Mary, koningin der Schotten.
IJMUIDEM
De Centrale keuken.
Een zwelgpartij.
Pas Vijftien jaar
PREDIKBEURTEN.
BEVERWIJK
IJMUIDEN
Hf T NIEUWE
DAGBLAD
TWEEDE
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1931
BLAD
Mary Stuart.
Het is meer dan een geschiedenisboek en
Ihet is een wonderlijk feit, dat in de meeste
geschiedenisboeken de niettegenstaande
■alles ontegenzeggelijk groote figuur van Eli
zabeth, koningin van Engeland, er een
beetje „bekaaid"1 af komt, omdat zij ten
slotte ook niet meer dan een mensch, en een
menscli vol met fouten en tekortkomingen
was, wier daden dank zij haar positie, vlak
voor het voetlicht der wereld aanmerkelijk
meer in het oog vielen dan die van een
woon mensch, al was zij dan ook als re
geer ende vorstin er één, wier kwaliteiten en
prestaties niet door velen overtroffen zullen
worden het is in meer dan één geschie
denisboek, dat in tegenstelling juist met
Elizabeth, haar rivale, Mary Stuart, konin
gin der Schotten al moge dan werkelijk
den betiteling van „de ongelukkige Schotsche
Koningin" haar allerbehalve ten onrechte
gegeven zijn, en al moge het waar zijn, dat
Elizabeth met de onthoofding van Mary
Stuart, een eigen nicht, een onuitwïsch-
baren blaam op zich geladen heeft
er beter af komt dan zij in den grond ver
dient.
Want Mary Stuart, Queen of Scots, moge
dan al met haar ongelukkig einde voor de
vele niet door den beugel kunnende daden
geboet hebben, die zij in haar leven bedreef,
de daden werden tenslotte bedreven en het
zou desnoods kunnen, dat alleen het feit
dat Elizabeth niet onthoofd, maar een na
tuurlijken dood gestorven is, haar iin de
oogen van een oppervlakkig en licht tot sen
timentaliteit verleid beoordeelaar, h-et won
derlijke aureooltje van glorie onthouden
heeft, dat na zooveel eeuwen nog steeds
om het hoofd van Mary, de Stihotsche ko
ningin, zw-eeft. Want aan den anderen kant
wijst de geschiedenis maar al te zeer uit,
dat in dit spel op leven en dood tegen twee
geslepen en tegen weinig opziende vrouwen,
Mary, die tijdens haar gevangenschap het
ééne comjplot na het andere smeedde tegen
haar overwlnnares, waarschijnlijk met min
der scrupules Elizabeth's doodsvonnis zou
hebben onderteekend dan Elizabeth, over
gehaald door haar ministers en aan het
weifelen gebracht door den eisch van het
Engelsche volk, het dat van Maxy deed.
Laten we trachten onpartijdig te zijn. Wat
bleef er van Elizabeth's grootheid over? Niets
dan haar vrij slechte reputatie. Wat bleef
er over van Mary's minstens even weinig
oirbaar leven? Een uitroep van modelijden
om haar negen tien-jarige gevangenschap en
haar ellen-dagen dood. Ook op de figuren van
die twee heeft de volksoverlevering, die de
sagen maakt, haar stempel gedrukt, en wij
oppervlakkige toeschouwers zijn er tenslotte
de slachtoffers van. Want noch Mary Stuart,
noch Elizabeth van Engeland zijn ooit boeien
de of belangrijke figuren geweest om wat-
zijn niet waren: onschuldige, opofferende
vrouwen, romantische figuren, die onrecht
leden en miskend werden, heldinnen uit een
sage, waarvan de grootste schoonheid zijn
hooggestemde ethiek is. Mijn hemel neen!
