ORGAAN VOOR DE GEM VELSEN 10e Jaargs.Bg Dit is het merk WYBERT No. 84 Woensd&g 21 Januari 925 IJMUIDER COURANT HINDERWET. Burgemeester en Wethouders der ge meente Velsen, brengen ter openbare kennis dat ter gemeente-secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van Gebrs. L. D. en J. Jupijn, te Vel- seroord, om vergunning tot het op richten van een kistenfabriek, waarin gebezigd zullen worden 4 electromoto- ren, resp. van 25, 3, 3 en 3 P.K. voor het aandrijven van verschillende werktui gen en machines, in het gebouw, kada straal bekend gemeente Velsen, afdee- ,'ing IJmuiden sectie L No. 726 en plaatselijk bekend Middenhavenstraat, Wijk C no. 34. Op Vrijdag, den 30 Januari 1925, des voormiddags te elf ure, zal ten ge- raeentehuize gelegenheid bestaan om bezwaren- tegen dit verzoek in te bren gen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Velsen, den 16 Januari 1925. Burgemeester en Wethouders voorn., de Secretaris, de Burgemeester, J. KOSTELIJK. RIJKENS. BEKENDMAKING. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders der ge meente Velsen brengen ter openbare 'zennis, dat op 14 Januari 1925 bij hen is ingekomen een verzoekschrift van Cornelis Koopman van beroep fa brieksarbeider, wonende te Velsen om verlof voor den verkoop van alcohol- houdenden drank anderen dan sterken drank in de navolgende localiteit: de benedenzaal van het perceel, plaatse lijk gemerkt L 76 en gelegen aan den Wijkerstraatweg aldaar. Binnen twee weken na de dagteeke- ning dezer bekendmaking kan een ieder tegen het verleenen van dit ver lof schriftelijk bezwaren bij Burge meester en Wethouders inbrengen. Velsen, 15 Januari 1925. Burgemeester en Wethouders voorn., de Secretaris, de Burgemeester, J. KOSTELIJK. RIJKENS. DE STAKING IN HET STOOMTRAWLERBEDRIJF. J'Accuse. Neen, geachte lezers en lezeressen, ik ben geen Emile Zola, die met zijn ge zaghebbende pen en zijn machtig woord de geheele wereld beroerde met zijn „J'Accuse" toen hij voor het aan Dreyfus gepleegde onrecht zijn puntig zwaard greep, dat hem voor den straf rechter bracht en voor de waarheid smaad lijden deed. Daar ik niet zoo'n gezaghebbend woord kan voeren, zal ook dit schrij ven, als zoovele andere schrifturen slechts zijn het roepen in een woestijn, doch als wijlen Multatuli wil ik zeg gen: „Ik wil gelezen worden", op ge vaar af van miskenning, smaad, woe de en schade. „Ik wil beschuldigen Ik wil beschuldigen hen: die voor de; ramp aansprakelijk zijn, die thans on ze en een andere gemeente treft (wij donken hier aan Egmond) door de langdurige staking ih het stooratraw- lerbe drijf. „De staking is geproclameerd door „een groepje menschen, doch in ge- „volg voor alle opvarenden, wegens „niet inwilliging van een verzoek om „een ioonsverhooging van tien gulden „per maand voor alle opvarenden." Zoo heet het voor de buitenwereld. Doch in wezen is de zaak ©enigszins anders. De staking is niet geprocla meerd op den eisch van een bepaald bedrag, doch in werkelijkheid, omdat geen pogingen werden gedaan het over een nieuwe looneisch eens te worden. Het „visch"bedrijf is nu eenmaal, dik wijls tot in détail, nauw verwant met „loven en bieden"; waarom zou dit niet toepasselijk zijn op het visch- vangstbe drijf. Er is in ons land een groote vereeni- ging, genaamd „Recht en Plicht". Mis schien is de woordstelling zóó geko zen, omdat het gemakkelijker vloeit anders zou men er kwaad uit kunnen lezen, doordien men de plicht het laatst genoemd heeft. Want nietwaar, plicht behoort voor het recht te gaan, omdat pas plichtsbetrachting wettigt het eischen van recht. Welnu, als de opvarenden van de stoomtrawlers hun plicht doen, niet al leen in eigen oog, wettigt dit het vra gen van recht i. e. 