IJmuirier Courant
De Semaphoor
Zaterdag 25 October 1924. 2e blad
PLAATSELIJK NIEUWS.
IJMUIDEN.
Conferenties voor niet-katholleken.
Vfoensdagavond was de conferentie in
de R. K. kerk slechts door zeer weinigen
bezocht.
Deze keer trad opnieuw op pater Winkel,
die begon met de verklaring dat hij, voor
diegenen die iets niet begrepen hadden,
ponderdag te spreken zou zijn. Daarna
behandelde hij het leerstuk over de onfeil
baarheid des Pausen.
Hij wees op het wonderlijke dat de
toomschen bereid zijn zich neer te leggen
,n ie aanvaarden een onfeilbare uitspraak
,an den Paus, terwijl de menschheid ver
der geneigd is aan alles te twijfelen, en
aichzelve een Ocd, in het diepst van zijn
gedachten, belieft te noemen.
Dat komt omdat, wat in vorige weken
reeds besproken is, de kerk leergezag
beeft en de bezitster is van de waarheid,
die zij weer van Ood ontvangen heeft,
het middel nu, waardoor zij die waarheid
doet kennen is de Paus, die, hoewel mensch
lijnde, de hoogste is in macht en majesieit.
We moeten ons de paus daarbij eerst als
vorst der kerk denken. Gelijk een geordende
slaat bestaat uit gemeenten en provinciën,
die elk hun eigen bestuur hebben en waar
boven het landsbestuur staat zoo is de kerk
verdeeld in parochies en bisdommen, elk
met hun eigen hoofd en als hoofd van het ge
heel is daar de paus.
Spr. vertelt dan op welke wijze de paus
als hoofd der kerk door het college van
kardinalen gekozen wordt, terwijl de kerk
geloofd, dat, als de paus zijne benoeming
heeft aangenomen, Christus als hoofd der
kerk, hem sterkt door den Geest, opdat hij
lijn taak kan waarnemen.
De taak des pausen is driedeelig volgens
de kerk, van welke drie leden de kroon
(tiaar) het zinnebeeld is. Hij isvader der
vorsten, bestuurder der kerk in de wereld
en opperpriester, welke waardigheid eens
Petrus, in de vlakte van Cesarea-Filippi, ui.
de hand des Heeren ontving, volgens Mat-
theus 16: 17-19. Bovendien kan men nog
in Joh. 21 lezen dat hij werd aangesteld tot
opperherder. Daar nu wetenschappelijk vast
staat dat Petrus de eerste bisschop van
Rome is geweest, is de paus diens wettige
opvolger. Hoewel nu de paus een gewoon
mensch is, is hij toch onfeilbaar, wat men
niet verwarren moet met onzondig. De 2
begrippen zijn niet van elkander onafhan
kelijk.
Om echter een onfeilbare uitspraak te
doen, is het noodig dat die uitspraak voldoet
aan 4 voorwaarden:
1. De Paus moet dan optreden als hoofd
der kerk.
2. De uitspraak moet een beslissende
uitspraak zijn.
3. Het moet een onderwerp van geloof
en zeden zijn.
4. De uitspraak moet de bedoeling hebben
alle menschen tot de aanneming er van te
verplichten.
Van een dusdanige uitspraak lezen wij
reeds in Hand 15 18, terwijl dezelfde
formuleering nog gebruikt werd in 1854
en in 1871.
Verder wees de spreker nog aan hoe
ook in alle tijden van het bestaan der kerk,
op verschillende conciliën, de Paus als
hoofd en zijn uitspraken als onfeilbaar
erkend zijn. De spreker eindigde, met er
op te wijzen, dat het nu juist niet benijdens
waard is onfeilbaar te zijn, daar Dr. Schaep-
man terecht eens de feilbaarheid van den
mensch een gave Gods genoemd heeft.
Woensdag is door de recherche,
alhier aangehouden zekere G., wiens op
sporing door den commissaris van politie
te Breda verzocht was, wegens rijwiel
diefstal. Hij is Donderdag op transport
naar Breda gesteld.