Zij zijn slechts intens boeiend en belang
wekkend, omdat zij waren, wat zij waren:
twee allesbehalve vlekkelooze, eer-zuchtige,
zich zelf uitlevende vrouwen, twee intrigantes,
die weinig ontzagen in haar spannenden
strijd om de oppermacht, en waarin er ten
slotte één het onderspit moest delven. Doet
het iets aan Elizabeth af, dat Mary ten-
slote bezweek?
Want het is bijna verwonderlijk, zooveel
als Mary Stuart en Elisabeth met elkaar ge
meen hebben. Mary schijnt mooier te zijn,
geweest dan Elisabeth, en een charme te
hebben bezeten, die „alle mannen behekste"
maar een oude geschiedschrijver zegt-; maar
Elisabeth moet, vooral in haar jeugd, en
niettegenstaande haar mannenstem, alles
behalve van aantrekkelijkheid ontbloot zijn
geweest. Zij was niet voor niets een dochter
van Anne Bolejm: „haar gestalte was im
posant, haar gezicht lang, maar koninklijk en
intelligent, haar oogen imooi en pienter", zegt
J. R. Green. „Ze schoot goed, danste uit
stekend, was een geoefend musicienne en
wist veel". Maar het feit, dat ze een doch-
•ter van Henry vm was, verloochende zich
evenmin in haar. Ze had zijn onversaagden
moed en zijn onwrikbaar zelfvertrouwen, ze 1
had zijn temperament, dat haar bij tijden
tegen haar ministers deed vloeken en die
haar hoogste edellieden -deed behandelen
als een troep schooljongens. Haar liefde voor
luxe en vermaak had zij weer van haar
moeder geërfd, tegelijk met haar grenze-
looze ijdelheid en behoefte aan vleierij. Maar
dat er onder dit alles een stalen wil, een koel
(berekende intellectualiteit, de verpersoon
lijking zelve van verstandelijkheid en (brutale
triomfantelijke durf verborgen zat, heeft
menig staatsman of gezant, die "dagelijks
met haar te maken had, tot op het laatste
toe niet begrepen en Filips de Tweede van
Spanje bleef zich maar steeds verwonderd af
vragen, hoe een dergelijke lichtzinnige ple-
ziermaakster de politiek die zijn Spaansche
koninklijke Hoogheid wensohte te voeren zoo
grondig dorst en kon dwarsboomen als
zij....
En uiterlijk moge Maiy Stuart het van haar
gewonnen hebben, in geslepenheid en slimme
politiek moge zij minstens haar gelijke zijn
geweest, tegen die kalme, overleggende in
tellectualiteit van Elizabeth heeft Mary's
spontaner, onstuimiger, grilliger natuur het
tenslotte moeten afleggen. Mogelijk ook is
het de Fransehe makkelijke manier van
leven geweest, die zij meebracht, toen zij,
negentien jaar oud als wedurwe van den
Franschen koning, in Leith voet aan wal
zette en die haar tenslotte de liefde, der
stijve, onbuigzame, maar voor alles eerlijke
en lichtzinnigheid verafschuwende Schotten
deed verliezen; mogelijk zijn het haar 'huwe-
hjk metDarnley en den gansehen nasleep van
dien geweest, die de schaduwkant van haar
karakter oneer naar voren brachten, en haar
roekeloozer, minder scrupuleus en onverschil
liger haar gevaarlijk spel deden spelen. Het
zou geen wonder zijn. Ik yrees, dat de
vrouw, die dergelijke dingen doormaken
kan zonder dat het, al is het dan ook maar
de diepste diepten van haar wezen, beroert
en er een Iidteeken achterlaat, in het werke
lijke leven nog geboren moet worden, en dat
ze in de litteratuur alleen maar de fantas
tische scheppingen van middelmatige men-
schenkenners zijn geweest. Er zijn geen vol
maakt goede en er zijn geen volmaakt slech
te menschen, en zelfs de meest slechte heeft
ergens zijn kwetsbare plek, zijn gevoelige
boekje.
