Mmuider Courant
Woensdag 24 December 1924. 2e blad
gemeenteraad.
Vergadering van 22 December 1924.
Aanwezig alle leden.
Aan de orde is post 360, uitkeering
van het gasbedrijf aan de gemeente.
De heer Landeweert zegt de minder
heid te vormen in het college van B.
en W. Spr. zou gaarne een van de voor
standers hooren, om de volle winst in
de gemeentekas te storten.
De heer Vermenlen zegt dat hij inte
gendeel gaarne iemand vil hooren,
'"cue tegen het voorstel van B. en W. be
zwaren heeft.
De heer Visser zegt, dat het stand
punt van 'de soc-dem. fractie voldoen
de bekend is en deze acht het niet noo-
dig 'dit nog eens toe te lichten.
De heer Bosman zegt tegen dit voor
stel te zijn, omdat dit geen belasting
r.aar draagkracht is en een bepaalde
categorie ingezetenen treft. Spr. komt
op tegen het streven om de belastingen
naar draagkracht te verlagen en die
niet naar draagkracht te zijn, op te
voeren. Spr. voelt meer voor verlaging
van den gasprijs, wat ook uitnemend
zou zijn voor de concurrentie met het
electriseh licht.
De heer Schuitenmaker erkent dat er
geld noodig is voor uitvoering der so
ciale maatregelen. Maar als ei* een
flinke winst op het gasbedrijf wordt
gemaakt, behoort die den gebruikers
ten goede te komen. Spr. wil wel hel
pen om meer geld in de gemeentekas
te doen vloeien, b.v. door verhooging
der retributies. Als men dezen weg
niet op wil, zal spr. tegenstemmen.
De heer Wardenaar zegt dat door de
retributieregeling een matige winst
van het gasbedrijf in de gemeentekas
svordt gestort. Spr. zegt dat verleden
jaar f 10.000 van de winst gestort werd
in de gemeentekas, maar nu wil men
rle geheele winst inpalmen. Spr. komt
daartegen op, omdat hij dit zeer on
rechtvaardig acht. Vroeger zei men
dat het goed was de belastingen te
verlagen en voor een paar jaar was
npr. er wel voor. Maar nu de regeering
wil dat er een paar plaatsen in ons
land zijn, waar de kapitalisten rustig
kunnen blijven, gelooft spr. dat de verlaging
van 1.80 op 1.65 geen hooge inkomens
naar onze gemeente zal trekken. Spr.
is het niet eens-met B. en W. dat de
gasprijs niet meer verlaagd kan wor-
den, daar "hij meent dat dit. wel kan. Er
wordt een winst verwacht van ruim
f 29000, daarom stelt spr. voor den gas
prijs op 1 Januari met 1 cent per M3
fe verlagen.
De heer Vermeulen zegt het niet
eens te zijn met zijn partijgenoot. Spr.
zegt dat men het zoo beschouwt, als
zou het behalen van winst op gemeen
tebedrijven een soort belasting zijn.
De heer Bosman; Dat is het ook.
De Voorzitter: Interrumpeert u niet
altijd.
De heer Bosman: Dat kan geen
kwaad.
De Voorzitter: Maar u doet het altijd.
De heer Bosman: Dan hebt u iemand,
waarop u kunt mopperen.
De Voorzitter: Maar daar ben ik
niets op gebrand. Wij zijn hier in be
schaafd gezelschap.
De heer Bosman: Maar ik ben onbe
schaafd.
De Voorzitter: Als u dit zelf zegt.
De heer Bosman: U bedoelt dit toch.
De heer Vermeulen zegt dat het be
schouwen van de winsten op bedrij
ven als belasting oer-conservatief is.
Dit standpunt nemen velen van links'
ook niet meer in. Uitvoerig zet spr. uit
een', dat d'e gemeenten in het belang
der ingezetenen publieke diensten als
de gas- en watervoorziening heeft over
genomen, maar dat dan ook het maken
\ran een matige winst volkomen ge
oorloofd is. En dan zeker in een ge
meente als de onze, met een zoo lagen
gasprijs.
