EEN PRIJSVRAAG.
UIT DE GESCHIEDENIS DER
MENSCHELIJKE DWAASHEID.
De spoorweg-manie van 1845.
HET NIEUWE DAGBLAD DINSDAG 3 NOVEMBER 1931
TWEEDE BLAD
Dat niet alleen in dagen van depressie en
malaise de mensehen in figuurlijken zin hun
hoofd verliezen, bewijst de spoorweg-manie
van 1845 in Engeland. Zoowel de angst van
te verliezen, als de zucht om te bezitten, zijn
twee factoren, die beurtelings in de geschie
denis der menschelijke dwaasheid een rol
spelen.
In het jaar 1825 was de eerste spoorlijk
tusschen Stockton en Darlington, geopend en
twintig jaar later, in 1845 bleek reeds dui
delijk, dat het spoorwegwezen, dat men aan-
1 vankelijk wantrouwend had bekeken, een
succes kon worden genoemd. De oudere
maatschappijen, die bevreesd waren, hun
winsten te zien verminderen, hadden al dik
wijls concurreerende ondernemingen tegen
vrij hooge bedragen overgenomen, wat na
tuurlijk weer stimuleer end werkte tot het
oprichten van nieuwe maatschappijen. Par
ticulieren zoowel als banken waren grif be
reid in deze richting mede te werken, door
het fourneeren van het benoodigde kapitaal
en ingenieurs, architecten, taxateurs en ad
vocaten kwamen handen te kort om alle
plannen die in voorbereiding waren, uit te
werken. Want er bestond in die dagen een
bepaling, dat de ontwerpen, benoodigd tot
het verkrijgen van een spoorweg-concessie,
bij liet Ministerie van Handel moesten wor
den ingediend vóór den susten November van
het voorafgaande jaar.
Nu was het aantal ontwerpen, dat in be
werking was, in 1845 zóó groot, dat vooral
architecten en landmeters geen kans zagen
al die plannen tijdig uit te werken en gereed
te hebben.
Advertenties, waarin gegadigden werden
opgeroepen, verschenen in de kranten en
zelfs tweede-rangs krachten, die an dórs
niet in aanmerking kwamen, konden toen
'een enorm salaris verdienen. In tusschen,
naderde de fatale datum, langzaam maar
zeker. De landmeters zwoegden, wat ze kon
den, maar werden dikwijls tegengewerkt
door de grondeigenaars, die niet duldden,
dat over hun terrein een spoorlijn zou wor
den aangelegd, welke tegenwerking soms uit
liep op een formeel gevecht tusschen beide
partijen, want alle moeite en werk zouden
nutteloos zijn,, indien de plannen niet op 30
November waren ingediend. We behoeven
dan :ook haast niet te vertellen, dat fraude
en omkooperij een ongeleenden bloei be
leefden!.
Dc 30stë November 1845 viel op 'een Zon
dag, maar in de omgeving van het Ministe
rie van Handel, was er van Zondagsstem-
ming weinig te bekennen. Allerlei voertuigen
reden den geheelen dag af en aan, om ont
werpen in te leveren. In de provincie waren
den dag tevoren en nog des morgens geen
vervoermiddelen genoeg, om de belangheb
benden naar het dichtstbijzijnde station te
brengen. De ontwerpers van een nieuwe
spoorlijn hadden o.a. van de Great Western
[Railway een expresse-trein gehuurd, maar
de machine raakte defect en men bleef staan
op de hoogte van Maidenhead. Een andere
expres, 'die afgehuurd was door een concur
reerende groep, reed op den eersten in. Ge
lukkig vielen er geen dooden te betreuren en
beide partijen slaagden er nog in, op het
laatste nippertje Londen te bereiken. Alleen
de Great Western liet op dien Zondag tien
extra treinen loopen.
De mededinging was dan ook geweldig en
'de middelen, die de verschillende concur
renten gebruikten, om elkander een hak te
zetten, waren dan ook weinig scrupuleus.
