Leer om Leer
PUROL
Stranding van de
„Greifswald" in 1877
Visscherij
winWhanden-wintervosten
schrale lippen-ruwehuid
verzacht en geneest-—'
Naar aanleiding van de dezer dagen ge
brachte hulde aan den heer G. van der
Wiele voor de vele reddingen door hem in
den loop der jaren aan Holland's gevaar
lijke kust volbracht, wordt als eerste red
ding opgegeven „vier man van het Duit-
- sche stoomschip „Greifswald". Daar schrij-
'ver dezes zelf, nu 50 jaren geleden zich te
Zandvoort bevond, en getuige was van
hel vreeselijk tooneel, aldaar de negen
verongelukte zeelieden als lijken te aan-
jl schouwen, waarvan vijf de gedeeltelijke
bemanning hadden uitgemaakt van het
Duitsche barkschip ,,de Greifswald", en
vier van de te Zandvoort tehuis behooren-
de matrozen der reddingsboot, kunnen de-
11 ze regelen de zaak nader toelichten.
Het was op Zondag 25 November 1877
1 dat bij guur en buiïg weer en Noord-Wes-
k ter storm, er een bode kwam van den Bur-
gemeester Boerlage van Zandvoort bij
mijn vader, den Burgemeester-strandvon
der van Bloemendaal, wonende te Over-
veen, meldende dat er een groot 3-mast-
schip gestrand was op het Bloemendaal -
sche strand. Daar dit strand onbewoond
was en nog is, hadden de beide Burge
meesters een overeenkomst met elkaar ge
sloten om bij eventueele stranding te za-
men te ageeren en Zandvoort voor berging
van de gestrande goederen zou zorgen.
In dit geval, nu het de stranding van een
geheel schip betrof, was het noodig om di
rect te beraadslagen en te handelen.
Er was in die dagen nog geen spoor- of
tramverbinding met Zandvoort, en er
werd dus in allerijl een rijtuig besteld en
ingespannen, doch toevallig moest er
iemand als noodhulp-koetsier worden ge
bruikt, daar de stalhouder geen knecht
meèr aan den stal had.
In een ouderwetsche vigilante, met een
niet al te vurig paard er voor, sukkelden
wij naar Zandvoort, waar wij op het Raad
huis aankwamen en daar aantroffen den
Burgemeester, den heer C. Boerlage. Op
de Raadzaal bevonden zich de geredde
Duitsche matrozen, doch ook lagen daar
onder witte lakens de 9 lijken, waaronder
de kapitein van de „Greifswald". Een ge
zicht dat ik nooit vergeten heb. Negen
dooden tegelijk!!
„De Greifswald", een barkschip, zoo
genoemd naar een Duitsche stad, gelegen
j r.abij de Oostzee, tusschen Stralsund en
Swinemünde, had een lading eiken dwars
liggers of biels aan boord, bestemd voor
den spoorweg Leiden-Woerden-Utrecht,
en moesten die waarschijnlijk te Rotter
dam overgescheept worden. Het schip
kwam van de Oostzee, waarschijnlijk van
Danzig of Riga; dat het schip van het
nieuwe Noordzeekanaal had willen ge
bruik maken, was onwaarschijnlijk, ïn het
vorig jaar 1876 was het Noordzeekanaal
we! geopend, doch de groote vuurtorens
waren er toen nog niet en Zandvoort had
zijn lichttoren.
Wanneer de gezagvoerder het schip
verlaat, dan behoort het met de lading aan
de strandvonderij, doch de Zee-assuran-
tie-Maatschappij, waarbij schip en lading
verzekerd zijn, kan ze overnemen of naas
ten, tegen vergoeding van het bergloon en
gemaakte kosten der strandvonderij.
Ook dit laatste geschiedde met de Greifs
wald. Het schip sloeg door de branding
gaandeweg wrak en de biels kwamen ge
trouw naar hel strand toe, van waar ze
vervoerd werden en geborgen. Zij maak
ten een enorme waarde uit en de firma van
Wageningen en Keijzer te Dordrecht heeft
alles voor de assurantie genaast. Hoe zich
verder het onheil heeft toegedragen is mij
onbekend gebleven en zal de jubilaris wel
beter weten.