Alhier is aangehouden C., een varens
gezel, wonende te Wijkeroog.
De man had nog een straf van f 3.
boete of 3 dagen hechtenis te goed. Nadat
hij de boete betaald had is hij weer vrij
gelaten.
VELSEROORD.
Schaakwedstrijd.
Maandagavond nam de aangekon
digde schaakwedstrijd weer een aan
vang. Hoewel een paar sterke spelers
verhinderd zijn, is toch het gehalte
van groep I ongeveer gelijk aan h'et
vorig jaar. Er wordt gespeeld in 3
groepen, met resp. 9, 9 en 10 deelne
mers. Hoewel de animo om goed spel
te leveren, Maandag al zeer groot was,
bleek toch dat de langdurige rust, ve
len geen goed gedaan had, en werden
er verscheidene blunders gemaakt.
Het record sloeg hier de heer Koene, die
in ongeveer een half uur tijds zijn par
tij tegen C. J. Post verspeelde. Alleen
de partij C. E. PostW. C. Post werd
met vollen ernst gespeeld, en moest
zelfs nog worden afgebroken.
De uitslag der Maandag gespeelde
partijen is als volgt:
Groep I. Ten Vaarwerk vrij; C. .T.
Post 1—0 A. Koene; v. d. Berg 01
Woudenberg; C. E. PostW. C. Post af
gebroken en S. BaardaM. A. Post
uitgesteld.
Groep II. v. d. Vlerk vrij; Bakker
1—0 Ruijs; Verhoog 1I2'/z Erdelie; v.
d. Bos 1OBaljet; v. Doorn 01 Oder-
kerk.
Groep III Engelhart 01 Bontenbal;
C. C. Post 10 Streefland; Kufhus
Spoelstra; WeijKruiten; Brugge-
mansRom uitgesteld.
VISSCHERIJ.
Men schrijft ons:
Door middel van reclame tracht men
blijkbaar zenders van visch naar de
markt te Brussel de idee bij te bren
gen, dat het bestuur dezer stad. de han
delingen der factoors waarborgt. Dit is
geenszins het geval. De stad Brussel
kent, noch erkent de zenders van
visch. De opbrengst der visch in de
stadsmijn komt in handen der factoors.
De eenige garantie, welke zenders
naar Brussel hebben is de kapitaal
kracht en de eerlijkheid van den fac
tor.
Het komt ons niet overbodig voor
den vischhandel er nogmaals de aan
dacht op te vestigen, dat het ten allen
tijde beslist noodzakelijk is zich van de
soliditeit, de eerlijkheid en de morali
teit van een factoor te overtuigen, al
vorens met hem in relatie te treden.
Gedurende de week van 16 t/m. 22
October 1924, kwamen alhier de na
volgende vaartuigen binnen:
83 stoomtrawlers, 1 motorlogger, 2
sloepen, 18 zeil-, 2 motor-, 5 stoom-
haringloggers, 49 Engelsche haring
drifters en 120 kustvisschers.
De besommingen waren als volgt:
Stoomtrawlers van f 1234 tot f 7690;
motorlogger van f tot f 616; sloe
pen van f 1230 tot f 1661; zeil-haring-
laggers van f 1880 tot f 9163; motor-
haringloggers van f 1789 tot f 10701
stoom-haringloggers van f 5878 tot
f 13282; Engelsche haringdrifters van
f 1360 tot f 4344, terwijl de kustvisschers
totaal f 8835 besomden.
De aanvoer bestond uit 681300 K.G.
trawlvisch, 5375 K.G. beugviseh, 4720
kantjes en 26376 manden haring. De
totaal opbrengst bedroeg f 476.103.06.
Een Zeemonster.
Door een Duitschen stoomtrawler werd
onlangs in de IJslandsche watereren een
haai gevangen van 13'/2 voet lengte en
1000 K. G. gewicht. Het monster werd te
Aberdeen aangebracht en aan een vischmeel-
fabrielc verkocht.
