UIDSPREKEfcS
Indrukken van een reis door Indië.
WET NIEUWE DAGBLAD
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1931
Van oud en nieuw, feest en dans op Bali.
De Garveda en andere hoofdfiguren uit den Dj anger dans.
aft is mooi, maar er zijn natuur
lijk bepaalde punten, waar die
schoonheid zich het sterkste
aan ons opdringt. Zee beschreef ik u
de vorige maal 't prachtige uitzicht
yan Kintamani op den Batoervulkaan en
omgeving, de gezellige kampongwegen en
rijstvelden rondom de Passar en het prach
tige oerwoudcomplex rondom het Bratan-
meer. Zeer bekend om zijn natuurschoon is
oo kde hooge weg, die over Selat naar Ka-
rang Asem voert. Deze overmeestert de eene
steile berghelling na de andere, dringt tel
kens in diepe ravijnen door en geeft even
later weer schitterende vergezichten over de
hellende bergruggen tot de zee. Een paar
van die ravijntjes vragen nog onze bijzondere
aandacht omdat in ouden tijd de Balineezen
gaarne hun tempels bouwden in onderaard-
sche gewelven, zooals Britsch-Indiërs en
Boeddhisten dat thans ook nog doen. Een
tier bekendste voorbeelden daarvan is de
Goa Gadja of Olifantsgrot, een rotsspleet,
waarboven het aangezicht van een reus in
■den rotswand is uitgebeiteld, die met zijn
hand het gesteente opzij drukt om den
anensch toegang te evrleenen tot het bin
nenste der aarde, waar hij voor beelden
van Shiva, Kali en Ganesha kan offeren.
In tegenstelling met de meeste groote tem
pels op Bali moet deze grot reeds ettelijke
honderden jaren een voorwerp van bijzon
dere vereering zijn. Nóg veel ouder zijn de
Koningsgraven, die ook een paar uur rijden
ten Noorden van den Passar liggen. Tem
pelachtige tomben zijn het, naast elkaar uit
gehouwen in den rotswand aan weerszijden
yan een schilderachtige beek. Hoe oud deze
monumenten zijn en wie daar begraven lig
gen weet eigenlijk nog niemand. Naar schat
ting is het duizend jaar geleden, dat daar
de monniken woonden in kleine vochtige in
de rots uitgehouwen kamers om de graven
der koningen te bewaken.
Een heldere bron ontspringt voor het mid
delste graf en wordt geleid naar een paar
gebeeldhouwde spuiters, die het water in
flinken straal omlaag doen storten in een
ommuurde ruimte, een badplaats, zooals ze
bij alle oude Hindoetempels worden aange
troffen. Een prachtige Hindoebadplaats ligt
weer iets Noordelijker, bij Tirta Empoel,
waar een tiental stralen zoowel in het man-
nenbad als in het vrouwen af deeling be
schikbaar zijn en dan is er nog een aparte
badkamer voor de kleine vlugge bergpaardje
die hier veel worden gebruikt. Het uitge
breide tempelcomplex ligt weer verlaten,
maar bij de badplaatsen is het steeds een
gezellige drukte, waar niemand zich aan den
rustig voorschrïj denden Europeaan stoort.
Dat is allemaal dagelijksch doen ou Bali,
maar even verder wacht ons een buiten
kansje. Daar vinden wij plots overal langs
den weg lange hooge bamboestengels ge
plant, waarvan allerlei uit palmblad ge
sneden en gevlochten versieringen afhangen
tot boven den weg. De menschen zijn in
feestgewaad en gaan af en aan, steeds meer
schalen en manden aanbrengende, waarop
vruchten, gebak, vleesch en vischwaren tot
ware bouquetten zijn opeengestapeld. Hiel
en daar staan heele rijen van versierde of
ferschalen langs den weg. IJverig wordt ge
offerd bij kleine huisaltaartjes, die soms al
met mooi beeldhouwwerk zijn versierd. Tegen
twaalf uur verzamelt zich het geheele dorp
op den hoofdweg. De zware offerschalen
worden op het hoofd gezet en onder bege
leiding van gong of tamtam gaat het tem-
pelwaarts. Daar worden de offers opgesta
peld voor de verschillende godenhuisjes en
zal het nu den heelen middag een komen
en gaan zijn van offers aandragende men
schen. Tegen den avond zal dan de priester,
de goden uitnoodigen om in de godenhuis
jes plaats te nemen en mee te genieten van
de geuren der levensmiddelen, van muziek
en zang en dans, die gewoonlijk tot het och
tendgloren voort duren. Den volgenden mor
gen haalt dan ieder vrouwtje haar offer weer
v/eg en wurdt daarvan in het gezin een
feestmaaltijd bereid.