De heer Dalmeijer dankt voor het
economische college, dat de heer Ver
meulen1 gaf. Spr. zegt, dat niemand
van links gezegd heeft, dat de bedrij
ven geen winst mogen maken. Maar de
bedrijven van gas en water zijn sociale
instellingen in de eerste plaats en eerst
dan commerciëele. Daarom is het in
Itelanig van de minst-draagkrachtigen,
dat de winst van het gasbedrijf niet in
de gemeentekas wordt gestort. Daar
door wordt wel de hoofdelijke omslag
verlaagd, maar dit gaat dan ook pro
gressief steeds hooger, terwijl bij ver
laging van den gasprijs de minder ge
situeerden vooral profiteeren.
De heer Schaar gelooft niet dat ons
nog jonge gasbedrijf zoo sterk is, als de
heer Vermeulen wilde doen uitkomen.
Spr. zegt dat we ook niet te sterk op
de Hoogovens mogen vertrouwen, er
liggen groote voorraden ijzer.
De iheer ten Broeke zegt dat het stor
ten van de winst in de gemeentekas
niet ongelimiteerd moet geschieden.
Spr. erkent dat uit sociaal oogpunt de
verlaging van den gasprijs voor de
minst draagkrachtigen het gunstigst
is, maar ook in Heemstede en Bloe-
mendaal doet men wel sociale dingen.
Spr. stelt voor niet meer dan 1 cent
per M3 in de gemeentekas te storten.
De heer Maas wijst er op dat. de gas
prijs in onze gemeente al laag is. Spre
kers fractie is dan ook voor het voor
stel van B. en W. Men wil mooie we
gen in onze gemeente maken, asfalt-
wegen en wrij zijn daar voor, omdat we
menschen naar onze gemeente moeten
trekken. Wij hebben ook Velserbeek
gekocht en ook dit achten we in 't be
lang der gemeente. Maar dan is er ook
geld noodig. Spr. herinnert aan Am
sterdam, wraar bij het optreden van
wethouder Vliegen een matige winst
op de bedrijven gemaakt mocht wor
den en waar nu elf millioen uit de be
drijven wordt gehaald.
De iheer Visser zegt nog dat de winst
gebruikt wordt niet om wegen aan te
leggen, maar om de belasting te verla
gen.
De heer Schilling zegt dat het toch
eigenaardig gaat. Het gasbedrijf is be
doeld als een coöperatief bedrijf on nu
wordt de geheele winst daarvan inge
palmd. Spr. zegt dat de R.-Kath. en
Chr. Hist, erkennen, dat het voorstel
van B. en W. het slechtst is voor de
minst-draagkrachtigen en toch zijn ze
er voor. Men spreekt van nieuwe we
gen en andere mooie dingen, maar
daar zal dan de zakkenrollersbelas
ting voor moeten dienen Een ding
staat vast, deze menschen gaan niet
op den loop, maar moeten in de ge
meente blijven.
De heer Nijssen merkt op dat als de
winst niet in de gemeentekas wordt
gestort, deze toch in het reservefonds
komt. Deze winst is het gevolg van
het voordeelige contract met de hoog
ovens. Reeds thans is de raming van
den gasprijs tengevolge van de lagere
kolenprijzon veel lager dan 3 maanden
geleden). En door deze voordeelen zal
het mogelijk zijn de belastingen te ver
lagen.
De heer Roelse zegt dat oorspronke
lijk slechts besloten is voor één jaar de
winst voor de gemeentekas te benut
ten, maar niet voor steeds. Dan moet
de reserve versterkt worden.
D<e heer Landeweert zegt dat dooi
den heer Vermeulen de feitelijke tegen
stellingen scherp gesteld zijn. Doch
deze is niet geheel juist geweest in het
weergeven der historie. Steeds is door
links gezegd dat winstneming op een
sociaal bedrijf feitelijk ongeoorloofd
was. Tegenover diegenen, die den gas
prijs verlagen willen, zegt spr. dat men
verstandig doet daarmede te wachten
tot 1 Juli, dan zal het wel mogelijk zijn
Spr. raadt aan het voorstel der meer
derheid van B. en W. niet aan te ne
men.
De heer Dunnebier begint met te
wijzen op de maatregelen in Amster
dam genomen, onder leiding van den
heer Wibaut. Tot zijn leedwezen is het
niet mogelijk van de provinciale be
drijven retributie te heffen, anders is
dat al zoo logisch mogelijk. Maar
waar men boven een redelijk bedrag
daarvoor komt, laat de commissie voor
gas en water een post ramen voor het
derven van geraamde winst. Dan komt
hem meer rationeel voor het voorstel
van B. en W., dat althans belasting
verlaging brengt.
De heer Vermeulen stelt voor de de
batten te sluiten.
