Leer om Leer PUROL Stranding van de „Greifswald" in 1877 Visscherij winWhanden-wintervosten schrale lippen-ruwehuid verzacht en geneest-—' Naar aanleiding van de dezer dagen ge brachte hulde aan den heer G. van der Wiele voor de vele reddingen door hem in den loop der jaren aan Holland's gevaar lijke kust volbracht, wordt als eerste red ding opgegeven „vier man van het Duit- - sche stoomschip „Greifswald". Daar schrij- 'ver dezes zelf, nu 50 jaren geleden zich te Zandvoort bevond, en getuige was van hel vreeselijk tooneel, aldaar de negen verongelukte zeelieden als lijken te aan- jl schouwen, waarvan vijf de gedeeltelijke bemanning hadden uitgemaakt van het Duitsche barkschip ,,de Greifswald", en vier van de te Zandvoort tehuis behooren- de matrozen der reddingsboot, kunnen de- 11 ze regelen de zaak nader toelichten. Het was op Zondag 25 November 1877 1 dat bij guur en buiïg weer en Noord-Wes- k ter storm, er een bode kwam van den Bur- gemeester Boerlage van Zandvoort bij mijn vader, den Burgemeester-strandvon der van Bloemendaal, wonende te Over- veen, meldende dat er een groot 3-mast- schip gestrand was op het Bloemendaal - sche strand. Daar dit strand onbewoond was en nog is, hadden de beide Burge meesters een overeenkomst met elkaar ge sloten om bij eventueele stranding te za- men te ageeren en Zandvoort voor berging van de gestrande goederen zou zorgen. In dit geval, nu het de stranding van een geheel schip betrof, was het noodig om di rect te beraadslagen en te handelen. Er was in die dagen nog geen spoor- of tramverbinding met Zandvoort, en er werd dus in allerijl een rijtuig besteld en ingespannen, doch toevallig moest er iemand als noodhulp-koetsier worden ge bruikt, daar de stalhouder geen knecht meèr aan den stal had. In een ouderwetsche vigilante, met een niet al te vurig paard er voor, sukkelden wij naar Zandvoort, waar wij op het Raad huis aankwamen en daar aantroffen den Burgemeester, den heer C. Boerlage. Op de Raadzaal bevonden zich de geredde Duitsche matrozen, doch ook lagen daar onder witte lakens de 9 lijken, waaronder de kapitein van de „Greifswald". Een ge zicht dat ik nooit vergeten heb. Negen dooden tegelijk!! „De Greifswald", een barkschip, zoo genoemd naar een Duitsche stad, gelegen j r.abij de Oostzee, tusschen Stralsund en Swinemünde, had een lading eiken dwars liggers of biels aan boord, bestemd voor den spoorweg Leiden-Woerden-Utrecht, en moesten die waarschijnlijk te Rotter dam overgescheept worden. Het schip kwam van de Oostzee, waarschijnlijk van Danzig of Riga; dat het schip van het nieuwe Noordzeekanaal had willen ge bruik maken, was onwaarschijnlijk, ïn het vorig jaar 1876 was het Noordzeekanaal we! geopend, doch de groote vuurtorens waren er toen nog niet en Zandvoort had zijn lichttoren. Wanneer de gezagvoerder het schip verlaat, dan behoort het met de lading aan de strandvonderij, doch de Zee-assuran- tie-Maatschappij, waarbij schip en lading verzekerd zijn, kan ze overnemen of naas ten, tegen vergoeding van het bergloon en gemaakte kosten der strandvonderij. Ook dit laatste geschiedde met de Greifs wald. Het schip sloeg door de branding gaandeweg wrak en de biels kwamen ge trouw naar hel strand toe, van waar ze vervoerd werden en geborgen. Zij maak ten een enorme waarde uit en de firma van Wageningen en Keijzer te Dordrecht heeft alles voor de assurantie genaast. Hoe zich verder het onheil heeft toegedragen is mij onbekend gebleven en zal de jubilaris wel beter weten. Het was bijna nacht dat