'het vragen van een behoorlijk loon voor verrichte werk zaamheden. Het „behoorlijke" in de hoeveelheid loon is uit den aard dikwijls een kwes tie van appreciatie, doch niemand zal ontkennen, dat het leven en werken van een zijn plicht gqed verhullende opvarende van een stoomtrawler recht geeft op een menschwaardig d. i. be hoorlijk bestaan. Of telt men het nacht en dag op zee zwalken gepaard met voortdurenden harden arbeid licht? Hoevelen zijn slachtoffers van hun bedrijf geworden als prooi van de woe dende elementen en niet minder, van de helsche werktuigen, waarmede oor logvoerende mogendheden de zee tot een vulkaan hadden gemaakt. Denkt aan het aantal dooden, doch denkt in de eerste plaats aan den doodstrijd van velen, die wellicht met wonden overdekt ten slotte in de diepte zijn verdwenën. We behoeven, daarover niet, uit te weiden. Ieder die ook maar ecnigszins van nabij bekend is met het leven en dienen aan boord van stoomtrawlers erkent, moet erkennen, dat het een zwaar, moeizaam en dikwijls gevaar lijk beroep is. Een behoorlijk loon daarvoor is de minste tegenprestatie., waarop men recht kan doen gelden. Wanneer we dit als algemeen er kend kunnen beschouwen moet tevens vast staan, dat het bedrijf die loonen kan betalen. Het visscherijbedrijf is -een zeer riskant bedrijf en vooral geldt den laatsteri- tijd bezonderlijk de omstan digheid, dat de vïschrijkdom sterk af nemend is, waaraan echter de beman ningen slechts in zooverre mede schul dig staan, dat zij' door intensieve vis- scherij daaraan mede hebben gehol pen. Voor hen echter slechts een kwestie van zelfbehoud. Schrale vangst lage besomming laag loon. Echter nog slechter uitkomst voor den werk gever. Voor de geringe vangsten der laatste maanden is nochtans een meer dan voldoende equivalent voor cl ie maanden gevonden in de hooge visch- prijzen, waardoor de besommingen van dien aard werden, dat een behoorlijk loon redelijkerwijs gevraagd kon wor den. De vakorganisaties vonden het loon ontoereikend en vroegen verhoo ging. Nu wil 't ons voorkomen, dat eon verstandig werkgever bij zoodanig ver zoek zich deze drie dingen afvraagt: le. is het loon zoodanig, dat verhoo ging werkelijk noodig, dus recht is; 2e. is de plichtsbetrachting van dien aard, dat het loon, dus ook het meerdere verdiend wordt en 3e. laten de be- i drijfsuitkomsten de Ioonsverhooging toe. I Kan men de vragen een en twee be- I vestigend beantwoorden, dan is de be- I antwoording van vraag drie van se- j cundair belang voor de opvarenden. Nietwaar, een bedrijf, dat niet toelaat I dat de gepresteerde arbeid naar behoo- ren betaald wordt is een ongezond be- drijf al is het verkeerd op tijdelijke j uitkomsten alleen te letten. I Hoe moeten deze vragen beantwoord worden in verband met het huidige j conflict? j Wat vraag 1 betreft behoeft men ia slechts het oor te luisteren te leggen bij een groot deel van hen, die weigeren ij onder de huidige Omstandigheden de gevraagde betrekkelijk bescheiden Ioonsverhooging toe te staan, om haor bevestigend: te hooren beantwoorden. Ook vraag drie zal door 't meerendeel wel in gnnstigen zin worden beant- woord. Wanneer desniettemin een con flict is ontstaan tengevolge van de ge vraagde Ioonsverhooging, dan moet de oorzaak gevonden worden in de ont kennende beantwoording van vraag twee. De werkgevers zijn niet te\reden over de plichtsbetrachting der opva renden (de goede natuurlijk niet te na gesproken). Alweer in de veronderstelling, dat een verzoek om Ioonsverhooging in komt bij een verstandig werkgever over ide hoegrootheid der verhooging geen ernstig meeningsverschil bestaat en de vragen een en drie door hem voor zich zielf bevestigend zijn beantwoordt, dan treedt voor hem het recht op een tegenprestatie te eischen voor het „be hoorlijk" loon. Die tegenprestatie moet zijn: uiter ste nakoming van verplichtingen en overeenkomsten en uiterste krachtsin spanning; iom