Het was bijna nacht dat mijn vader en
ik Zandvoort verlieten, aldaar achterlaten
de den treurenden burgemeester over zijn
verdronken dorpelingen: de vier flinke
matrozen der reddingsboot, en de geredde
Duitschers bij hunne doode kameraden.
Mijn vader en ik, die zeer onder den in
druk waren van dezen ramp, togen per
as huiswaarts bij zwarte duisternis en met
een inmiddels beschonken geworden koet
sier, die zich te Zandvoort bij een zijner
kennissen aldaar te goed had gedaan en
zoodanig bevangen was, dat hij onder 't
rijden van den bok aftuimelde. Dit ge
beurde op den toen zoo eenzamen Zand-
voorischen Straatweg, Verder was ik toen
genoodzaakt zelf de leidsels te nemen en
mijn vader benevens don in tusschen door
den schrik tot zijn positieven gekomen
koetsier naar huis te rijden. Een poos
na deze stranding werd zekere Zuiderduin,
die in de zeereep van het Bloeinendaalsche
duin zijn hut had, door den Burgemeester
van Bloemendaal tot adjunct-strandvon
der benoemd.
Santpoort, Nov. 1927.
Chr. LONBAR PETRI.
Een nieuwe visscherij.
Men schrijft aan de N. Rott. Ct.:
Verleden jaar rustte de firma Hellyer
Bros te Huil de groote stoomboot „Helder"
uii voor de oefening der visscherij op de
nog weinig bevischte vischgronden aan de
Zuid-West kust van Groenland.
De vangst zelf geschiedde niet door de
„Helder", maar met behulp van een groot
aantal motorbootjes, zgn. „dories", welke
elk met vijf Noorsche beugvisschers be
mand waren. Het stoomschip „Helder"
diende alleen als moederschip; het bracht
de motorbootjes en visschers naar de
vischplaats, liet ze bij gunstige weersge
steldheid door middel van speciaal daar
voor ingerichte electrischgedreven takels
te water, heesch ze daarmede, nadat de
vischvangst, welke de bemanning der boot
jes met behulp van beuglij nen uitoefende,
was afgeloopen, weder aan boord en
bracht ten slotte de totale vangst in En
geland aan.
Verleden jaar waren de uitkomsten van
dit bedrijf niet zoo bevredigend als men
had meenen te mogen verwachten. Dit jaar
schijnen zij echter zeer gunstig te zijn ge
weest. De visscherij vond ook op uitgebrei
der schaal plaats. Behalve de „Helder",
namen er nog vier schepen, de „Faustina",
„Imperialist", „Lardal" en „Skoger" aan
deel, uitgerust door andere Engelsche ree
der ij en.
De bemanning bestond weder geheel
uit Noren en de visscherij werd geheel op
dezelfde wijze als het vorige jaar uitge
oefend. Vooral groote hoeveelheden van
de kleine, zwarte heilbot (platysomatich-
|p^jt:
672
thys hippoglossvides) welke in de Noor-
scne zeeën inheemsch is en bij het Brit-
sche publiek zeer in den smaak viel, wer
den bemachtigd. De visch werd aan boord
van de „Heider" bevroren en na afloop
van de visscherij naar Engeland gebracht
en daar verkocht. Zoowel ae vangst als de
besomming was zeer bevredigend; de
winst, welke de onderneming opleverde,
wordt op 3 rniliioen kronen (i 1.992,000)
geschat. In andere landen, Amerika,
Duitschland, Denemarken heeft deze
proefneming groote belangstelling gewekt
en men vraagt zich af, of men het Britsch-
Noorsche voorbeeld niet moet volgen. Een
bezwaar van deze visscherij is echter, dat
de vangsten in de Groenlandsche wateren
zeer wisselvallig het eene jaar groot,
het ander jaar klein en de onkosten
zeer hoog n.l. omstreeks 4 millioen kronen
(f 2,664.000) zijn, zoodat het risico zeer
groot is,
De toestand der kustvisscherij in
September 1927.
Naar de Afdeeiing Visscherijen van het
Departement van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw ons mededeelt, werd de
kustvisscherij en de visscherij in de Zuid-
hollandsche stroomen, vooral in de laat
ste helft der maand September, vrij veel
belemmerd door stormachtig weder en in
de Zuidhollandsche stroomen door daar
mede gepaard gaande hooge ebbestanden.