mijn vader en ik Zandvoort verlieten, aldaar achterlaten de den treurenden burgemeester over zijn verdronken dorpelingen: de vier flinke matrozen der reddingsboot, en de geredde Duitschers bij hunne doode kameraden. Mijn vader en ik, die zeer onder den in druk waren van dezen ramp, togen per as huiswaarts bij zwarte duisternis en met een inmiddels beschonken geworden koet sier, die zich te Zandvoort bij een zijner kennissen aldaar te goed had gedaan en zoodanig bevangen was, dat hij onder 't rijden van den bok aftuimelde. Dit ge beurde op den toen zoo eenzamen Zand- voorischen Straatweg, Verder was ik toen genoodzaakt zelf de leidsels te nemen en mijn vader benevens don in tusschen door den schrik tot zijn positieven gekomen koetsier naar huis te rijden. Een poos na deze stranding werd zekere Zuiderduin, die in de zeereep van het Bloeinendaalsche duin zijn hut had, door den Burgemeester van Bloemendaal tot adjunct-strandvon der benoemd. Santpoort, Nov. 1927. Chr. LONBAR PETRI. Een nieuwe visscherij. Men schrijft aan de N. Rott. Ct.: Verleden jaar rustte de firma Hellyer Bros te Huil de groote stoomboot „Helder" uii voor de oefening der visscherij op de nog weinig bevischte vischgronden aan de Zuid-West kust van Groenland. De vangst zelf geschiedde niet door de „Helder", maar met behulp van een groot aantal motorbootjes, zgn. „dories", welke elk met vijf Noorsche beugvisschers be mand waren. Het stoomschip „Helder" diende alleen als moederschip; het bracht de motorbootjes en visschers naar de vischplaats, liet ze bij gunstige weersge steldheid door middel van speciaal daar voor ingerichte electrischgedreven takels te water, heesch ze daarmede, nadat de vischvangst, welke de bemanning der boot jes met behulp van beuglij nen uitoefende, was afgeloopen, weder aan boord en bracht ten slotte de totale vangst in En geland aan. Verleden jaar waren de uitkomsten van dit bedrijf niet zoo bevredigend als men had meenen te mogen verwachten. Dit jaar schijnen zij echter zeer gunstig te zijn ge weest. De visscherij vond ook op uitgebrei der schaal plaats. Behalve de „Helder", namen er nog vier schepen, de „Faustina", „Imperialist", „Lardal" en „Skoger" aan deel, uitgerust door andere Engelsche ree der ij en. De bemanning bestond weder geheel uit Noren en de visscherij werd geheel op dezelfde wijze als het vorige jaar uitge oefend. Vooral groote hoeveelheden van de kleine, zwarte heilbot (platysomatich- |p^jt: 672 thys hippoglossvides) welke in de Noor- scne zeeën inheemsch is en bij het Brit- sche publiek zeer in den smaak viel, wer den bemachtigd. De visch werd aan boord van de „Heider" bevroren en na afloop van de visscherij naar Engeland gebracht en daar verkocht. Zoowel ae vangst als de besomming was zeer bevredigend; de winst, welke de onderneming opleverde, wordt op 3 rniliioen kronen (i 1.992,000) geschat. In andere landen, Amerika, Duitschland, Denemarken heeft deze proefneming groote belangstelling gewekt en men vraagt zich af, of men het Britsch- Noorsche voorbeeld niet moet volgen. Een bezwaar van deze visscherij is echter, dat de vangsten in de Groenlandsche wateren zeer wisselvallig het eene jaar groot, het ander jaar klein en de onkosten zeer hoog n.l. omstreeks 4 millioen kronen (f 2,664.000) zijn, zoodat het risico zeer groot is, De toestand der kustvisscherij in September 1927. Naar de Afdeeiing Visscherijen van het Departement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw ons mededeelt, werd de kustvisscherij en de