Mary Stuart werd in 1642 geboren in het
kasteel in Linlithgow, waarvan op het oogen-
blik alleen nog maar een ruïne over is, en
ongeveer terzelfdertijd stierf haar vader, d;
jonge koning James V, die zich de nederlaag
van zijn Schotten bij Solway Moss zoo schijnt
te hebben aangetrokken, dat hij den slag niet
lang overleefde; acht maanden oud, werd zij
in de kerk hi Stirling gekroond tot koningin
van Schotland en reeds toen was de vraag
wie echtgenoot van de kleine, met een konings
kroon gekroonde baby zou zijin, er een -die meer
dan één hoofd bezig hield. Henry VII toenma
lig koning van Engeland en niettegenstaande
zijn beruchte zes huwelijken slechts in het
bezit van één mannelijken troonopvolger de
latere Edward VI, zoon van Jane Seymour,
die op zijn negende jaar, met zijn oom Lord
Seymour, Duke of Somerset, tot regent, den
troon beklom, had voor zijn. dood den
wensch geuit,, dat door een huwelijk van
zijn zoon met Mary de twee koninklijken ver-
eenigd zouden worden, maar de Schotten
weigerden, en toen zij in 1547 verslagen
werden bij Pinkie wreekte Mary de Guise,
weduwe van James V zich, door de vijf-jarige
koningin naar Frankrijk te sturen, waar zij
later in het huwelijk trad met den dauphin,
den latere Francois II. Edwafd VI stierf, toen
hij zestien jaar was, en zijn zuster
dochter van Catharina of Alt agon, gehuwd
met Filips II van Spanje, volgde hem op,
en maakte in de vijf jaar, dat zij regeerde
Engeland tot een hel van godsdienstige ver
volgingen en executies onvermijdelijk ge
volg van haar fanatieken ijver oon een
Protestant land te „bekeeren" tot een Katho
liek.
En toen zij negentien was zette Mary,
Queen of Scots, als weduwe van Francois II,
die overleden was aan een oorontsteking,
voet aan wal in haar geboorteland, en be
gon den nooit verslappenden strijd tussehen
haar, de Katholieke koningin van het be
geerde Schotland en haar nicht Elizabeth
protestantsch koningin van Engeland, die
onvermijdelijk moest eindigen met den dood
van één van beiden. Zelden werd er in een
strijd tussehen twee mannen zoo verbeten ge
vochten als in deze tussehen twee vrouwen,
maar ook zelden stonden zoozeer de belan
gen van twee landen en hun souvereinen
op het spel. Is het wonder, dat de wereld met
spanning wachtte op een eventueel (huwe
lijk van één der beide ongetrouwde en op
volg erlooze koninginnen? Is het wonder dat
zij zelve de kansen tegen en voor een huwe
lijk in het algemeen en tegen en voor het
huwelijk met den één of ander in het bij
zonder wikten en wogen, ten volle beseffende
het onschatbaar politiek belang, dat daarvan
voor hen beiden gemoeid was?
De kwestie is er voor Elizabeth altijd één
gebleven, die zij heeft moeten beantwoorden
door ongetrouwd te blijven. Had zij een
Katholiek tot haar gemaal genomen, dan zou
elko Katholiek in het nog niet lang geleden
een Katholiek land geweest zijnd Engeland
in opstand zijn gekomen. „Als hier een Katho
lieke prins komt", schreef een Spaansch am
bassadeur, die pogingen deed om een Oosten-
rijkseh huwelijk tot stand te brengen, „zal
de eerste mis, die hij bijwoont, het teeken
voor een opstand zijn". Met het benoemen
van een opvolger was de kwestie al niet
anders. Tegen een protestantsch opvolger uit
het huis Suffolk zou iedere Katholiek de
wapens gegrepen hebben. Benoemde zij de
eenige Katholieke pretendente, haar eigen
rivale, Mary, Queen of Scotts, tot liaar op
volgster, dan zou geen enkele Protestant
haar geduld hebben. Om politieke redenen
was het noodzakelijk, dat Eldzatbeth alleen en
zonder opvolgers blijven zou, en zij bleef al
leen. Hoe ontzettend zij wier naaste familie
leden Mary Stuart en het huis Suffolk waren,
de ééne openlijk, de anderen in stilte preten
denten naar haar kroon,, geleden heeft onder
die eenzaamheid, valt slechts op te maken
uit een enkele uiting, die zij zich ontsnap
pen liet en zoo het niet als excuus gelden kan,
men zou het kunnen aanvoeren als verzach
tende omstandigheid tegen een al te grif
veroordeelen van haar beruchte internationa-
liteit.
