AUTORIJDEN BIJ AVOND. M e 2 Over den Atlantischen Oceaan. z a til BS JACvTQOR Jz m m H Ss DAMRUBRIEK IJMU1DER COURANT ZATERDAC 13 AUGUSTUS 1932 De verlichting der wegen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN f (door onzen verkeers-medewerker) In een vorig artikel heb ik getracht aan te toonen, dat rijden bij avond extra gevaarlijk is, omdat de zorg van de overheid zich be paaid heeft tot het aanbrengen van een straat-of wegverlichting, die in vele gevallen de zaak nog verder in de war stuurt. Als er terzake dus „verlichting" (en voorlichting!) noodig is, dan moet men bij de diverse auto riteiten beginnen. Van veel grooter omvang is de vraag, die in den laatsten tijd herhaal delijk gesteld is en door sommigen bevesti gend beantwoord, namelijk: „Moeten de ver keerswegen van verlichting voorzien wor den?" In verband daarmede wordt er gespro ken over de toenemende onveiligheid van het avondverkeer; van den vooruitgang der techniek, waardoor de autolampen gaande weg zoo geperfectioneerd zijn, dat de ver blinding evenredig gestegen is. En het is niet zoo onlogisch wanneer men dan concludeert: „Laat die autoverlichungen vervallen; maak van den nacht een dag door den weg en de omgeving te verlichten". De oplossing is ra dicaal, inderdaad en het laat zich aanzien, dat wij in de toekomst dezen kant op zullen moeten. En daarom is het zeker toe te jui chen, dat men reeds thans dergelijke proble men grondig gaat bestudeeren, want reeds al te dikwijls hebben we achter de feiten aan gehold (beter ware misschien te zeggen dat we er achter aan gewandeld hebben, want veel spoed is er op verkeersgebied nimmer betracht!). Die verlichting van de verkeerswegen kan. zoo zegt men, aangelegd en onderhouden worden voor een som, die ongeveer 20 pCt. bedraagt van de kosten, die men aan een weg moet spendeeren. Voor die 20 pCt. verhooging heeft men dan een voortreffelij ke verlichting, en in sommige gevallen zal het nog minder kosten. Het lijkt niet veel, maar het is inderdaad een volkomen ontoe laatbare verzwaring van ons wegenbudget. Men vergeet namelijk dit hoogst belangrijke feit, dat wij thans in Holland inderdaad en kele goede, moderne wegen hebben. Maar voor het overgroote deel verkeert het Ne- derlandsche wegennet-nog steeds in een on voldoenden staat. Pas wanneer het Rijks wegenplan uitgevoerd zal zijn. mogen we van een bevredigenden toestand spreken, maar inmiddels zal de kalender dan wel om streeks 1960 a 1970 aanwijzen, althans wan neer de huidige werkwijze gevolgd wordt. (Zooals men weet komt de Commissie-Weiter nu ook weer roet in het eten werpen). Het ware onverantwoordelijk, wanneer de weg gebruikers propaganda gingen maken voor het verlichten van de wegen, terwijl er nog zooveel werk te doen is. Die 20 pCt. kan het Wegenfonds niet missen, en het Rijksver- keersfonds-Welter natuurlijk nog veel min der. Er kan dan ook voorloopig nog geen sprake zijn van verlichting van de wegen in het algemeen. Dit neemt, natuurlijk niet wef, dat er in een enkel bijzonder geval wel toe overgegaan kan worden. De toegangswegen tot de groote steden kunnen over een redelijken afstand (ook in verband met locaal verkeer vast te stellen) van afdoende verlichting voorzien worden. En bij wijze van uitzondering zou zelfs hier of daar wel eens een bijzonder drukke verbindingsweg tusschen twee plaat sen van een goede verlichting voorzien kun nen worden. Het avondverkeer is echter ten onzent nog zóó weinig intensief, dat de groote uitgaven nu nog geenszins gerecht vaardigd zouden zijn. En nu kan men wel zeggen: „ja, maar als die wegen goed ver licht zouden zijn, dan zou het nachtverkeer sterk toenemen", maar ten eerste blijft dit een open vraag en ten tweede moet betwij feld worden of het in