ORGAAN VOOR DE GEM
VELSEN
Wo. 5
Zaterdag 15 Norember 1E84
10e Jaargang
IJMUIDER COURANT
GEMEENTERAAD VAN VELSEN.
Vergadering van 12 November 1924.
Voorzitter de Burgemeester.
Aanwezig alle leden.
De Voorzitter doet mededeeling van
de ingekomen stukken.
Een bericht van P. F. C. Roelse, dat
hij ontslag neemt als lid der commis
sie van toezicht op de Handelsavond
school.
Een verzoek van W. Kremer om eer
vol ontslag als gemeentelijke genees
kundige met ingang van 15 November.
De hr. Tusenius zegt dat hij reeds bij
het bedanken van den vorigen functio
naris heeft gevraagd het salaris te
verhoogen of anders het werk op te
dragen aan onze geneeskundigen in de
gemeente. Spr. vraagt dit nog eens,
daar men voor dit salaris toch geen
liefhebbers krijgt.
De Voorzitter zegt dat B. en W., al
vorens hun standpunt te bepalen,
gaarne nog eens met den raad zullen
overleggen.
De heer Roelse vraagt of de datum
van 15 November niet wat kort is.
De Voorzitter zegt dat de heer Kre
mer alles op orde heeft en dat een der
geneeskundigen in de gemeente hem
kan vervangen.
Aan de orde is het voorstel tot aan
koop van het landgoed Velserbeek, met
bijbehoorende gronden en tot het aan
gaan van eene geldleening, groot
f 500.000.
De Voorzitter zegt dat het vandaag
juist zes jaar geleden is, dat de aan
koop van Velserbeek ook in den raad
ter sprake kwam. Door omstandighe
den, die spr. hier niet wenscht te rele-
veeren, is het landgoed toen voor de
gemeente verloren gegaan.
In den raad zijn herhaalde malen
stemmen opgegaan, om Velserbeek te
bezitten. Ook B. en W. hebben steeds
hun aandacht aan de zaak gewijd.
Spr. zegt dat vanavond wel voor de.
laatste maal de mogelijkheid zal be
staan om Velserbeek te koopen. Spr.
erkent dat het voorstel sober is toege
licht. Wij meenen echter dat materiee-
le belangen als die van een kosten- of
exploitatieberekening voor andere en
hoogere belangen moeten wijken. Als
men het hiermede eens is, hoopt spr.
dat men niet veel over de zaak zal
spreken, maar aanvaardt dan het voor
stel, zegt spr., waarvoor B. en W. en
waarvoor spr. persoonlijk de volle ver
antwoordelijkheid durft aanvaarden.
Spr. wijst op Beverwijk, dat Schey-
beeck durfde koopen, terwijl wij Vel
serbeek, dat 85 H.A. groot is en een
prachtig park heeft, tegen veel billij
ker prijs kunnen koopen.
Spr. zegt dat eerst als het voorstel
aanvaard is, plannen gemaakt kunnen
worden, om alles zoo voordeelig moge
lijk voor de gemeente te maken.
De heer Bosman gelooft wel dat de
aankoop van Velserbeek belangrijk
voor de gemeente is, maar wil toch
waarschuwen dat de afloop niet zoo
gunstig zal zijn. Als we het koopen,
zullen de zorgen ook komen, we zul
len nog lang veel rente moeten beta
len en het zal jaren duren, eer wij er
wat aan hebben. Het is niet een koop
je, wij betalen er een gezonden prijs
voor en wij koopen het, terwijl zaken-
menschen er geen weg mee weten.
De heer Vermeulen zeide dat als
niemand gesproken had, hij ook ge
zwegen zou hebben. En als iemand
wat zeggen mag, dan meent spr. dit te
mogen doen. Toen spr. voor zes jaar
het landgoed in handen kon krijgen,
was het voor hem een bittere teleur
stelling, toen de raad het voorstel ver
wierp. Spr. wil alle andere dingen in
zake bestemming en exploitatie laten
rusten. Spr. zegt te gelooven dat ook
voor onzè gemeente de toekomst er
wat gunstiger voor staat. Er is ople
ving in het visscherijbedrijf en daar
door ook een economische vooruit
gang, die een blij vertrouwen wekt.
We kunnen nu iets doen, wat anders
niet zoo gemakkelijk is.
Wat den prijs betreft, spr. had het
voor 6 jaar liever gekocht voor den
vollen prys, dan hadden we 10 H.A.
meer gehad en het was veel mooier.