visscherij in de Zuid- hollandsche stroomen, vooral in de laat ste helft der maand September, vrij veel belemmerd door stormachtig weder en in de Zuidhollandsche stroomen door daar mede gepaard gaande hooge ebbestanden. In den Dollart en de Lauwerzee werd de visscherij drukker, in het Noordelijk deel der Zuiderzee en de Zuidhollandsche stroomen en zeegaten daarentegen min der druk uitgeoefend dan verleden jaar Sept. De geldelijke uitkomsten der visscherij in den Dollart en de Lauwerzee en de Zuidhollandsche stroomen en zeegaten wa ren thans beter, die van de Zuiderzee daarentegen minder goed dan in Septem ber van het vorige jaar. De hoeveelheid en opbrengst der aange voerde visch bedroeg n.l. volgens voorloo- pige opgave respectievelijk in den Dollart en de Lauwerzee 215.423 K.G. en f 11.261 (238.728 Kg. en f 8678 in September van het vorige jaar), in de Zuiderzee 3.591.856 Kg. en f 222.745 (4.526.882 Kg. en f 231.435 in September 1926), in de Zuid hollandsche stroomen en zeegaten 114.324 Kg. en f 28.227 (verleden jaar September 139.990 Kg. en f 27.615). Uit Zeeland wer den verzonden 2.074.0Ö0 oesters ter Waar de van f 291.220 en 5.965.000 Kg. mosselen ter waarde van f 102.980 (verleden jaar September 1.389.100 oesters ter waarde van f 170.780.en 5.627,200 Kg, mosse len ter waarde van f 71.750.). In de Zuiderzee waren de uitkomsten der aal visscherij, op enkele uitzonderin gen na, zooals de kubbenvisscherij bij Schokland en in het laatsL der maand de luikenvisscherij bij Durgerdam en de Eem, weinig bevredigend. Het resultaat der fui- kenvisscherij op de wierwaarden was over het algemeen niet gunstig. De visscherij op trekpaling langs de kusten bad een slecht verloop. De botvisscherij met sleep netten leverde binnen het Enkhuizerzand en bezuiden Urk tamelijk goede, benoor den Ürk daarentegen zeer slechte vang sten op. De botsleepers welke onder Kol- horn vischten, konden ook tamelijk goede vangsten maken. Met de botlijnen en kwak- en dwarskuil werd vrij veel bot ge vangen, daarentegen was het resultaat der staande netvisschers slechts matig. Met kwak- en dwarskuil werd tamelijk veel spiering gevangen; deze is nog klein van stuk en wordt hoofdzakelijk ais nest ver kocht. De garnalenvisscherij in de Zuider zee leverde zeer goede vangsten op. De Enkhuizer visschers zeven de garnalen, en verkoopen de groote voor een zeer goe den prijs naar "Volendam, terwijl de rest aan ae nestboeren wordt verkocht. De Ur- kers en Harderwijkers leveren het groot ste gedeelte van hun vangsten aan de dro gerijen af. In het Marsdiep werd de gar- nalen-visscherij door het ruwe weder on gunstig beïnvloed, In de Waddenzee werd geen visscherij op mosselen van de perceelen uitgeoefend, terwijl de visscherij op mosselen voor consumptie van de natuurbanken eenige uitbreiding onderging, doordat er meer vraag naar mosselen was voor Engeland en Duitschland. De vraag naar mosselen voor eendenvoeder was minder, zoodat deze visscherij minder druk uitgeoefend werd dan in de vorige maand. Op mosse len voor bemesting werd niet gevischt. Op mosselzaad werd nog door één Zeeuwsch motorvaartuig benoorden het afgesloten gebied gevischt. De alikruikenvisscherij was, evenals de kokhanenvisscherij, van weinig beteekenis. In de Lauwerzee werd de garnalenvis scherij met goed gevolg uitgeoefend; een gedeelte der vangsten was voor de con sumptie bestemd, de rest werd aan de drogerijen afgeleverd. In het laatst der maand werd de aalvisscherij met fuiken aangevangen. Enkele visschers