Zoo was een mededingende maatschappij
niet in staat haar plannen in te dienen, om
dat een collega voor een hoog bedrag den
drukker had omgekocht en op deze wijze in
het bezit was gekomen van twintig dei-
noodzakelijkste schetsen. In andere gevallen
werden de steenen, waarop de plannen ge
graveerd stonden, gestolen, of wel de druk
ker werd omgekocht ervoor te zorgen, niet
op tijd klaar te zijn. De spoed, waarmee
gewerkt was, kan blijken uit het feit, dat
sommige plannen maar voor tweederden ge-
lioprapheerd waren; de rest was er met de
hand bijgeteekend. En al die ontwerpen, ge
heel of gedeeltelijk voltooid, werden ingele
verd vóór middernacht van den 30sten No
vember.
Een expresse-trein stoomde naar Londen
met een vaart van 80 mijl per uur. Het ge
beurde echter ook wel, dat de bestaande
spoorwegmaatschappij niet genegen was, een
extra trein te verhuren aan een concur-
rent-in-spé. Maar deze laatste was soms nog
handiger en wist zijn doel tóch te hereiken.
Hij huurde eenvoudig bij de weigerende
maatschappij een expresse-trein voor het
vervoer van een lijkstoet. In de kist bevond
zich echter niet het stoffelijk overschot van
den dierbaren overledene, maar de ontwer
pen en teekeningen voor een nieuwe spoor
lijn en begeleid door bidders werden de kost
bare documenten naar de plaats van bestem
ming gebracht.
Aan het Ministerie van Handel was dien
dag extra personeel beschikbaar en alles ver
liep rustig tot negen uur in den avond. Men
had een plan opgemaakt, op welke wijze de
indiening moest plaats hebben: de belang
hebbenden. gaven een korte toelichting en
het ontwerp werd in de boeken ingeschreven
Maar naarmate de stroom zwol, kon het
personeel dit alles niet meer verwerken. De
ongerustheid van de langhebbenden, die
vreesden, dat zij niet tijdig aan de beurt
zouden komen, werd wel iets verminderd
door de aankondiging, dat een ieder, die
zich vóórdat de klok twaalf sloeg, binnen het
gebouw bevond, nog geholpen zou worden.
Nauwelijks had de laatste slag weerklonken,
of alle deuren werden gesloten. Op dat mo
ment hield juist een rijtuig voor het Minis
terie stil, drie aspirant-concessionarissen
renden eruit en toen ze de deur gesloten von
den, begonnen ze als razenden te bellen; een
politie-agent, die opendeed, vertelde hun, dat
de tijd verstreken was, maar reeds vlogen de
plannen en teekeningen over het hoofd van
den dienaar der wet door de half-geopende
dexir in de vestibule. Aangezien dit in strijd
was met de bepalingen, nam de politieman
de documenten weer op en smeet ze op straat
De verblufte promotors waren buiten zich
zelf van woede, want ze waren op tijd van
Harwich in Londen aangekomen, maar een
ezelachtige koetsier, die niet wist, of mis
schien niet wilde weten, waar het Ministerie
van Handel was, had hen uren lang rond
gereden!
In totaal werden niet minder dan 620 plan
nen voor een nieuwe spoorlijn ingediend,
me;t een globale kostenberekening van
'560.000.000. Bovendien waren er nog 643
plannen, die niets anders dan een voorloo-
pig ontwerp bevatten. Meer dan 500 van deze
aanvragen hadden alle- trappen te doorloo-
pen, voordat zij bij het Parlement werden
ingediend en 272 concessies werden in 1&'4£
toegestaantot ruineering van duizenden
die later maar moesten zien, hoe ze het geld
bij elkaar kregen, om te voldoen aan de ver
plichtingen, die zij in een onbezonnen oogen
blik op zich hadden genomen.
W. S.
BIJTEN HAAIEN MENSCHEN?
HET GEVAARLIJKE ZWEMMEN IN ZEE.
EEN ROMEINSCH TWEESPAN.
In Pompeii in Italië is een Romeinsch
tweespan, bigae, gevonden uit het jaar 79
dateerend. De wagen is geheel intact met
de wielen, spaken, ijzeren banden, as, en
hooge voorzijde waarachter de bestuurders
stonden. Door een uitbarsting van den Vesu
vius is hij onder lava, klei en kiezel begra
ven geraakt, waaraan zijn gaafheid nog te
danken is.
De vrije Romeinen bestuurden in den re
gel hun bigae niet zelf; zij zaten op een stoel,
terwijl een slaaf, naast hem staande, mende.