Maar aan den anderen kant gelooft
spr. dat het dan ook nu nog niet in
exploitatie was geweest en dus hebben
we 6 jaar lang de rente uitgespaard.
De heer Tuseuius hoopt dat in enke
le onderdeelen van het voorstel nog
eenige wijzigingen gebracht zullen
worden.
Hierop wordt het voorstel met alge-
meene stemmen aangenomen.
De Voorzitter wenscht de gemeente
met dit besluit geluk. Spr. weet wel
dat enkele leden meer, andere minder
enthusiast gestemd zijn. Maar spr. ge
looft dat het een goed besluit is ge
weest.
De heer Vermeulen brengt het colle
ge van B. en W. dank voor de moeite,
aan deze zaak besteed en in 't bijzon
der den Voorzitter voor het verkrijgen
van het geld voor den aankoop. Spr.
acht het gelukkig dat,onze gemeente
nog vertrouwen heeft, om geld te ver-
krijgen.
j De Voorzitter aanvaardt dezen dank
voor het geheele college.
1 Hierna wordt een prachtige bloe-
i menmand door den bode binnenge-
i bracht, waarbij een schrijven was, on-
j derteekend door „Een gemeentenaar",
j die deze hulde aan den raad aanbood
namens duizenden en duizenden in de
gemeente en die de hoop uitsprak, dat
dit besluit welvaart in de gemeente zal
brengen.
Daarop werd de vergadering geslo
ten.
Na de openbare vergadering bleef de
raad nog een poos gezellig bijeen.
Namens den raad bood de heer Ver
meulen de geschonken bloemenmand
den Voorzitter aan, daarbij hulde
brengende voor de wijze waarop door
het college van burgemeester en wet
houders en in het bijzonder door den
Voorzitter de aankoop van „Velser
beek'' is bevorderd.
Spreker hoopte dat doze of een vol
gende raad zal besluiten om op de een
of andere wijze den naam van Burge
meester Rijkens naast die van den heer
v. Tuyll aan het landgoed te verbinden.
UIT DE GEMEENTE.
VOOR DEN RAAD.
Ziekenhuis te Beverwijk. B. en W.
schrijven aan den raad het volgende:
„In de raadsvergadering van 2 Sept.
jl. werd in onze handen om prae-advies
gesteld een adres van het afdeelingsbe-
stuur van het Nederlandsche Roode
f Kruis te Beverwijk, waarbij verzocht
werd, aan genoemde afdeeling, voor den
bouw van een klein ziekenhuis aan de
Sparsielaan te Beverwijk, gedurende
j 25 jaar een subsidie te verleenen van
I f 1000.per jaar.
j Door ons werd dit adres in handen
gesteld van de ziekenhuis-commissie,
met verzoek te willen berichten, tot wel-
ke beschouwingen dit verzoek haar
aanleiding gaf.
Van deze commissie is onder dagtee-
kening van 24 October jl. het volgende
advies ingekomen:
„Wij'hebben de eer U mede te deelen,
dat het adres van het -bestuur der af
deeling Beverwijk van het -Nederland
sche Roode Kruis om toekenning, ge
durende 25 jaar, van een jaarlijksche
subsidie groot f 1000.— voor een op te
richten ziekenhuisje in Beverwijk, in
onze vergadering van 15 Öctober'jl..
een punt van bespreking heeft uitge
maakt. Hoewel waardeerende de po
gingen om te komen tot stichting van
een ziekenhuis meenen wij, dat de te
stichten inrichting nog niet aan de
meest eenvoudige eischen welke aan
een ziekenhuis moeten worden gesteld,
zal voldoen. Vrij algemeen neemt men
aan dat voor een ziekenhuis moet wor
den gerekend op 3 bedden per 1000 zie
len. Daar volgens het ontwerp de in
richting zal bevatten 16 bedden en
moet dienen voor Beverwijk, Wijk aan
Zee en Duin, Heemskerk en Velsen ten
noorden van het Noordzeekanaal, met
een gezamenlijk zielental op 1 Januari
jl. van 24500, mag wel worden aan
genomen, dat de inrichting, wat de
ruimte aangaat, nog niet aan de meest
bescheiden eischen kan beantwoorden.