vischten met den raamkuil op sprot; de vangst be stond grootendeels uit bliek, die aan de drogerijen werd afgeleverd. In den Dollart werden weinig garnalen gevangen. De botvisscherij was van geen beteekenis meer. In de Zuidhollandsche stroomen werden door de ankerkuilen, welke in het Hol- landsch Diep op zeebliek vischten, veel minder ruime vangsten gemaakt dan in Augustus. De ankerkuilen, v/elke in hei Hollandsch Diep en het Scheur op spiering vischten, maakten goede vangsten, daar entegen was het resultaat dezer visscherij in het Spui slechts middelmatig. De aal visscherij met kubben leverde in het begin der maand nog tamelijk goede Vangsten op, doch later werden deze geregeld min der en aan het einde der maand was deze visscherij zoo goed als afgeloopen. De bot visscherij was, met uitzondering van de lijnen, waarmede voornamelijk in het Ha ringvliet en Goereesche Gat over het alge meen vrij ruime vangsten gemaakt werden, weinig loonend. De uitkomsten der spie- ringvisscherij met drijfnetten waren gun stig. De garnalenvisscherij in de Zuidhol landsche zeegaten was over het algemeen weinig loonend. De zeilvrachtlogger P.J. van Leeiw IJ.M. 11, bracht hier de vorige week vs! Lowestoft een lading haring aan voor h i V.E.M. Qt| De Duitsche politiekruiser M 134 hier Zondag weder binnengekomen, bj! schip nam ligplaats in de Buitenhaven. De zeilvrachtlogger Dirk Job IJ.M. 3jj bracht hier van Yarmouth een lading harin, aan voor de fa. Job Gouda. Nutsspaarbank IJmuiden. Gedurende de maand November 1927 werd ij I gelegd: a. Kantoor Julianakade f 19.438.41 b. Kant. Willebrordstr. 1 7.457.24 f 26.8' Gedurende dezelfde maand werd terugbetaald: a. Kantoor Julianakade f 11.674.90 b. Kant. Willebrordstr. f 7,508.56 f 19.18a Meer ingelegd dan terugbetaald f 7.712: Het tegoed der inleggers op 1 Nov, bedroeg f 391.130,(j Alzoo op 1 December 1927 f 398,842.(1 Uitgegeven werden 8 spaarbankboekjes Ingetrokken werden 2 spaarbankboekjes. Het laatst uitgegeven boekje droeg het ni& Rijkspostspaarbank. Aan het postkantoor IJmuiden en i daaronder ressorteerende hulppostkant ren werd gedurende de maand Novemk 1927 ingelegd f 47.400.56; terugbetaal' f 44.199.66. Het laatste door dat kantoor uitgegevi boekje draagt het nummer 12691. HUWF.LIJKSAANGIFTEN. De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand i; gemeente Velsen brengt ter kennis van belatj. hebbenden, dat het noodig is, dat bij de huw, lijksaangifte de stukken worden overgelegd, i voor het huwelijk vereischt worden, teneioii onjuistheden of teleurstellingen ten aanzien vu de huwelijksafkondiging of huwelijksvoltrekkijj te voorkomen. Inlichtingen betreffende de vereischte stuik kunnen 'verkregen worden aan de afdeeiing Bi gerlijke Stand op eiken werkdag tusschen 9 ra v,m. en 1 uur n.m. De Ambtenaar van den Burgerlijken Sic' voornoemd, SUWERW WITTE KRUIS, Aid. VELSEN. Het Witte Kruis geeft hulp in huis DOOR ALLEN, VOOR ALLEN. Stel niet uit wat gij heden doen moet, en jtt U op als lid der vereeniging. U heeft dan re;:: op kostelooze hulp van een der Wijkzusteri gratis gebruik van verpleegmateriaal. Inlichtingen betreffende het Lidmaatsch worden gaarne verstrekt, door den Adminiïlu- teur der vereeniging, den heer J. WOLTMAÜ Witte Kruisgebouw, Sluisplein 32, IJmuiden. (THE JACOBSLADDSR). UIT HET ENGELSCH door E. PHILLIPS OPPENHEIM Vertaling van Mere. M, J. LsndréTollenaar. 