ORGAAN VOOR DE G! No. 32 Zatcrdsg 21 Februari 1925 10e Jaargang IJ MUIDER COURANT Abonnementsprijsf 1.— per 3 maanden, franco per post f 1.35 Abonnementen worden aangenomen aan het Bureau en bij de Agenten. Tot plaatsen van advertentiën van Buiten de gemeente VELSEN in dit blad is uitsluitend gerechtigd het Advertentie bureau P. F. C. ROELSE, IJMUIDEN. - - Advertentiën uiterlijk in te zenden WOENSDAO tot 9 uur v.m. en VRIJDAGS tot 4 uur n.m. Verschiet Woensdags Zaterdags Uitgave van de N. V. UITOEVERS Mij. .IJMUIDEN" adres voor redactie en administratie N. V. DRUKKERIJ SINJEWEL - Willemsplein 11 Telefoon 153 IJmuiden ingezonden mededeelingen 40 ets. per regel Advertenties v. 11. en m. 5 regels f 1iedere regel meer 20 ets. Compact gezette advertenties van 11. en m. 5 regels f 1.25, iedere regel meer 25 ets. Kleine advertenties en familieberichten zoomede vereenigings advertenties uit de gemeente, uitsluitend bij vooruitbeta ling, van 1 tol en met 5 regels f 0.75, iedere regel meer 15 ets. Bij niet contante betaling worden de gewone prijzen berekend. Advertenties „adres bureau van dit blad" 10 ets. extravoor bezorging van op advertenties ingekomen brieven wordt 10 ets. in rekening gebracht Bovenstaande regelprijzen worden met 5 ets. verhoogd voor advertenties van buiten de gemeente Velsen. liet Noordzeekan&al. 1865 8 Maart 1925. De Zuiderzee vormde in een tijd, als zestiende en zeventiende eeuw, dat n het aanleggen van kunstmatige vens op groote schaal niet kon wor- q gedacht, een natuurlijke buiten- ven van -groote waarde. Tal van ielende havenplaatsen verrezen dan k. langs de -boorden der Zuiderzee, de machtigste van deze werd Am- rdam. Maar naarmate de schepen joter en dieper gaande werden ge- nwd, was de ligging aan een ondie- en opslibbende binnenzee niet lan- r een voordeel voor de aangelegen venplaatsen, die meer en meer rijnden en in niet geringen tijd als oode steden" nog slechts de stecnen erblijfselen van vroegere grootheid rtoonden. Zelfs Amsterdam dreigde doode stad te worden, want in het jin der negentiende eeuw -- toen derland uit het verval, *door het insche bewind overgelaten, moest rden opgeheven was de toestand i ds zoo, dat de uit de Noordzee ke nde schepen, tusschen Texel en teringen in 12 k 13 M. diep water va- tde, ter hoogte van Urk niet meer i 4V2 M. en op den hoek van het IJ 3ij Amsterdam op het Pampus nog chts 3 M. water bij volzee vonden. Ddoende moesten de schepen een ge- ïlte hunner lading te Nieuwediep lichters overladen, en konden dan een nog maar met behulp van de i _bekende zee-kameelen over de jogte van het Pampus worden ge- icht. De toegang tot Amsterdam liet s alles te wenschen over, en voor tterdam was het niet veel beter, en iervond de toestand van het Voorn- Le kanaal slechts tijdelijk verbeter g. Teneinde Amsterdam te hulp te aien werd in de jaren tusschen 1819 1825, onder bijzondere bescher- ng van Koning Willem I het „Groo- kanaal aangelegd, dat later den am van Noordhollandsch-Kanaal sft gekregen. Het was een grootsch rk voor dien tijd, en scheen aanvan- iijk voor de toenmalige scheepvaart voldoen. Weliswaar vereischte de orvaart van het kanaal, die door ikkracht tot stand werd gebracht, 'sele dagen, maar de reis naar Indië rd toen niet in zoodanig korten tijd bracht, dat het op een paar dagen ïkwam. De circa f 11 millioen voor kanaal uitgegeven, werden dan ook srminst als weggeworpen geld be- Louwd, en zijn het, in den loop der !.en zeker niet geweest, gezien de ote opbloei, die dit kanaal voor ïere doeleinden oorspronkelijk be- md aan geheel Noord-Holland ift gegeven. laar de schepen, die op zee voeren, (gen grooter afmetingen in lengte diepgang. Bovendien, de reis naar tië werd aanmerkelijk bespoedigd, rst door de stoomvaart, daarna >r de plannen, die, ondanks