Alleen voor Beverwijk met 8749 zielen
is het ziekenhuisje reeds te klein. De
verpleegprijzen zijn laag, doch de ge
neeskundige behandeling schijnt hier
onder niet te zijn begrepen, waardoor
de totale kosten voor derde klas pa
tiënten vrij zeker hooger worden dan
in Haarlem. Van andere bezwaren noe
men wij het ontbreken van een inwo
nend arts, het onvoldoend aantal gedi
plomeerde verpleegsters, onvoldoende
chirurgische inrichting en het ontbre
ken van een isoleerkamer voor krank-
J zinnigen. Dientengevolge zal deze in
richting niet beantwoorden aan de ver-
wachtingen, die in uitzicht worden ge
steld. Al spoedig zullen ingrijpende
veranderingen noodzakelijk blijken en
waar die om geldelijke redenen niet
uitvoerbaar zijn, zal het ziekenhuis
spoedig het karakter krijgen -van een
rusthuis voor zwakken en herstellen
den of van eene inrichting voor zieken,
die, zonder ziekenhuisverpleging noo-
dig te hebben, toch fnoeilijk thuis kun-5
nen worden verpleegd. In dit geval zal
de inrichting zij het slechts ten deele,
kunnen voorzien in de behoefte, die
daaraan sinds het opheffen van het zie
kenhuis van wijlen mevr. Cremer ie
Driehuis, in de gemeente zeer wordt
gevoeld.
Waar bovendien in Velsen binnen
korten tijd een ziekenhuis zal komen
van de Mariastichting, welk ziekenhuis,
volgens gedane toezegging, gelijkwaar
dig zal zijn aan de Haarlemsche inrich
ting van de Mariastichting, en in de
voor Velsen noodige ziekenhuisruimte
voorziet, is het in geen enkel opzicht
noodig en ook ongewenscht ten behoe
ve van een op te richten ziekenhuisje,
dat in elk opzicht aan de Mariastich
ting minderwaardig zal worden, een
subsidie toe te kennen.
Een bespreking van de becijfering
meenen wij buiten beschouwing te kun-
nen laten. Een enkele blik daarop zal j
wel de overtuiging schenken, dat een
veel te groot optimisme heeft ge-1
heerscht.
Wij adviseeren U dan ook den ge
meenteraad voor te stellen het verzoek
af te wijzen." j
B. en W. zeggen zich met dit advies j
te kunnen v ereenigen en stellen voor
het verzoek af te wijzen.
Principiëele beslissing omtrent
verkoop of erfpachtsnitgifte van de in
het grondbedrijf ingebrachte gronden.De Noordzee wordt doodgevischt.
Door de commissie van bijstand voor
de financiën is het volgende advies
uitgebracht.
„Wij hebben de eer u mede te deelen,
dat uw voorstel aan den gemeenteraad
inzake verkoop of erfpachtsuitgifte
van de in het grondbedrijf ingebrachte
gronden wederom in de vergadering
onzer commissie is behandeld.
Door den voorzitter werd medege
deeld, dat de beantwoording der door
ons bij schrijven van 20 September j.l.
gestelde vraag, welke gedeelten van
de gronden, zooals die in wit op de
kaarten zijn aangegeven, in aanmer
king komen voor verkoop en welke
voor uitgifte in erfpacht, telkens af
hangt van omstandigheden.
Drie leden waren van oordeel, dat het
noodzakelijk is uit te gaan van een
systeem, door aan te geven welke per-
ceelen voor verkoop en welke voor uit
gifte in erfpacht zijn bestemd.
Om. deze reden verzoeken deze leden
Uw college nader onder de oogen te
zien, welke perceelen voor verkoop al
lereerst in aanmerking moeten komen.
Met de gearceerde gedeelten, zooals
op de kaarten is aangegeven, kunnen
alle leden zich vereenigen, indien,
daarbij wordt opgenomen het perceel
gelegen nabij de bewaarschool (kaart
no. Ill letter L).
Eén der leden verklaarde zich te kun
nen vereenigen met Uw voorstel, mits
voormeld perceel eveneens geel wordt
gearceerd".
Wij achten het niet wel mogelijk om
aan het bovenbedoelde verzoek te vol
doen en meenen onze bovenvermelde
voorstellen dan ook te moeten hand
haven.
Echter bestaat bij ons geen bezwaar,
om het aan het slot van het advies be
doelde perceel voor den openbaren
dienst te reserveeren.
VISSCHERIJ.
B. en W. deelen den raad het volgen
de mede:
Van de commissie van bijstand in
het beheer der openbare werken werd,
onder dagteekening van 1 Juli 1924,
het volgende advies ontvangen.