bevestigende beantwoor ding van vraag drie mogelijk te maken. Dit recht op den plicht is even heilig als het recht op het loon. De factor van het al of niet stellen van te hooge looneisch kan dunkt ons in dit conflict gedeeltelijk buiten be schouwing gelaten worden. Ware toch daarover alleen verschil van meening ontstaan, dan zou een eerste eisch van praktisch inzicht bij de werkgevers ge weest zijn over het bedrag der verhoo ging te onderhandelen niet om te schipperen doch om door overleg in de visch wordt hu eenmaal veel „ge loofd en geboden", tot een vergelijk of tot minnelijke schikking te komen. Zulks is hier echter niet het geval. Wel is er gevraagd, doch er is niet geboden. Men wenschte niet te bieden, omdat men de vraag zelfs niet in overweging wilde nemen. Dat wijst er op, dat ande re oorzaken tot deze houding aanlei ding hebben gegeven, dan de hoegroot heid van de gevraagde Ioonsverhoo ging. Die oorzaak is gemakkelijk na te speuren en is gelegen in de omstandig heid, dat vele en groote werkgevers bij intuïtie gevoelen, dat zij 'daarmede een arbeidersorganisatiesteunen, waar plichtbetrachting niet tot de eerste of voornaamste deugden is te noemen en dat in de naaste toekomst zoodanige organisatie de eerste viool in het be- drijfsconcert zou willen spelen, met al de heillooze gevolgen daaraan verbon den. Op zijn Hollandsch gezegd, gaat het hier dus niet (althans niet in hoofd zaak) om de knikkers, doch om het recht. Dat maakt' het conflict veel in gewikkelder, dan de centenkwestie en te meer omdat zulks van de zijde der den strijd aanbindende arbeidersorga nisatie niet erkend zal worden, die steeds zal zeggen, dat het om de Ioons verhooging gaat en dat daarover ge praat kan worden. Dat is gemakkelijk zich van de fei-j telijke oorzaak afwenden, doch daar mede is de zaak niet ten einde en de kwestie niet opgelost. Een organisatie, die de consequentie aanvaardt een bedrijf stop te zetten tot- het verkrijgen van een recht (al of niet., vermeend dan) voor hare leden, moet ook de consequentie durven aanvaar den van de nakoming der verplichtin gen harer leden met alle haar ton dien ste staande middelen. Daar tegenover stellen wij, dat de plicht van een werkgeversorganisatie; medebrengt, dat het afwijzen van den eisch naar een recht niet zonder meer mag gebeuren doch dat, indien finan- tieele redenen niet den doorslag geven en zelfs dan ook, aan de rechtvragen- den de voorwaarden worden genoemd, waarop dat recht verkregen kan wor den. Het afwijken van deze gedragslijn kan alleen verscherping van het con flict tengevolge hebben. Nu moge men. eenerzijds de meening zijn toegedaan, dat het beter is den strijd tot het bittere einde te strijden, ten onrechte zal men meenen den strijd gewonnen te hebben, als de tegenpartij door machteloosheid en gebrek aan wapenen gedwongen is den strijd tijdelijk op te geven. Men zou kunnen zeggen, dat dit slechts uitstel van executie zou zijn, indien de execu tie niet reeds voltrokken was, door het lamslaan van een bedrijf voor ge- ruimen tijd met al zijn geweldige finan- cieele offers over alle liniën. Waar anderzijds het zich op genade overgeven als men ervaart niet de sterkste te zijn, klaarblijkelijk niet zwaar getild wordt, omdat men toch de eerste de beste gelegenheid zal aan grijpen om te zien of men in een nieu wen strijd, niet meer kans van slagen zal hebben, daar is tijdelijk het moree- le verlies aan haar zijde, doch de finan tieele gevolgen wegen het zwaarst aan de andere en aan onpartijdige zijde. Als wij dus ons: „j'accuse" herhalen, dan doen wij dat tegen hen, die tegen over rechten niet voldoende plichten erkennen, en daardoor middellijk oor zaak van dezen vorm van het conflict zijn geworden, doch wij doen zulks ook tegen hen, die verzuimd hebben den weg tot een bevredigende oplossing