Voor Mary was de zaak aanmerkelijk min
der gecompliceerd. Zij gooide haar politiek
van godsdienstige neutraliteit overboord en
wierp het Protestantisme en Elizabeth den
handschoen toe door in 1565 in de koninklijke
kapel van Holyrood Castle in Edinburgh in
het huwelijk te treden met haar naasten
bloedverwant Henry Stuart, Lord Barnley,
wiens sympathieën, hoewel hij quasi den
Anglikaanschen godsdienst beleid, meer dan
Elizabeth lief was, den Katholieken kant
uitgingen. Elizabeth dreigde met oorlog en
trachtte het huwelijk te verhinderen door
Mary gevangen te nemen; Mary's half
broer. de Earl van Horay, riep zijn Protes-
tansche bondgenooten bij elkaar. Maar Mary
dreef hen terug en zette haar zin door. Nog
geen drie maanden later had zij genoeg van
haar jongen echtgenoot, die zich ontpopte
tot een onbeschaamden, boemelenden niets
nut en toen hij in een vlaag van jalouzie
haar Italiaanschen raadgever. Rizzio, voor
haar oogen vermoordde, veranderde haar af
keer in haat. Nog had zij hem noodig als
werktuig voor de verwezenlijking van haar
plannen en de vernietiging van zijn eigen
Protestantsche vrienden, maar na de ge
boorte van haar zon en opvolger, de latere
James VI van Schotland en James I van
Engeland, die haar positie eens zoo sterk
ma-akte «n haar plots opkomende passie voor
Earl of Bothwell, kon niets baar Kever zijn
dan de dood van haar gehaten, steeds lager
zinkenden echtgenoot. Zij haalde hem over
naar Edinburgh te komen, en kort daarna
vloog het huis, waar zij hem gehuisvest had,
in de lucht, en Darnley kwam om. Dat de
Earl van Bothwell de hand in het spel had
gelrad, was duidelijk, en toen Mary kort
daarna stappen ondernam om met den moor
denaar van haar eigen man in het huwelijk
te treden, was haar medeplichtigheid in de
oogen der Schotten zonneklaar bewezen; zij
stonden op en na een maand was het met
Mary's heerschappij gedaan, zat zij gevangen
inleven Castle op een eilandje in Loch Leven
en kon zij slechts haar leven redden met- de
onderteekening van de verklaring, dat zij
afstand deed van den troon ten behoeve
van haar zoon, met haar halfbroer Lord
Moray als regent.