De heer Groeneveld wijst nog eens
op het noodzakelijke van een limiet
van 1 cent per M3.
Het voorstel-Vermeulen wordt zon
der stemming aangenomen.
Het voorstel-Groeneveld-ten Broeke
komt eerst in stemming. Het wordt
aangenomen met 129 stemmen. Vóór
hebben gestemd de leden van rechts,
behalve de heer Wardenaar, en de hr.
Tusenius.
Bij de be^rooting op den kapitaal-
dienst stellen B. en W. voor, hun te
machtigen, geldleeningen aan te gaan
ter - voorziening in de behoeften aan
kasgeld, tegen een rente van niet meer
dan 1 boven de disconto-renten der
Ned. Bank.
Nadat de begrooting afgehandeld is
verzoekt de heer Schuitenmaker terug
te mogen komen op de subsidie aan de
vereeniging voor dierenbescherming.
Nadat 'dit is toegestaan wijst deze er
op dat die subsidie is teruggebracht
van f 200 tot f 50. Hij meent dat deze
vereeniging zoo niet voort kan gaan en
dringt aan op het toekennen der oude
subsidie.
De Voorzitter acht dat niet noodig.
De begrooting wordt daarna aange
nomen met algemeene stemmen.
Het voorstel tot wijziging en aanvul
ling der verordeningen op de heffing
en invordering van leges ter secretarie
enz. wordt goedgekeurd.
Vastgesteld wordt de le suppletoire
begrooting, dienst 1924.
Bij het voorstel tot aanvulling en
wijziging van de verordening tot rege
ling der loonen van de gemeentewerk
lieden vraagt de heer Bosman op welke
wijze bepaald wordt dat de werklieden
minderwaardig zijn.
De heer Dunnebier: Door de hoofden
der bedrijven.
De heer Schilling hoopt dat het niet
zal leiden tot willekeur en dat de
werklieden in beroep van een beslis
sing kunnen komen.
De Voorzitter zegt dat ze ten allen
tijde beroep hebben op het college van
B. en W.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
Bij het voorstel van de leden J. A.
Dalmeijer c.s. tot instelling van een
commissie ad hoc met opdracht een
uitgewerkt plan tot verbetering van
het wegennet in deze gemeente binnen
zes maanden na hare installatie aan
den raad over te leggen, zegt de heer
Dalmeijer dat de bedoeling daarvan
niet is een aanval, maar een rugge
steun, om de zaak, waarom het gaat,
vooruit te brengen.
De heer Bosman vindt het voorstel
sympathiek, maar vraagt zich af of
het noodig is. Wij hebben nu een uit
breidingsplan en nu wil men ook wel
beraadslagen over de verharding der
wegen, maar dit is tegenwoordig een
kwestie van de wegencongressen en
daar is men 't nog lang niet eens. Spr.
zegt niet te weten wat voor werk de
commissie thans zou moeten doen.
De heer Tusenius vindt het voorge
stelde werk ook nuttig, maar weet ook
niet wat de commissie zou moeten
doen. En tenslotte moet men toch bij
den wethouder komen.
De 'heer Dunnebier zegt eerst wel
ontstemd te zijn geweest, toen men
met dit voorstel kwam. Het was juist
in den tijd, toen de soc.-dem. leden de
gemeente rondgingen met te vertellen,
wat ze gedaan hadden en: spr. dacht
dat het dus ook een paradepaardje
was. Spr. is verheugd dat de heer Dal
meijer zegt, dat dit niet het geval is.
Wat de verharding der wegen be
treft., spr. zegt dat daarover een rap
port is. Men heeft geklaagd dat dit nog
niet aan 'den raad is overgelegd, maar
spr. zal dit niet meer doen, omdat de
techniek der wegen allang heeft ach
terhaald, wat er in dit rapport wordt
voorgesteld. Spr. meent dat deze zaken
best in de commissie voor openbare
werken kunnen worden behandeld.
De heer Dalmeijer beveelt nogmaals
het voorstel aan.
De heer Tusenius zegt het niet zoo
gek te vinden om de zaak der groote
wegen eens te bekijken, maar dan in
de commissie voor openbare werken.
Alles loopt echter dood op de welwil
lendheid van den wethouder, wien spr.
nog gaarne hulde brengt, maar zijn
groote welwillendheid maakt juist dal
de zaak doodloopt. De verbinding van
IJmuiden b.v. met de andere wereld
laat alles te wenschen over.