het belang van het algemeen zou zijn, wanneer wij het nacht- verkeer kunstmatig gingen bevorderen. In het huidige stadium beantwoord ik deze vraag beslist ontkennend, de wantoestanden in het expeditiebedrijf zouden er door ver ergeren. We kunnen dit nachtverkeer langs den weg niet vergelijken met de nachttrei nen in het buitenland. Daar zijn de afstan den veel grooter en bovendien behoeven dan slechts enkele menschen (machinist en ver der bedieningspersoneel) wakker te blijven, terwijl de vervoerde personen (wier aantal dat van het personeel verre overtreft) een min of meer ongestoorden slaap genieten. Voor lange trajecten in ons land (die toch bijna altijd nog onder de 300 K.M. blijven) zou nachtverkeer langs den weg wel eenige voordeelen hebben, maar de vraag is nog steeds niet beantwoord, of men dergelijk vervoer niet economischer aan den spoorweg kan opdragen. Op den duur zal er een zeker evenwicht moeten komen tusschen weg en railverkeer; in dit stadium hoede men zich voor een kunstmatige bevordering, waar van niet vast staat, dat zij zal strooken met de toekomstige toestanden. In woord en geschrift is er reeds meerma len op gewezen, dat het vraagstuk der ver blindende verlichting min of meer opge- schi'oefd is (om commercieele redenen??!). Dat de recente propaganda voor verlichting van de wegen sterk commercieel getint is Een zéér nuttige bepaling verbiedt het voeren van verblindend licht, als de auto stil staat. In bovenstaand geval is dit hoogst roekelooswant het verkeer, dat uit tegen overgestelds- richting nadert, kan tegen het scherpe licht den afsluitboom niet onder scheiden. Onder deze omstandigheden zijn reeds heel wat ongelukken gebeurd. weet iedereen. Dat is geen nadeel, zeker niet, want hij. die ergens geld aan hoopt te verdienen, zal in het stadium der experimen ten allicht meer en beter werk verrichten dan overheid of particulieren zouden doen. En wanneer wij onzen nuchteren kijk op het geheel maar niet verliezen, zullen wij m e t- t e r t ij d kunnen profiteeren van het werk, dat reeds thans verricht wordt. Maar in middels moet er toch wat gebeuren. De toe stand langs den weg is ook bij avond inder daad ietwat chaotisch. Wij zullen dus moe ten aandringen op een rationeel verkeers toezicht langs de wegen, dat echter weer niet efficient werken kan, wanneer de wet telijke regelingen onvoldoende of onjuist zijn. We hebben reeds enkele goede bepa lingen (zie de illustratie), maar de grond slag van onze verlichtingsregeling deugt niet. Het is volkomen ongerijmd, dat een auto mobilist zijn koplampen dimmen moet, wan neer hij des nachts door de geheel verlaten dorpen en gehuchten langs de wegen rijdt. Verder heeft de wetgever vergeten(?) om vast te stellen, wat verblindende verlich ting is, en daarom is de naleving van de bepalingen, die daarop betrekking hebben, vrijwel illusoir. Voorts worden in de wet door elkander gehaald de eigen verlichting van het voertuig en die van de omgeving, terwijl deze twee toch scherp gescheiden be hoorden te worden. Een betreurenswaardig gevolg van een en ander is, dat dimmen in ons land verworden is tot het iets minder verblindend maken van de koplampen. Zoo gaat het namelijk in de meeste gevallen, en wanneer daarop dan niet oogenblikkelijk ge reageerd wordt, gaan de lampen direct weer „vol" aan. Dit alles moet veranderen en daarmede moeten wij beginnen. Want dan kunnen zonder kosten belangrijke verbete ringen bereikt worden. En vooral: nuchter blijven. Als wij den zin voor de werkelijk heid verliezen en ons huidige verkeer voor immens druk aanzien, zullen de te nemen maatregelen niet alleen geen verbetering brengen, maar door gebrek aan logica de zaak nog verder in de war sturen. En aan gezien die „nuchterheid" ook in dit geval leidt tot geldbesparing, zal het de overheid misschien niet moeilijk vallen om met beide voeten op den weg te blijven staan. 