In 1568 ontvluchtte ze, werd door den re
gent verslagen bij Langside, en zag zich wel
genoodzaakt alle hoop op Schotland op te
geven. Prompt verzette ze de bakens en
stelde zich in veiligheid in het kasteel in
Carlisle, van waaruit zij brutaalweg Engel
sche hulp om haar in haar rechten te her
stellen, of vrije doorgang naar Frankrijk
eischte. Haar tegenwoordigheid in Engeland
was een onmetelijk gevaar; de Sckotsche
edelen weigerden elke toenadering, zoolan;
zij niet behoorlijk gevonnist was wegens
moord op haar echtgenoot, en Mary Stuart,
de Katholieke, afgezette koningin van Schot
land met haar rechten op den Engelschen
kroon in het Katholieke Frankrijk zou een
voortdurende dreiging zijn. Elizabeth sloeg
toe en Mary werd, onder de hoede van den
Earl of Huntingdon, opgesloten in Bolton
Ca-stle in Wensley. Een laatste opstand van
een paar Engelsche Katholieke edelen ten
haren gunste, die Elizabeth aanleiding gaf
Mary haastig naar een andere gevangenis in
Coventry te doen overbrengen, verliep spoe
dig-
Maar intenser dan ooit weTd er geïntri
geerd: de Earl of Moray werd vermoord in
Linlithgow en stierf in hetzelfde kasteel,
waar Mary geboren was; en in Schotland
waren de partijen al gauw verdeeld in aan
hangers van Mary en aanhangers van den
jongen koning, haar zoon. Mary smeedde
van uit haar gevangenissen het ééne complot
na het andere. De hertog van Norfolk, die
voorgaf een trouw Protestant te zijn, maar
in het geheim met Mary correspondeerde en
zelfs trouwplannen koesterde, werd gearres
teerd en onthoofd en Mary's negentien jaar
lang durende reis van de eene gevangenis
naar de andere begon.
De lange lijst van kasteelen, waarin de ge
vangen koningin vertoefd heeft, lijkt onein
dig: Tutbury, nu een ruïne, waar zij vier
maal geweest is, Charley Hall, waar zij in
1586 geleefd heeft, Ohatsworth Castle, waar
zij vijf verschillende periodes van haar ge
vangenschap doorgebracht heeft en waar een
lage vierkante toren, Mary's Bower, een ge
liefkoosd plekje van haar was, het Manor-
house in Hallamshixe, waar zij van 1570 tot
1584 gevangen zat; en het is waarlijk geen
wonder, dat zij tenslotte gedwee en beu haar
zegevierende tegenstandster verzocht, haar
ergens op het vasteland haar ziel op den
hemel te laten voorbereiden. Toen Elizabeth'"
weigerde, uitte haar wanhoop zich nog één
keer in een complot tegen Elizabeth's leven
en in Fotheringay Castle werd zij gevonnist
en het „schuldig" over haar uitgesproken.
Nog weerstrevend onderteekende Elizabeth
het doodvonnis en op het schavot, dat in het
kasteel was opgericht, stierf Mary even on
bevreesd, als zij geleefd had.
Zij werd begraven in de cathedraal in
Peterborough, tot in 1612 haar zoon, James
I van Engeland, haar overblijfselen over
bracht naar Westminster Abbey.
In 1603 was Elizabeth gestorven, eenzaam,
driftig en koninklijk tot vlak voor haar dood.
Maar haar laatste dagen waren vol van de
melancholie en vrees, die zij haar leven lang
opgespaard had.
En James I, zoon van Mary Stuart volgde
haar op en vereenigde voor het eerst de
koninkrijken van (Schotland en Engeland
onder één kroon.
DE VRIEND UIT INDIë EN HET
MEISJE.
HET JONGSTE GOEDGELOOVIGHEIDS-
DRAMA.
Midden Juli krwam bij een familie te Kat
wijk een oud vriend van den oudsten zoon
logeeren. Door zijn optreden imponeerde hij
de faminie dermate, dat het verblijf onbe
paald werd verlengd. Ook de 18-jarige doeh-
des huizes werd geïmponeerd en dat zette
zich zelfs voort in een verloving, die foin-
nnen twee weken tot stand kwaim. De man,
die zicli opzichter eener plantage noemde,
beschikte plotseling over veel geld en deed
zeer rijk. Hij trok daarmee niet alleen de
aandacht van allen, die iets van hem meen
den te mogen krijgen, maar ook van de
poiltie. Deze stelde een onderzoek in, met
het gevolg, dat de familie gewaarschuwd
werd, want de logé was niets dan een varens
gezel bij de groote vaart.
