De Doolhof der verkeersvoorschriften.
DE N.-Z. HOLL REDDING MAATSCHAPPIJ.
HET NIEUWE DAGBLAD
WOENSDAG 4 NOVEMBER 1931
Behalve een rijvaardigheidsproef behoorde men automo
bilisten ook nog het Doctoraal Examen Rechtsgeleerdheid en
het examen voor Agent van Politie af te nemen. Wat hier
geoorloofd is, levert elders een ernstig vergrijp op.
Wanneer men ermede in de praktijk te
maken heeft (en dat is het geval met eiken
automobilist!), dan blijkt het alras dat de
meeste verkeersvoorschriften in de rustige
sfeer van een overheidsbureau „gefabri
ceerd" worden. Wanneer nu daarbij de ad
viezen van menschen, die in de practijk
staan, maar gevolgd werden, zou het nog
wel losloopen, maar het tegendeel is waar,
en zelfs komt het herhaaldelijk voor, dat
met de wenschen van de verkeerspolitie geen
of slechts uitermate weinig rekening wordt-
gehouden.
Wanneer men van Amsterdam naar Rot
terdam lijdt, gebaren dê verkeersagenten in
elke stad anders; in Amsterdam heeft men
het eenvoudige stopbord, in den Haag een
lichtsein, terwijl de weggebruikers zich in
beide steden geheel anders moeten gedragen.
Rotterdam spant in dit opzicht wel de kroon,
de ingenieuze lichtseinen, die daar gebruikt
worden zijn voor diepgaande studie geschikt,
voor den chauffeur zijn het.... (vult u zelf
maar in).
Reeds jarenlang wordt door de wegge
bruikers gevraagd om een uniforme verkeers
wet, maar bij een der laatste wijzigingen
deelde de Minister mede, dat daarvan voor
alsnog niets komt. We blijven dus nog tal
van jaren sukkelen met de Motor- en Rijwiel-
wet, het Rijikswegenreglement, het Tramweg
reglement (ook daarin komen verkeersvoor
schriften voor!) met provinciale verorde
ningen, en lastt not least met de politie-
bepalingen van onze 1100 gemeenten! Het
gevolg hiervan is, dat men in Haarlem stil
staande een tram slechts mag voorbijrijden
wanneer er een vluchtheuvel aanwezig is;
in Amsterdam bestaan binnen de gemeente
verschillende bepalingen; Nijmegen eischt
em wachthuisje, enz. In Haarlem mag alleen
geparkeerd worden met vergunning van B.
,en W., in Amsterdam alleen niet in enkele
straten, in Alkmaar bestaan practisch geen
restricties, maar in Bloemendaal is het bij
nacht verboden, terwijl in Dordt tijdens het
parkeer en „onbevoegden den motor niet op
gang mogen kunnen brengen"; Den Haag
eischt een belasting van f 12 per jaar van
hen, die min of meer geregeld parkeeren, en
zoo kan men voortgaan. (Wie hierin belang
stelt, leze de uitgave van den A.N.W.B. ,3Ü
zondere verkeersvoorschriften"). In zeer vele
steden worden parkeerterreinen verpacht, de
„bewaker" wentelt deze last met een zoet
winstje af op de automobilisten. Toch heeft
het bewaken, waarvoor goed geld betaald
moet worden, niet den minsten zin, zoolang
men niet instaat voor beschadiging, ja zelfs
niet voor diefstal van den geheelen wagen
Wanneer hier of daar straten zijn, waar
niet geparkeerd mag worden, dan is dit ver
bod in den regel niet aangeduid. Elkeen
wordt immers geacht, de wet te kennen!
Slechts in zeer enkele gemeenten zijn duide
lijke borden geplaatst in den regel echter
is het bord van een auto uit, onzichtbaar. De
vele klachten over den Zandvoortschen toe
stand dezen zomer, spreken in dit opzicht
een duidelijke taal. Wie daar het verfgeknoei
op straat ziet, kan hoogstens denken aan
verkiezingsreclame, doch nimmer aan offi-
cieele waarschuwingen.
