Mmuider Courant Woensdag 24 December 1924. 2e blad gemeenteraad. Vergadering van 22 December 1924. Aanwezig alle leden. Aan de orde is post 360, uitkeering van het gasbedrijf aan de gemeente. De heer Landeweert zegt de minder heid te vormen in het college van B. en W. Spr. zou gaarne een van de voor standers hooren, om de volle winst in de gemeentekas te storten. De heer Vermenlen zegt dat hij inte gendeel gaarne iemand vil hooren, '"cue tegen het voorstel van B. en W. be zwaren heeft. De heer Visser zegt, dat het stand punt van 'de soc-dem. fractie voldoen de bekend is en deze acht het niet noo- dig 'dit nog eens toe te lichten. De heer Bosman zegt tegen dit voor stel te zijn, omdat dit geen belasting r.aar draagkracht is en een bepaalde categorie ingezetenen treft. Spr. komt op tegen het streven om de belastingen naar draagkracht te verlagen en die niet naar draagkracht te zijn, op te voeren. Spr. voelt meer voor verlaging van den gasprijs, wat ook uitnemend zou zijn voor de concurrentie met het electriseh licht. De heer Schuitenmaker erkent dat er geld noodig is voor uitvoering der so ciale maatregelen. Maar als ei* een flinke winst op het gasbedrijf wordt gemaakt, behoort die den gebruikers ten goede te komen. Spr. wil wel hel pen om meer geld in de gemeentekas te doen vloeien, b.v. door verhooging der retributies. Als men dezen weg niet op wil, zal spr. tegenstemmen. De heer Wardenaar zegt dat door de retributieregeling een matige winst van het gasbedrijf in de gemeentekas svordt gestort. Spr. zegt dat verleden jaar f 10.000 van de winst gestort werd in de gemeentekas, maar nu wil men rle geheele winst inpalmen. Spr. komt daartegen op, omdat hij dit zeer on rechtvaardig acht. Vroeger zei men dat het goed was de belastingen te verlagen en voor een paar jaar was npr. er wel voor. Maar nu de regeering wil dat er een paar plaatsen in ons land zijn, waar de kapitalisten rustig kunnen blijven, gelooft spr. dat de verlaging van 1.80 op 1.65 geen hooge inkomens naar onze gemeente zal trekken. Spr. is het niet eens-met B. en W. dat de gasprijs niet meer verlaagd kan wor- den, daar "hij meent dat dit. wel kan. Er wordt een winst verwacht van ruim f 29000, daarom stelt spr. voor den gas prijs op 1 Januari met 1 cent per M3 fe verlagen. De heer Vermeulen zegt het niet eens te zijn met zijn partijgenoot. Spr. zegt dat men het zoo beschouwt, als zou het behalen van winst op gemeen tebedrijven een soort belasting zijn. De heer Bosman; Dat is het ook. De Voorzitter: Interrumpeert u niet altijd. De heer Bosman: Dat kan geen kwaad. De Voorzitter: Maar u doet het altijd. De heer Bosman: Dan hebt u iemand, waarop u kunt mopperen. De Voorzitter: Maar daar ben ik niets op gebrand. Wij zijn hier in be schaafd gezelschap. De heer Bosman: Maar ik ben onbe schaafd. De Voorzitter: Als u dit zelf zegt. De heer Bosman: U bedoelt dit toch. De heer Vermeulen zegt dat het be schouwen van de winsten op bedrij ven als belasting oer-conservatief is. Dit standpunt nemen velen van links' ook niet meer in. Uitvoerig zet spr. uit een', dat d'e gemeenten in het belang der ingezetenen publieke diensten als de gas- en watervoorziening heeft over genomen, maar dat dan ook het maken \ran een matige winst volkomen ge oorloofd is. En dan zeker in een ge meente als de onze, met een zoo lagen gasprijs. De heer Dalmeijer dankt voor het economische college, dat de heer Ver meulen1 gaf. Spr. zegt, dat niemand van links gezegd heeft, dat de bedrij ven geen winst mogen maken. Maar de bedrijven van gas en water zijn sociale instellingen in de eerste plaats en eerst dan commerciëele. Daarom is het in Itelanig van de minst-draagkrachtigen, dat de winst van het gasbedrijf niet in