In den Dollart en de Lauwerzee werd
de visscherij drukker, in het Noordelijk
deel der Zuiderzee en de Zuidhollandsche
stroomen en zeegaten daarentegen min
der druk uitgeoefend dan verleden jaar
Sept.
De geldelijke uitkomsten der visscherij
in den Dollart en de Lauwerzee en de
Zuidhollandsche stroomen en zeegaten wa
ren thans beter, die van de Zuiderzee
daarentegen minder goed dan in Septem
ber van het vorige jaar.
De hoeveelheid en opbrengst der aange
voerde visch bedroeg n.l. volgens voorloo-
pige opgave respectievelijk in den Dollart
en de Lauwerzee 215.423 K.G. en f 11.261
(238.728 Kg. en f 8678 in September van
het vorige jaar), in de Zuiderzee 3.591.856
Kg. en f 222.745 (4.526.882 Kg. en
f 231.435 in September 1926), in de Zuid
hollandsche stroomen en zeegaten 114.324
Kg. en f 28.227 (verleden jaar September
139.990 Kg. en f 27.615). Uit Zeeland wer
den verzonden 2.074.0Ö0 oesters ter Waar
de van f 291.220 en 5.965.000 Kg. mosselen
ter waarde van f 102.980 (verleden jaar
September 1.389.100 oesters ter waarde
van f 170.780.en 5.627,200 Kg, mosse
len ter waarde van f 71.750.).
In de Zuiderzee waren de uitkomsten
der aal visscherij, op enkele uitzonderin
gen na, zooals de kubbenvisscherij bij
Schokland en in het laatsL der maand de
luikenvisscherij bij Durgerdam en de Eem,
weinig bevredigend. Het resultaat der fui-
kenvisscherij op de wierwaarden was over
het algemeen niet gunstig. De visscherij
op trekpaling langs de kusten bad een
slecht verloop. De botvisscherij met sleep
netten leverde binnen het Enkhuizerzand
en bezuiden Urk tamelijk goede, benoor
den Ürk daarentegen zeer slechte vang
sten op. De botsleepers welke onder Kol-
horn vischten, konden ook tamelijk goede
vangsten maken. Met de botlijnen en
kwak- en dwarskuil werd vrij veel bot ge
vangen, daarentegen was het resultaat der
staande netvisschers slechts matig. Met
kwak- en dwarskuil werd tamelijk veel
spiering gevangen; deze is nog klein van
stuk en wordt hoofdzakelijk ais nest ver
kocht. De garnalenvisscherij in de Zuider
zee leverde zeer goede vangsten op. De
Enkhuizer visschers zeven de garnalen,
en verkoopen de groote voor een zeer goe
den prijs naar "Volendam, terwijl de rest
aan ae nestboeren wordt verkocht. De Ur-
kers en Harderwijkers leveren het groot
ste gedeelte van hun vangsten aan de dro
gerijen af. In het Marsdiep werd de gar-
nalen-visscherij door het ruwe weder on
gunstig beïnvloed,
In de Waddenzee werd geen visscherij
op mosselen van de perceelen uitgeoefend,
terwijl de visscherij op mosselen voor
consumptie van de natuurbanken eenige
uitbreiding onderging, doordat er meer
vraag naar mosselen was voor Engeland
en Duitschland. De vraag naar mosselen
voor eendenvoeder was minder, zoodat
deze visscherij minder druk uitgeoefend
werd dan in de vorige maand. Op mosse
len voor bemesting werd niet gevischt. Op
mosselzaad werd nog door één Zeeuwsch
motorvaartuig benoorden het afgesloten
gebied gevischt. De alikruikenvisscherij
was, evenals de kokhanenvisscherij, van
weinig beteekenis.
In de Lauwerzee werd de garnalenvis
scherij met goed gevolg uitgeoefend; een
gedeelte der vangsten was voor de con
sumptie bestemd, de rest werd aan de
drogerijen afgeleverd. In het laatst der
maand werd de aalvisscherij met fuiken
aangevangen. Enkele visschers vischten
met den raamkuil op sprot; de vangst be
stond grootendeels uit bliek, die aan de
drogerijen werd afgeleverd.
In den Dollart werden weinig garnalen
gevangen. De botvisscherij was van geen
beteekenis meer.