Waarom is een snelheid van 21 K.M. per
uur in Haarlem „gevaarlijk" terwijl lAm
sterdam als maximum 30 K.M. per uur stelt
en Rotterdam zelfs 40? Nu weten wij wel, dat
de politie aan die 20 K.M. niet altijd streng
de hand houdt, maar waarom maakt men
verordeningen, als men ze toch niet hand
haaft? Kan dit den eerbied voor de wet ver-
grooten? En nu laten wij nog heelemaal in
het midden, of een maximum-snelheid
überhaupt waarde heeft bij het streven naar
een veilig verkeer.
Met deze voorbeelden willen wij thans vol
staan. Om een eenigermate volledig over
zicht te geven van onoverzichtelijkheid van
de verkeersvoorschriften zou de ruimte
eischen van een geheele week van dit blad
Maar reeds uit deze luttele regels kan ge
concludeerd worden, dat een reactioneele
bestrijding van de verkeers-on-veiligheid niet
mogelijk zal zijn, zoolang de voorschriften
het karakter van puzzles behouden!
—UTO'S VOL BELGISCH BROOD NAAR HEIJERMANS' MONUMENT BESCHADIGD.
BRABANT. jn ^en avon(j 0f nacht van 1 op 2 Novem-
In Roosendaal wordt het Belgische brood 1 ber js A0,4 monument van Herman Heijermans
tegenwoordig met auto's vol aangevoerd. De«v»""1™
bakkers in de omliggende dorpen hebben het
aanbod om als wederverkoopers op te treden
en hun bakkerijen te sluiten, van de hand
gewezen.
ZENDER-VERHUIZING HILVERSUM—
HUIZEN.
Volgens de N. R. C. heeft de N. S. F. ver
gunning voor het verplaatsen van den Hilver
sumschen zender naar Huizen bij P. T. T. aan
gevraagd.
De N. S. F. is tevens in overleg getreden met
de omroepvereenigingen, teneinde een rege
ling te treffen inzake het bijdragen in de hoo-
gere exploitatiekosten.
De versterkte zender zal een antenne-ener
gie krijgen van 40 k.W.; dat is derhalve eenige
malen zoo groot als de bestaande.
in het Vondelpark te Amsterdam met verf
besmeurd.
BOLLENTEELT IN DE BETUWE NIET
LOONEND.
Naar de Tel. meldt zijn de proefnemingen,
die men in de Betuwe genomen heeft met
tulpenteelt, niet loonend gebleken.
PROTESTVERGADERING TEGEN DE
BENZINEBELASTING.
Naar het Haagsch Correspondentiebureau
verneemt heeft de B. B. N., Bond, van Be
drijfsautohouders in Nederland, het voorne
men op Woensdag 18 November in het Jaar
beursgebouw te Utrecht een protestvergade
ring te beleggen tegen de extra heffing op
de benzine.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissements-Rechtbank te
Haarlem zijn de volgende faillissementen uit
gesproken op Dinsdag 3 November 1931.
1. N.V. Visscherij Maatschappij ,De Drie"
gevestigd te IJmuiden, Kanaalstraat 216.
Curator Mr. P. Tideman wonende te Haar
lem.
2. N.V. Visscherij Maatschappij „De Vier"
gevestigd te IJmuiden, Kanaalstraat 216.
Curator Mr. P. Tideman wonende te Haar
lem.
3. C. van Liempt, caféhouder, wonende te
Wormer, Dorpsstraat 405.
Curator Mr. C. W. de Visser, wonende te
Haarlem.
4. J. J. Ranzijn, koopman in oliën en azijn,
wonende te Zaandam. Smidstraat 99.
Curator Mr. J. Deen ik wonende te Haarlem.
Rechter-Commissaris in al deze faillisse
menten Mr. S. J. Pit.
Opgeheven werden de faillissementen
wegens gebrek aan actief van:
1. N.V. Bouw en Handelmaatschappij
„Otus" destijds gevestigd te Amsterdam.
Curatrice Mevr. E. A. J. Scheltema-Conradl
wonende te Haarlem.
2. H. J. van der Vis wonende te IJmuiden.
Curator Mr. Dr. A. van deT Flier wonende
te IJmuiden.
3. L. Boers wonende te Haarlem.
Curator Mr. G. E. Mellema wonende te
Haarlem.