de gemeentekas wordt gestort. Daar door wordt wel de hoofdelijke omslag verlaagd, maar dit gaat dan ook pro gressief steeds hooger, terwijl bij ver laging van den gasprijs de minder ge situeerden vooral profiteeren. De heer Schaar gelooft niet dat ons nog jonge gasbedrijf zoo sterk is, als de heer Vermeulen wilde doen uitkomen. Spr. zegt dat we ook niet te sterk op de Hoogovens mogen vertrouwen, er liggen groote voorraden ijzer. De iheer ten Broeke zegt dat het stor ten van de winst in de gemeentekas niet ongelimiteerd moet geschieden. Spr. erkent dat uit sociaal oogpunt de verlaging van den gasprijs voor de minst draagkrachtigen het gunstigst is, maar ook in Heemstede en Bloe- mendaal doet men wel sociale dingen. Spr. stelt voor niet meer dan 1 cent per M3 in de gemeentekas te storten. De heer Maas wijst er op dat. de gas prijs in onze gemeente al laag is. Spre kers fractie is dan ook voor het voor stel van B. en W. Men wil mooie we gen in onze gemeente maken, asfalt- wegen en wrij zijn daar voor, omdat we menschen naar onze gemeente moeten trekken. Wij hebben ook Velserbeek gekocht en ook dit achten we in 't be lang der gemeente. Maar dan is er ook geld noodig. Spr. herinnert aan Am sterdam, wraar bij het optreden van wethouder Vliegen een matige winst op de bedrijven gemaakt mocht wor den en waar nu elf millioen uit de be drijven wordt gehaald. De iheer Visser zegt nog dat de winst gebruikt wordt niet om wegen aan te leggen, maar om de belasting te verla gen. De heer Schilling zegt dat het toch eigenaardig gaat. Het gasbedrijf is be doeld als een coöperatief bedrijf on nu wordt de geheele winst daarvan inge palmd. Spr. zegt dat de R.-Kath. en Chr. Hist, erkennen, dat het voorstel van B. en W. het slechtst is voor de minst-draagkrachtigen en toch zijn ze er voor. Men spreekt van nieuwe we gen en andere mooie dingen, maar daar zal dan de zakkenrollersbelas ting voor moeten dienen Een ding staat vast, deze menschen gaan niet op den loop, maar moeten in de ge meente blijven. De heer Nijssen merkt op dat als de winst niet in de gemeentekas wordt gestort, deze toch in het reservefonds komt. Deze winst is het gevolg van het voordeelige contract met de hoog ovens. Reeds thans is de raming van den gasprijs tengevolge van de lagere kolenprijzon veel lager dan 3 maanden geleden). En door deze voordeelen zal het mogelijk zijn de belastingen te ver lagen. De heer Roelse zegt dat oorspronke lijk slechts besloten is voor één jaar de winst voor de gemeentekas te benut ten, maar niet voor steeds. Dan moet de reserve versterkt worden. D<e heer Landeweert zegt dat dooi den heer Vermeulen de feitelijke tegen stellingen scherp gesteld zijn. Doch deze is niet geheel juist geweest in het weergeven der historie. Steeds is door links gezegd dat winstneming op een sociaal bedrijf feitelijk ongeoorloofd was. Tegenover diegenen, die den gas prijs verlagen willen, zegt spr. dat men verstandig doet daarmede te wachten tot 1 Juli, dan zal het wel mogelijk zijn Spr. raadt aan het voorstel der meer derheid van B. en W. niet aan te ne men. De heer Dunnebier begint met te wijzen op de maatregelen in Amster dam genomen, onder leiding van den heer Wibaut. Tot zijn leedwezen is het niet mogelijk van de provinciale be drijven retributie te heffen, anders is dat al zoo logisch mogelijk. Maar waar men boven een redelijk bedrag daarvoor komt, laat de commissie voor gas en water een post ramen voor het derven van geraamde winst. Dan komt hem meer rationeel voor het voorstel van B. en W., dat althans belasting verlaging brengt. De heer Vermeulen stelt voor de de batten te sluiten. De heer Groeneveld wijst nog eens op het noodzakelijke van een limiet van 1 cent per M3. Het