UBtSPLEII I, K EEUW «PIIHEEI B Voor de Wintermaanden DAAR NU WEER SINDS EEN1GSE DAGEN DE 'SPECULAAS D. Bais J zn.,Makelaar Laxa Brood- ra Banketbakkerij 11 wed. s. j. grqen HMDiütii* I in IJmniden en dns het EENIGST adres, waar de inwoners ran IJmniden hnnne recepten gereed kannen laten maken, vestigen wp de aandacht van het pnbliek er op I. Dat alle recepten, ook voor Ziekenfondsen, Rijks-Verzekeringsbank en Zee-Risico zonder eenige verhooging thuis kunnen worden bezorgd. II. Dat steeds homoeopathische geneesmiddelen, ver bandartikelen en patent geneesmiddelen in groote voorraden aanwezig zijn. III. Dat de volgende artikelen een aanmerkelijke prijsverlaging hebben ondergaan EIWITSTAAL |2 Liter 90 cent. LEVERTRAAN |2 Liter 60 cent. W YBERT-PASTILLES, groote doozen van 80 cent op 65 cent. THERMOGENE WATTEN van f 1.25 en 75 cent op 75 cent en 45 cent. T elefoen 13. Umulder Apotheek. Pres. Steijxastraat 15 Tetetoon 438 Nieuwe Knip- en Naaicursus n Dg Wiskotteni' a.i'rn/ A tV)l> UMUIDER APOTHEEK TELEFOON No. 5 TELEFOON No. 5 I rinnnTHAWTIET. TW STP.™nnT.p.w. Probeert mijn overheerlijke ff 'MT* maal bekroond in 1924. GROOTHANDEL IN STEENKOLEN. AGENTUUR VAN STEENKOLEN VOOR HET VERKOOPKANTOOR DER STAATSMIJNEN IN LIMBURG. DE MEEST AANBEVELINGSWAARDIGE STEENKOLEN VOOR STOOMTRAWLERS. BRAND-, INBRAAK- EN AUTO-VERZEKERING Vraagt inlichtingenBelast zich met aan en verkoop van woningen, enz. Hypotheken. - KANTOOR KERKSTRAAT" 5 Grondig onderricht wordt gegeven in het geheele Costuum- vak, fieeren-orderkteeding en Kinderconfectie. Voor gehuwde dames gelegenheid voor aparts cursus en huishoudelijk gebruik te leeren. Lesgeld f4.- per maand. Dames die wenschen deel te nemen kunnen zich vervoegen voor i November a. s bij de coupeuse L. Menger, Velserduincrbuurtweg 314, Velsercord. Tevens kunnen nog eenige meisjes tot de breicursus worden toegelaten. 69 door RUDOLF HERZOG. l Anna Kölsch stormde hem voorbij en do trap op. Zij trof Gustav Wiskot- ten, die op het punt stond zich voor den middag naar de fabriek te bege ven. „Meisje, je ontploft dadelijk nog!" „Mijnheer Wiskotten, is het waar dat is het waar „Wat moet er waar zijn, Anna?" „Dat u gisteren Ewald bij de wegwer kers aangetroffen en hem geslagen hebt?" „Onzin, geslagen! Een beetje hard aangepakt heb ik hem.*' „Maar u hebt hem niet aan te pak ken!" „WaaNu nog mooier! Ik heb hem niet aan te pakken? Ik zou mij den hoon moeten laten welgevallen, dat de. jongen uit louter verzet tegen zijne familie ondergaat? Uit den zui- versten oppositiegeest ons belachelijk m'aakt?" „Toont u ook niet eeuwig en altijd uw oppositiegeest?" „Kleintje, je begint vermakelijk te worden. En nu moet ik naar de fa briek." „Ja, omdat ge u schuldig voelt, daarom maakt u er een eind aan. Ewald is meer waard dan u allen!" „Kind, schei nu als 't u blieft uit!" „Een mensch, die zoo worstelt als bij, die tot den minsten arbeid zijne digheid.1 toevlucht neemt om zich maar niets te laten schenken „Wij krijgen ook niets cadeau." „Toch wel! U laat u iets ten ge- J schenke geven, en tot dank slaat u hem, die u geholpen heeft. Dat dat f is 1" „Dit is eene laagheid, wilde je zeg- gen. Ik houd dat je jeugdige opge wondenheid ten goede. Maar om je gerust te stellen kan ik je zeggen, dat ik wegens de modder, waarmede f de metgezellen van je heldhaftigen Ewald mij bevuild hebben, vandaag een bad heb moeten nemen." „Dat schijnt niet veel geholpen te hebben," stiet het meisje uitdagend uit. k „Juffrouw Anna!" Het meisje brak in tranen uit. Maar I het waren toornige tranen. „Wat wilt u toch van hem? Als hij niet naar Düsseldorf weggeloopen was, in het ellendige leven, dan zat u nu met de fabriek vast! Slechts zijne prachtige patroonteekeningen zullen u redden. Dat hebben u en vader eer- J gisteren zelf gezegd. Dan heeft men i loch eer een woord van dank gereed, dan het afsnauwen, dat hem slechts nog meer verbitteren moet. Hij is toch een zieke, Ewald, die weldra lieelemaal het rechte pad niet meer zal kunnen vinden. Maar u met uwe ijzeren ge- I zondheid meent altijd dadelijk maar er - op los te moeten slaan. Alle menschen l zijn niet zooals u! Er zijn ook zwakke naturen." „Tot dezulken schijn jij niet te be hoor en, Anna." „Maar ik bezit gevoel van