3. N.V. Bouw- en Handelmaatschappij
.Agenor" destijds gevestigd te Amsterdam.
Curatrice Mevr. E. A. J. Scheltema-Conradi
wonende te Haarlem.
Vernietigd is het faillissement op grond
van verzet van:
1. E. A. M. van Looy wonende te Heem
stede.
Curator Mr. P. Tideman wonende te Haar
lem.
Geëindigd zijn de faillissementen door het
verbindend worden der uitdeelingslijst van:
1. Tli. Kastercum, wonende te Haarlem.
Curator Mr. L. Ali Cohen wonende te
Haarlem.
2. J. H. F. Meyer, wonende te Haarlem.
Curator Mr. A. A. Huizenga wonende te
Haarlem.
3. H. Zeylmaker vroeger wonende te Haar
lem, thans te Purmerend.
Curator Mr. J. Vis, wonende te Leeuwarden.
4. M. P. Zwaneveld, wonende te Hillegom.
Curator Mr. F. J. D. Theyse wonende te
Haarlem.
HET RAPPORT INZAKE EEN PARLEMENT
IN INDIë AANGENOMEN.
Het rapport in zake de instelling van een
parlement in Indië, is in de Federale Struc
tuurcommissie, na eenige wijzigingen, aan
genomen. De commissie is tot Woensdag ver
daagd en zal dan het rapport over het fede
rale Hof onderzoeken. Gandhi had een me
morandum gestuurd, waarin hij uiteenzet,
één Kamer het beste te vinden. Hij zou ver
der het voorstel van Sir Mirza Ismails steu
nen in zake een federalen raad, indien zulk
een lichaam een adviseeïende functie zou
krijgen. De Congrespartij is, naar de Tel.
meldt, er verder op tegen, dat zekere belan
gen in het parlement vertegenwoordigd zul
len zijn, en zij verzet zich er ook tegen, dat
de onderkoning in speciale gevallen leden
kan benoemen.
Het materiaal in uitstekenden staat.
Nu de winter weer in aantocht is en de
stormen langs de kust gieren, hebben wij ons
tot de Noord-Zuid-Hollandsche Redding Mij
gewend om te ïnformeeren naar den toe
stand. Ons werd verzekerd, dat het materiaal
zich in uitstekenden staat bevindt.
Geregeld vindt inspectie plaats door
den magazijnmeester en een deskun
digen commissie waarin o.a. 2 oud-
Gceneden zitting hebben terwijl er ook
voortdurende controle is van den secretaris
en adjunct-secretaris van het hoofdbestuur.
De strand-reddingbooten worden eenige ma
len per jaar geprobeerd .terwijl de motorred-
dingboot, de Neeltje Jacoba eenmaal in de
veertien dagen uitvaart.
Het materiaal bestaat uit: IJmuiden-
Noord en IJmuiden-Zuid, elk een strand-red-
dingboot op wagen met een lijnwerptoestel en
IJmuiden-Haven, een motorreddingboot, de
Neeltje Jacoba met een draadloos zend- en
ontvangtoestel en een ontvangtoestel bij de
kustwacht.
De commissieleden kunnen van uit hun
huis per telefoon via het postkantoor met de
boot spreken en bevelen geven. Hier zijn
proeven meegenomen, die geslaagd mogen
heeten.
Het vuurpijlsysteem zal geleidelijk worden af
geschaft en vervangen door mortieren die ko
gels uitschieten. Deze laatste kunnen licht
gevend gemaakt worden, zoodat ze 's nachts
ook te gebruiken zijn. Die mortieren bieden
het voordeel, dat ze 4.500 M. ver kunnen
schieten, zuiverder en met grooter trefkans
dan de vuurpijltoestellen, die aan veel afwij
kingen door den wind onderhevig zijn.
Het lijnwerptoestel kan officieel een af
stand van 300 M. overbruggen, doch onze des
kundige zegsman achtte 250 M. den uitersten
afstand.