voorstel-Vermeulen wordt zon der stemming aangenomen. Het voorstel-Groeneveld-ten Broeke komt eerst in stemming. Het wordt aangenomen met 129 stemmen. Vóór hebben gestemd de leden van rechts, behalve de heer Wardenaar, en de hr. Tusenius. Bij de be^rooting op den kapitaal- dienst stellen B. en W. voor, hun te machtigen, geldleeningen aan te gaan ter - voorziening in de behoeften aan kasgeld, tegen een rente van niet meer dan 1 boven de disconto-renten der Ned. Bank. Nadat de begrooting afgehandeld is verzoekt de heer Schuitenmaker terug te mogen komen op de subsidie aan de vereeniging voor dierenbescherming. Nadat 'dit is toegestaan wijst deze er op dat die subsidie is teruggebracht van f 200 tot f 50. Hij meent dat deze vereeniging zoo niet voort kan gaan en dringt aan op het toekennen der oude subsidie. De Voorzitter acht dat niet noodig. De begrooting wordt daarna aange nomen met algemeene stemmen. Het voorstel tot wijziging en aanvul ling der verordeningen op de heffing en invordering van leges ter secretarie enz. wordt goedgekeurd. Vastgesteld wordt de le suppletoire begrooting, dienst 1924. Bij het voorstel tot aanvulling en wijziging van de verordening tot rege ling der loonen van de gemeentewerk lieden vraagt de heer Bosman op welke wijze bepaald wordt dat de werklieden minderwaardig zijn. De heer Dunnebier: Door de hoofden der bedrijven. De heer Schilling hoopt dat het niet zal leiden tot willekeur en dat de werklieden in beroep van een beslis sing kunnen komen. De Voorzitter zegt dat ze ten allen tijde beroep hebben op het college van B. en W. Het voorstel wordt goedgekeurd. Bij het voorstel van de leden J. A. Dalmeijer c.s. tot instelling van een commissie ad hoc met opdracht een uitgewerkt plan tot verbetering van het wegennet in deze gemeente binnen zes maanden na hare installatie aan den raad over te leggen, zegt de heer Dalmeijer dat de bedoeling daarvan niet is een aanval, maar een rugge steun, om de zaak, waarom het gaat, vooruit te brengen. De heer Bosman vindt het voorstel sympathiek, maar vraagt zich af of het noodig is. Wij hebben nu een uit breidingsplan en nu wil men ook wel beraadslagen over de verharding der wegen, maar dit is tegenwoordig een kwestie van de wegencongressen en daar is men 't nog lang niet eens. Spr. zegt niet te weten wat voor werk de commissie thans zou moeten doen. De heer Tusenius vindt het voorge stelde werk ook nuttig, maar weet ook niet wat de commissie zou moeten doen. En tenslotte moet men toch bij den wethouder komen. De 'heer Dunnebier zegt eerst wel ontstemd te zijn geweest, toen men met dit voorstel kwam. Het was juist in den tijd, toen de soc.-dem. leden de gemeente rondgingen met te vertellen, wat ze gedaan hadden en: spr. dacht dat het dus ook een paradepaardje was. Spr. is verheugd dat de heer Dal meijer zegt, dat dit niet het geval is. Wat de verharding der wegen be treft., spr. zegt dat daarover een rap port is. Men heeft geklaagd dat dit nog niet aan 'den raad is overgelegd, maar spr. zal dit niet meer doen, omdat de techniek der wegen allang heeft ach terhaald, wat er in dit rapport wordt voorgesteld. Spr. meent dat deze zaken best in de commissie voor openbare werken kunnen worden behandeld. De heer Dalmeijer beveelt nogmaals het voorstel aan. De heer Tusenius zegt het niet zoo gek te vinden om de zaak der groote wegen eens te bekijken, maar dan in de commissie voor openbare werken. Alles loopt echter dood op de welwil lendheid van den wethouder, wien spr. nog gaarne hulde brengt, maar zijn groote welwillendheid maakt juist dal de zaak doodloopt. De verbinding van IJmuiden b.v. met de andere wereld laat alles te wenschen over. De heer Nijssen heeft het voorstel ook