Aileen keizer, Nero mende zelf.
De wagen zal na uitgraving naar het mu
seum in Napels worden overgebracht.
Onder dit opschrift komt in De Kern een
artikel voor uit Popular Science. Wij nemen
hiervan over;
Eenige jaren geleden hoorde ik (de schrij
ver van het artikel) een beroemd natuur
kenner verklaren, dat haaien den mensch
niet zouden aanvallen. Deze sprak uit per
soonlijke ervaringen gestaafd door anode-
deelingen van anderen.
Ik heb gegevens verzameld die niet klop
pen met de opvatting als zou de haai zoo
onschuldig zijn als een lam.
Niet zoo heel lang geleden waren een paar
jongelui aan het zwemmen in een inham
aan de Oostkust van Florida. Eensklaps
weerklonk de kreet „een haai!" en allen
haastten zich naar den wal. Het dier was
duidelijk van een brug te zien.
Onder de zwemmers was er een, die niet
bang voor haaien was. „Haaien vallen geen
mensehen aan!", verklaarde hij en hij
sprong te water, toen het dier zich vlak
toij de brug bevend. Onmiddellijk hapte de
haai toe en rukte den jongeman den arm
uit den oksel. Wanneer zijn vrienden er niet
in waren geslaagd, het dier te verdrijven, zou
hij ongetwijfeld met huid en haar zijn ver
slonden.
Te Palm Beach, mist iemand een deel
van zijn hand, die hem, naar hij verklaart,
bij het zwemmen door een kleinen haai is
afgebeten. In dezelfde plaats woont ook een
neger, wiens hoofdhuid nog de lidteekens
van een haaienbeet vertoont.
De omstandigheid, dat in tropische en
subtropische zeeën gevaarlijke visschen leven
wil nog niet zeggen, dat men er niet zou
kunnen zwemmen, zonder te worden aan
gevallen. Maar wel beteekent het, wanneer
althans bovenstaande verhalen inderdaad op
waarheid berusten, dat het gevaar voor zulk
een gebeurtenis steeds dreigt. Desondanks
zijn er waaghalzen, die bij voorkeur ver ui!
de kust gaan zwemmen, in de stellige over
tuiging, dat zelfs het eitje nog niet is ge
legd, waaruit de visch geboren moet worden
die hen zou bijten.
Een van deze zwemmers voelde op zeke
ren dag een stuk uit zijn dij happen. Half
krankzinnig van angst zwom hij naar de
kust terug, waarbij hij onderweg telkens
weer gebeten werd. In de branding gekomen
bezwijde hij als -gevolg van bloedverlies,
maar men trok hem aan land. Zijn redders
waren van oordeel, dat hij een school kleine
haaien had ontmoet.
Een ander kwam uit zee terugmet het
verlies van het grootste deel van zijn kuit.
Haaien zijn veelvraten en wanneer zij in
een bepaald deel van den Oceaan ontbreken
dan is dit in hoofdzaak een gevolg van ge
brek aan voedsel. Zij jagen achter do groote
vischscholen aan als wolven achter een
kudde schapen. Een van hun eigenaardig
heden is, dat zij gewoonlijk geen gezonde,
krachtige visschen aanvallen. Deden zij dit
wel, dan zou allang ail!e visch in zee zijn
opgeruimd. Somtijds kan men dan ook een
haai waarnemen, rustig zwemmend midden in
een school andere Yisschen, die hij vol-
Wie heeft foto's, prentbriefkaarten of teekeningen
van oud-IJmuiden of oud-Velsen?
Wij vragen aan onxe lezers: wie is in heft bezift van foto's, prentbriefkaarten of
teekeningen van den ouden toestand te IJmuiden en te Velsen? Het is de be
doeling dat daaruit de veranderingen blijken die in den loop der jaren hebben
plaats gehad.
Voor de interessantste foto, kaart of teekening loven wij 25 GULDEN uit.
Verder is er een tweede prijs van 10 GULDEN.
Tenslotte zullen wij voor elke andere foto, kaart of teekening die wij g
schikt achten om in de courant op te nemen nog DRIE GULDEN betalen.
De termijn voor inzending zullen wij sluiten op 1 December.