De heer Nijssen heeft het voorstel
ook gezien als reclame.
De heer Schilling: Dat zat er ook wel
een beetje in.
De heer Nijssen stelt voor dat de
raad een opdracht geeft aan de com
missie voor openbare werken en ge
looft dat de wethouder dan zeker zal
medewerken.
De heer Bosman zegt dat er eerst een
algemeen uitbreidingsplan moet zijn,
om het rioleeringsnet te kunnen be
spreken.
Het voorstel komt in stemming en
wordt met 14—7 stemmen verworpen.
Vóór stemden de heeren Dalmeijer,
Visser, Schaar, Landeweert, Tusenius,
Roelse en Schilling.
Op voorstel van B. en W. wordt nog
besloten de verschillende huren van
het landgoed Velserbeek te continu-
eeren.
Daarop wordt de vergadering geslo
ten.
INGEZONDEN.
Puiten verantwoordelijkheid der redactie.
De reorganisatie van school A.
Mijnheer de Redacteur!
In m'n ingezonden schrijven van
Woensdag 17 December 1924 heb ik ge
tracht een sobere en duidelijke uiteen
zetting te geven van de geschiedenis
s van deze reorganisatie en van het ver
schil tusschen de drie voorstellen,
waar het nu om gaan zal. Daarbij heb
ik de voordeelen van bet voorstel-
Roelse sterk belicht, terwijl ik de na-
deelen van de beide andere voorstellen
daar tegenover gesteld heb. Tot m'n
genoegen kan ik constateeren, dat de
heer Tusenius noch de heer Bremer
kamp getracht hebben te bestrijden,
dat het voorstel-Roelse deze voordeelen
heeft. Alleen de heer B. doet een zwak
ke poging te ontkennen, dat het voor
stel van B. en W. onverbiddellijk zal
leiden tot oprichting van een neutrale
school. Wat zij overigens schreven,
zou ik buiten beschouwing kunnen la
ten, daar het met de zaak niets te ma
ken heeft. Er staan echter enkele din
gen in, die ik niet onbesproken kan la
ten. Ik hoop echter, dat de lezer daar
door de hoofdzaak niet uit het oog zal
verliezen.
De heer Tusenius brengt in de eerste
plaats „de" vakvereeniging in 't ge
ding. Tot zijn geruststelling kan ik
hem verklaren, dat ik bij m'n schrij
ven „de" vakvereen. niet op 't oog ge
had heb. Men heeft bij de verdediging
van het voorstel van B. on W. gewel
dig geschermd met het oordeel van de
deskundigen. En daarom heb ik er op
gewezen, dat het advies van het perso
neel van school A een advies was van
deskundigen, die tevens belangheb
benden zijn. Dit laatste is voor ieder
duidelijk. Om die reden ook heb ik er
bijgevoegd: „Als men zoo graag bet
oordeel van deskundigen wilde hebben,
was men bij de vakvereenigingen
(daar) zeker op z'n plaats". Alleen de
heer Br. is zoo naïef, te meenen dat er
bij het personeel van de „niet-Mulo-
klassen", waartoe ook hij behoort, van
geen eigenbelang sprake is. Men kan
zich dan met verwondering afvragen,
waarom deze heer nog zoo kort gele
den overplaatsing heeft gevraagd van
de gewone lagere school B naar de M.
U.L.O.-school. Dat was zeker alleen om
de kinderen van school A van zijn on
derwijs te laten profiteeren. Van wat
de heer Tusenius verder over „de"
vakvereeniging zegt, kan ik de bespre
king gevoeglijk aan warmer Bondsle
den, zooals de hr. Br., overlaten. Het
heeft met de reorganisatie van school
A niets uit te staan.
De heer Br. begint z'n ingezonden
schrijven met te vertellen, dat de com
missie eigenlijk een ander voorstel bij
de schoolverg. heeft ingediend, dan
door mij genoemd is. Ik geef dat direct
toe. Maar dit voorstel heeft op de
schoolvergadering geen schijn van
kans gehad en is zelfs niet in ernstige
bespreking geweest. Van dat voorstel
heeft men na dien tijd nooit meer
iets gehoord. En daar ik tevens niet
als de heer Br. over de officiëele gege
vens beschik was ik het dan ook to
taal vergeten, 't Is bijna een jaar gele
den. Trouwens publiceering daarvan
kan alleen maar dienen om de ver
warring nog te vergrooten. De heer
Bremerkamp weet ook wel, dat alleen
de twee voorstellen, door mij genoemd,
ernstig zijn besproken.