In de Zuidhollandsche stroomen werden
door de ankerkuilen, welke in het Hol-
landsch Diep op zeebliek vischten, veel
minder ruime vangsten gemaakt dan in
Augustus. De ankerkuilen, v/elke in hei
Hollandsch Diep en het Scheur op spiering
vischten, maakten goede vangsten, daar
entegen was het resultaat dezer visscherij
in het Spui slechts middelmatig. De aal
visscherij met kubben leverde in het begin
der maand nog tamelijk goede Vangsten
op, doch later werden deze geregeld min
der en aan het einde der maand was deze
visscherij zoo goed als afgeloopen. De bot
visscherij was, met uitzondering van de
lijnen, waarmede voornamelijk in het Ha
ringvliet en Goereesche Gat over het alge
meen vrij ruime vangsten gemaakt werden,
weinig loonend. De uitkomsten der spie-
ringvisscherij met drijfnetten waren gun
stig. De garnalenvisscherij in de Zuidhol
landsche zeegaten was over het algemeen
weinig loonend.
De zeilvrachtlogger P.J. van Leeiw
IJ.M. 11, bracht hier de vorige week vs!
Lowestoft een lading haring aan voor h i
V.E.M. Qt|
De Duitsche politiekruiser M 134
hier Zondag weder binnengekomen, bj!
schip nam ligplaats in de Buitenhaven.
De zeilvrachtlogger Dirk Job IJ.M. 3jj
bracht hier van Yarmouth een lading harin,
aan voor de fa. Job Gouda.
Nutsspaarbank IJmuiden.
Gedurende de maand November 1927 werd ij I
gelegd:
a. Kantoor Julianakade f 19.438.41
b. Kant. Willebrordstr. 1 7.457.24
f 26.8'
Gedurende dezelfde maand werd
terugbetaald:
a. Kantoor Julianakade f 11.674.90
b. Kant. Willebrordstr. f 7,508.56
f
19.18a
Meer ingelegd dan terugbetaald f 7.712:
Het tegoed der inleggers op 1 Nov,
bedroeg f 391.130,(j
Alzoo op 1 December 1927 f 398,842.(1
Uitgegeven werden 8 spaarbankboekjes
Ingetrokken werden 2 spaarbankboekjes.
Het laatst uitgegeven boekje droeg het ni&
Rijkspostspaarbank.
Aan het postkantoor IJmuiden en i
daaronder ressorteerende hulppostkant
ren werd gedurende de maand Novemk
1927 ingelegd f 47.400.56; terugbetaal'
f 44.199.66.
Het laatste door dat kantoor uitgegevi
boekje draagt het nummer 12691.
HUWF.LIJKSAANGIFTEN.
De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand i;
gemeente Velsen brengt ter kennis van belatj.
hebbenden, dat het noodig is, dat bij de huw,
lijksaangifte de stukken worden overgelegd, i
voor het huwelijk vereischt worden, teneioii
onjuistheden of teleurstellingen ten aanzien vu
de huwelijksafkondiging of huwelijksvoltrekkijj
te voorkomen.
Inlichtingen betreffende de vereischte stuik
kunnen 'verkregen worden aan de afdeeiing Bi
gerlijke Stand op eiken werkdag tusschen 9 ra
v,m. en 1 uur n.m.
De Ambtenaar van den Burgerlijken Sic'
voornoemd,
SUWERW
WITTE KRUIS, Aid. VELSEN.
Het Witte Kruis geeft hulp in huis
DOOR ALLEN, VOOR ALLEN.
Stel niet uit wat gij heden doen moet, en jtt
U op als lid der vereeniging. U heeft dan re;::
op kostelooze hulp van een der Wijkzusteri
gratis gebruik van verpleegmateriaal.
Inlichtingen betreffende het Lidmaatsch
worden gaarne verstrekt, door den Adminiïlu-
teur der vereeniging, den heer J. WOLTMAÜ
Witte Kruisgebouw, Sluisplein 32, IJmuiden.
(THE JACOBSLADDSR).
UIT HET ENGELSCH
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM
Vertaling van Mere. M, J. LsndréTollenaar.
48
Na tafel speelden ze snooker pool, een
gezelschapsspel, waarin Jacob uitmuntte
en niemand maakte eenige tegenwerping,
toen Jacob tegen een uur of elf opstond
met 't excuus dat hij vroeg naar bed wilde
gaan. Hij sloot zijn deur af en ging voor
het open raam zitten om nog een laatste
sigaret te rooken.