Inzendingen in te leveren bureau van dit blad, Kennemerlaan 42 te Dmui-
den, met volledigen naam en adres van den inzender.
Alleen abonnés van dit blad komen voor een prijs in aanmerking.
maakt ignoreert. Maar de haai bezit een
verbazingwekkend, geheimzinnig zintuig,
dat hem in staat stelt te voelen wanneer
bij een anderen visch iets niet in orde is,
onverschillig of het een soortgenoot of een
and.er soort visch is.
De lucht en smaak van bloed maken een
haai razend van woede. Het eene oogen-
biik zwemt hij nog in schijnbare onverschil
ligheid. temidden van een school, het vol
gende oogenblik richt hij een ware slach
ting aan. De oorzaak is misschien, dat een
andere haai een kleinen visch doormidden
heeft gebeten, waarna hijzelf en zijn plot
seling razendgeworden makkers trachten,
alles te pakken te krijgen, wat zich binnen
hun bereik bevindt. Op zulke oogenblikken
wanneer de vervolgde visschen boven het
wateroppervlak uitspringen, in een waan
zinnig pogen om te ontkomen, vinden ook
tusschen de haaien onderling hevige gevech
ten plaats.
Het is mogelijk, dat wanneer er maar
steeds voldoende scholen van kleine visschen
te vinden waren, de haai nooit den mensch
zou aanvallen. Maar deze scholen zijn er
lang niet altijd en dan zou ook de haai
verstoken als hij op zulk een oogenblik is
van zijn normale voedsel, alles eten, wal
hij kan bemachtigen. Dan volgt hij schepen
wegens den afval, die overboord wordt ge
worpen, dan zwemt hij de havens 'binnen
of ligt hij op den loer aan de mondingen
,der rivieren, wachtend tot stroom of getij
iets eetbaars zullen meevoeren.
De man,
wien hel tegenliep.
Deserteur - spion - dief - oplichter.
Een kampioene. Mej. Piau, een jonge
Francaise, is er in geslaagd den eersten
prijs Lc bemathtigen in een internationaal
tournool op ie schrijfmachine te Parijs.
VOORDEELIGE GEVANGEN
SCHAP.
Het lot van gedetineerden schijnt in
Urugay bijzonder benijdenswaardig.
Dat leert de geschiedenis van Attïllio An-
decucei, een Italiaanschen moordenaar, die
onlangs uit de staatsgevangenis te Monte
video is ontslagen. Hier had de Italiaan
twintig jaar lang „gezeten". In dezen tijd
heeft de gevangene zich een aardig fortuin
vergaard.
Een jaar of twintig geleden werd Ande
cucci tot veertig jaar gevangenisstraf ver
oordeeld, omdat hij op straat een fruithan
delaar had doodgeschoten en daarna zijn
slachtoffer had beroofd.
In Italië, dat hij toen pas een half jaar
te voren had verlaten, stierf zijn vrouw van
schrik bij het vernemen van de gebeurtenis.
Zij liet een drie-jarig dochtertje onverzorgd
achter, zoodat het kind door de autoriteiten
m een klooster werd ondergebracht. Dank
zij het meer dan humane systeem van straf
fen in de gevangenissen van Uruguay was
het Andecucci mogelijk, in den tijd van zijn
gevangenschap door werken zooveel geld te
verdienen, dat zijn kind in Italië een goede
opvoeding kon genieten. Twee jaar geleden
kon hij het kind zelfs aan de Universiteit
van Turijn doen inschrijven, waar zij dc
colleges van de juridische faculteit •volgt.
Andecucci, die zich in de gevangenis voor
beeldig heeft gedragen, is thans begenadigd.
Ondanks de geweldige bedragen, die hij
Er zijn mensehen, wie het ook altijd tegen
loopt, En zelfs onder de lieden, die er minder
eerlijke praktijken op na houden, vindt men
dezulken.
Bijvoorbeeld de heer AlexaiKler Grau, uit
Elias Lotharmgen, die nu in hechtenis is ge
nomen verdacht van spionnage gedurende
10 jaren.
Grau, in 1901 in Ernstein geboren, diende
in den oorlog in het Duitsche leger, meldt het
Journal. En liet zich daarna als Franschman
naturaliseeren. Wegens een duistere geschie
denis met gestolen wapenen vluchtte hij naar
Zwitserland, waar hij zich van valschc papie
ren voorzag. Helaas! De man, wiens naam hij
gestolen had, werd gezocht door de politie,
en men arresteerde dusGrau.