Daarna voelt de heer Br. zich geroe
pen een en ander te schrijven over het
al of niet overstag gaan van het hoofd
der school. Ik wil hier constateeren
dat ik daarover niet gesproken heb.
Ik gaf uitsluitend een releveering van
de feiten. Het persoonlijk element heb
ik zorgvuldig uit m'n .artikel gehou
den. Trouwens "He zou de laatste ge
weest zijn den heer J. daarvan een
verwijt te maken. Toen het schrijven
bij de schoolverg. inkwam, hebben de
heer Janssen, de heer Kooi en onder-
geteekende getracht zich over die re
organisatie een meening te vormen
door de bestudeering van een tiental
reorganisaties in andere gemeenten.
Er werd uitsluitend gezocht naar de
meest practische oplossing. Over een
principiëele oplossing is op de school
verg. niet gesproken. Die was voor mij
eenvoudig genoeg. Typcereml is het
Wel dat het resultaat bij alle drie ver
schillend was. Trouwens wie had toen
wel een oplossing gevonden, die hem
geheel bevredigde? Dat blijkt aller
best uit de vele voorstellen, die na
dien tijd geopperd zijn. En aks de heer
Br. de bedoeling heeft gehad de mee
ning te vestigen als was ik een groot
voorstander van het latere voorstel
van B. en W. dan grenst dat aan be
drog. De heer Br. weet heel goed, dat
ik op diezelfde vergadering voortdu
rend bezwaren tegen dat voorstel heb
geopperd, al was het van de besproken
voorstellen toen misschien het beste.
Nu echter ben ik van meening, dat met
het voorstel-Roelse een betere oplos
sing gevonden is. En ik vraag mij af,
waarom de heer Br. niet zakelijk dat
voorstel heeft bestreden, inplaats van
ongevraagd de gewijzigde houding van
den heer Janssen te verdedigen, terwijl
niemand daarover ook maar één
woord van afkeuring heeft geuit. Na
tuurlijk is dat heel aardig van den hr.
Br. en de dank daarvoor zal hem stel
lig niet ontgaan. Dat het hoofd der
school een tegenstander was
van het voorstel van B. en W.,
geeft de heer Br. toe. Trouwens het
hoofd heeft dat zelf ook op den ouder
avond meegedeeld. Dat de heer J. een
principiëel tegenstander van dat voor
stel was, heb ik niet beweerd. Alleen
ontkent de heer Br. het woordje „fel",
dat door mij gebruikt is. Ik had stellig
van iemand, die op de schoolverg. is
geweest, niet verwacht, dat hij dat. zou
ontkennen. Daartoe behoef ik slechts
te herinneren aan de woorden door den
voorzitter geuit, nadat de schoolverg.
het latere voorstel van B. en W. had
aangenomen. Ik vind het nutteloos die
woorden te publiceeren, daar de gewij
zigde houding van het hoofd der school
met de reorganisatie weinig te maken
heeft, door niemand is aangevallen of
afgekeurd en onnoodig door den heer
Br. naar voren is gebracht. Mocht de
heer Br. het blijven ontkennen, dan zal
ik daartoe toch moeten overgaan, om
aldus den lezer te laten oordeelen of ik
niet het recht had te spreken van een
„fel'' tegenstander, als is noodeloos de
klemtoon te veel op dat woord gelegd.
Ook spreekt de heer Br. over het
overboord gooien van principes. Dat
zijn slechts groote woorden. De hoer
Br. handelt precies zoo. Als lid van den
B. van Ned. Ond. heeft ook hij het
principe: „Geen Standenschool",
maar hij handhaaft in dit geval dat
principe niet, maar gooit het nog ver
der overboord. Waarom ik als sociaal
democraat het practisch standpunt bo
ven het principieele verkies, heb ik
toch warempel duidelijk uiteengezet.
Het handhaven van een star principi
eel stanpunt zou in dit geval meebr»'n-
gen, het zeer spoedig tot stand komen
van een neutrale school met groote
lasten voor de gemeente, terwijl do ar
beidersbelangen er niet mee gebaat
zouden zijn. Of S. D. A. P.-ers dat wel
mogen doen, is een vraag, waarmee de
heer Br. niets te maken heeft, terwijl
in de IJm. Courant het bespreken van
die vraag volstrekt niet op z'n plaats
is.