Wij gaan verder, steeds langs prachtige
bergwegen, tot wij meer en meer de kust
naderen en Karang Asam in zicht komt. Wij
bezichtigen er het Paleis van den Anak
Agoeng Agoeng, den allerhoogsten vorst van
Bali, en constateeren met schrik, dat deze
Chineesche beeldhouwers in dienst heeft en
dus het prachtige houtsnijwerk in zijn
nieuwen woning geen enkel Balineesch mo
tief vertoont. Wij bezoeken ook het Water
paleis. bekend als de Oedjong, dat een zeer
sierlijken indruk maakt, maar van dicht
bij onder andere met om kippengaas ge
goten reliefs van wajangpoppen versierd is.
Afschuwelijk leelijk en smakeloos.
Onze terugweg voert langs zee, althans
voor een groot gedeelte. Krachtig beuken de
golven der stille Zuidzee ook op dit Palmen
strand en werpen kleurige schelpen omhoog,
maar vooral ook koralen van allerlei vorm en
grootte. Voor ons een reden om er na het
middagslaapje nog eens op uit te gaan en
zee in te trekken, waar het werkelijk gelukt
om den rand van het rif te bereiken en de
koraalvischjes te zien rondzwemmen tus-
schen de prachtig gevormde koloniën der
rifbouwende koralen. Maar voor wij thuis
zijn passeeren wij nog een paar plaatsen,
die zeer bekend zijn in de geschiedenis van
Bali. Daar ligt nog Kloengkloeng, waar het
vorstengeslacht van Bali zijn laatsten held-
haftigen strijd gestreden heeft en toen geen
verzet mocht baten, den dood voor de
nederlaag heeft gekozen. Daar zijn de poor
ten van den Kraton opengeworpen en is een
uitval gedaan door mannen, vrouwen en
kinderen, in feestgewaad, met al hun sie
raden getooid, terwijl achter hen het paleis
in vlammen opging. „Een ieder zorge, dat hij
niet levend in handen van den vijand valle!"
was 't eenige parool en daaraan werd zoo
streng de hand gehouden, dat slechts één
van de honderden en dan nog bij toeval,
dit bloedbad heeft overleefd. Thans is in
Kloengkloeng van allen vroegeren luister
nog slechts de raadzaal over gebleven, waar
nog steeds wordt rechtgesproken volgens de
oude Balineesche wetten. Tafels en stoelen,
rood en goud gelakt, dragen als versiering
de oude Hindoe-motieven, Naga den slangen
god, Garoeda, den giervogel en Nandi den
stier. De zoldering vertoont in fantastische
uitbeelding de straffen der hel, die zullen
worden toegepast, wanneer de aardsche be
straffing onvoldoende mocht blijken te zijn
en die uitbeeldingen zijn er wel naar om de
misdadigers tot inkeer te brengen. Al wat
vuur en folteringen en menschelijke wreed
heid aan ellende kan brengen is daar dui
delijk voor oogen gesteld.
Kloengkloengs vorstenpaleis is verdwenen,
maar de oude vorstelijke bedrijven als hout
snijwerk, zilverdrijfwerk, het vervaardigen
van kostbare weefsels en dergelijke heeft in
Kloengkloeng nog zijn centrum. Zoo'n foe-
De Gva-Gadja of Olifantsgrot. Van de rech terhand van den geest, waarmede hij de rots
opensplijt, zijn vier vingers vlak naast den kop zichtbaar.
zoek aan de zilversmeden van Gelgel is best
de moeite waard, om eens te zien hoe die
mooie bladmotieven en geestenkoppen zoo
los uit de hand in het gemakkelijk vormbare
metaal worden gedreven. Het hoofd van het
gilde, een stevige oude Inlander, weet ook
hier aan de bron zijn prijze te handhaven
met steun van de vrouwen der werklui,
meest alleen in een korte sarong gehuld, die
de producten van den huisarbeid komen in
leveren. Maar voor ettelijke honderden gul
dens zilverwerk is bijeen in menigeen van
die eenvoudige huisjes, waar wanden, vloe
ren, en stijlen van bamboe en het dak van
palmblad is gemaakt.
Verder gaat het weer, naar Gianjar, waar
de Anak Agoeng, op een na de eerste vorst
van Bali, nog heerscht als regent naast den
assistent-resident van Den Passar. De vorst
ontvangt ons in de voorgalerij van zijn wo
ning en onthaalt ons op limonade, op een
gouden presenteerblad geserveerd, elk glas
voor ongedierte beschermd door een gouden
dekseltje met een flonkerende robijn in den
knop. De ingangspoort is vorstelijk, het huis
maakt weer een zeer eenvoudigen indruk.
Niettegenstaande den grooten rijkdom van
vele Balineesche patriciërs, wordt aan de
inrichting van huis en hof slechts uiterst
weinig geld besteed. Evenals vele tempels,
is ook dit vorstenhuis met zijn monumen
tale poorten en hoog ommuurden voorhof
door de aardbeving van 1921 geheel ver
woest.