Vreemd verschijnsel.
Bij Scapa Flon de Britsche marine-basis
op de Orcadische eilanden, waar in Juni
1916 Duitsche oorlogsbodems gezonken
zijn, die men nu druk bezig is te lichten,
wordt door de duikers geed enkelen visch
gezien. Ook werd in die streek sedert ge
noemden datum door de visschers geen
visch gevangen.
Uittocht van visschers.
Verscheidene visschers-huisgezinnen uit
de dorpen langs de Mora Firth, zijn verleden
week werr van Southampton naar Canada
vertrokken, om daar een voordeeliger be
staan te zoeken.
Ook naar het Van Couver-eiland, west
kust van Noord-Amerika, zullen visschers
vertrekken. Een model visschersdorp wordt
daar gebouwd bij Numukaus Bay, waar
verleden jaar 35.000 Ion haring gevangen
en tot pekelharing bereid werd. Voorloopig
is er gelegenheid tot plaatsing voor 60 huis
gezinnen uit Schotland. F.T.G.
MALLE GEVALLEN.
Een persfotograaf (meer fotograaf,
dan persman), die voor zijn geïllu
streerd blaadje, dat den weidschen
naam van een wereldvermaardheid had
aangenomen, lezende in de dagbladen
of misschien van hooger hand ge
ïnstrueerd, dat binnenkort de beide
Reddingmaatschappijen haar honderd
jarig bestaan zouden gedenken, had
zich naar de haven van IJ(muiden) be
geven, om voor zijn blaadje met den
wereldschen naam interessante kiek
jes te maken op het gebied van het
reddingwezen. Aan de haven van IJ.
bevinden zich 3 reddingstations, doch
deze ging hij met souvereine minach
ting voorbij. Hij fotografeerde groote
en kleine stoomschepen en sleepboo-
ten in- en buiten de sluizen, ja zelfs
een sleeptros tusschen een sleepboot
en een stoomschip.
Zoo spiedende langs den kanaalkant,
kwam hij aan „de Punt", waar zich een
drietal ridders van de Kaai koesterden
in het warme najaarszonnetje, en
kwam de slimme fotograaf op de idee
hun te vragen, waar hij de bemanning
van een der reddingbooten kon foto
grafeeren. De ridders van de kaai, die
zich veel en dikwijls hoofdzakelijk met
gijn bezig houden en voor wie geen
vreemdeling veilig is, wat een grapje
of beetnemen betreft, hadden hun ob
ject gevonden.
„Nou, dat treft uwe dan wel bijzon
der, hoor. We zitten hier net kasu-
weel bij elkaar. Daar heit u de kap
(itein), daar de stuurman en ik ben de
motordrijver. Hoe kon uwe 't zoo tref
fen."
(In geheel IJ. is geen motorredding
boot, doch dat kon onzen fotograaf
niet weten De kiek werd genomen
en in het geïllustreerde blaadje met den
wereldnaam verscheen een foto van
drie vroolijke kaairidders, als beman
ning van „de" reddingboot, welke zij
misschien wel eens van buiten hebben
gezien. Er is groote „gijn" onder de
ridders van de Kaai te IJ.
«•••C
door Carel Brensa S
28
DOOR DEN KIJKER.
De Lange Tocht .1
Het was op een van de schoone
avonden in de afgeloopen week.
Ik stond tpijpje ronkend aan de
sluis en onder den machtigen indruk
van de wijd in het rond verlichte ha
ven, bekroop me de lust wat te varen.
Zonder dat ik wist hoe, bedacht ik
ineens, dat een van m'ii oude vrienden
in Amsterdam vandaag een zeer be
langrijk feest vierde, terwijl ik hem
niet geluk gewenscht had.
Dat leek me 'n schande en om het
nu goed te maken bedacht ik de ver
rassing om hem nu nog even te gaan
bezoeken.