48 Na tafel speelden ze snooker pool, een gezelschapsspel, waarin Jacob uitmuntte en niemand maakte eenige tegenwerping, toen Jacob tegen een uur of elf opstond met 't excuus dat hij vroeg naar bed wilde gaan. Hij sloot zijn deur af en ging voor het open raam zitten om nog een laatste sigaret te rooken. Het was een prachtige avond; voor Ja cob, glanzend in 't maanlicht, strekte zich de kleine baai met haar rotsige kust uit; op korten afstand, op een eilandje een vijftig yards uit den wal, verhief zich de kleine, korte, afgeknotte toren, welke vol gens het verhaal meer dan zes honderd jaar oud moest zijn, als een zwarte sil houet tegen het zilverig-glanzende water. Het eilandje zelf was een verzameling van rotsblokken, compact genoeg aan den voet van den toren, maar verder een afgebrok kelde massa waar de zee, met eiken golf slag, overheen spoelde. Zoo vanuit zijn raam gezien, was het uitzicht schitterend, voor den tijd van 'i jaar was 't warm, geen zuchtje was er aan de lucht. Genietend bleef Jacob voor 't open raam zitten en 't was een paar uur later, toen hij eindelijk schoorvoetend opstand, om naar bed te gaan. Juist toen hij zijn smoking wilde jiittrekken, werd er zachtjes, maar heel gedecideerd op de deur geklopt. AI zijn angstige voorgevoelens werden opeens weer wakker, 't Was over twaalven. Het groote huis was angstaanjagend stil. Op geen enkele manier was het mogelijk om den vleugel, waar de bedienden sliepen, te bereiken. Nog nooit had Jacob zich zoo eenzaam en verlaten gevoeld, als op dit oogenblik. Maar onmiddellijk werd er aan alle sensaties een einde gemaakt, doordat het kloppen herhaald werd. Nog even aar zelde Jacob, maar toen liep hij vastbeslo ten naar de deur. „Wie is daar?" vroeg hij kort. „Ik, Delchester", was het zachte ant woord. „Laat me even binnen, Pratt", Jacob draaide den sleutel om en deed de deur open, om zijn gastheer binnen te laten; toen sloot hij haar weer. Maar tot zijn verbazing draaide Lord Delchester zich om, en deed zelf de deur op slot. Toen keek hij Jacob aan met een gezicht, dat heel ernstig en bezorgd stond. „Je moet 't me niet kwalijk nemen, Pratt, dat ik op dit zonderlinge uur bij je kom", zeide hij, „maar je bent gast hier in mijn huis en ik heb je iets te zeggen, dat me heel zwaar valt". „U heeft me iets te zeggen?" herhaalde Jacob verbaasd. „Ja, en iets dat je heel onaangenaam zal zijn, omdat het je een flagrante in breuk op de gastvrijheid zal toelijken", ging de Marquis voort. „Maar geloof me, dat is niet zoo. Het doel van mijn komst hier is, om je te verzoeken, om morgen ochtend zoo vroeg mogelijk weg te gaan". ,Maar ik ben vanmorgen pas gekomen", riep Jacob uit. „Wat heb ik gedaan, dat zulk een maatregel noodig is?" „Je hebt absoluut niets gedaan", zeide zijn gastheer sussend. „Je houding is in alle opzichten voorbeeldig geweest, en ik kan je niet zeggen, hoe het me spijt, dat ik me tot zulke maatregelen genoodzaakt zie. Maar ter wille van je eigen veiligheid is het noodig en meer dan noodig, dat je zoo spoedig mogelijk vertrekt. Door een gelukkig toeval ben ik te weten gekomen, dat Mr, Dane Montague en zijn vriend plannen in hun schild voeren, welke een langer verblijf te mijnen huize, op zijn zachtst gesproken, gevaarlijk voor je maken". „Ik vind 't heel aardig dat u me bent komen waarschuwen, Lord Delchester", antwoordde Jacob, „maar zoudt u het niet veel logischer vinden tenminste als zij werkelijk zulke dingen van plan zijn, dat zij weggingen en niet ik?" „Zeker, onder gewone omstandigheden zoudt u gelijk hebben, groot gelijk", gaf de Marquis toe, „maar in dit geval zijn er complicaties, die gewoon