Het was een prachtige avond; voor Ja
cob, glanzend in 't maanlicht, strekte zich
de kleine baai met haar rotsige kust uit;
op korten afstand, op een eilandje een
vijftig yards uit den wal, verhief zich de
kleine, korte, afgeknotte toren, welke vol
gens het verhaal meer dan zes honderd
jaar oud moest zijn, als een zwarte sil
houet tegen het zilverig-glanzende water.
Het eilandje zelf was een verzameling van
rotsblokken, compact genoeg aan den voet
van den toren, maar verder een afgebrok
kelde massa waar de zee, met eiken golf
slag, overheen spoelde. Zoo vanuit zijn
raam gezien, was het uitzicht schitterend,
voor den tijd van 'i jaar was 't warm, geen
zuchtje was er aan de lucht. Genietend
bleef Jacob voor 't open raam zitten en 't
was een paar uur later, toen hij eindelijk
schoorvoetend opstand, om naar bed te
gaan. Juist toen hij zijn smoking wilde
jiittrekken, werd er zachtjes, maar heel
gedecideerd op de deur geklopt. AI zijn
angstige voorgevoelens werden opeens
weer wakker, 't Was over twaalven. Het
groote huis was angstaanjagend stil. Op
geen enkele manier was het mogelijk om
den vleugel, waar de bedienden sliepen,
te bereiken. Nog nooit had Jacob zich zoo
eenzaam en verlaten gevoeld, als op dit
oogenblik. Maar onmiddellijk werd er aan
alle sensaties een einde gemaakt, doordat
het kloppen herhaald werd. Nog even aar
zelde Jacob, maar toen liep hij vastbeslo
ten naar de deur.
„Wie is daar?" vroeg hij kort.
„Ik, Delchester", was het zachte ant
woord. „Laat me even binnen, Pratt",
Jacob draaide den sleutel om en deed
de deur open, om zijn gastheer binnen te
laten; toen sloot hij haar weer. Maar tot
zijn verbazing draaide Lord Delchester
zich om, en deed zelf de deur op slot.
Toen keek hij Jacob aan met een gezicht,
dat heel ernstig en bezorgd stond.
„Je moet 't me niet kwalijk nemen,
Pratt, dat ik op dit zonderlinge uur bij je
kom", zeide hij, „maar je bent gast hier
in mijn huis en ik heb je iets te zeggen,
dat me heel zwaar valt".
„U heeft me iets te zeggen?" herhaalde
Jacob verbaasd.
„Ja, en iets dat je heel onaangenaam
zal zijn, omdat het je een flagrante in
breuk op de gastvrijheid zal toelijken",
ging de Marquis voort. „Maar geloof me,
dat is niet zoo. Het doel van mijn komst
hier is, om je te verzoeken, om morgen
ochtend zoo vroeg mogelijk weg te gaan".
,Maar ik ben vanmorgen pas gekomen",
riep Jacob uit. „Wat heb ik gedaan, dat
zulk een maatregel noodig is?"
„Je hebt absoluut niets gedaan", zeide
zijn gastheer sussend. „Je houding is in
alle opzichten voorbeeldig geweest, en ik
kan je niet zeggen, hoe het me spijt, dat
ik me tot zulke maatregelen genoodzaakt
zie. Maar ter wille van je eigen veiligheid
is het noodig en meer dan noodig, dat je
zoo spoedig mogelijk vertrekt. Door een
gelukkig toeval ben ik te weten gekomen,
dat Mr, Dane Montague en zijn vriend
plannen in hun schild voeren, welke een
langer verblijf te mijnen huize, op zijn
zachtst gesproken, gevaarlijk voor je
maken".
„Ik vind 't heel aardig dat u me bent
komen waarschuwen, Lord Delchester",
antwoordde Jacob, „maar zoudt u het niet
veel logischer vinden tenminste als zij
werkelijk zulke dingen van plan zijn,
dat zij weggingen en niet ik?"
