Opmerkeljjke orde gehandhaafd door ons geacht Haarlemsch Politiekorps H. VAN NIEL Hzn. Chattel's Kleeding-Magazijnl J-C. CRAMER Tandarts Stark Werkgwrtforwi P. 1. JANSSEN CHOTTEL'S KLEEDINGMAGAZIJH Sroote Meeren Modehuis Hoek Trompstraat Tel. 341 - Velseroord Alleen te Haarlem liet Vökklcediögmagazijn S. 8. JL 1E1SE1 (1 Paaplaarstog, - ilaapSem JHet best© adres voor prima blauwe j |lagel8ch leeren- ea Manchester PautaSonsi en Mansondergoederen LINOLEUM EN VLOEB ZEILEN. ANEGANG, Iwek Warmoesstr. - Haarlem. Eastlg en hj| streemea stevende het publiek naar het nu reeds !n Haarlem zoo gunstig bekende Deer fay ons te koopen bevoordeelt gij b zelve, hoe grooter onze omzet stijgt des te goedkooper worden wij. CHÖTÏEL is steeds goedkooper VNfffffWNfWIffflPW! Groot© Houtstraat HAABLÜM PENDULES ca KLOKKEN Horloges en Polshorloges Tandheelkundige en Technische Inrichting K. Ackema, Geen kou in Chattel's Overjassen. G@ee vocht dringt door Chottel's Regenjassen en Mantels. In Trouwcostnnms altjfd plezier. lÖOÖdeii Pantalons ©n Nijaarseostiiiimg in alle pry zee, is gevestigd JSkXXOgjmMifi81BS Haarlem la het huls voorheen SIMON II i WIT. ARCHITECT Bernullusstraat 40, Amersfoort Ontwerpen, Constructietekeningen Bestekken, Begrootingen Adviezen inBouwzaken, Woning inrichting. - Leiding en toezicht bij uitvoering van Bouwwerken. OROOTE MARKT 5 Spreekuur O—11 en 24 dagelijks is HET adres voor goede Tand heelkunde en Kunsttanden tegen een laag tarief tot bestrijding van praktijken van onbevoegden. j Men lette s. v. p. op het juiste adres Wij verkoopen thans PRIMA VLOERZEIL voor ft. 1.25 en onze PRIMA GERMANIA LINOLEUM voor fl. 2.40 jDOK'S? UW VOOHDSEL Verders hebben wij zeer lage prijzen in KARPETTEN TAFELKLEEDEN DIVANKLEEDEN LOOPERS KLEEDJES VITRAGES ENZ. ENZ. EEEEE CONCURRENTIE ONMOGELIJK - ALLEN DUS NAAR Wilt gij overtuigd zijn het voor- deeligste gekocht te hebben bezoekt dan ons magazijn. Interieur van ons Magazijn. GROOTSTE SORTEERiNO In alle prijzen. in goud, zilver en nielli. SPECIALE REPARATIE-INRICHTING. Wilheiminastraat 43, Haarlem, houdt voortaan weer persoonlijk spreekuur met Dokter. Te Beverwijk Dinsdags 10—12 uur. AdresBreestraat 35. Te Haarlem, Avondspreekuur 7—9 uur, Wilhelmastraat 43, op Maandag en Donderdagavond. Ons devies is komt zien zonder verplichting tot koopen en brengt kenners mede. VOETREIS VAN DEN HAAG NAAR LYON. door M. B. O. Jr. (Nadruk verboden). 23 Het begon al knap donker te worden, ik stak daarom de lamp aan in de tent. J IT elder scheen de carbidlamp van uit de tent over het grasveld. Wanneer men bij 't hek stond waren precies de vormen van de tent door de verlichting te zien. Ik ging in de tent liggen. Toen ik zoo een kwartier had gelegen, hoor de ik plotseling stemmengerucht ach ter mij gevolgd door geschreeuw: „Hé daar!" Ik sprong uit de tent en keek recht in het felle licht van een fietslantaarn. Zoo gauw de persoon mij zag riep hij: „Wie zijt gij en wat moet dat licht daar midden in den boom gaard, jullie maakt een mensch aan 't schrikken Allereerst vroeg ik hem toen: „Wie zijt gij, hebt gij iets te zeggen over de zen boomgaard!" „Neen," was het antwoord, „de boomgaard behoort mij niet toe, ik woon een vijf huizen verder, maar ik fietste hier voorbij en zag dat licht midden in den boomgaard, dat vind ik verdacht!" „Man, wees gerust," antwoordde ik, „en ga slapen. Je maakt de menschen maar wakker met je geschreeuw." Met deze woorden verliet ik de heg en ging de tent weer in. Ik hoorde nog hoe de persoon nog een tijd stond te brommen, maar dan ook aftrok. Zeker een halve dronken die van de Juweelenstoet te rugkwam. Ik besloot maar onder de dekens te kruipen, daar ik het koud begon te krijgen. Mijn twee makkers zouden wel gauw thuis komen. Doch het was eerst tegen elf uur dat dezen eindelijk in de tent kwamen. „Zoo lig je al onder de dekens?" vroeg G. „Zooals je ziet," antwoordde ik,-„hoe is het gegaan?" „Best, we zijn op de kermis geweest, daar hebben we veel kaaiden ver kocht." 