09 BS M TRAWLER KAD E c 34 09 09 DE N. Z. H. T. M. FEESTELIJKE OPENING DER ELECTRI- SCHE TRAMLIJN AMSTERDAM- MONNIKENDAM. De Tweede Noord-Holtandsche Tramweg Maatschappij deelt ons mede, dat de ver bouwing der stoomtramlijn baanvak Am sterdam—Monnikendam zoover gereed is, dat op 17 Augustus a.s. de electrische tractie daarop zal worden ingevoerd Door deze invoering zullen de Gemeenten Broek in Waterland, Monnikendam en Mar ken haar gemoderniseerde tramverbinding met de hoofdstad verkrijgen, waarin de N. Z. H. T. M. zoowel als de betrokken gemeen ten aanleiding meenen te vinden door een feestelijken openingstocht op Dinsdag 16 Augustas a.s. de beteekenis hiervan te on- derstreepen. Het programma van den feestelijken ope- n i n gstoch t Am s t ar d amB roe kMo n n ifcen - dam—Marken op Dinsdag 16 Augustus luidt: 13.00 Samenkomst Tramstation Stations plein Amsterdam. 13.15 uur: Vertrek Amsterdam naar Broek in Waterland. 13.45—14.15 Oponthoud te Broek in Water land. 14.15 uur: Vertrek naar Monnikendam. 15.2515.10 Oponthoud in Monnikendam. 15.10—15.40 Boottocht naar Marken. 15.40—16.30 Oponthoud Marken. 16.3017.00 Boottocht naar Monnikendam 17.05 uur: Vertrek van Monnikendam naar Amsterdam. 17.45 uur: Aankomst Amsterdam Tram station Stationsplein. DE MALAISE IN NED.-INDIë. HET LOON DER 15.0on ARBEIDERS MET 25 pCt. VERLAAGD. BATAVIA, (Aneta). Het Nieuws van der: Dag voor Ned.-Indië verneemt, dat de looner van het inlandsch personeel der voor zoover niet opgenomen in het Binnenlandsch Be stuur en Landbouw met ingang van 1 Octo ber 1932 met 25 pet zullen worden verlaagd ten einde deze door de overheid betaalde loo- nen, op het peil te brengen van de vrije ar beidsmarkt. Het aantal bij deze loonsverlaging betrok ken personeel bedraagt 15.000. BEVERWIJK V.m. DOOPSGEZIND li, GEMEENTE V.m. 10 uur Ds. J. D. v. Calcar. EVAXG. LUTHERSCHE GEMEENTE. 10.30 uur: Ds. J. Ph. Haumersen. VEREEN VAN VRIJZ. HERVORMDEN Geen dienst. SANTPOORT NED. HERV. KERK. V.m. 10 uur: Dr. A. H. Haontjens, Haarlem. NED, HERV EVANGELISATIE V.m. 10 uur: Jac. de Graaff. Amsterdam. GEREF KERK IN HERSTELD VERBAND Geb. Bethel, Wüstelaan. V.m. 10 uur: Ds. P. A. E. Sillevis Smitt. H. Avondmaal. GEREF. KERK, Burg. Enschélaan hoek Frans Netscherlaan. V.m. 9.45 uur: Ds. R. W. de Jong, em. pved. Nam. 5.30 uur: Dezelfde. H. Avondmaal. VELSEN NED. HERV. KERK. V.m. 10 L. Lieve. GEREF. KERK, Koningsweg. - Dr. D. J. van Katwijk. Nam. 6 uur: Dezelfde. ir: de heer H. V.m. 10 uur: IJMUIDEN In de Fransche stad Rennes is een bomaanslag gepleegd op een Fransch- Bretonsch verzoeningsmonument, dat geheel vernield werd. De daders zijn Bretonsche separatisten. NED. HERV. GEMEENTE Nieuwe Kerk. V.m. 10 uur: Ds. Brdman. Bediening H. Doop. Nam. 5 uur: Ds. Erdman. BETHLEI-IEMKERK. Jeugdkerk. V.m. 3 0 uur: de heer Kool. GEREF. KERK, Wilhelminakade. V.m i.0 uur: Ds. R. J. v. d. Meulen. Nam. 5 uur: Ds. Dragt van Noord-Schar- woude. HULPKERK, Marnixschool V.m. 10 uur: Ds. Dragt. Nam. 6 uur: Ds. R. J. van der Meulen. CHR. GEREF. KERK. V.m, 10 uur: Ds. Bakker, Nam. 5 uur: Dezelfde. OUD-KATHOLIEKE KERK. V.m. 10 uur; Pastoor Rinkel. Nam. 3 uur: Dezelfde.. DOOPSGEZ. GEM. en AFD. NED. PROTES TANTENBOND, Helmstraat 9. V.m. 10.30 uur: D3, F. F. Milatz. IJMUIDEN-OOST NED. HERV. KERK, Kalyerstraat. V.m, 10 u.: Ds. A. A. Wildschut. Nam. 5.30 uur: de heer A. Groot.. GEREF. KERK, Velserduinweg. Van. 10 uur: Ds. Oh. W. J. Teeuwen. Nam. 5 uur: Dezelfde. BAPTISTE-GEMEENTE. Aangesloten bij de Unie van Baptiste-gemeenten In Nederland. Willebrordstraat 10, IJmuiden-Oost. Nam. 8 uur: de heer A. de Jong, van Schiedam. Donderdag