Wij treffen het niet. Behalve het rijst-
oogstfeest aan den grooten weg naar Karang
Asar, ver van Den Passar en ons hotel is er
op Bali niets te doen, geen tempelfeest, geen
hanengevest, geen zang en geen dans. Maar
de K.P.M., die hier het uitstekende hotel
exploiteert, zorgt eiken Dinsdagavond voor
een gamelan-dansuitvoering op het grasveld
voor het hotel en eiken Zaterdagmorgen voor
tempeldansen onder den heiligen waringin
bij Kedaton. Het oefenlokaal voor den ga
melan, een der beste van Zuid-Bali ligt
slechts een paar honderd meter van het
hotel en eiken avond weer konden wij tot
onze groote verbazing constateeren, dat jon
gens van tien en twaalf jaar de meeste in
strumenten, het een na het ander, konden
bespelen. De dansvoorstellingen in Kedaton
bekooren wel tot het beste, wat Bali op dit
gebied te zien geeft. Wij brachten eerst een
bezoek aan de kleedkamers, waar ook weer
bleek, dat lippenstift en wenkbrauwzwart
van de Ooostersche volken tot ons gekomen
zijn. De Legong-danseresjes in hun sierlijke
goudbrokaten gewaden, met de gouden bloe
menkroon op het hoofd, brachten weer
iedereen in verrukking Kali, de godin des
doods met monsterachtigen kop en meter-
lange tong, kon het leven weer niet over
winnen, maar den meesten indruk maakte
op mij de daarop volgende djangerdans.
Hierbij is de hoofdpersoon gezeten te midden
van een vierkant-, dat aan twee zijden om
lijst is door een tiental jonge vrouwen en
aan twee andere zijden door jonge mannen,
die allen met gezang, armbewegingen en
buigingen de gamelanmuziek begeleiden en
versterken. Danseressen treden het vierkant
binnen en omzweven dan den hoofdpersoon;
de giervogel, Garoeda, mengt zich in den
strijd en telkens weer de opewekkende mu
ziek, de cadans der mannen- en vrouwen
stemmen, die mij zoo sterk herinnerde aan
de stille nachten in Patialla, waar wij de
Ramajana hoorden reciteeren op wijs en maat
-an !t hoofdmotief uit de Bacarolle van Hoff
manns Erzahlungen. Maar thans niet alleen
muziek en zang, thans ook de regelmatige
beweging der mooie evenredige lichamen,
de volle klanken van den prachtig bewerkten
gamelan, de achtergrond, in hoofdzaak ge
vormd door den reusachtigen eeuwenouden
waringin en rondom het publiek van Bali
neesche mannen en vrouwen, als steeds in
volle aandacht opgaande in de beschouwing
van dit hun toch zoo vertrouwde spel. Voor
ons was het openbaring van schoonheid, een
reden te meer om terug te verlangen naar
dit zoo buitengewoon mooie en sympathieke
land. VAN DER SLEEN.
HET NIEUWE DAGBLAD wordt een volledig blad en dus zal
ook een rubriek van Vraag en Aanbod Advertenties niet
ontbreken.
Deze advertenties krijgen den veelzeggende» naam
„Luidsprekers",
leder in Velsen, IJmuiden, Beverwijk enz., die iets te koop
of te huur heeft aan te bieden of te vragen, die personeel noodig
heeft of zichzelf voor een betrekking wil aanbevelen enz., zal door
middel van deze advertenties zijn (haar) wensch luid kunnen uitspreken
tot drieduizend ontvangers van ons blad.
En het zal hem (haar) ai heel weinig kosten. Luidsprekers worden
„kwartjes"-advertenties, 13 regels 25 cents. Iedere regel meer 10 ets.
uitsluitend tegen contante betaling in te zenden bij ons kantoor:
Kennemerlaan 42, Hmuiden, of een der elders in dit nummer genoemde
agenten.
De oplaag van 3000 exemplaren per dag van HET NIEUWE DAGBLAD
wordt door ons gegarandeerd.
Brieven op Luidspreker-Advertentiën worden dagelijks en gratis
thuisbezorgd.
Een walvischvaar&ér uit 1931. De Canadee-
sehe walvischvaarder Cosmos II vertegen
woordigt het nieuwste type walvischvaarder.
De gevangen dieren worden in den romp van
het schip getrokken en verder aan boord
verwerkt.
Sinds 1604 wordt voor iederë opening van het Lagerhuis door de
wachten van de Tower een onderzoek in de kelders van het Parle
mentsgebouw ingesteld om te controleeren of zich daar geen mate
riaal voor een mogelijken aanslag bevindt.
Een hoekje uit een Duitsche speelgoedfabriek, waar de laatste hand wordt ge
legd aan een aantal voor Kerstmis bestemde miniatuurautotjes.
Nog steeds tiert de smokkelhandel welig in het grensgebied bij Aken. Hierboven,
een representatieve opneming van eenige smokkellaarsters bij haar verboden
bedrijf. Enigen tijd geleden werden eenige smokkelaars tijdens hun vlucht door
douanebeambten neergeschoten.
Zijne Koninklijke „Hoog"heid de kroonprins van Marokko Mulay
Hassan heeft met zijn vader Sultan Sidi Mohammed een bezoek ge
bracht aan de koloniale tentoonstelling te Parijs. Een snapshot vza%
den jongen prins in de lichtstad.