4 „Zooveel te heter," hernam ik, „doch kruip nu ook maar gauw onder, de de kens, want ik wil slapen." Weldra lagen we dan ook alle drie in diepe rust. 16 Augustus 1923. We waren dezen morgen laat op. Eerst half negen. Nadat we ons bij den boer op de plaats gewasschen hadden, konden we bij hem binnen brood eten. De boer vertelde ons dat hij den vori- gen avond vreemd stond te kijken toen hij thuis kwam. Bij het licht van de maan had hij onze tent gezien en wist natuurlijk niet wat dat was. Doch m'n vrouw lichtte mij gauw in. Wanneer we gegeten hadden, het was een sober doch stevig ontbijt, n.l. brood met gesmolten vet, bruin brood en een kop koffie, vooral het bruin- brood voedde stevig, gingen wij onze ransels pakken en bracht G. het stroo terug. We besloten eerst nog even Aalst in te gaan naar het postkantoor. Met de honden wandelden wij den steenweg af. - Het was prachtig zomerweer. We haalden de brieven, die post- restant lagen, af. Ik vertelde mijn makkers dat ik nog een vriend had in Aalst. We besloten dien dan ook te be'- zoeken. We troffen het, hij was thuis. „Ehwel jong," was z'n verwonderde uitroep, „wat zullen we nu beleven!" Ik lichtte hem gauw in. „Kom binnen, kom binnen!" ant woordde hij, „daar zullen wij een glaasje op drinken." Weldra stonden er 4 gevulde glaas jes met een soort wijn op tafel. „Santé jongen, op een voorspoedige reis!" „Verduiveld dat smaakt best, wat is dat voor goeds," vroeg ik. „Dat is bessenwijn, die heb ik afge trokken van zwarte bessen en een paar andere dranken er doorheen, voila tout!" was het antwoord. „Maar zeg, jullie kiezen anders een slechte tijd uit om iemand te bezoeken, want ik zit tot over de ooren in het, werk. Doch weet je wat, ik zal jullie m'n knecht medegeven, deze zal jul lie naar het Pompiershuis brengen, de trots van Aalst." Wij vonden dit best. Na hartelijk af scheid van hem te hebben genomen, gingen we met dén knecht op weg. We waren spoedig ter plaatse en stapten de brandweer-kazerne binnen. Wat 'n materiaal stond daar. Menige groote j provincieplaats gelijk Aalst kon er ja- loersch op zijn. Alles zag er even schoon en glimmend uit. De rang- f schikking- was uitstekend in orde. Bij een eventueele brand had ieder maar naar z'n nummer te loopen en vond op dat nummer alles wat hij noodig had. Nu ik voor mij wist dat het „Tiende" van Haarlem ook in orde was, maar deze kon er zich gerust mede nieten. Na bezichtiging bedankten we den knecht; deze particuliere instelling hadden we ook al weer gezien. Nu richtten we onze schreden naar het station om onze kaarten af te halen die daar lagen. Doch daar wist men er niets van af. We moesten maar eens bij het depot gaan zien. Langs een weg, dik bedekt met kolengruis, dat hevig opgewaaid werd door den wind, zoodat we af en toe in een zwarte stof- wolk waren gehuld (een paradijs voor de Hollandsche „vrouw, wanneer we naar de meer zwarte dan witte gordij nen keken voor de vensetrs der hui zen) bereikten we het depot. Na infor matie bleek ons pakket gearriveerd te zijn, en met de vracht van 500 kaarten namen we langs een anderen weg de I terugtocht. Nu nóg in Aalst een stuk- t je eten en dan de ransels halen en weer verder. Het eten was spoedig gebeurd. Zoo gauw als we de ransels hadden ge- haald en den hoer hadden bedankt j gingen we op weg. Het was twee uur f dat we Aalst voorgoed uit waren. Nu I op Gent aan. We konden merken dat we langs den grooten verkeersweg i BrusselAalstGentBrugge Ostende liepen. Voor de aardigheid tel- de ik gedurende 15 minuten de auto's die richting Brussel en richting Osten- j de reden. De eerste keer telde ik er elf, de