te hebben ingeslagen, door tegenover het recht op loon een tegenprestatie van plicht te stellen. Thans staan we met dit conflict op het doode punt, hoe hard er inwendig aan beide zijden ook „geleefd" wordt; het daarover heen te brengen gaat na tuurlijk boven onze kracht; zulks er kennen we gaarne. Wij hadden deze beschouwing tot hiertoe geschreven, toen wij vernamen, dat door tusschenkomst van een werk gever, die zich aanvankelijk wel scherp tegenover d'e arbeidersorganisatie had gesteld met succes stappen waren ge daan om de strijdende partijen tot el kaar te brengen. Gevolg daarvan is geweest het vast stellen van een basis, waarop beide partijen het conflict zouden kunnen beëindigen, indien de leden der vereeni- gingen met hun besturen medegingen. Ofschoon we te dien Opzichte vrij sceptisch gestemd zijn, bijzonderlijk wat de federatie betreft, willen we daarvan toch het beste hopen. Bereikt is, dat de readers uit welbe grepen algemeen- en eigenbelang hun standpunt van ongenaakbaarheid ten opzichte van Overleg hebben prijs ge geven en dat de beslissing kunnende geven organisatie water in haar wijn heeft gedaan en het halve ei verkiest boven d'e ledige dop. We zijn dus op den goeden weg van loven en bieden. Dat eenerzijds vastgehouden wordt aan erkenning door de andere zijde van plichten, is volkomen begrijpelijk; aan de andere zijde is thans de beoordee ling of de toegezegde rechten daarvoor een voldoende quivalent zijn. Wellicht is bij het in druk verschij-i non van dit artikl het conflict reeds be ëindigd. Des te beter. We hebben ge-' meend het desniettegenstaande toch niet in de pen te mogen houden, opdat het wellicht in de toekomst nog eenigj effect kan sorteeren door de eene zijde meer doordrongen te hebben van hun plicht om tegenover rechten ook ver plichtingen te erkennen on de andere zijde meer doordrongen te hebben, dat een starre afwijzing van looneischon; zonder te trachten door overleg tot een schikking te komen, niet bevorderlijk1 kan zijn aan het oplossen van proble men en het voorkomen van ernstige bedrijfsstoornis, waarvan alle partijen de groote nadeelen ondervinden; de af wijzende partij niet het minst. Wie van beide partijen in dit conflict.; de z.g. overwinning moge behalen, hetj zal van haar slechts een pyrrhus, overwinning zijn, indien niet beide* strijdende partijen uit dit conflict ge-j leerd hebben, dat stabiliteit in het be4 drijf slechs verkregen kan worden door wederzijdsche erkenning van rechten en plichten, die in gemeen! overleg moeten worden vastgelegd en, niet door één der partijen moet worden gedécreteerd. Naschrift. Tot heden zijn onze goede verwach tingen nog niet in vervulling gegaan Zooals uit de nadere berichten is ge bleken heeft een poging van de fede ratie om voor het premiestelsel per 3 maanden een vaste Ioonsverhooging per maand tot een gelijk-bedrag te ver krijgen schipbreuk geleden. Van het standpunt der reeders ongetwijfeld consequent, ofschoon men zich in ge- moëdë mag afvragen of thans het con flict niet tot zoo geringe afmeting is teruggebracht wat den looneisch be treft dat verdere stopzetting van het bedrijf hoogst afkeurenswaard is. Intusschen is de uitslag der stem mingen in de afdeelingen der federa tie van dien aard, dat moeilijk meer gesproken kan worden van algemeene staking van haar leden en is het einde der staking in zicht, zij het dan niet als gevolg van een wederzijdsche over eenkomst, doch meer tengevolge van verschil,van meening. De werkwilligen kunnen aan boord stappen op de door de reeders toege^ zegde voorwaarden, nu het bestuur der federatie geadviseerd heeft die te aanvaarden en het voortzetten van de staking alzoo geheel komt voor ver antwoording van hen die tegen de op heffing hebben gestemd. PLAATSELIJK NIEUWS. IJMUIDEN Begrafenis C. J. N. Wezelman. Onder