Eenigeii tijd later wist hij te ontsnappen en
verschafte zich nieuwe papieren. Ook deze
bleken te behooren aan een. die door de po
litie gezocht werd, en ook ditmaal nam men
Grau gevangen. Maar wéér ontsnapte hij,
week uit naar Duitschland, vond het daar
niet veilig, keerde naar Frankrijk terug
en was twee dagen later in het bezit van pa
pieren van Georges Bouvier,
Dit ging voorloopig goed. Totdat Grau
trouwen wilde. „Neen", zeiden de magistraten
„U is pas 18 jaar, meneer Bouvier, en hebt
dus voor een huwelijk de toestemming noodig
van Uw ouders".
Waarop Grau naar zijn „ouders" ging zoe
ken, die echter onvindbaar waren. Geen
nood! Een aftandsche burgemeester ergens
verleende hem machtiging en Grau-Bouvier
trouwde.
Toen hij nu in Lyon kwam voor zaken,
ontmoette hij daar vroegere regimentskame-
raden en liij werd gearresteerd. Hij zal nu
voor een krijgsraad moeten terechtstaan
wegens desertie en daarna voor den civielen
rechter voor diefstal, oplichterij, vervalsching,
enz.
Het moet je ook maar tegenloopen!
regelmatig naar den voogd van zijn dochter
zond, was hij bij zijn in vrijheidstelling in
het bezit van ongeveer een kwart millioen
Lire, door hem in de gevangenis bij eenge
spaard. Met deze som wil hij thans in Italië
voor zijn dochter een advocatenkantoor in
richten.
Het is maar goed, dat de overtocht naar
Uruguay een behoorlijk bedrag kost. An
ders zou misschien een groote „run" van
•rkloozen uit de oude wereld op de gevan
genissen van dezen Zuid-Am erikaanschen
staat kunnen plaats hebben!
Iedere pagina van dit blad is
interessant
En zoo blijft het!
FEUILLETON
2)
De nu eens felle, dan weer getemperde
Üchten schenen over die verhitte gezichten en
de schokkende bewegingen der massale
menschenmemigte, stuiptrekkend als een
stervend, dier. Over de hoofden der dansers
sliertten de kleurige serpentines door de
lucht tot een bont en reusachtig spinneweb,
waaruit geen ontkomen meer mogelijk
scheen. Blauwe rook hing als een lichte mist
in de zaal en als de lichten hun al te felle
schijnsels doofden, kreeg heel dit feestelijk
gebeuren een welhaast spookachtig uitzien.
Een vreemde, donker schemerende klomp,
waaruit hier en daar flonkerend oplichtte
de weerkaatste schittering van een juweel,
stralen schietend en onvermoeid zich verra
dend van zijn duisteren oorsprong naar het
licht. Dan dempte ook de wilde muziek haar
al te uitbundige en spattende geluiden en
deinde een donkere oneindig langoureuze me
lodie door de zaal, zacht, als ingehouden, met
plotseling een kort en heftig-smachtendé op-
laaiing van het heimwee, dat de woorden
nog te zeer hielden verborgen.
Paren onderscheidde men niet meer: het
jyas één massaal en monotoon bejegen, wie
gend en als in zichzelf besloten, op de
melodieuze maten der muziek, die aan
stroomden uit een oniierkenbare verte en
toch zoo eindeloos-vertrouwd, omdat nu een
maal elk heimwee bekende snaren aanroert
en het menschelijk hart weet te bespelen,
gelijk een gewillig instrument. Het luidruch
tige lachen en de helle roepen ook waren
verstomd, alle geluiden wendden zich naar
hun oorsprong: uitgevlogen bonte vogels, te-
rugkeerend naar hun hesten. Mateloos-wee
moedig jammerde de saxophoon haar sidde
rende solo, uithalend en wegstervend, rake
lings glijdend langs de schaarsche begelei
ding der overige instrumenten, de drum
ronkte d'of en aanhoudend een donkeren ach
tergrond tezamen
In hun eenzaam hoekje achter de palmen
was het stil geworden. Het gesprek, vlug en
lenig, een snelle spottende dialoog vol luchti
ge grappenmakerij, dempte tot een stil ge
fluister, alsof een onzichtbare hand een
sordino zette op hun woorden. De melancho
lieke teederheïd van de muziek drong door
in hun zinnen. Zij zagen elkaar lang aan.