den te- istand van po-litieken, economischen technischen aard, dien Ferdinand Lesseps ondervond, tot de door- wing van de landengte bij Suez iden leiden en zoodoende de zoo eilijke reis om Kaap de Goede Hoop iden overbodig maken. Er moest, de de handel van en de scheep- op Amsterdam niet geheel ver pen, een nieuwe, kortere weg ge iden worden, die Amsterdam met zee zou verbinden. Reeds in de ze eeuw is het denkbeeld in geweest om „Holland op 1 Smalst" door te graven. De inham Zuiderzee, het IJ strekte zich, al- in zeer ondiep water uitloopen- westelijk tot aan de duinen uit. t IJ was vroeger, vooral toen het in zeventiende eeuw een mastbosch ijk was, heel wat grooter dan wij thans kennen; wie van Haarlem Amsterdam per spoorweg reizen- nabij Halfweg de in talrijke boch- i slingerende dijk ziet, die wel in staat schijnt om stormeer te weerstaan, kan zich tevens een denkbeeld vormen van de uitgestrektheid, die vroeger het IJ had. Inderdaad, bij den aanleg van het Noordzeekanaal heeft men landbouw en scheepvaart beide be vorderd. In den breeden, ondiepen zeearm spaarde men een kanaal uit, en het overblijvende legde men droog en herschiep men in vruchtbaar wei land. Wat scheen reeds dadelijk een voudiger dan dit te doen, in het IJ een vaargeul uit te diepen en in westelijke richting door de duinen naar zee voort te zetten? Langs-dezen weg is de oplos sing dan ook gevonden, niettegen staande later plannen zijn openbaar gemaakt van den bekenden water bouwkundigen Calancl, warm en met overtuiging door den heer Huet te Delft verdedigd, en gegrond op het stoute denkbeeld om door een open ri viermond toegang tot de haven van Amsterdam de verschaffen. Wellicht, zoo schreef meer dan een kwart eeuw geleden een deskundige, is dan het grootste gedeelte der Zuiderzee ge dempt en kan het IJselwater uit het nog bestaande IJselmeer, langs Am sterdam naar zee worden gevoerd. Wellicht zal dan het plan Caland- Huet, dat toen geen genade in de oogen der deskundigen vond, gunsti ger worden beoordeeld en bij techni schen vooruitgang uitvoerbaar blij ken. Dat het plan reeds in vroeger tijd niet werd verworpen, bleek wel uit de vraag, die in het 50-jarig Gedenkboek van het Koninftl. Instituut van Inge nieurs werd gesteld „Wie zal zeggen hoe de inzichten zullen zijn als ons in stituut zijn eeuwfeest viert?" In het jaar 1852 benoemde de Raad van Amsterdam een Commissie van vijf leden om den toegang van Amster dam tot de zee te onderzoeken; zij diende nog in hetzelfde jaar een ont werp in voor een kanaal door Hol land op zijn Smalst. En kort daarop verscheen een plan van de heeren Croker en Burn, aan de hand van het welk de heer Jager concessie voor den aanleg van een kanaal vroeg. Dit wek te de publieke belangstelling; het Ko ninklijk Instituut, door een zijner le den daartoe in staat gesteld, schreef een prijsvraag ad f 1000.— uit, die dooi den Amsterdamschen Gemeenteraad met een gelijk bedrag werd verhoogd. De tien ingekomen ontwerpen zagen zich echter geen van allen den prijs toegekend. Inmiddels had de Regee ring zich de zaak aangetrokken ge volg van den aandrang, in 1859 door een Commissie uit den Amsterdam schen Gemeenteraad op den Koning uitgeoefend. Op 16 April 1859 werd de Minister van Binnenlandsche Zaken gemachtigd om aan het Gemeentebe stuur van Amsterdam mede te deelen, dat de aanleg van een kanaal ter ver binding met de Noordzee door of langs het IJ en door Holland op zijn Smalst, met een haven aan de Noord zeekust, door de Regeering zou wor den bevorderd. Bij beschikking van den Minister op dienzelfden datum werd een dusgenaamde Raad van Wa terstaat benoemd, bestaande uit de ingenieurs Conrad, Storm Buysing, van Gendt, Beyerinck, Ortt van Scho- nauwen, Hayward en v. Diesen. Deze Raad diende reeds op 1 Augustus van