gezien als reclame. De heer Schilling: Dat zat er ook wel een beetje in. De heer Nijssen stelt voor dat de raad een opdracht geeft aan de com missie voor openbare werken en ge looft dat de wethouder dan zeker zal medewerken. De heer Bosman zegt dat er eerst een algemeen uitbreidingsplan moet zijn, om het rioleeringsnet te kunnen be spreken. Het voorstel komt in stemming en wordt met 14—7 stemmen verworpen. Vóór stemden de heeren Dalmeijer, Visser, Schaar, Landeweert, Tusenius, Roelse en Schilling. Op voorstel van B. en W. wordt nog besloten de verschillende huren van het landgoed Velserbeek te continu- eeren. Daarop wordt de vergadering geslo ten. INGEZONDEN. Puiten verantwoordelijkheid der redactie. De reorganisatie van school A. Mijnheer de Redacteur! In m'n ingezonden schrijven van Woensdag 17 December 1924 heb ik ge tracht een sobere en duidelijke uiteen zetting te geven van de geschiedenis s van deze reorganisatie en van het ver schil tusschen de drie voorstellen, waar het nu om gaan zal. Daarbij heb ik de voordeelen van bet voorstel- Roelse sterk belicht, terwijl ik de na- deelen van de beide andere voorstellen daar tegenover gesteld heb. Tot m'n genoegen kan ik constateeren, dat de heer Tusenius noch de heer Bremer kamp getracht hebben te bestrijden, dat het voorstel-Roelse deze voordeelen heeft. Alleen de heer B. doet een zwak ke poging te ontkennen, dat het voor stel van B. en W. onverbiddellijk zal leiden tot oprichting van een neutrale school. Wat zij overigens schreven, zou ik buiten beschouwing kunnen la ten, daar het met de zaak niets te ma ken heeft. Er staan echter enkele din gen in, die ik niet onbesproken kan la ten. Ik hoop echter, dat de lezer daar door de hoofdzaak niet uit het oog zal verliezen. De heer Tusenius brengt in de eerste plaats „de" vakvereeniging in 't ge ding. Tot zijn geruststelling kan ik hem verklaren, dat ik bij m'n schrij ven „de" vakvereen. niet op 't oog ge had heb. Men heeft bij de verdediging van het voorstel van B. on W. gewel dig geschermd met het oordeel van de deskundigen. En daarom heb ik er op gewezen, dat het advies van het perso neel van school A een advies was van deskundigen, die tevens belangheb benden zijn. Dit laatste is voor ieder duidelijk. Om die reden ook heb ik er bijgevoegd: „Als men zoo graag bet oordeel van deskundigen wilde hebben, was men bij de vakvereenigingen (daar) zeker op z'n plaats". Alleen de heer Br. is zoo naïef, te meenen dat er bij het personeel van de „niet-Mulo- klassen", waartoe ook hij behoort, van geen eigenbelang sprake is. Men kan zich dan met verwondering afvragen, waarom deze heer nog zoo kort gele den overplaatsing heeft gevraagd van de gewone lagere school B naar de M. U.L.O.-school. Dat was zeker alleen om de kinderen van school A van zijn on derwijs te laten profiteeren. Van wat de heer Tusenius verder over „de" vakvereeniging zegt, kan ik de bespre king gevoeglijk aan warmer Bondsle den, zooals de hr. Br., overlaten. Het heeft met de reorganisatie van school A niets uit te staan. De heer Br. begint z'n ingezonden schrijven met te vertellen, dat de com missie eigenlijk een ander voorstel bij de schoolverg. heeft ingediend, dan door mij genoemd is. Ik geef dat direct toe. Maar dit voorstel heeft op de schoolvergadering geen schijn van kans gehad en is zelfs niet in ernstige bespreking geweest. Van dat voorstel heeft men na dien tijd nooit meer iets gehoord. En daar ik tevens niet als de heer Br. over de officiëele gege vens beschik was ik het dan ook to taal vergeten, 't Is bijna een jaar gele den. Trouwens publiceering daarvan kan alleen maar dienen om de ver warring nog te vergrooten. De heer Bremerkamp weet ook wel, dat alleen de twee