Het was kwart over zeven de
avond was verrukkelijk ik had. al
len tijd. Dus Ik zou even naar
Amsterdam!
Ik bedacht op welke manier en ik
besloot: met de boot!.
In de verte lag het witte gevaarte en
ik verheugde me al op 't watertoch
tje door de stilte. De daad bij het voor
nemen voegende stapte ik er een en
vroeg 'n kaartje
De boot vaart niet meneer zei
de zilvergestreepte chef.
Waarom niet? vroeg ik.
't Is October, meneer Om vijf
uur de laatste!
Dank u
Deze illusie was al vast verdwe
nen. Het boottochtje ging niet door,
wegens gebrek aan belangstelling. De
boot lag er, maar ze zou pas morgen
ochtend varen.
Wat nu? Het plan laten waaien?
Neen.
Nu zou ik naar Amsterdam.
En ik haastte me naar het station.
En vroeg hoe laat de eerste trein ging...
Over ruim anderhalf uur, die
neer zei de beambte.
Ik vloog het station uit. Wat nu?
Naar de autobus, natuurlijk.
Op het Willemsplein terug gekomen,
vroeg ik weer:
Wanneer gaat U?
Over vijf minuten, meneer
zei de chauffeur.
Zoo dat was tenminste aanneme
lijk. En ik plantte me in den wagen.
Vijf minuten later gingen we weg...
De avond was nog even mooi. Het zoek
licht van de auto schichtte als een
vuurstraal over den donkeren weg.
Dorpen en steden en boomen en men
schen en fietsers en tegemoetkomende
concurrenten lieten we verachtelijk
achter ons.
Door Velsen heen werd het roman
tisch. De grijze boomstammen leken
als dansende poppen aan ons voorbij
te„ schieten De zeven en veertig
scherpe bochten .tusschen Velsen en
Schoten namen we zeer correct en met
ware doodsverachting en levend en in
goede gezondheid arriveerden we na
een klein uur tusschen de boomen vair
Haarlem, achter het station.
Na tien minuten had ik den hoofd
ingang van het station bereikt.
Het was bijna negen uur.
Ik kocht 'n kaartje Amsterdam. Aan
de controle vroeg ik:
Hoe laat gaat er 'n trein naar
Amsterdam?
Es kijke mijmerde de con
troleur en zocht met z'n vinger op 'n
papiertje met cijfers: Over ruim
anderhalf uur, meneer
Wat zegt u? verbaasde ik!
Ja meneer zoo na achten om
dezen tijd van 't jaar gaan er niet
zooveel treinen meer
Moet ik dan zoolang wachten?
Of u mot met de Haarlemsche
tram gaan
Maar ik heb al 'n kaartje
Misschien nemen ze clat wel te
rug Wil ik even met u mee gaan?
o
Na een kwartier om kort te
gaan had ik mijn kaartje weer over
gedaan en stond ik in de hal van het
station met het voornemen om per
Haarlemsche verder te reizen. Maar
die tram kwam hier niet langs
U gaat hier eenvoudig op de Cein
tuur, meneer onderrichtte de con
troleur gaat u maar mee ik mot
toch naar huis Dan gaat u naar
de turfmart en dan pakt u daar de
Haarlemsche
Zoo gezegd zoo gedaan. We pak
ten de „Ceintuur" en scharrelden twin
tig minuten dwars door Haarlem tot
aan de turfmarkt. Daar pakten we sa
men een potje bier, omdat de Haar
lemsche er toch nog lang niet was
En we gingen rustig in het wachthuis
je zitten, om straks het volgende ver
voermiddel op het traject IJmuiden
Amsterdam te pakken
Tien minuten over tien kwam de
„trein" voor en tegen half elf reden
we af. Dwars door Haarlem bereikten
we de Amsterdamsche poort en on
verschrokken begon de Noord-Hol-
landsche Pulmancar den langen weg
in de duisternis
Ik viel van vermoeienis in slaap
De overige slachtoffers ook.