tweede keer negen en de derde j keer veertien huiten de vrachtauto's, j Dat was een gemiddelde van 12 per kwartier. En dat om twee uur; we be- j hoefden ons niet af te vragen hoe dat i tusschen 6 uur en acht uur zou zijn, vooral op Woensdag wanneer de lioofddag der Beurs in Brussel is. Na een marsch van klein twee uur bereik ten we het dorpje Erpe. Een veldwach ter die op de fiets kwam aangereden, vroegen we naar den burgemeester. „Het eerste huis rechts," was het antwoord en haastig verwijderde hij zich. „Die schijnt haast te hebben," zei ik tegen m'n makkers. „Zou ik ook meenen," antwoordde R. We liepen naar het ons aangewezen huis. Juist kwam er een kleine gezet te man naar buiten. Ik vroeg of hij den burgemeester was. „Ja, die ben ik, wat wenscht gij hee- ren?" was het antwoord en weder vraag. „Zoudt u zoo goed willen zijn onze boeken even af te teekenen," vroeg ikv „Wel zeker, komt u binnen!" klonk de uitnoodiging. Wij stapten het huis binnen. De dochter plaatste een paar stoelen voor ons neer. „Pauline teekent gij even de hoeken af, dan zal ik ze onderteekenen?" De dochter deed zooals haar werd ge vraagd. Toen begon de burgemeester: „Het is me wat heeren, nu is er een zot in ons klein rustig dorpje. De veld wachter is naar hem op zoek. Het is een gewezen Belgische soldaat, die z'n laatste dienst aan de Roer heeft ge daan als wachtsoldaat op den ijzeren weg. Dat is een van de gevaarlijkste baantjes aan de Roer, daar er veel sa botage gepleegd wordt en de Belgische soldaat die in. den weg staat eenvoudig door de Duitschers, die sabotage willen plegen, omvergestoken wordt. Deze dienst is voor dezen sol daat te zwaar geweest „Burgemeester," klonk het eens klaps, „hij staat met twee revolvers op den overgang van den ijzeren weg hij den barreel en iedereen die nadert beschiet hij." „Ja, dan moeten we de Gendarmen van Aalst waarschuwen," antwoordde de burgervader, „gij ziet heeren, nu verbeeld de arme man zich dat hij aan de spoorbaan in Duitschland de wacht houdt. Hij is volmaakt gek. Er zal bloed vloeien." Ik dacht bij me zelf, wat doen jullie aan de Roer, dan was de wereld m schieii beter op z'n pooten en gij bi gervader had nooit geen gekken in dorp gehad. „Gij kunt misschien u even mede helpen om hem te vang heeren", begon de burgemeester wei „Wanneer zulks mogelijk is en kunnen van dienst zijn, dan kunt over ons beschikken," antwoordde zachtjes daarop tegen G. en R. „zo dat je geen blauwe boon in je ma krijgt, want die zal je te zwaar ligget Daarop gingen we naar buiten, man bleek nog niet zoo gemakkeli te krijgen te zijn, wanneer men he tenminste levend vangen wilde. De spoorbaan liep dwars door e weiland langs het dorp heen. De ov< weg was aan den buitensten rand vi het dorp, bijna op het open veld, iedereen die hem naderen wilde we: gezien door den gek. Achter, den ove weg stonden enkele huizen, wai groepjes menschen buiten schot sto den. Aan bejde kanten der spoorbad 'n dichte haag. Wij liepen op ongev 100 M. afstand Van den man over li weiland heen, zoo kon hij ons met revolver niet bereiken, naar den spoo baan, daar stond een gendarme. „We kunnen er niet veel aan do jongens. Hebt gij wapens? vroeg det „Jawel revolvers," antwoordde ik. „Daar kunnen we niet veel me doen', daar we, wanneer we deze wj len gebruiken, ook onder schot vj zijn revolver komen," antwoordde j gendarme. Met spreken waren we j de open spoorbaan gekomen. I „Pang, pang!" klonk er op eens. fl gek had ons in de gaten gekregen twee schoten op ons gelost, doch 1 kon ons niet bereiken. Wij vonden h toch raadzamer achter den haag de king te zoeken. „Daar komen de gendarmen," zei gendarme. Ik keek de richting v welke hij mij aanwees en werkelij zag ik 4 gendarmes te paard de straatweg afkomen. Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 8