Tot plotseling;. één snelle zwaai van den
jazzléider den droom verdreef en de muziek
schel en erbarmelijk opklaterde, een onver
wachte, loekeooze val van tonen, stroomend
over elkaar teen tot één chaotisch, geweld
dadig rumoer Dan ook flitsten overal weer de
vele lichten jan, van de hooge zoldering af,
wierpen de oronen haar overdadige schijn
sels als even zoovele verblindende zonnen, en
uit verborgm hoeken boorden kleurige licht
bundels in le menigte, die ontwaakte als uit
een diepe saap. Spottend en helder, zwaar en
doordringeid, scheerden de roepen weer
kruiselings door de zaal. Snel en lenig zwier
den de kelners door de menigte met nieuwen
aanvoer, <n het leek wel of de jazz, van een
waanzinnge drift bezeten, heel dit gebéuren
richtte niar zijn wil. Nieuwe krachten ver
vingen d> oude, en alom stond het feest
weer in een schellen, al te uitbundigen le
venslust.
Vermcïid vielen Veraart en Kitty, het ma
troosje jeer, in een paar stoelen. „Dorst,
water,.-, whisky" hijgde zij, terwijl zij zich
met eei minuscuul zakdoekje koelte pro-
beérde ;oe te waaien en Frans Veraart ver
rees nift zonder eenige moeite van zijn zit
plaats m aanvaardde wederom een tocht
dwars <oor de gevaren en hinderlagen, die nu
eenmad tijdens een bal-masque op de loer
liggen >m hun slachtoffer te bespringen, ten
einde ;ijn lichtmatroosje aan den één of
anderm drank te helpen,
Bep^ld frisch voelde hij zich niet meer.
Hij hal te veel gedronken, en dan dat dan
sen e; die muziek. Het steeg hem allemaal
naar s'n kop; een beetje buiten-lucht zou
hem ;o6d' doen. Kitty wachtte wel even, of
zou en dans met een ander doen. Never
mindhij vond haar straks wel terug.
Kol en weldadig stroomde de nachtlucht
om jjm slapen toen hij het terras betrad'.
Heldr en hoog stond een sterren-fonkelen
de lemel over de aarde gespannen en de
statje oude boomen van het park, dat bij
Kaseél Oud-Wassenaar behoorde, stonden
dmkere silhouetten daartegen afgetee-
keni. In het water onder hem werd de diepe
sberen hemel gebroken, weerspiegeld en dui
zenderlei kleine, flitsende licht-schilfers
dan ten daar over het water.
Ah ter zich hoorde Frans Veraart opnieuw
de nuziek spelen. Een verward en gedempt
run oer steeg op uit het Kasteel, maar zóó
wa het beter. Wat had hij zich aangesteld!
Env/aarom .eigenlijk was hij naar dat bal ge-
gan? Hij had veel beter thuis kunnen blij-
ya en aan dat proces Meersm^ kunnen
werken; over drie weken kwam de zaak voor
en zelfs nu had hij nog niet eens alle getui
gen a décharge bij elkaar. Of zou het niet
veel verstandiger geweest zijn om een kalm
partijtje bridge te hebben gespeeld met Van
Buren en Mensing op de Witte of bij één van
hen thuis?
Hij streek met de hand dóór zijn haren. De
koude wind deed hem goed en plotseling
schoot hij in een luiden lach om al deze
scrupules, die hij zich maakte. Een mensch
was maar eenmaal jong en dat proces
Meersma, wel, dat was pas over 3 weken, dat
kwam gemakkelijk in orde en was het toch
eigenlijk geen verduiveld gezellige boel daar
binnen? Bridgen met Van Buren en Mensing
deed hij bijna dagelijks en als hij het zoo
voor het kiezen had', danste hij liever een
tango met Kitty dan
Kitty! Weer lachte Veraart; aardig was ze
en. charmant en wat stond dat matrozen
pakje haar leuk. De donkere baret scheef op
het grappig-geestige gezicht, de witte blouse,
die spande om haar welgevormd figuurtje, en
de wij dé slobber-broek, wapperend om haar
beenen. Wie zou ze eigenlijk zijn?