De onaangenaamheden begonnen, toen
het meisje het land aan den jongen begon
te krijgen en zij hem de bons gaf, zij wer
den erger, toen de vader ziek werd en in
Leiden geopereerd moest worden en zij waren
ot> haar ergst, toen hij bij zijn terugkomst
ontdekte dat de kas, geborgen in een kistje
in een chiffonnière in de huiskamer, op was.
Elf honderd gulden was verdwenen.
De politie stelde opnieuw een onderzoek
_i en vond den logé te Alkmaar, nu als kost
ganger bij het Burgerlijk Armbestuur, Het
geld was op.
iDe logé is nu weer ergens anders in de
kost, en zijn hospes is de directeur van het
Huis van Bewaring in Den Haag. Deze is
minder geïmponeerd, even gastvrij, doch
niet zoo goedgeloovig.
J>E STEEKPARTIJ IN AMSTERDAM'S
LUNAPARK.
(De Rechtbank te Amsterdam heeft den
21-jarigen Surinamer, die werkzaam was in
•het Lunapark te Diemen en zijn werkgever
aldaar bij een woordenwisseling met een mes
gestoken heeft, veroordeeld tot zes maan
den gevangenisstraf, waaronder vier voor
waardelijk, met een proeftijd van drie jaar
en aftrek der voorloopige hechtenis. Ds man
werd dientengevolge onmiddellijk in vrijheid
gesteld.
Een adres van de winkeliersvereen.
„IJmuiden-Oost" en „de Hanze
Door de besturen van de winkeliersvereeni-
gingen „IJmuiden-Oost" en de R.K. Midden-
standsvereeniging „de Hanze" werd een
adres aan den Raad van Velsen gericht
tegen de oprichting van een centrale keuken,
hetwelk wij hieronder laten volgen:
„(De R.K. Middenstandsvereeniging De
Hanze, afd. IJmuiden, en de Winkeliers- en
Handelsvereeniging IJmuiden-Oost, beide
gevestigd te Velsen, meenen ernstig stelling
te moeten nemen tegen de in (bewerking
zijnde plannen van uwen Raad betreffen
de neven vermeld onderwerp; en, hoewel
sympathiek staande tegenover het beoogde
doel, moeten zij de aanneming van het plan
in den voorgestelden vorm 'beslist ontraden
op navolgende gronden:
Het plan is:
le. te duur: de kosten-berekening zooals
ze werd voorgelegd lijkt ons zeer bedriege-
lijik; in werkelijkheid zullen deze voor den
bouw en installatie veel hooger worden.
Daarbij zal de exploitatie een groot aantal
krachten vragen voor administratie-, keuken-
personeel, transport- en distributie-arbei
ders, en materialen, wat groote kapitalen
zal verslinden. Ongetwijfeld kunnen daar
door de werkverschaffingen verruimd en zoo
de uitgaven voor werkloozen gedrukt wor
den; maar wij meenen dat (Langs anderen
weg (hierna aan te duiden) het beoogde
doel veel goedkooper kan worden bereikt en
de werkloosheid tevens kan worden ver
minderd.
Bij eenige uitbreiding toch der methode
voor school voeding vroegere jaren gevolgd
zou o.i. een- veel goedkoopere weg te bewan
delen zijn, de noodzakelijk komende be-
lastingverhooging kunnen gedrukt worden
en het beoogde doel evengoed zoo niet
beter worden verkregen.
Steunend -op de ervaring staan onze ver-
eenigingen zeer sceptisch tegenover de mo
gelijkheid om het in plan bestaande keuken
gebouw c.a. op doelmatige wijze voor andere
Inrichtingen te bestemmen, terwijl de inven
taris vrijwel waardeloos zal worden.