hetzelfde jaar zijn uitvoerig verslag in, dat in groote trekken met het plan der Commissie van 1852 overeenkwam. Dat plan liet het IJ als het ware in tact en stelde voor: een kanaal bewes ten het Westerdok in het IJ uitmon dende, grootendeels den zuidelijken IJ-oever volgende hier en daar ter vermijding van bochten door het land heensnijdende, en omtrent ter hoogte van Santpoort dwars door het duin recht op de kust aanloopende. De ha ven aan de Noordzee zou worden ge vormd door twee hoofden, evenwijdig aan elkaar en cirkelvormig naar het zuiden gebogen. Het noordelijk hoofd zou 2090 M. lang worden en tot 10 M. j diepte beneden laag water reiken; het zuidelijk hoofd zou 1630 M. lengte heb- ben en met den kop in 8 M. diepte ko- men te liggen. De havenmond zou 300 j M. wijd zijn; het kanaal zelf zou een diepte van 7 M. beneden kanaalpeil of 7.50 M. beneden A.P.; een breedte van 27 M. op den bodem en van 55 M. op het kanaalpeil erlangen en door schutsluizen zoowel aan de Noordzee als aan de uitmonding van het IJ af gesloten worden. De kosten werden op 18V2 millioen gulden, de tijd van uit voering op 7 jaren geraamd. Uitvoering bij concessie werd ontraden; het Rijk zelf zou, gesteund door een subsidie van de gemeente Amsterdam, de uit voering moeten ter hand nemen. Maai het betreffende wetsvoorstel werd door de Tweede Kamer ongetwijfeld on der den invloed van politieke en locale invloeden verworpen, en het parti culier initiatief moest de zaak ter hand nemen, wilde men niet geheel van het plan afzien. De concessievragers grepen opnieuw de zaak aan. Een geheel nieuw plan werd opgemaakt. Was bij de vroeger ingediende plannen gaandeweg de droogmaking van het IJ ingekrompen tot ongeveer 2/3 der oppervlakte, ter wijl het IJ vóór Amsterdam in open gemeenschap met de Zuiderzee zou blijven, nu werd voorgesteld het ge- heele IJ te kanaliseeren. Een dam be oosten de stad, met schutsluizen ten behoeve van de binnenvaart, zou het IJ, voorzoover het niet door het ka naal zelf werd ingenomen, worden drooggelegd. Het wetsontwerp, de ver leening der concessie voor het kanaal, maar tegelijk de verbetering door het Rijk van den nieuwen Waterweg voor Rotterdam inhoudende, werd, na krachtige verdediging door Minister Thorbecke en den latere Minister Heemskerk, toen afgevaardigde voor Amsterdam, in het begin van 1863 aan genomen. Daarna werd overgegaan tot de oprichting der Amsterdamsehe Kanaal-Maatschappij, welke de conces sie aanvaard had; op 8 Maart 1865 dus juist zestig jaren geleden werd de eerste spade in den grond gestoken, en eerst ruim 12 jaren later, op den eersten November 1876, werd het Noordzeekanaal door Koning Willem III geopend en de haven van IJmuiden, dat geheel nieuw ontstond, ingewijd. Bijna even gecompliceerd en afwis selend, aldus de heer A. C. Cohen Stuart in het Gedenkboek der Inge nieurs, als die der ontwerpen, is de financieele geschiedenis van het ka naal. Volgens de concessie zou het ka pitaal der Maatschappij f 15.000.000 bedragen; de Staat garandeerde over een tijd van 7 jaren, voor de uitvoe ring noodig geacht, over het telkens verbruikte kapitaal, en daarna nog gedurende 50 jaren gedurende wel ke de Maatschappij kanaalgelden zou mogen heffen tot een bedrag van 10 cents per ton over het geheele kapi taal een rente van 4V2 procent. De op brengst der drooggelegde gronden in het IJ zou aan de Maatschappij ko men, en de stad Amsterdam zou een subsidie geven a fonds perdu van 3 millioen gulden. Nieuwe technische eischen en veranderde financieele ver houdingen dwongen echter telkens tot wijziging van de oorspronkelijke grondslagen der concessie. De aanne mer van het werk, die tien millioen gulden in aandeelen zou ontvangen, kon geen voldoenden afzet voor deze papieren vinden en moest, na voor 3V2 