De motorreddingboot heeft voordeelen
boven de roei-reddingbooten. Er is in de eer
ste plaats veel meer ruimte in voor de schip
breukelingen een 3540 personen kunnen
er in geborgen worden en verder bedraagt
het bedienings- en reserve-personeel slechts
het getal van 68 mannen, terwijl de gewo
ne strandreddingboot 1214 man telt. Bo
vendien is het vaak voorgekomen dat de red
ders, bij het schip gekomen, moe waren door
het roeien door de branding. Toch handhaaft
men ook de strandreddingbooten, daar men
hiermede ook over ondiep water kan gaan.
Men is nu voor alle toestanden gewapend.
De oude regel luidde, dat er alleen hulp
verleend werd bij stranding. Thans vaart de
motorreddingboot ook uit voor hulp aan
schepen binnen een gebied van 20 mijlen van.
de kust, en eveneens bij noodlandingen ol
verongelukken van vliegtuigen op zee.
Met de vliegkampen zijn overeenkomsten,
tot samenwerking gesloten. Want vliegtuigen
kunnen groote diensten bewijzen, vooral op
het gebied van verkenningen. Zij kunnen de
juiste plaats aangeven, de waterstroomingea
aanduiden, melden of er nog levende wezens
aan boord zijn er of uit een wrak gevaarlijke
balken steken. De streek ten Noorden van
IJmuiden staat in verbinding met de Kooy,
en bezuiden IJmuiden met Soesterberg.
IJmuiden zelf is een grensgeval, dat naar
gelang de omstandigheden of bij de Kooy of
bij Soesterberg hulp haalt.
Heeft de Bilt geseind: Weest op uw hoede
dan mag de schipper van de motor-redding
boot de plaats niet meer verlaten. Bïj storm
ligt de boot ook niet meer in de haringhaven,
doch aan den kop van de visschershaven. Er
is dan wacht aan boord, zoodat ze onmiddel
lijk uit kan varen in geval van nood.
De reddingbooten mogen alleen menschen
redden, geen goederen. Want dan zou men
komen op het gebied der bergingsmaat
schappijen.
WERKLOOZENRELLETJES TE AMSTERDAM
In de Haarlemmerstraat en op de Brouwers
gracht te Amsterdam hebben werkloozen Dins
dagmiddag relletjes veroorzaakt. De politie
heeft hen uiteengejaagd.
Ter gelegenheid van den 60en verjaardag van Louis de Vries op 7 November a.s. zal
in den Hollandschen Schouwburg te Amster dam worden opgevoerd het tooneelspel van
Henry Clere „De Despoot(L'Autoritaire). Louis dc Vries vervult hierin de rol van
Pierre Bergon. In het midden Louis de Vries zooals hij is in het dagelijksch levenlinks:
als Pierre Bergon in het le en het 2e bedrijf; rechts in het derde bedrijf.
FEUILLETON
3)
„Heeft meneer iets noodig?"
„Oooah" steunde Frans Veraart, zijn
hoofd viel op z'n arm en hij sliep weer
in.
Maar kellners zijn een volhardend volkje:
„Meneer, 't is de hoogste tijd!"
„Tijdtijd...', ik kom nietbel kan
toor opHè!" Met een schok zat hij recht
op. „Waar iseh....? Hoe heet ze ook
weer?"
„Mevrouw is ongeveer een uur geleden ver
trokken; als ik mij een opmerking mag ver
oorloven: een kop koffie zou meneer goed
doen". En meteen gaf hij Frans Veraart deze
in handen.
Waarachtig dat dééd 'm goed! Z'n kop
barstte en hoe hij in 's hemelsnaam er toe
gekomen was om in dezen donkeren hoek
van de hall te maffen, dat was weer een van
die raadsels, die hij nooit had weten op te
lossen.
„Dank je". Hij gaf den leegen kop terug.
„Het is de hoogste tijd, meneer. Er is nie
mand meer aanwezig."
„Wat is dat voor een flauwe mop?"
„Het is de waarheid, meneer".
„Mooi, prachtig, héél handig van je,
Fransje, om op het sublieme moment een
serie uiltjes te gaan knappen." Hij tastte
naar zijn cigaretten-kokerwég....
„Is dit meneer's koker?" De kellner raapte
van den grond het zilveren voorwerp op.
„Ja, merci". Met gulzige halen trok Frans
Veraart den opwekkend-prikkelenden rook
naar binnen.