Jan en Alleman kwamen er niet binnen op
Oud-Wassenaar; het publiek werd er met
zorg gekozen en och, wat deed het er eigen
lijk allemaal toe. Hij was jong en eischte
zijn £eel op van de vreugde der wereld. Had
hij gelijk of niet?
Nog even bleef hij staan, leunend op de
balustrade van het terras. De nacht was stil
en zuiver. Weet je wat, hij zou Kitty halen
en met haar een nachtelijken autotocht gaan
maken. Z'n twoseater, een Dodge, stond op
het parkeerterrein.
Vlug liep hij naar binnen, dwars door de
dansende menigte naar het oude plaatsje,
waar hij Kitty had achtergelaten. Ze was
verdwenen
„Natuurlijk aan het dansen", mopperde
Veraart, verstoord cm de tijdelijke onder
breking van zijn plan.
Speurend keek hij rond, maar Kitty, haar
zag hij niet. Onder de dansende paren be
vond zij zich niet; zou ze al weg zijn? Al
leen? Of zou ze nog in het gebouw aanwezig
zijn?
„Je dame er vandoor, zwartje?" informeer
de een kleine, pittige Carmen.
„Wat duivel, waar bemoei je je mee?" nij
daste Frans, om vlak daarna in een 'ach te
schieten om deze onvermoede booze bui.
„Neem me niet kwalijk", zei hij vergoelij
kend, „maar ik ben wat uit m'n humeur en
ik geef toe <|at een bal-ma^në daar nuj
niet bepaald de geschikte plaats voor is. ZuT-
lcn wij dansen?"
Een tikje gepiqueerd was hij toch wel, con
stateerde hij onder het dansen. Het was ook
niet aardig om hem in den steek te laten,
al had hij Kitty wel wat lang op d'r wisky la
ten wachten en eigenlijk kon je het lieve
kinicl toch niet kwalijk nemen dat zij aan den
zoo plotseling verdwenen vriend nog meer
van 'haar kostbaren balmasquétijd opofferde.
Chaeun pour soi
En waarom zou hij langer treuren om
zijn gedeserteerd matroosje nu deze kleine,
coquette Carmen het spel verder speelde? Dit
spel van jeugd en vreugde, van flirt en
dans
Hij boog zich wat voorover en keek haar in
de donkere oogen, waarvan de pupillen bijna
onnatuurlijk-groot glansden. De geur van
haar haren wolkte om zijn hoofd, en haar
kleine, stevige hand rustte vertrouwelijk in
de zijne. Kitty of Carmen, wat deed 'het er
toe? Ze waren beiden lief en wat wil je
meer?
„1-Ioe heet je?" fluisterde hij in haar oor,
dat welhaast geheel schuil ging achter de
groote, witte bloem, die in haar donkere ha
ren was ontloken.
»En. jij?"
„Frans".
„Ik-Maud".
En meer vroegen zij niet; en waren, zelfs
deze namen al niet overbodig? Wat is u of
mij een naam, wie had dat ook weer gezegd?
Welke dichter
Zwijgend dansten zij verder; Frans voelde
dat langzaam een ernstiger stemming begon
door te breken. Dat moest voorkomen wor
den. En voordat hij het zelf goed wist, zat hij
aan de bar met Maud, tusschen een aantal
luidruchtige pretmakers.
Toen eerst leek het feest te beginnen.
Champagne vloeide rijkelijk. Maud hing aan
zijn arm, dronk met hem uit hetzelfde glas,
lachen en gejoel bulderde uit het groepje op,
en over de geheven champagne-kelk heen
zoende hij Maud onverwacht op haar rooden
aantrekkelijken mond, en neg eens, en nóg
eens.
Bedwelmend steeg de roes naar zijn hoofd.
Dit v/as leven.
En het leek wel ol' ook de muziek weer een
teugelloozer klankenfeest vierde. Wild en
vermetel sprongen de klanken-reeksen
door de zaal, waaiin de lichten dooreen-
vloeiden tot een wonderlijk-bontgekleurd
weefsel.
(Wordt yenfojgdii