voorstellen, door mij genoemd, ernstig zijn besproken. Daarna voelt de heer Br. zich geroe pen een en ander te schrijven over het al of niet overstag gaan van het hoofd der school. Ik wil hier constateeren dat ik daarover niet gesproken heb. Ik gaf uitsluitend een releveering van de feiten. Het persoonlijk element heb ik zorgvuldig uit m'n .artikel gehou den. Trouwens "He zou de laatste ge weest zijn den heer J. daarvan een verwijt te maken. Toen het schrijven bij de schoolverg. inkwam, hebben de heer Janssen, de heer Kooi en onder- geteekende getracht zich over die re organisatie een meening te vormen door de bestudeering van een tiental reorganisaties in andere gemeenten. Er werd uitsluitend gezocht naar de meest practische oplossing. Over een principiëele oplossing is op de school verg. niet gesproken. Die was voor mij eenvoudig genoeg. Typcereml is het Wel dat het resultaat bij alle drie ver schillend was. Trouwens wie had toen wel een oplossing gevonden, die hem geheel bevredigde? Dat blijkt aller best uit de vele voorstellen, die na dien tijd geopperd zijn. En aks de heer Br. de bedoeling heeft gehad de mee ning te vestigen als was ik een groot voorstander van het latere voorstel van B. en W. dan grenst dat aan be drog. De heer Br. weet heel goed, dat ik op diezelfde vergadering voortdu rend bezwaren tegen dat voorstel heb geopperd, al was het van de besproken voorstellen toen misschien het beste. Nu echter ben ik van meening, dat met het voorstel-Roelse een betere oplos sing gevonden is. En ik vraag mij af, waarom de heer Br. niet zakelijk dat voorstel heeft bestreden, inplaats van ongevraagd de gewijzigde houding van den heer Janssen te verdedigen, terwijl niemand daarover ook maar één woord van afkeuring heeft geuit. Na tuurlijk is dat heel aardig van den hr. Br. en de dank daarvoor zal hem stel lig niet ontgaan. Dat het hoofd der school een tegenstander was van het voorstel van B. en W., geeft de heer Br. toe. Trouwens het hoofd heeft dat zelf ook op den ouder avond meegedeeld. Dat de heer J. een principiëel tegenstander van dat voor stel was, heb ik niet beweerd. Alleen ontkent de heer Br. het woordje „fel", dat door mij gebruikt is. Ik had stellig van iemand, die op de schoolverg. is geweest, niet verwacht, dat hij dat. zou ontkennen. Daartoe behoef ik slechts te herinneren aan de woorden door den voorzitter geuit, nadat de schoolverg. het latere voorstel van B. en W. had aangenomen. Ik vind het nutteloos die woorden te publiceeren, daar de gewij zigde houding van het hoofd der school met de reorganisatie weinig te maken heeft, door niemand is aangevallen of afgekeurd en onnoodig door den heer Br. naar voren is gebracht. Mocht de heer Br. het blijven ontkennen, dan zal ik daartoe toch moeten overgaan, om aldus den lezer te laten oordeelen of ik niet het recht had te spreken van een „fel'' tegenstander, als is noodeloos de klemtoon te veel op dat woord gelegd. Ook spreekt de heer Br. over het overboord gooien van principes. Dat zijn slechts groote woorden. De hoer Br. handelt precies zoo. Als lid van den B. van Ned. Ond. heeft ook hij het principe: „Geen Standenschool", maar hij handhaaft in dit geval dat principe niet, maar gooit het nog ver der overboord. Waarom ik als sociaal democraat het practisch standpunt bo ven het principieele verkies, heb ik toch warempel duidelijk uiteengezet. Het handhaven van een star principi eel stanpunt zou in dit geval meebr»'n- gen, het zeer spoedig tot stand komen van een neutrale school met groote lasten voor de gemeente, terwijl do ar beidersbelangen er niet mee gebaat zouden zijn. Of S. D. A. P.