„Zoozijn ze allemaal wegnou,
dan ga ik ook maar
„Dat is het beste, meneer!"
„Hou je opmerkingen voor je!"
„Jawel, meneer!"
„Hier is m'n vestiaire-nummer, haal m'n
jas even".
„Die ligt al klaar, meneer. Het was de laat
ste, die in de garderobe hing",
Beleefd hield de kellner de jas op. Na een
paar wanhopige pogingen had Frans Ver-
raart het meesterwerk, om na vele glazen
whiskey en nog meer glazen champagne een
jas aan te trekken, volbracht,
„Geef me dan de rekening maar".
„Alstublieft meneer".
Een beetje verbijsterd tuurde Frans Ver
aart naar het hooge bedragen de kellner
die zijn verbazing zag, specificeerde: „3
soupers, 5 flesschen Moët& Chandon, 6 whis-
ky's-soda, 2 doozen Dunhill-cigaretten, 2
koppen koffie
„Ja-ja, schei maar uitHier" en hij
duwde den kellner een aantal bankbiljetten
in z'n handen. „De rest is voor jou!"
„Dank u zeer, meneer".
„Bonsoir".
„Goeden nacht, meneer".
Even moest Frans Veraart stil staan toen
hij buiten kwam. De koude vrieslucht be
zorgde hem de onaangename gewaarwording
van een klap in zijn gezicht te krijgen. Hij
schoof zijn hoed achter op het hoofd en stak
een nieuwe cigaret aanZoo, en nu naar
zijn wagenVoorzichtig, vervloekt, daar
viel hij bijna, die ellendige trapjes ook!
Een donkere, licht-wankele figuur schoof
naar de kleine auto, die verlaten onder de
hooge boomen wachtteZoo, dat was z'n
trouwe Dodge, een best beestje, gisteren nog
de 100 mee gehaaldals een duivel over
den weg
Prachtig, hij zat, de lichten brandden, wier
pen hun breede bundels dwars door het ge
boomte en over den weg, de motor ronkte
Vooruit maar, jongens. Wat deed z'n kop
een pijnVeel te veel gedronken
Maud! Nou wist hij hetHè, pas op, daar
stond een paal
Waarom staan er ook altijd palen op de
ongelegenste plaatsen?Daar zou hij
toch es 'n ingezonden stuk over schrijven,
net als die meneerhoe heette'ie ook
weer, die schreef ook altijd ingezonden stuk
ken. nou toePas op! Die bochten ook,
waarom leggen ze ook nooit 'es 'n rechten
weg aan, altijd die slingerpaden
Die frissche lucht deed 'm toch wel goed,
alleen jammer dat Maud er niet bïj was.
'n Lief meisje! Aller-charmantst. Wist nij
haar naam nou maar, dan kon hij haar nog
'es ontmoetenze had hem wel gezegd:
Maud, Maud,het was iets van Overeem,
of zooietsenfin, kwam terechtzou
wel 'es informeeren. Pietje Mast zou d'r wel
kennen, die kende alle aardige vrouwen van
Kaapstad tot aan Hammerfesthou je
vast dat had een haar gescheeld of hij had
tegen dat hek opgezeten! Maar z'n Dodge
liep best, daar had hij plezier vanStel je
voor, dat hij nou zonder auto had gezeten,
dan had hij kunnen loopen, echt gezellig op
je eentje tippelen van Wassenaar naar Den
Haag, midden in den nacht. Met Maud er bij
zou het wat anders geweest zijn. Ach, Maud,
Maud, wat Maud'n vervelende streek
was het om hem in den steek te laten.
dat kwam niet te pas, dat deed je niet on
der vrienden, o zooEn rijden dat het wa
gentje deed; licht als een veertje, hij kon d'r
best nog wat kilometertjes opleggen.... van
politie had je hier-toch geen last
Heelemaal nuchter ben ik nog niet, consta
teerde hij, het stuur zat nog wat onzeker in
z'n handen en met zoo'n snelheid reed je
niet, zelfs niet als je van een bal kwam
Als hij nou thuiskwam eerst maar 'n
baddat frischte op en clan zat hij mor
gen ten minste niet als suffe Gerritje aan
z'n bureauMooi, die sterren boven de
boomen.