„In verband met de^ in de raadsver
gadering van 8 Januari 1924, zoowel
bij de algemeene beschouwingen als
bij de betrekkelijke begrooting, ge
maakte opmerkingen omtrent 't grond
bedrijf hebben wij de eer u mede te
deelen, dat onze commissie van mee
ning is, dat bij de beoordeeling van de
vraag of de in het grondbedrijf inge
brachte gronden zullen worden ver
kocht dan wel in erfpacht uitgegeven,
dient te worden uitgegaan van het vol
gende principe.
„Gronden, waarvoor de waarschijn
lijkheid bestaat, dat zij te eeniger tijd
voor den openbaren dienst noodig kun
nen worden, worden uitsluitend in erf
pacht uitgegeven; de overige gronden
worden naar gelang van omstandighe
den in erfpacht uitgegeven of ver-
kocht.''
Met de naar aanleiding hiervan door
den directeur van openbare werken
gedane aanwijzing van gronden, waar
voor de waarschijnlijkheid bestaat dat
zij te eeniger tijd voor den openbaren
dienst of anderszins noodig kunnen
worden en daarom voorloopig dienen
te worden gereserveerd (teneinde bij
voorkomende gelegenheid uitsluitend
in erfpacht te worden uitgegeven) kun
nen wij ons vereenigen.
Wij adviseeren u thans, een en ander
door den gemeenteraad te doen goed
keuren."
Ons college kan zich met het boven
vermelde standpunt zeer wel vereeni
gen en stelt u dus voor in principe te
beslissen:
a. dat de in het grondbedrijf inge
brachte gronden met uitzondering
van die onder b bedoeld naar gelang
van omstandigheden voor elk geval
afzonderlijk te beoordeelen in erf
pacht zullen worden uitgegeven, of
verkocht;
b. dat de gronden, aangegeven op
de bij de stukken gevoegde complex-
kaarten, met gele arceering, voorloo
pig zullen worden gereserveerd, als
zijnde waarschijnlijk voor den openba
ren dienst bestemd, en dat deze bij
voorkomende gelegenheid uitsluitend
in erfpacht zullen worden uitgegeven.
5 Onder dezen titel bevatte De Tele
graaf van 7 dezer het volgende artikel:
Gaat de Noordzeevisscherij haar on
dergang tegemoet? Wordt er te inten
sief gevischt? Vernielen de stoomtraw
lers den vischrijkdom?
Dit zijn de vragen die, ook in de ons
omringende landen en met name in
Engeland, den laatsten tijd telkens en
telkens weer opgeworpen worden en
die voor ons land met zijn zeer uitge
breide visscherij en zijn ontzaglijken
vischexport van zoo buitengewoon be
lang zijn, dat ook hier uiterste waak
zaamheid geboden is.
„De Noordzee wordt doodgevischt",
dat is de kreet, dien men telkens weer
hoort aanheffen, die ook in ons land
reeds hier en daar klonk en die ook
hier te lande zeer ernstige aandacht
verdient.
Die aandacht hebben de klachten
zeer stellig. De autoriteiten, deskundi
gen op visscherijgebied, die wij hierover
mochten spreken, zijn allen doorge
drongen van den ernst van het vraag
stuk.
Zonder uitzondering is men het er
over eens, dat de verschijnselen zeer
ernstig zijn. De statistiek, waarop wij
nader terugkomen, laat daaromtrent
trouwens geen twijfel, maar over de
te nemen maatregelen is men het in
't geheel niet eens en men ziet de par
tijen in ons land thans verdeeld in
twee kampen, de beugvisschers en de
trawlervisschers,. belangengroepen,
wier meeningen lijnrecht tegenover
elkaar staan.
De beugvisschers zouden n.l. het
liefst zien dat in alle landen een verbod
van visschen met trawlers kwam, in
ieder geval dat deze wijze van visschen
zeer beperkt werd.
Men geeft in dit kamp aan de traw
lers alleen de schuld van den achter
uitgang van den vischstand in de
Noordzee en als gevolg daarvan de
verminderde vangst.
De statistiek van het stoomtrei-
lerbedrijf te IJmuiden, dus geldig voor
geheel Nederland wat dit bedrijf be
treft gaat volkomen parallel met
de statistieken die de Engelsche re
geering hierover publiceerde.