nam. 8 uur: Bidstond. HERST. APOST. ZENDING GEMEENTE. Wil lebrordstraat 10. IJmuiden-Oost. V.m. 10.15 uur:. Godsdienstoefening. CÖRAQAO. Den 29sten Juli van het jaar 1634, straks dus 300 jaar geleden, voeren eenige kleine Hollandsche oorlogsschepen de St. Anna- baai en het Schoitegat in. Den 21sten Augustus van hetzelfde jaar gaf de Spaan- sche Gouverneur het eiland vrijwel zonder slag of stoot in onze handen over. Bijna 300 jaar wappert op Curacao de Nederlandsche vlag en toch behoort dit merkwaardig stukje van ons rijk tot die oorden, waarvan menig Nederlander niets en de ontwikkelde heel weinig weet. En dank zij de uitstekende voorlichting van publicisten, die van één tot vierentwin tig uur lang op het eiland hebben vertoefd, is wat men van Curacao meent te weten gewoonlijk onjuist. Zoo ging het mij althans. Ik heb stom verbaasd gestaan over wat ik zag: en mijn verbazing is in bewondering en genegenheid veranderd. Veertien dagen heb ik het eiland in alle richtingen doorkruist. En het spijt mij alleen maar dat ik er niet nog een vier weken kan doorbrengen. Meestal komen onze mailschepen met het krieken van den dag voor de haven van Wil lemstad aan en varen de Annabaai binnen als de zon haar eerste gouden stralen werpt op de knusse rechte geveltjes, de roode dak- pannendaken en de breede witte randen, waarmede de daken zijn afgezet. Willemstad heet een Hollandschen indruk te maken. Maar is dat eigenlijk wel heelemaal waar? Het heeft niets van Amsterdam of Rotter dam, maar weet ge waar het op lijkt? Op oude platen van Hoorn, op een Groot Enk huizen of een Hyper Stavoren! Maar wat doet dat er toe. Het is gezellig, zindelijk en netjes. Alles ziet er degelijk en welverzorgd uit, al zijn veel straatjes erg nauw en bochtig, al ziet ge er weinig weelde of rijkdom, maar de eerste en de blijvende indruk is, dat het er goed is, dat iedereen het er goed heeft, dat er plaats is voor velen onder en in de zon. Net als in de goede tij den bij ons in Holland. Maar ik krijg nu nog geen gelegenheid om de oude stad, het Gouvernementspaleis, het fort enz. te bezoe ken. Voorzitter en secretaris van het Alg. Nederl. Verbond, waarvan ik de gast ben, zijn „Islamenschen", bewoners van het eiland in het eiland, van Emmastad, de groote nederzetting en fabriek der Cura- caosche Petroleum Industrie Maatschappij. Een snel motorbootje ligt vlak voor onze Trouwe Colombia en voert ons pijlsnel onder de hooge rotsen langs, waarop Fort Nassau staat, dwars over het Schottegat, recht op een complex flinke twee-verdiepingshuizen aan, met gezellige roode daken, met breede asfaltstraten en aardige voortuintjes. Langs bloeiende Oleanders en Hybiscus (Kembang Spatoe) wandelen wij hier door een modern stadsgedeelte. Daar wonen de technische beambten, die het hart der enorme fabriek doen kloppen, die het geweldige aardolie- bedrijf aan den gang houden en de admini strateur, employés, die orde hebben te hou den in den geweldigen stroom van cijfers. Waterleiding, electrisch licht, ijsfabriek, li- monadefabriek een mooie school, clubgebouw groote winkel, kapperszaak, een geheel en al Europeesche nederzetting midden in het tropenland. Tennisbanen met avondverlich- ting, zwembassins, golfvelden! Hier leven moderne menschen met alle geriefelijkheden onzer beschaving. Enhier waait nacht en dag het grootste deel van het jaar de koele Noord-Oost-passaat! Een mijner vrienden neemt het stuur. Wij suizen langs de fabrieksterreinen, zwaaien rechts ,een eind langs den weg rond het Schottegat en dan plotseling links, een kar- respoor op, tusschen een negerhut en het schuurtje, dat er bij hoort door, dan links een varken, rechts een pikzwart meisje, twee drempels van koraalkalk over, dan een heilinkje van vijfentwintig