2e. Ondoelmatig: Ten zij weer vele oentra's
worden ingericht op verschillende punten
der gemeente, waarheen het bereide voedsel
wordt gedirigeerd en dan gedistribueerd, zoo
danig, dat de maaltijden in ontvangst kun
nen genomen en daarna genuttigd worden,
Owat volgens den eersten indruk niet de be
doeling- va.n het voorstel schijnt te zijn),
kunnen onze vereenlgingen zich niet voor
stellen dat het voorgestelde plan doelmatig
is en werkelijk alle behoeftige leringen en
behoeftigen (zooals toch wel in de Ibedoeilling
zal liggen) bereiken zal. Vele werkelijk be
hoeftigen toch zullen' ervan af zien ter
plaatse hun maaltijd te gaan nuttigen; en
zoo zouden groote groepen van toch werke
lijk behoeftigen niet worden bereikt.
3e. Schadelijk voor de neringdoenden:
Een noodzakelijk gevolg van een opslaan
de?-voedingstof fen-in-hetgroot door de Ge
meente zal zijn, dat veel neringdoenden
groote schade zullen lijden. Waar de tijd
voor den Middenstand toch al zoo zwaar is,
zijn geldmiddelen slinken door noodgedwon
gen levering op crediet, zal de toestand nog
veel erger worden, wanneer door deze
dragslijn der Gemeente zulke beduidende
fewantums courante voedingsmiddelen aan
den tusschenhandel worden onthouden.
4e. Bedenkelijk uit het oogpunt van goede
zeden.
De voorgestelde regeling zal o.i. tot nood
zakelijk gevolg hebben het aankweeken van
een ontevreden geest onder groote bevol
kingsgroepen, met al de nadeelige gevolgen
daarvan in dezen toch al zoo bedenkelijken
tijd.
Daarenboven lijkt ons de bedoelde stich
ting van een lokaal voor consumptie, dat
tevens voor ontspanningslokaal zou moeten
dienen, een allerongelukkigst anliddel voor
het aankweeken van een goeden geest.
Op bovenstaande gronden meenen onz-e
vereigingen dan ook ten stelligste tegen
dezen voorgenomen vorm van steunverlee-
nin te moeten opkomen; en ze geven' als
haar meening -te kennen; dat het beoogde
doel beter te bereiken is:
oftewel door particuliere bedrijven met de
bereiding en distributie van voedsel te be
lasten;
oftewel en dit schijnt ons het beste
op bonnen voedsel in natura te verstrek
ken, met de verplichting het op de bonnen
vermelde goed alleen bij handelaars uüt de
gemeente te betrekken. De namen der win
keliers of handelaren kunnen zoo noodig
door de beambten, met 'het uitgeven der
(Tijdens het Sklarelc proces te
Eerlijn verklaarde Leo Sklarek
met trotsdat zij weieens 80
flesschen champagne hadden
gedronken met hun vijven.)
Tachtig, lezer tachtig flesschen,
Van dat borrelende nat,
Met z'n vijven op één avond,
Wel, dat is, zou 'k zeggen zat.
Reken maar eens, hoeveel glazen
Men uit 2ulk een voorraad schenkt,
Om te rillen en te beven,
Enkel als je er aan denkt.
Men beschrijft het als een feestje,
Dat het tril Sklarek gaf.
Als ik aan zooiets moest meedoen,
Vond ik 't eer een zware straf.
Bij zulk onbehouwen zwelgen,
Wordt het parelende vocht,
Dat de roem is van Champagne,
Tot een bruisend giftig bocht.
Stel u voor, dat je zulk zuipen
Niet slechts lakoniek erkent,
Of er niets op viel te zeggen,
Maar dat je er trotsch op bent.
Hoe hun magen het verdroegen,
Lijkt me magisch, zacht gezegd,
Ik vind zooiets weerzinwekkend,
Wordt daar eer mee ingelegd?
Is het eigenlijk wel wonder,
Dat je na zoo'n slemppartij,
Vroeg of later op de flesch gaat
Door de f lesschehtrekkerij
P. GASUS.
Kranten
knipsels
uit 1916
Dinsdag 7 November 1916.