rechtvaar- „En dat ken je mij niet toe?" „Zijne teekeningen hebt u gerech tigheid laten wedervaren, o ja, omdat u dat gelegen kwam. Maar u neemt alles op alsof het heel natuurlijk is, omdat het immers van een Wiskotten stamt. In* plaats van nu allereerst Ewald hulp te verleenen „Hij wil die niet." „Neen," zeide ze en droogde vlug ha re tranen; „zulke hulp zou ik ook niet willen. Er moet liefde bij ?ijn. Maar de familie Wiskotten meent zich te ver geten, als ze zich eens zacht toont." „Kind! Je speelt hier met onze vriend schap Toen hief het meisje het hoofd op en keek hem onverschrokken aan. „Waarvoor hebt u mijne -vriendschap noodig? U bent altijd en overal uzelf genoeg. Ik wil haar liever hun wijden, die niet zoo gezond zijn." „Juffrouw Anna, vergeet niet „Neen, ik vergeet niet dat ik de doch ter van opzichter Kölsch ben." Meisje, maak me niet kwaad! I^at ik dat niet had willen zeggen, ligt voor de hand. Maar ik heb het hoofd op 't oogenblik vol genoeg, dan dat ik mij nu om andere dingen dan om de fa briek zou kunnen bekommeren. Eerst verschijnt de dominee, nu kom jij, en wij alle drie doen alsof we een koffie- kransje hadden, terwijl in de teeken kamer, bij bet weefgetouw, in de boek binderij overal, alleen bier niet, mijne aanwezigheid dringend noodzakelijk is. Eerst de zaak, dan het vermaak." „Hoe kan op zoon manier de arbeid genot geven „Anna, je bent toch anders zoo'n ver standige meid. Hier geldt het nu, een reuzenslag te slaan, en die verlangt armen, vuisten en brein geheel. Het gaat op het oogenblik niet om mij of om Ewald, volstrekt niet om een enke le, maar om den geheelen naam Wis- kotten. Als ik alle krachten voor den slag noodig heb, kan ik niet achter deserteurs aanloopen. Maar hun kruit •i gebruik ik, waar het mij in banden i valt. En na de overwinning zullen wij verder spreken. Dan is het tijd wonden te verbinden." En als de gewonden vóór dien tijd j te gronde gaan?" i „Dat brengt de krijg met zich mee. j Ik ik ben er ook niet tegen gevrij- waard." „Ik zal er dus alleen heen gaan." j „Zoo is 't goed. Dat is de taak der vrouw. Ziekenverpleegsters zijn de i beste bondgenooten van ons gewe ten." „Ik twijfel menigmaal, mijnheer Wis kotten „Of ik er wel een heb? Kijk maar eens het raam uit, dan zie je het tast- baar voor je. De fabriek! Dat is mijn geweten. En bonderden van menschen- levens, wier wel en wee mij toever trouwd zijn, zijn mijn geweten. Wat wil daartegenover mijn klein par ticulier geweten zeggen? Twee of drie menschen van honderden afgetrokken, beteekent niets. Maar bonderden van twee of drie afgetrokken Adieu, Anna, ik moet naar de fabriek. We staan voor het critieke moment, en het wordt tijd, dat ik mijn geweten ge ruststel." Anna reisde met den middagtrein naar Düsseldorf. Peinzend zat ze in de coupé. Het geweten! Zou daarin de roeping der vrouw bestaan, het kleii geweten van den man te zijn Ze zocht Ernst op. Hij was niet tlm Ze nam een rijtuig en reed vruchtelo de café's af, waar hij placht te kome Om den koetsier hare moedelooshe niet te toonen, gaf ze hem bevel, hai door het park te rijden. Tusschen boomen schemerde het reeds, en i kwam de angst en verwarde ha brein. Alleen Ewald opzoeken? kromp ineen, als ze aan het vreeselijl huis dacht met zijne opeengepers bewoners. Allen zouden ze uit hum deuren komen om te zien, waarom juffrouw 's avonds bij den jongen ma zoo luid en aanhoudend klopte. Nee alleen kon ze het niet. Ze moest geze schap hebben, om haar moed te geve Wie? Wie? Wie kende ze behal'j Ernst in Düsseldorf? Daar viel Emil Wiskotten in. In eens zat ze rechtop het rijtuig. Emilie Wiskotten Slechts eenige seconden ging ze m zichzelf te rade. Gustav's vrouw zo helpen. Omdat ze 'n vrouw was en omdat zij zelf in den vreemde vertoe de. Ze zou het den zwager niet late gevoelen, dat ze zich in haar man vei gist meende te hebben. Dat was gee \rouwenmanier. „Rijd naar de Gartenstrasse, naa de villa van juffrouw Scharwachte koetsier." Vijf minuten later hield het rijtui voor het huis stil. Ze beval den koe sier te wachten en belde. De oude ju frouw deed zelf de deur open. „Zou ik een oogenblikje maar - mevrouw Wiskotten mogen spreken? „Met wie heb ik het genoegen?" Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 4