procent met twee haaksche bochten en daar staat onze wagen steunend stil tusschen twee orgelpijp-cactus sen van vijf meter hoog en een geelsteenen gebouwtje, waarop met groote letters staat: „Watervoorziening". Maar dat heb ik pas later gehoord. Eerst moest ik kijken en kij ken en nog eens kijken! Is dat Curacao? Waar is die bruine vlakte, waardoor wij reden, de moddervelden langs den weg? Is dat die dorre klip neergesmakt in de Caraibi- sche zee? O, dwazen, die een land beoordee- len en veroordeelen na een autorit van een uur rond een zoutwaterbaai en een paar uur kletsen in een Sociëteit met uitzicht op een oud geveltje. Zoek even een hoog punt, waar ge iets meer ziet dan wat vlak naast den weg staat en ge zult met mij uitroepen: Wat is dat mooi! Vóór ons ligt het Schottegat, een grillig vertakte baai, afwisselend glanzend in diep blauw of smaragdgroen, omgrensd door een grijs strand, dat hier en daar met donker groene mangroven bedekt is. Midden in de grillige baai de Isla, de aardolieraffinaderij, een machtig complex van tientallen hecta ren met honderden schoorsteenen en tanks, waar duizenden menschen werk en brood vinden. Een wereldbedrijf, zooals er maar weinig zijn. Machtig, forsch; mooi, zelfs de zware rookwolken der destilleerovens, die door den passaatwind worden weggevoerd naar den heuvelrug, die in het Noorden den gezichtseinder afsnijdt, de kust van Hato zegt mijn gids. Achter door den rook zien wij den Christoffelberg, dik 350 M. hoog, dan achter het glanzende Schottegat de drie gebroeders met hun typische steile rots- vormen. De Smalle Annabaai is van hier nauwelijks te zien, maar de uitkijkpost van den havenmeester op Fort Nassau markeert den ingang. En dan? Nog verder links, daar waart het oog over een lustwarande van groen, waar boven enkele rood-baksteenen plantagehuizen uitsteken. Daar liggen de hofjes van Suikertuintje en Groot Davelaer met een rijkdom van Cocospalmen, mango en mispelboomen, oude tamarinden en hier en daar een kleurige Bougainvillea. Alles scherp en duidelijk afgeteekend in de glas heldere lucht en kleurig! Om een schilders- hart in verrukking te brengen. Wij zijn driekwart rond. Achter ons ligt een heuvel, steenig, maar toch niet kaal; daar staan groote kandelabercactussen (Ce- reus repandus) en meloencactussen, als een voetbal en grooter. (Melocactus communis) en de rest van de vegetatie is vijgencactus, hier Spaansche joffer genoemd. Een beetje bruin gras er tusschen, maar toch geen „kale klip", zelfs deze rotsachtige heuvel- punt niet. Lustig draaien overal de metalen wind molens (aero-mill), die het water voor de bevloeiing der tuinen omhoog moeten pom pen. Als wij wat kalmer terug rijden, blij ken langs den weg heele vlakken van „bo terbloemen" te staan, maar ik zou ze liever zilverschoon of ganzerik noemen. Ook staal er een forsche plant, die aan hoornpapaver doet denken, maar heel andere vruchten heeft. En dat na drie maanden droogte ter wijl de vorige zeven jaar zoo weinig regen gevallen is, dat er geen enkele behoorlijke oogst is geweest. Gelukkig, dat juist in dien tijd de Petroleumindustrie onafhankelijk maakte van den landbouw. En het geld, dat rijkelijker vloeide werd door zeer velen be steed aan opknappen van huis en hof. Daarom woont elke neger in een net huisje, rood of blauw of geel geschilderd met een behoorlijke deur en luiken voor de ramen. Ik heb op heel Curacao ge'en luik gezien, dat scheef in zijn scharnieren hing! Nu is het weer minder mooi. De C. P. I. M. bezuinigde geweldige sommen op de loonen! Wat dat zeggen wil begrijpt iedereen, maar duizenden ontslagenen hebben natuurlijk het land ver laten en zijn terug gegaan naar hun landen van herkomst. En de kenoekoeneger schikt zich makkelijk in zijn mindere inkomen. Die menschen hebben heel weinig noodig om te vreden en gelukkig te zijn. Straks zullen ze het weer zonder zijden kousen en bruine schoenen moeten doen, maar dat went ook weer. Tenzij betere tijden komen. VAN DER SLEEN ONDER LEIDING VAN B. DUKEL. Eerst willen wij voor onze oplossers de oplossingen geven van de wedstrijdrubriek in den Damrubriek van Zaterdag 24 Juli j.l. Ze luiden als volgt No. 1: Auteur A. van Dommelen, Rotter dam. De stand luidt: Zwart 8 schijven op 10, 11, 12. 