zeer groote belangstelling had Zaterdagmiddag op de Algemeene Be- graafplaats alhier de teraardebestel ling plaats van het stoffelijk overschot 1 van den op zoo droevige wijze gestor- ven loodskweekeling C. J. N. Wezel- man. De kist werd grafwaarts gedra- van de sinds 78 jaren als het beste middel tegen hoest en verkoudheid beproefde TABLETTEN (n origineele doozen a 65 en 45 Cts. rll'.l)Hlll|l IIIIII IIIIIIIH11 III I III I1III III III lllllllllll llll IHUI IH IIIIIU'I I llll IIIHH lil 11IIHH11 III IJl 11 III II11 M gen dooi- collega's van den overledene. In defi stoet volgden vele leden van het loodswezen en de Arbeiderszang- vereeniging De IJmuider Volksstem met omfloerst vaandel. Toen de kist In de groeve werd neer gelaten, bracht een der loden met het vaandel een groet. Allereerst werd gesproken door den inspecteur van hot Loodswezen in het derde district, den kapitein ter zeo-tit. W. F. van Erp Taalman Kip, die mede namens den Schout bij Nacht, Inspec teur-Generaal van het Loodswezen, aan do familie oprechte deelneming betuigde. Spr. zeide dat het overlijden van Wezelman op zoo jeugdigen leef tijd in de uitoefening van zijn plicht hem diep getroffen had. Wezelman be loofde als zeeman later zeker een be kwaam loods te zullen zijn. Vervolgens sprak namens de IJmui der Volksstem de heer A. de Waal, die memoreerde hoe diep getroffen men was door het overlijden van dezen ka meraad. Maar hij is gevallen als een held, als een man van eer in en door zijn werk. .Spr. zeidc dat Wezelman kort voor zijn sterven anderen nog op zijde heeft geduwd en even later trof hom het ongeluk. Spr. achtte het een voorrecht voor de nabestaanden, dat Wezelman in rijks dienst was, zoodat deze niet onver zorgd achterblijven. Spr. besloot mot een laatsten groet namens de IJmuider Volksstem. De heer J. Leegwater sprak als voor zitter der afdeeling van de Loodsen- vcreeniging Nederland. Deze zeide dat de loods krachtens zijn werk dikwijls in gevaar verkeert, vooral bij storm weer. Wezelman kwam echter door een ongeval om liet leven. Spr. zeide dat dit sterven tot nadenken stemt en her innerde aan de dichtregelen: Ileb lief, zoo lang 't u wordt vergund, Wie weet hoe spoedig d'ure slaat, Dat gij uw hart niet op'nen kunt, Wanneer gij aan de groeve staat. Namens het loodspersoneel betuig de spr. zijn diepgevoelde deelneming. De schoonvader dankte daarop voor de groote belangstelling. Er waren vele kransen, waaronder van de collega's, van de IJmuider Volksstem enz. Wlnterlezlngen. Op de a.s. Vrijdag in het Gebouw v Christelijke Belangen te houden win- terlezing zal optreden de heer Dr. A. II de Hartog, van Amsterdam, met hei onderwerp „Opstanding". In de Zaterdag gehouden alge meene vergadering van de Plioenis A. G. werden alle Nederlandschc leder van den Raad van Commissarisset: herkozen, w.o. de heer Ir. G. A. Kesslet alhier. Het opnieuw maken van een op- geruimden remstoel in het buitentoe- leidingskanaal naar de oude Noordzee sluizen is opgedragen aan Gebr. Uit- slager te Amsterdam voor f 3246. Het eenjarig onderhoud der mili taire gebouwen en werken van hel noordelijk gedeelte van het westelijk front der stelling van Amsterdam mei IJmuiden is opgedragen aan den heet A. Groot te Woude bij Akersloot voor f 14976. Het onderhoud van het Noordzee kanaal gedurende 1925 en 1926 is voot zoover perceel I aangaat opgedrager aan de fa. P. Heere en Zn. alhier voot f 31485. Rede Wijnkoop. Zaterdagmiddag had de federatie N Holland der Communistische Parti. een openbare vergadering uitgeschre ven in Cycloop, die zeer goed bezoehl was. Als spreker trad op de heer D. J Wijnkoop, met het onderwer-p: Wal willen de Communisten?. Alvorens dezen echter het woord t( geven, gaf de voorzitter, de heer Velu-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1925 | | pagina 1