-ers dat wel mogen doen, is een vraag, waarmee de heer Br. niets te maken heeft, terwijl in de IJm. Courant het bespreken van die vraag volstrekt niet op z'n plaats is. Het eenige dat dc -heer Br. heeft ge tracht te bestrijden, is dat het voor stel van B. en W. onverbiddelijk leidt, tot oprichting van een neutrale school. Bij aangifte van 60 kinderen voor de Muloschool en 20 voor de opleidings school, wil de heer Br. eenvoudig 20 kinderen naar de andere scholen over plaatsen, daar het leerplan op béide scholen toch gelijk zal zijn. Laten we eens een concreet geval noemen. Go- looft de heer Br. nu werkelijk, dat b.v. iemand als de heer Tusenius er in zou berusten dat een zijner kinderen bij aangifte voor de Opleidingsschool zou worden overgeplaatst naar de M. U.L.O. Iedereen zal overtuigd zijn, dat genoemde iheer hemel en aarde zou bewegen om dat onrecht ongedaan te maken. En op dien grond kan ik be weren, dat de ontevredenheid door die overplaatsingen verwekt, onherroepe lijk zal leiden tot oprichting van een neutrale school. En is een reden te meer om de keuze IT. B. S. of M. U. I.. O. uit te stellen tot na het zesde leerjaar en tot zoolang de lagere klassen in één schoolverband te houden. Verder heb ik het feit geconstateerd: „Een arbeider stuurt In 't algemeen zijn kinderen niet naar school A." Dat er geen enkel arbeiderskind op school A gaat, heb ik niet beweerd. Tot be wijs van dit bekende feit heb ik aange voerd: „Men behoeft de schoolbevol king van de scholen te IJmuiden slechts te vergelijken om de waarheid daarvan in te zien." De reden ervan wenschte ik niet te bespreken, omdat alweer die bespreking met de reorg. van school A niets te maken heeft en in de IJm. Ct. niet thuis behoort. Als soc.-dem. bejammer ik, dat daardoor veel intellect verloren gaat en bet zal aan mij niet liggen, om daarin veran dering te brengen. Het voorstel-Roelse beoogt juist den overgang van de ge wone scholen naar het voortgezet, on derwijs te verbeteren. Overigens be grijpt de heer Br. wel, dat ik mij hier in door hem niet laat opdragen, wat ik doen moet. Dat kan hij dus wel voor zich houden. Jammer is het dat met dergelijk ge schrijf de hoofdzaak op den achter grond geraakt. Daarom wil ik nog eens kort zeggen waar het om gaat. En ik hoop, dat de lezer bij alles, wat nog volgt, dit niet t&it het oog verliezen zal. Bij alle drie voorstellen, waar nog over gesproken zal worden, is het doel het opleidende karakter van school A te behouden. Het voorstel-Roelse wil school A ver doelen in: Een 4-klassige Mulo-school (7e, 8e, 9e en 10e leerjaar), waarvan het 7e leerjaar tevens een overgang vormt naar de H. B. S. Een dubbele 12-klassige school, die den ondergrond vormt van de eerstge noemde school: Voordeelen: 1. Er is een betere overgang voor goede leerlingen van de lagere scholen naar H. B. S. en M. U. L. O. 2. Er is een veel betere voorberei ding voor de H. B. S. te Velsen. 3. Daar de school haar standenka rakter behoudt, is er voorloopig geer kans op een neutrale school. Het voorstel Kooi wil: Een 4-klassige M.U.L.O. Een dubbele 13 kl. school, waaraar verbonden de opleidingsklasse voor d< H. B. S. Nadeel: De overgang van de lager< school naar de H. B. S. wordt wee] veel moeilijker. Het voorstel van B. en W. wil: Een 7-klassige opleidingsschool. Een 10-klassige M. U. L. O. Nadeelen: 1. De overgang van de la gere school zoowel naar de H. B. S. al: naar de M. U. L. O. wordt weer moeilij ker. 2. Het leidt tot oprichting van eoi neutrale school. Ter toelichting leze men mijn inge zonden stuk van 17 Dec. '24. Tusschen het voorstel-Roelse en Koo is m.i. slechts een gering verschil Voor de ouders van de kinderen, di de gewone lagere school bezoeken, i de H. B. S. toch meestal te kostbaai

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 5