„Zeker, onder gewone omstandigheden
zoudt u gelijk hebben, groot gelijk", gaf
de Marquis toe, „maar in dit geval zijn er
complicaties, die gewoon handelen In den
weg staan. Daarom heb ik ook besloten,
om open kaart met u te spelen. Ik heb
verplichtingen aan Mr. Dane Montague,
verplichtingen, die me aan handen en voe
ten binden. U zult dus wel begrijpen, dat
ik ten koste van alles onaangenaamheden
met hem moet zien te vermijden. Maar
daar het tegen m'n geweten in zou drui-
schen, om een onhebbelijke behandeling
van een van mijn gasten oogluikend toe te
laten en ik niet bij machte ben, om die be
handeling onmogelijk te maken, schiet er
voor mij niet anders over, dan u te ver
zoeken, om morgen met den eersten trein
weg te gaan",
Jacob zuchtte, 't Was merkwaardig, hoe
klein alle denkbeeldige gevaren hem toe-
leken, nu ze door het ingrijpen van Lord
Delchester nooit werkelijkheid konden
worden.
„Ik zal natuurlijk doen, wat u me vraagt,
Marquis", zeide hij toestemmend. „Voor
mezelf ben ik anders niet bang. Het risi
co neem ik graag op me, als u 't goed
vindt dat ik blijf".
De Marquis schudde het hoofd.
,,'t Is te gevaarlijk, ze zijn te slim", zei
de hij ernstig, ,,'t Zou een ongelijke strijd
zijn. Morgenochtend, om kwart voor zes,
gelijk met mij, zal ik u laten roepen, ik
spreek u dan nog om halfzeven aan de
ontbijttafel. En dan moet ik u nog een
gunst vragen. Ik zou niet graag zien, dat
mijn vrouw en dochter, door dit geval, de
omstandigheden te weten kwamen, welke
tot het doen van dit zonderlinge en ongast
vrije verzoek geleid hadden. Daarom zou
ik het heel prettig vinden, als u een klein
briefje aan mijn dochter wilde schrijven,
waarin u als oorzaak voor uw overhaast
vertrek een dringend zaken-telegram op
gaf".
Zonder antwoord te geven, ging Jacob
zitten; binnen een paar minuten was het
briefje gereed. Nog steeds met dezelfden
ernstigen bezorgden trek op zijn gezicht,
stak zijn gastheer het in zijn zak,
„En nu, goedenavond, Mr, Pratt", zeide
hij. „Morgenochtend zien we elkaar nog,
voordat u weggaat. En dan moet ik u nog
dit vragen, wilt u morgenochtend zoo wei
nig mogelijk leven maken. Ik vind het be
paald noodig, dat geen van beide heeren
in quaestie uw afwezigheid bemerkt, voor
dat u veilig en wel in den trein zit. Uw
bagage zal ik u achterna laten sturen".
Met een houding, welke aan waardig
heid niets te wenschen overliet, stapte 4
Marquis de deur uit. Jacob haalde zij:
schouders op, kleedde zich uit en rolde
bed. Tot zijn verbazing, voelde hij zid
absoluut niet verlicht. Zijn eenige sensati
was een diepe teleurstelling. Zelfs in zij
slaap bleef dat gevoel hem bij, zoodat 1'
den volgenden morgen, toen hij geroep;:
werd, en hij de geheel e kamer vol zo?
licht zag, grooten lust had, om nog vcc
den laatsten keer een poging te wage
om zijn gastheer tot andere gedachten:
brengen. Maar de Marquis gaf hem wei:';
gelegenheid om het onderwerp nog 1
ter sprake te brengen. Toen Jacob b
den kwam, zat hij met hetzelfde ernstig
gezicht van den vorigen avond aan
uitstekend voorziene ontbijttafel op
te wachten. Hij zag er heel moe uit,
toen Jacob beleefd naar zijn gezondheï
informeerde, vertelde hij hem, dat hij
slecht geslapen had.
„U moet niet vergeten", zeide hij, t$
de maaltijd afgeloopen was, „dat ik®
in een zeer moeilijke positie bevind, t»
nog nooit gebeurd, dat ik een gast k
moeten verzoeken om mijn huis te verlai';
en ik vind het zeer onaangenaam, dat
er nu toe genoodzaakt ben".
„Zooals ik u gisteravond al
ik wil het risico met het meeste
op me nemen", waagde Jacob nog
laatste poging.
De Marquis schudde het hoofd.
Wordt vervolgd