millioen ontvangen en tot dalende prijzen verkocht te hebben, dreigen het werk in den steek te laten. Voor de hem nog te betalen 6V2 millioen werd een obligatieleening uitgegeven, waarvoor weder de Staat, in plaats van voor rente en aflossing van een gelijk bedrag van het kapitaal, garant werd. Tot versterking der zeehoofden welke dreigden te bezwijken, werden eenige millioenen gevorderd, die de Kanaal-Maatschappij niet kon bijpas sen; het Rijk nam dit werk voor zijn rekening. Ook de gemeente Amster dam zag zich genoopt 0111 de tijdige voltooiing van het werk mogelijk te maken, een nieuw subsidie van 3 mil lioen gulden te geven. De diepte van het kanaal, oorspronkelijk op 7.5 M. beneden A.P. bepaald, werd op 8.20 M. gebracht; buiten de sluizen werd het. kanaal aanmerkelijk verbreed. Einde lijk nam in het jaar 1882 de Staat het kanaal van de Maatschappij over, voor het aandeelen-kapitaal, waarvan nog ongeveer 6 millioen onafgelost was, 50 procent vergoedende. Zoo stond toen de rekening, dat be halve 14 millioen gulden, uit de op brengst der 5800 hectaren drooggeleg de gronden gevonden, 6 millioen gul den door de Gemeente Amsterdam ge stort en omstreeks 3 millioen door Amsterdamsehe ingezetenen als ver lies op aandeelen geleden, ook door het Rijk ettelijke millioenen waren bijgedragen. In het jaar 1890 eindelijk werden al le kanaalgelden afgeschaft; werd daarmede al hetgeen nog herinnerde aan 'de Uitvoering van liet werk bij concessie, aan de opvatting als ware het eene finantieele onderneming, weggevaagd, en werd het kanaal eerst recht en voor goed opgenomen in de rij der heirbanen van de internationa le groote vaart! Het kanaal heeft 'de verwachtingen niet teleurgesteld. In het jaar 1847 kwamen te Amsterdam aan 2928 sche pen met 443.165 tonnen; in het jaar 1875 1063 schepen, metende 408.636 tonnen of 1.243.990 M®. Gedurende drie decennia was dus de scheepvaart sta- tionnair gebleven* maar in de eerste twee decennia na de opening van het Noordzeekanaal, dus in 1896, steeg het aantal schepen tot 1850, metende 5.577.295 M3. Terwijl het in 1913 be droeg 2597 met 12.303.000 M3. Maar al spoedig bleek, dat de vergrooting van de afmetingen der schepen in een niet verwacht tempo voortging. Om daar mede gelijken tred te houden, werd eene verbreeding en uitdieping van het kanaal noodzakelijk geiacht, terwijl al le belemmeringen, aan de scheepvaart hinderlijk als de Velserbrug en de Hembrug dienden weggeruimd of verbeterd. Het kanaal, oorspronkelijk 8.20 M. diep, werd op 9 M. diepte; de bodembreedte op 32 M. gebracht. Dooi' den aanleg en de op ening van de nieu we schutsluis te IJmuiden in Decem ber 1896 en toen de grootste schut sluis ter wereld werd deze op eer lengte van 225 M., een breedte van 25 M. en een diepte va.u 10 M. onder A.P. gebracht. Maar reeds in 1907 moest worden overwogen, dat de diepte van het Suezkanaal op 11 M. was ge bracht, en dat zeescbiepen over den Oceaan gingen van 24 0 M. lengte en 26V2 M. breedte, welke dus vanzelf niet instaat zouden zijn om Amsterdam te bereiken. Terwijl bovendien reeds toen de constructie van grootere schepen in voorbereiding was, en de sluizen van het Panamakanaal waren ontworpen op 305 M. lengte, 321/* M. breedte en 12.75 M. diepte. Dit verklaart voldoen de het Koninklijk Besl,uit van 13 Aug. 1909, krachtens hetwelk een Staats commissie onder leiding van Prof. J Kraus werd belast met een onderzoek naar de vraag wat diende gedaan ten einde den toegang tot Amsterdam voor zeeschepen door middel van het Noordzeekanaal te- behouden. Deze commissie diende in 1911 haar rap- port in. In afwijking van dit rapport heeft de Regeering- toen de afmetin- gen der nieuw te 0 ntwerpen sluis ge bracht op een schut lengte van 400 M., leen vrije doorvoer'breedte van 45 M j een slagdrempeldiej >te van 15 M., zijn- de resp. 40, 5 en 1 M. grooter dan ge- dacht door de bedo elde Staatscommis- sie. Deze arbeid, d ie opnieuw IJmui- j den zal voorzien ve ui de grootste slui- zen der wereld, nat iert zijn voltooiing. Inderdaad, niets Is verzuimd om de haven van Amsterdam gelijken tred te doen houden met de eischen van liet wereldverkeer. Hoe moeilijk dit is, mag blijken wanneer men er aan denkt, dat in 1906 het grootste schip der wereld nog 216 M. lang was bij 23 M. breed, welk schip echter in 1915 reeds als 16e op de ranglijst stond, ter wijl zijn inhoud van ruim 281/a dui zend ton toen verre werd overtroffen door de 56000 ton van de .Bismarck". Dank zij dë nieuwe sluis, -die een voor alsnog denkbeeldig schip van 100.000 ton zal kunnen schutten, js het kanaal, dat reeds in 1907 op 32 M. breedte en 9.20 M. diepte werd gebracht, weer in staat om aan de eischen van het ver keer geheel te beantwoorden. Boven dien zijn reeds bij den aanvang dezer eeuw de draaibruggen bij Velsen en bij de Hembrug, die van onvoldoende afmetingen waren, vervangen door andere, die waarschijnlijk door soort gelijke werken in Europa nog niet in afmetingen zijn overtroffen. De Hem brug is bijna tweemaal 65 M. lang, heeft een doorvaart wijdte van 55 M. en weegt niet minder dan 1400 ton. Om een denkbeeld te geven van de cijfers, moge worden vermeld, dat van 1865 tot 1883 aan de doorgraving'en de verbetering van het kanaal rond 40 millioen gulden is uitgegeven; van dat oogenblik tot 1907 bedroegen de kosten 18 millioen gulden, zoodat totaal 58 millioen konden worden genoteerd. De sedert dien nieuw totstandgekomen werken, en vooral de op den arbeid van vijf jaren uitgetrokken verbete ring in de sluis te IJmuiden zal dit aantal, afgescheiden nog van de ver mindering van de geldswaarde, aan merkelijk vergrooten. Het is de geschiedenis bewijst het telkenmale moeilijk om na te gaan welke voordeelen aan het graven van een kanaal, aan het aanleggen van een spoorweg direct zijn verbonden. Ma thematisch kan men zulke gevolgen niet vaststellen, omdat men dan naast den verbeterden toestand, den ouden toestand voor zich zou moeten hebben en twee dergelijke toestanden naast elkander nu eenmaal een practische, door niemand bestreden onmogelijk heid vormen. Maar, tenzij men aan wonderen gelooft, kan men wel zeg gen, dat Amsterdam, hetwelk in de verbetering zijner haveninrichting ge lijken tred heeft gehouden met de ver betering van den toegang tot de zee, niet zou zijn de bloeiende havenplaats, die het thans is; dat het niet zou zijn geworden en gebleven een centrum van Indischen handel en scheepvaart, en dat vanzelf de welvaart, die daar uit in menig opzicht voortvloeit, niet haar aandeel op het omliggend Noord- Holland zou hebben afgewenteld. Wat men van het autocratisch stelsel van Koning Willem I, wiens verdiensten voor de economische ontwikkeling van zijn land daardoor vaak worden ver geten, ook moge zeggen, zooveel is ze ker, dat hij een gelukkig oogenblik en een vooruitzienden blik had, tocn^ hij, reeds bij het ontwerpen der plannen voor het Groot-Noordhollandsch ka naal, met een potlood op de kaart van Noord-Holland den weg teekende door het toen onaangetaste duinengebied, waar nu sedert een vijftigtal jaren het Noordzee-kanaal gaat! WITTE KRUIS Stel niet uit lid te worden van het Witte Kruis tot dit noodig is Ziekte komt onverwachts, het noodiidmaat- schap kost u dan f 4. Voor f 1.50 Contributie per iaar dus 3 cent per week is men lid en heeft dan recht op kostelooze hulp van een de; wijkzusters en tevens gebruik van ver- pleegmateriaal. Opgave van lidmaatschap gelieve men te richten aan den Administrateur den heer J. Woltman, Willebrordstr. 64 te Velseroord.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1925 | | pagina 1