Wij zien dus een vrijwel stabielen
toestand in de jaren voor den oorlog,
toen echter de vischstand al zoo be
langrijk was achteruit gegaan, dat een
internationaal comité bezig was on
derzoekingen te doen naar de oorza
ken daarvan.
Reeds de eerste jaren van den oorlog
echter treedt een verbetering van don
vischstand in, die aanhoudt tot 1918,
toen gemiddeld per reisdag van een
trawler 2611 K.G. visch werd gevan
gen. Dan, in 1919, treedt de daling
weer in, deze gaat tot 2325 K.G. in dit
jaar, tot 1869 K.G. in 1920, tot 1274 K.G.
in 1921, tot 976 K.G. in 1922 en tot 783
K.G. in 1923.
De cijfers van '20—'23 nu zijn het,
die de groote ongerustheid hebben te
weeggebracht.
Jaar op jaar daalt het cijfer en zóó
snel, zóó regelmatig, dat nauwelijks
twijfel gelaten wordt in de vraag of de
Noordzee „doodgevischt" wordt.
In 19141918 werd eenige jaren de
visch met rust gelaten, de Duitsche
vloot voer niet uit, de Engelschen
vischten heel weinig, de andere lan
den gingen met het oog op mijnen- en
andere gevaren al evenmin veel ter
vischvangst.
De stand herstelde zich toen zeer
snel. De schepen kwamen soms na
enkele dagen al met een flinken voor
raad visch terug, maar na den oorlog
is de visscherij zoo intensief gewor
den, wordt de Noordzee zoodanig „af-
gevischt" door de schepen van alle
omliggende landen, dat thans, wat
IJmuiden betreft, per maand geen der
de deel wordt aangevoerd van de hoe
veelheid die in 1918 aan de markt
kwam, een vermindering overigens,
die in IJmuiden elk jaar, ook in de ne-
venbedrijven, sterker gevoeld wordt.
Wij zeiden reeds, dat in de „norma
le jaren" voor den oorlog de verminde
ring van den vischrijkdom in de
Noordzee sterk de aandacht had ge
trokken.
De eerste klachten hieromtrent wer
den reeds omstreeks 1880 vernomen,
vooral in Engeland, en in den loop dei-
volgende jaren herhaalden die klachten
zich in alle landen rondom de Noord
zee.
In 1900 trad de achteruitgang op
Doggersbank, een der voornaamste
vischplaatsen vooral van de Engel
schen, zoo duidelijk aan het licht, dat
men in de diverse landen besprekingen
ging voeren om te trachten tot inter
nationale samenwerking te komen, ten
einde dit vraagstuk grondig te bestu-
deeren.
Het resultaat was, dat in 1905 een
internationale commissie voor diep
zee-onderzoek haar werkzaamheden
begon, waarin van Nederlandsche zij
de dr. Hoek zitting had, die in den loop
der volgende jaren een zeer groot aan
deel in de werkzaamheden van het co
mité heeft genomen.
Zeer wetenschappelijk en zeer uitge
breid zette de commissie haar studies
in. Er was toen nog betrekkelijk wei
nig bekend van de levenswijze, den
trek, de paarplaatsen etc. der diverse
vischsoorten en als voorbeeld van de
wijze waarop dit biologisch onderzoek
plaats had, diene, dat b.v. jarenlang
duizenden jonge scholleijes, die een
knopje met een zilveren draadje aan
een der vinnen hadden gekregen, in
zee werden gelaten, waarna premies
(van f 1.20 ongeveer) werden gesteld op
het terugbezorgen van de gemerkte
schollen.
Tevens als een bewijs van de intensi
viteit waarmee gevischt wordt, mag
er de aandacht op gevestigd worden,
dat bijna al de gemerkte visch is te
ruggekomen. Elk vischje was van te
voren en werd opnieuw bij terug
bezorging gewogen, gemeten, gere
gistreerd, enz.
Hierbij kan opgemerkt worden, dat
vooral bij ons de schol-studie van zoo
groot belang was omdat de Engel
schen* meenden, dat in de zandige
Hollandsche kust de jonge schol werd
weggevangen en als ondermaatsche
visch verkocht. Reeds toen echter gin
gen stemmen op tegen de stoomtraw
lers en de vernieling van jonge visch
en vischbroed door de trawler-sleep
netten langs den grond.
De arbeid der internationale com
missie werd na den oorlog voortgezet.
In de plaats van dr. Hoek, die overle-