Het eenige dat dc -heer Br. heeft ge
tracht te bestrijden, is dat het voor
stel van B. en W. onverbiddelijk leidt,
tot oprichting van een neutrale school.
Bij aangifte van 60 kinderen voor de
Muloschool en 20 voor de opleidings
school, wil de heer Br. eenvoudig 20
kinderen naar de andere scholen over
plaatsen, daar het leerplan op béide
scholen toch gelijk zal zijn. Laten we
eens een concreet geval noemen. Go-
looft de heer Br. nu werkelijk, dat
b.v. iemand als de heer Tusenius er in
zou berusten dat een zijner kinderen
bij aangifte voor de Opleidingsschool
zou worden overgeplaatst naar de M.
U.L.O. Iedereen zal overtuigd zijn, dat
genoemde iheer hemel en aarde zou
bewegen om dat onrecht ongedaan te
maken. En op dien grond kan ik be
weren, dat de ontevredenheid door die
overplaatsingen verwekt, onherroepe
lijk zal leiden tot oprichting van een
neutrale school. En is een reden te
meer om de keuze IT. B. S. of M. U. I.. O.
uit te stellen tot na het zesde leerjaar
en tot zoolang de lagere klassen in één
schoolverband te houden.
Verder heb ik het feit geconstateerd:
„Een arbeider stuurt In 't algemeen
zijn kinderen niet naar school A." Dat
er geen enkel arbeiderskind op school
A gaat, heb ik niet beweerd. Tot be
wijs van dit bekende feit heb ik aange
voerd: „Men behoeft de schoolbevol
king van de scholen te IJmuiden
slechts te vergelijken om de waarheid
daarvan in te zien." De reden ervan
wenschte ik niet te bespreken, omdat
alweer die bespreking met de reorg.
van school A niets te maken heeft en
in de IJm. Ct. niet thuis behoort. Als
soc.-dem. bejammer ik, dat daardoor
veel intellect verloren gaat en bet zal
aan mij niet liggen, om daarin veran
dering te brengen. Het voorstel-Roelse
beoogt juist den overgang van de ge
wone scholen naar het voortgezet, on
derwijs te verbeteren. Overigens be
grijpt de heer Br. wel, dat ik mij hier
in door hem niet laat opdragen, wat ik
doen moet. Dat kan hij dus wel voor
zich houden.
Jammer is het dat met dergelijk ge
schrijf de hoofdzaak op den achter
grond geraakt. Daarom wil ik nog eens
kort zeggen waar het om gaat. En ik
hoop, dat de lezer bij alles, wat nog
volgt, dit niet t&it het oog verliezen zal.
Bij alle drie voorstellen, waar nog over
gesproken zal worden, is het doel het
opleidende karakter van school A te
behouden.
Het voorstel-Roelse wil school A ver
doelen in:
Een 4-klassige Mulo-school (7e, 8e,
9e en 10e leerjaar), waarvan het 7e
leerjaar tevens een overgang vormt
naar de H. B. S.
Een dubbele 12-klassige school, die
den ondergrond vormt van de eerstge
noemde school:
Voordeelen:
1. Er is een betere overgang voor
goede leerlingen van de lagere scholen
naar H. B. S. en M. U. L. O.
2. Er is een veel betere voorberei
ding voor de H. B. S. te Velsen.
3. Daar de school haar standenka
rakter behoudt, is er voorloopig geer
kans op een neutrale school.
Het voorstel Kooi wil:
Een 4-klassige M.U.L.O.
Een dubbele 13 kl. school, waaraar
verbonden de opleidingsklasse voor d<
H. B. S.
Nadeel: De overgang van de lager<
school naar de H. B. S. wordt wee]
veel moeilijker.
Het voorstel van B. en W. wil:
Een 7-klassige opleidingsschool.
Een 10-klassige M. U. L. O.
Nadeelen: 1. De overgang van de la
gere school zoowel naar de H. B. S. al:
naar de M. U. L. O. wordt weer moeilij
ker.
2. Het leidt tot oprichting van eoi
neutrale school.
Ter toelichting leze men mijn inge
zonden stuk van 17 Dec. '24.
Tusschen het voorstel-Roelse en Koo
is m.i. slechts een gering verschil
Voor de ouders van de kinderen, di
de gewone lagere school bezoeken, i
de H. B. S. toch meestal te kostbaai