Na vele minuten werden we opge
schrikt door eenige zwaaien en stoo-
tenDat was Halfweg
En voort ging het weer. Deraille- t
inenten of botsingen of verzakkingen
uit het chassis kwamen op deze rit
niet voor. Alles ging heel secuur in
zijn werk. Te Sloterdijk stopten we om
een juffrouw met een karabies uit te
laden. Toen slingerdie we als een schip
in den storm langs de Admiraal de
Ruyterweg Amsterdam was in
zicht!
Toen we eindelijk op het eindje van
dë Spuistraat uitstegen, sloeg de klok
op het paleis half twaalf. Ik was stijf
en moe en slaperig. Bovendien was ik
zoolang onderweg geweest, dat ik me
voor "m'n - fatsooen wel eerst weer
mocht laten scheren. Maar det kon
natuurlijk niet.
Ik ging 'n sterke kop koffie drinken
om wat op. te kikkeren.
Daarna posteerde ik me op het Spui
om lijn 2 van de Amsterdamsche tram
af te wachten. Die zou me voeren naar
het Leidsche Plein, want ik moest in
de Watergraafsmeer wezen.
De zevende tram, die me voorbij
ging was werkelijk lijn 2 en ik steeg
erin.
We hadden 'n klein oponthoud op
de brug van de Heerengracht, omdat
daar een paar ford-auto's met elkaar
in de knoop lagen.
Maar om tien voor twaalf was ik
hoog en breed op het Leidsche Plein.
Daar stapte ik uit. En wandelde naar
het Leidsche boschje om te wachten
op het vertrek van de eerstvolgende
„Kraaienknip".
Voor degenen, die misschien niet da
delijk weten wat de „Kraaienknip'' is,
dient, dat we deze familiare naam ge
geven hebben aan onze eerste Am
sterdamsche Gemeentelijke Autobus
lijn. Omdat deze haar eindpunt heeft
bij de Groote Ooster begraafplaats en
omdat nu alle aansprekers met deze
bus naar huis rijden!
I —o
Ik wachtte dus op de Kraaienknip.
Die kwam. Maar er stonden zooveel
menschen ;en file, die net uit de
schouwburg en uit American Hotel en
de omliggende Restaurants gekomen
waren, dat ik er drie moest laten weg
gaan, zonder dat ik plaats kreeg.
Maar daarom niet getreurd. Geduld
overwint alles. En in de vierde kwam
ik werkelijk terecht. Zoodat het van
nu af vast stond, dat ik werkelijk de
Watergraafsmeer zou bereiken
We gingen op weg. Het was de laat
ste bus voor dien dag, dus ik was nog
gelukkig.
Op de Amstelbrug kregen we pech.
De motor stopte en waren twintig mi
nuten bezig om 'm weer op gang te
krijgen. Alles hielp mee en dank zij
deze hulp ging de wagen op een onbe
waakt oogenblik werkelijk weer loopen
Voor de spoorboomen in de Korte
Over Amstelstraat wachtten we acht
minuten op den laatsten trein uit
Utrecht, maar dat was 'n kleinigheid.
Het beest was nu op een oor na gevild.
Welgemoed bereikten we liet eind
punt. Het eindpunt van de Kraaien
knip. en van mijn reis tegelijk. Ik
moest even 'n paar minuten in den
graskant gaan zitten in de buurt van
het Ajax-voetbalterrein, om op m'n
verhaal te komen. Toen at ik voor
den knagenden honger 'n paar bana
nen en 'n Sickes melkreep, die ik Gode
zij dank in m'n zak had gedaan voor
de kindertjes van m'n vriend.
En ten laatste ondernam ik de tien
minuten lange weg loopende om het
huis van mijn feestvierende vrienden
te bereiken.
Toen ik aanbelde was het zoowat
tegen half twee en de goede menschen
waren al sedert anderhalf uur naar
bed
Zoo eindigde mijn avondtochtje van
IJmuiden naar Amsterdam, toen ik
eens even op een mooien avond 'n
vriend wilde gaan bezoeken.