Gedurende de maand October zijn 145
mijnen, waarvan 121 Engelsche13 Duitsche
en 11 van onbekenden oorsprong op onze
kusten aangespoeld. Het totaal aantal mijnen
dat tot 1 November op onze kusten is aam-
gespoeld bedraagt 1653, n.l. 926 van Engel
schen, 251 van Duïtschen, 63 van Franscheri
en 313 van onbekenden oorsprong
En uit de rubriek Verspreid nieuws
De Italiaansche kruiser Quarto is met 'de,
volledige bemanning in de lucht gevlogen
bonnen belast, worden aangegeven, of imehi
zou die keuze aan de begiftigden zelf kun
nen overlaten dit laatste lijkt ons beter;
en minder omslachtig.
Bij aanvaarding van deze laatste regeling
zouden tonze vereenigingen gaarne bereid
zijn bij haar leden te bevonden, dat ten be
hoeve der Gemeentekas een nader te bepa
len vaste reductie zal gegeven worden op
de geldende winkelprijzen voor die artikelen,
welke op de bonnen worden geleverd.
Hoewel nJiet direct liggend (binnen- het
raam van dit adres, zouden onze vereeni
gingen toch gaarne van deze gelegenheid ge
bruik wenschen te maken om uwen Raad té
verzoeken een dergelijke regeling -als door
ons voorgesteld voor het artikel voedsel, ook
te willen treffen voor de artikelen „kleeding
en dekking", terwijl deze regeling ons onder
alle opzichten de meest voordeelige en ook
de minst omslachtige lijkt".
DOOPSGEZINDE GEMEENTE. Vjo. WHWË?
Ds. J. D. v. Calcar.
VER. VAN VRIJZ. HERVORMDEN. Gebouw,
Noorderparklaan. Nam, 7 uur: Ds. G. Sevens
stre, van Boxum
DOOPSGEZ. GEM. EN AFD. PROT, BONÖ.
v.m. 10.30 uur: Ds. F. F. Milatz.
BAPTISTE-GEMEENTE. 'Aangesloten bij do
Unie van Baptiste-Gemeenten in Nederland.
IJmuiden-Oost. Nam. 3 uur: Ds. J. v. d.
Schors. Onderwerp: „Honig onder de tong",
Hoogl. 4:11.
Donderdagavond 8 uur: Ds. J. v. d. Schor».
Bijbellezing en Bidstond.
HERST. APO ST. ZENDINGGEM„ IJM.-O.
V.m. 10.15 Godsdienstoefening.
Namiddags geen dienst.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiuiiiiiiiiniiiniiiuiiiiiniiiiimiuiiiiiiniinniimiiniiiuiiitiiiiniiiniiiiiiiiiiniinniiiiiiiiiiiji
De ondergeteekende
(naam)
wonende te
wenscht zich met ingang van
te abonneeren op HET
NIEUWE DAGBLAD en het abonnementsgeld per
week (10 cents)
maand (40 cents) deze wijzen van betaling zijn Het voor"
kwartaal 1.20) deeligst.
te voldoen.
*)S. v. p. doorhalen wat niet verlangd wordt.
Dit formulier kan afgegeven worden aan het Bureau van HET
NIEUWE DAGBLAD, Kennemerlaan 42, IJmuiden, Telef. 521 of
aan onze Agenten:
H. BLOK, Jac. v. Heemskerkstraat 87, IJmuiden
M. N. DE WOLFF, Alb. Cuypstraat 16, IJmuiden-Oost;
K. WESSELIUS, Leeuweriklaan 6, IJmuiden Oost;
J. J. WESSELIUS Sr., Melklaan 62, Velsen-Noord;
P. KASPERS, Groenelaan 11 w, Beverwijk.
KHHIIIIlit
liJ)iilJljllllNlllJUIIIi;ill[l;ilIlllllll[lllil!lilill!llll!l!llllll!l!|jlll!ltl[lllilllIl|{i!l!![Ii:ill{iüliililllllIllU!iII!llüUjllllillll