13, 14, 21, 23 26. Wit 8 schijven op: 24. 30, 33, 37, 39, 44, 45, 50. Zwart speelt 2329, en verliest als volgt: Wit 3934, 45J40, 2420 en wint op tempo. No. 2. Auteur A. van Dommelen, Rot terdam. Zwart 10 schijven op 3, 8, 9, 10, 13, 17, 20, 25 29 36 Wit'10 schijven op: 23. 27, 28, 32. 34, 35, 40, 42. 46, 47. Wit speelt 42—38, 27—22, 32 x 12, 28—22, 38—33, 4034, 35 x 2 en wint op fraaie wijze. No. 3. Auteur B. Dukel IJmuiden. De stand luidt: Zwart 10 schijven: 3, 6, 8, 12, 13, 14, 19, 23, 24, 39. Wit 10 schijven: 17, 21 22, 27, 28,32, 34, 35, 37. en 43. Wit speelt 43—38, 2116, 22—18. 16 x 9, 35 x 2. en wint prachtig door een fraai slag systeem. Oplossingen kwamen binnen van de vol gende heeren: L. Huizenaar, J. Groen, C. Prins en W. Houtenaar, die ze alle goed op losten. Van den heer N. N. twee goede oplos singen en het derde probleem foutief. Ge noemde heeren hebben het recht om aan de loting deel te nemen die deze week zal wor den gehouden, waarna de medailles aan de adressen der winnaars zullen worden toege zonden. Wat in een partij kan voorkomen: Onderstaande stelling kwam in de onderlinge competitie van D. C. IJ. voor in een partij, gespeeld door de heeren J. Groen met wit en J. Heijboom met zwart: Wit: J. Groen D.C.IJ. ZWART WIT Zwart: J. Meyboom D.C.IJ. De stand luidt: Wit 27, 32, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 40. 42, 43, 45, 47, 48, 49. Zwart: 3 6, 7, 8, 9, 10, 13, 15, 16, 18, 19, 20, 23, 24, 26. Wit speelde in deze stelling 4944 om 33—28 voor te bereiden doch had den mooien foutzet uit kunnen lokken door 3429 en 39 x 30 te slaan. Als zwart dan met het oogen schijnlijke goede 2025 zou voortzetten wint wit als volgt: Wit: 34—29, 39 x 30, 33—28. 40 x 20, 28—23, 3731 3833 en wint door 43 x 5. Zwart: 23 x 34, 20—25?, 25 x 34, 15 x 24, 18 x 29, 26 x 29. Een fraaie lokzet. Tot slot dezer rubriek willen wij onze op lossers eens een fraai probleem ter oplossing aanbieden: ZWART WIT Auteur: Pierre Broyer. „Les Finesses du Damier". Wit schijven op: 26, 29, 33, 34, 35, 37, 33, 40, 41, 46, 48. 49. 50. Zwart schijven op 2, 3, 8, 10, 12, 13, 14, 17, 19, 22. 25, 27, 45. Zwart is aan den zet en speelde 2731. wat niet de sterkste voortzetting is, daar zwart een beteren zet had in 2530. Nu wint wit op fraaie wijze. Een mooi probleem. VOOR BEGINNERS. Nu de zomer weder op z'n eind raakt en de gezellige lange avonden wederom aan breken heeft de redactie dezer rubriek het plan opgevat begin September een hoekje van de damrubriek te reserveeren voor beginners. Wij twijfelen er niet aan, of verschillende le zers zullen dit plan met vreugde begroeten, aangezien zij er door in staat worden gesteld de eerste regelen van het damspel te lee- ren. Oplossingen en corr. binnen 7 dagen aan de redactie dezer rubriek. Kennemerlaan 42. NEDERLANDSCHE DAMBOND. Het bestuur van den Nederl. Dambond heeft besloten op 18 September a.s. te Utrecht een buitengewone algemeene verga dering te houden. Op deze algemeene ver gadering zullen drie belangrijke punten wor den behandeld, namelijk 1. een andere sa menstelling van het hoofdbestuur: 2 behan deling der reorganisatie-voorstellenen 3. samenstelling der verschillende districten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1932 | | pagina 8