„It's only a step" zegt de Engelsch-
man. Dat is het ook werkelijk.
Maar in den jare 1924 is het nog een
wereldreis, waarvoor je minstens de
noodige bagage en leeftocht mag mee
nemen en waarvoor je stellig een ver
zekering op je leven mag sluiten voor
je eraan begint
BRENSA.
JAAP Co.
Het Dreigend Gevaarl
Van de week, juist met die harde
Noord-Oosten bries, moest ik op 'n
middag met m'n vriend Jaap overva
ren. Toen zei Jaap:
Meneer, ga jij nou 's op de rie
men 't Is net in 't windje, dus da's
goed voor je spieren! Dan zal ik je wat
vertellen
Jonge, kerel wat ben je vrien
delijk zei ik, maar ik ging, onder
wijl luisterende naar wat Jaap zeggen
zou. Nieuwsgierigheid is 'n deugd voor
'n journalist.
Kijk 's, meneer zei Jaap heb
je nou wel gelezen, wat ze schrijven
van die vermindering van de visch-
vangst?
Ja zei ik.
Nou en heb je nou 's nagedacht
wat je daarover in de Semaphoor zou
schrijven?
Nee zei ik want ik weet 't
niet. Als er geen visch is, dan kun je
ze ook niet vangen Laten we alle
trawlers op strand zetten en er deuren
en ramen in maken. Dan kunnen ze
aan die nieuwe Vereeniging voor
IJmuiden's Bloei worden verhuurd
voor pensiongasten. Ze zijn allicht
steviger dan tenten
Mis zei Jaap D'r is visch
genoeg te vangen. Ik weet 'n mid
del Kom 's op 'n avond bij me,
dan
's Avonds kan ik niet! ant
woordde ik direct want dan moet ik
dansen in de Cycloop
Dan kom je maar 's nachts, want
overdag moet ik in de vlet zitten
Je kunt komen wanneer je wil, maar
op één voorwaarden!
En die zijn? Geld heb ik
niet, hoor Jaap!
Hoeft niet, zie Jaap. Van de tien
menschen zet ik er zes voor niemendal
over, dus ik heb geld zat. Maar je
moet me beloven, als ik je mijn uitvin
ding vertel, dat je der „errenstig" over
zal schrijven Vooral errenstig,
want 't is 'n errenstige zaak en jij bent
nogal nogal
In heilige ernst liet ik de rechter
riem los en stak m'n hand in de hoog
te We liepen 'n paar streek uit de
koer9, de riem schoot tusschen de pen
nen vandaan. Er kwam net 'n En-
gelsch koppeltje de haven inschieten
en als we niet vliegensvlug gehandeld
hadden, zouden we zelf opgevischt ge
worden zijn
't Is hier geen plaats voor erren
stige besprekingen, Jaap zei ik
Ik kom wel ,bij je thuis Want ik
ben zeer nieuwsgierig en ik beloof je
dat ik een gezicht zal zetten zoo ern
stig
Ik geloof je antwoordde Jaap...
Je zult mijn geheim hoor en.
Dus nu wacht ik maar af
B.
OP 'T WACHTUUR.
De Riks!
Nou ik kan niet zeggen, dat het
hard loopt met de raadgevingen.
De lezers van de IJmuider schijnen
de Bewonderaar z'n rijksdaalder niet
te gunnen of ze schijnen er geen mee
ning over te hebben.
Eenmaal heeft iemand me op een
avond aangesproken en die zei: „Me
neer, ik weet 't U moet die bewon
deraar gelijk geven en mij de riks, dan
hebben we allebei wat!
Nou dat lijkt een heel aardige op
lossing, maar 't is niet juist. Want mijn
bewonderaar vraagt niet om ge
lijk, maar om de Riks! Het komt
mij dus verstandig voor om de zaak
regelrecht om te keeren: Ik geef deze
mijnheer gelijk en den bewonderaar
de riks dan hebben ze ook allebei
wat!
i B.