„Die heilige, onsterfelijke sterren, hoog
boven"stommerd, kijk uitrakelings
langs dat hoekhuisToch was ze lief,
Maud, ze had hem gezoend en een paar oogen
dat ze had, alsals
Hemel wat was dat? Over den weg nader
de pijlsnel een licht. Dat is geen auto meer,
dacht hij, dat is een bliksemtrein. Wat moet
dat nou! Hallo! Hallo! Wat moet dat?
Het werd een zee van verblindend licht,
waarin hij totaal de kluts kwijt raakte. Hij
schoot er in weg als een meteoor. „Toe,
oeoetoe.... oe.... oeklonk
het, toen dook er iets op als 'n visioen. Rem
men, 'n gekraak; rechts van 'm stond een
groote wagen
Boenglen daar lag het gekke mannetje
Nou doorrijden zóó
Met z'n versufte hoofd keek Frans Veraart
opeen auto en een meisje er in. Ze zei
wat en ze was mooi. Wat zei ze?Het was
een Cadillac, die auto, dat zag je dadelijk, en
wat riep dat gekke mannetje toch en waar
om schreeuwde dat meisje? Maud was het
nietMaud was weg. „En die komt nooit
weerom" neuriede hij.
Het meisje riep weer. Het was alsof ze iets
van hem wilde. Ze bleef maar roepen. Hij
dreigde haar met een champagneflesch, dis
hij uit z'n zak goochelde als een toovenaar-
in-functie.
„Schalkje, schalkje! Moet jij rustige on
schuldige heeren zoo aan het schrikken ma
ken door tegen ze op te rijden met je ver
blindende schijnwerpers! En dan: wat voor
'n wagen! 'n groot Cadillac tegen 'n two-
seater, dat is toch geen partuur! Nee, nee,
schalkje, da's oneerlijk, da's niet netjes van
je!"
Hij lachte vriendelijk-verwijtend, maar de
lach bleef hem in z'n keel steken. Wat was
dat, wat deed dat mannetje toch gek, nou
kwam het op hem af met een mesdat is
toch niet vriendelijk, heel onbeleefd, en nou
stond het met z'n zonderlinge facie vlak bij
hemWilde het gekke mannetje steken?
Echt steken! Hoho, wacht eens even dat
ging zóó maar nietBoeng!.... en daar
lag het gekke mannetjeNou doorrij
denzóó
Gekke mannetjes moesten niet zoo ge
vaarlijk doenWat was dat?.... De hals
van een champagneflesch hield hij in z'n
hand gekneld, de rest was wegdus dan
had hijWat knalde dat lekker, zoo had hij
nog nooit "n champie-flesch hooren knal
len
Boeng, zei de flesch,
op het hoofd van Jut,
Boeng, zeide flesch
ophet
Hé, let op je stuur, Fransje; hm, hm, wat
werkte die drank naDaar waswat
had die kerel op 'm af te komen? O zoo
Boeng, zei de flesch op het hoofd van Jut
en dan die juffrouwze had wat geroe
penwist-ie-veelD'r waren zooveel
juffrouwen geweest van avond: Kitty en
Maud enmevrouw Mulder, z'n hospita,
die keek scheel als ze nijdig wasHij ver
langde naar z'n bed, die tocht viel eigenlijk
niet meehet was nog 'n heel eind
als nou je band knapteBoeng, zei de
flesch op het hoofd, van Jut, Boeng. Dat
mannetje zou wel kwaad zijn, asjeblief, als
je midden in den nacht met de Veuve
Clicquot om je ooren krijgt, da's lang niet
misZóó, nou moest ie de derde straat
links hebbenDa's een, da's twee en een
is drie te ver even terug.zoo'n ga
rage is altijd dichterbij dan je denktHad
hij de sleutel? Ja, hierwaar was dat gat,
d'r is geen gat! Waarom heeft een garage
deur geen sleut-o ja, mooinou
langzaam achteruit. Boengzei de flesch
op het hoofd van Jut, boeng, zei de Dodge te
gen de deurstijlnog eens, fijn, motor af
zetten, deur op sloten naar huis
De klok sloeg vijf uur toen Mr. Frans Ver
aart zijn appartementen op de Stadhouders
laan betrad en met een in zijn toestand ver
wonderlijke handigheid kleedde hij zich uit,
stapte in bed en viel onmiddellijk in een
zoo diepen droomloozen slaap als alleen
maar aan zeer zondige zielen is gegeven.
