig jaar.
De geldelijke opbrengst was in de
Lauwerzee en den Dollart en de Zui
derzee grooter, in de Zuidhollandsche
stroomen en zeegaten geringer dan
toenmaals. Volgens voórloopigo opga
ve bedroegen hoeveelheid en opbrengst
respectievelijk: in de Lauwerzee en
den Dollart 125.389 k.g. en f 7599
(80.646 kg. en f 4Ö17 in Juni 1923), in de
Zuiderzee 2,384.056 kg. en f 386.399
(2.298.453 kg. en f 349.998 in Juni 1923)
en in de Zuidhollandsche Stroomen en
zeegaten 164.957 kg. en f 34.238 (186.336
kg. en f 44.206 in Juni 1923). Uit Zee
land werden verzonden 487.000 oesters
ter waarde van f 27.100 (344.000 oesters
ter waarde van f 16.490 in Juni 1923)
en 1.071.100 kg. mosselen ter waarde
van f 13.940 (1.596.000 kg. mosselen ter
waarde van f 15.960 in Juni 1923).
De ansjovisvangst in de Zuiderzee
was over het algemeen gering; in het
Noordelijk deel overtrof zij die van het
vorige jaar Juni, doch in de kom was
zij van weinig beteekenis. Op haring
werd niet veel meer gevischt. De
vangst van aal met fuiken in het Noor
delijk deel was niet onbevredigend. In
de kom was die der dwarskuil- en
kwakkuilvisschers ook vrij goed, al
was de aal klein van stuk; die met
fuiken, kubben en hoekwant was hier
echter zeer matig. Be botvangst met
staande netten liet wel wat te wen-
schen, die met sleepnetten en hoek
want was echter over het algemeen
goed. De garnalen waren in de kom
nog schaarsch en klein van stuk; doch
konden een goeden prijs bedingen. De
garnalenvisscherij in de zeegaten bij
Den Helder kromp allengs in.
De verzending van eonsumpHemos-
selen .uit de Waddenzee had niet veel
meer te beduiden. Daarentegen werd
vrij druk op mosselen voor eendenvoe
der gevischt. Een aantal Zeeuwsche
vaartuigen vischte mosselzaad voor de
bezaaiing der perceelen in Zeeland, een
enkel Zeeuwsch vaartuig vischte met
een speciale vergunning op halfwas
en op groote mosselen.
De alikruikenvisscherij gaf matige
resultaten en liep ten einde. Met geep-
kommen ving men goed geep, doch de
visscherij met de geepzegen leverde
weinig op. Ook de uitkomsten der rog-
visscherij waren niet gunstig.
Op de Zuidhollandsche Stroomen
werd de visscherij in de afgeloopen
maand zoo goed als niet belemmerd
door onstuimig weder of hooge ebbe-
standen.
Na afloop van den gesloten tijd werd
de visscherij met den ankerkuil en de
witvischvisscherij weer terstond her
vat, wat de laatste betreft aanvankelijk
nog in hoofdzaak met het schutwant.
Met een zestal schokkers werd deels op
het Hollandsch diep, deels op het
Scheur op spiering gevischt voor de
buitenlandsche markt, terwijl" de ove
rige vaartuigen op aas vischten voor
de kubben, korven en lijnen. De vang
sten van spiering waren over het alge
meen wel bevredigend, doch de prij
zen, welke in het buitenland werden
bedongen, waren doorgaans zoo laag,
dat de transportkosten nauwelijks
werden vergoed. De aanvoer van spie
ring was intusschen kleiner dan in de
overeenkomstige maand van het vo
rige jaar.
De uitkomsten van de aalvisscherij
liepen voor de verschillende vischtui-
gen nogal sterk uiteen. Over het alge
meen waren de vangsten niet zeer
gunstig, en alleen tegen het einde der
maand werden met -de kubben vrij
goede vangsten verkregen, doch de ge
vangen aal was toen over het alge
meen zoo klein van stuk, dat slechts
een gering percentage voor den handel
kon worden behouden. De totale aan
voer van aal was desniettemin grooter
dan in Juni van het vorige jaar.
De vangsten van witvisch met het
gewone schutwant en -de bliek- en
pooknetten waren in de laatste week
van Juni vrij goed, overigens bleven
ze beneden het middelmatige. Vermel
ding verdient, dat met de blieknetten
op het Hollandsch Diep meer houting
werd gevangen dan in de laatste ja
ren het geval was. De visscherij op bot
werd over het algemeen minder druk
beoefend dan verleden jaar Juni en
de vangsten vielen in den regel niet
mede. De aanvoer van bot was in over
eenstemming daarmede ook belangrijk
kleiner dan toen.
De visscherij met de garnalenkor in
de zeegaten werd op nagenoeg gelijke
schaal uitgeoefend als ten vorigen ja-
re. Aanvoer en opbrengst waren aan
merkelijk kleiner. Voor de drogerijen
werden ruim 9000 K.G. kleine, z.g.
nestgarnalen aangevoerd.
Achteruitgang van den
viachstand.
De wetenschappelijke medewerker van
de „Times" wijst erop, dat volgens de
statistieken de vischvoorraad in de Noord
zee hard achteruit gaat. Het feit was voor
den oorlog reeds bekend, maar in den
strijd der ideeën omtrent de mogelijke oor
zaken en de remedie, geraakte de misstand
zelf op den achtergrond. De oorlog maakte
hieraan een einde door nagenoeg alle
vischvangst stil te leggen. Daarna bleek
de vischstand inderdaad te zijn toegenomen,
zooals trouwens te voorspellen was geweest.
Ongelukkigerwijs kwam ook een andere
voorspelling uit. De grootere waarde van
de visch leidde tot intenser vangst, zoodat
het peil van den vischstand nog sterker
daalde dan voorheen.
In de eerste plaats is er na den oorlog
meer vraag naar visch gekomen en met de
uitbreiding van transportmiddelen en con-
serveeringsmelhoden zal dit voorloopig
wel niet anders worden. Maar ook in
andere opzichten is het gebruik toegenomen.
Levertraan wordt jaarlijks in reusachtige
kwantiteiten aan het veevoeder toegevoegd
nu men weet, dat hierdoor het vitaminen-
gehalte van de melk wordt verhoogd. Tij
dens den oorlog kwam men algemeen tot
het inzicht, dat ook de inferieure visch-
soorlen als voedsel voor koeien en hoenders
in vleesch en eieren konden worden om
gezet. Meel uit graten en afval, zelfs van
visschen die in verschen staat ongeschikt
voor de consumptie zijn, is een meststof
van groote waarde gebleken.
Het eerste gevolg van de verarming der
nabijgelegen wateren was een verplaatsing
van het terrein van werkzaamheden naar
verder gelegen zeeën. Het grooter sloom
vermogen van de vischbooten, de grootere
laadcapaciteit, door de vervanging van
steenkolen door stookolie en de voortdu
rende draadlooze verbindingen met den
vasten wal, maakten dit zeer gemakkelijk.
Maar evenals het jagen en het oogsten van
den natuurlijken plantengroei vervangen is
door veeteelt en landbouw zal de uitbui
ting van het vischwater plaats moeten ma
ken voor „zeebouw". Op het oogenblik
is de opbrengst van het vrije water veel
geringer dan van een overeenkomstig stuk
gecultiveerd land. Maar een strook water