handelen In den weg staan. Daarom heb ik ook besloten, om open kaart met u te spelen. Ik heb verplichtingen aan Mr. Dane Montague, verplichtingen, die me aan handen en voe ten binden. U zult dus wel begrijpen, dat ik ten koste van alles onaangenaamheden met hem moet zien te vermijden. Maar daar het tegen m'n geweten in zou drui- schen, om een onhebbelijke behandeling van een van mijn gasten oogluikend toe te laten en ik niet bij machte ben, om die be handeling onmogelijk te maken, schiet er voor mij niet anders over, dan u te ver zoeken, om morgen met den eersten trein weg te gaan", Jacob zuchtte, 't Was merkwaardig, hoe klein alle denkbeeldige gevaren hem toe- leken, nu ze door het ingrijpen van Lord Delchester nooit werkelijkheid konden worden. „Ik zal natuurlijk doen, wat u me vraagt, Marquis", zeide hij toestemmend. „Voor mezelf ben ik anders niet bang. Het risi co neem ik graag op me, als u 't goed vindt dat ik blijf". De Marquis schudde het hoofd. ,,'t Is te gevaarlijk, ze zijn te slim", zei de hij ernstig, ,,'t Zou een ongelijke strijd zijn. Morgenochtend, om kwart voor zes, gelijk met mij, zal ik u laten roepen, ik spreek u dan nog om halfzeven aan de ontbijttafel. En dan moet ik u nog een gunst vragen. Ik zou niet graag zien, dat mijn vrouw en dochter, door dit geval, de omstandigheden te weten kwamen, welke tot het doen van dit zonderlinge en ongast vrije verzoek geleid hadden. Daarom zou ik het heel prettig vinden, als u een klein briefje aan mijn dochter wilde schrijven, waarin u als oorzaak voor uw overhaast vertrek een dringend zaken-telegram op gaf". Zonder antwoord te geven, ging Jacob zitten; binnen een paar minuten was het briefje gereed. Nog steeds met dezelfden ernstigen bezorgden trek op zijn gezicht, stak zijn gastheer het in zijn zak, „En nu, goedenavond, Mr, Pratt", zeide hij. „Morgenochtend zien we elkaar nog, voordat u weggaat. En dan moet ik u nog dit vragen, wilt u morgenochtend zoo wei nig mogelijk leven maken. Ik vind het be paald noodig, dat geen van beide heeren in quaestie uw afwezigheid bemerkt, voor dat u veilig en wel in den trein zit. Uw bagage zal ik u achterna laten sturen". Met een houding, welke aan waardig heid niets te wenschen overliet, stapte 4 Marquis de deur uit. Jacob haalde zij: schouders op, kleedde zich uit en rolde bed. Tot zijn verbazing, voelde hij zid absoluut niet verlicht. Zijn eenige sensati was een diepe teleurstelling. Zelfs in zij slaap bleef dat gevoel hem bij, zoodat 1' den volgenden morgen, toen hij geroep;: werd, en hij de geheel e kamer vol zo? licht zag, grooten lust had, om nog vcc den laatsten keer een poging te wage om zijn gastheer tot andere gedachten: brengen. Maar de Marquis gaf hem wei:'; gelegenheid om het onderwerp nog 1 ter sprake te brengen. Toen Jacob b den kwam, zat hij met hetzelfde ernstig gezicht van den vorigen avond aan uitstekend voorziene ontbijttafel op te wachten. Hij zag er heel moe uit, toen Jacob beleefd naar zijn gezondheï informeerde, vertelde hij hem, dat hij slecht geslapen had. „U moet niet vergeten", zeide hij, t$ de maaltijd afgeloopen was, „dat ik® in een zeer moeilijke positie bevind, t» nog nooit gebeurd, dat ik een gast k moeten verzoeken om mijn huis te verlai'; en ik vind het zeer onaangenaam, dat er nu toe genoodzaakt ben". „Zooals ik u gisteravond al ik wil het risico met het meeste op me nemen", waagde Jacob nog laatste poging. De Marquis schudde het hoofd. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1927 | | pagina 2