Toen Frans Veraart den volgenden morgen
ontwaakte, had hij een kater als een ko
ningstijger.
Hij bleef een paar minuten wezenloos op
den rand van zijn bed zitten, zijn sokken in
zijn handen. Het gonsde en dreunde in zijn
hoofd als een kerkorgel en hij had een al-
lerafgrijselijksten smaak in zijn mond. Ein
delijk stond hij op, schoof de gordijnen op
zij en keek in den spiegel. Hij schrok van
zijn eigen gezicht. Dat was geen gezicht
meer! Een natte vaatdoek was er een idylle
bij! Ongeschoren, niet uitgeslapen, onder
de oogen vermoeide kringen. Huiverend liep
hij de winter-kille kamer door naar de bad
kamer.
Hij hoorde het ruischen van het heete wa
ter in de witte kuip. Snel ontkleedde hij zich.
Wel, wel, wat een dof gevoel in z'n hoofd, hij
zou een ijskoude douche na nemen, dat zou
'm opknappen. Hij liet een van z'n pantoffels
vallen, die met een luiden slag op het zeil
neer kwam. Wat drommel, wat was er ook
weer gebeurd, ook iets van zoo'n slag, iets met
'n champagne-flesch
Hij stond even stil en dacht na. Maar al
leen vage en verwarde beelden kwamen hem
voor den geest. Als een snoek dook hij in
het dampende bad en begon zich te wrij
ven, dat hij er weldra uit zag als een ge
kookte kreeft. Het koude water van de dou
che straalde in een kletterenden ijsregen
over hem heen. Hij nam een grooten hand
doek, die bij de kachel te warmen hing, en
droogde zich af. Dat gaf eenu behagelijk ge
voel.
Hemel nog toe., wat was is katterig, zoo
iets moet je niet elke wéék zijngeluk
kig, langzaam begon hij weer mensch te wor
den. Nu nog even scherenzóó, nou zag
hij er tenminste wat behoorlijk uit! Hij zocht
schoon ondergoed uit, trachtte te neuriën
onder het kleeden, maar dat bleef bij een
droeve iv>ging, verder kwam hij niet. Hij had
een stem als een schorre haan.
Beneden in de kamer wachtte het ontbijt.
Er brandden blokken in den haard, mevrouw
Mulder had tthee voor hem neergezet en
versche knappende broodjes en een eitje.
Hoe was het mogelijk, dat een mensch
's morgens eetlust kon hebben? Den theepot
zou hij heelemaal uitdrinken, daar was hij
zeker van. Maar eerst een glas oude sherry,
een sherry-soda, daar zou-ie van opknappen.
Mét de thee kwam er iets terug dat op eet-
lucht leek: Hij smeerde een broodje en at
er van, onderwijl gingen z'n gedachten weer
terug en kwam er eenige herinnering aan
wat er al zoo gebeurd was.
„Ordo ab Chao", commandeerde hij zich
zelf en tikte met z'n mes tegen z'n bord als
verzocht hij z'n eigen gedachten om stilte.
Het was een daverende fuif geweest, maar
hij was er tóch alléén gebleven, hij had zich
bij niemand aangesloten voor zoover hij zich
herinnerde. Ja, met Vermeulen en den jon
gen Holst, maar die was hij later kwijtge
raakt en dan had hij gedanst met een paar
meisjes, aardige meisjesen daarna was
het héél bont toegegaanwel drommels,
wat was er daarna gebeurd?
Hij bracht de hand aan het voorhoofd.
Maar de chaos liet zich niet ordenen. Die
bleef hardnekkig volhadden. Er schoten beel
den schots en scheef in een wilde warreling
door z'n hoofd, 't Leek wel 'n moderne film.
Hij was teruggegaan in z'n auto, dat wist
(Wordt vervolgd,).