AUTORIJDEN BIJ AVOND.
M
e
2
Over den Atlantischen Oceaan.
z
a
til
BS
JACvTQOR Jz
m
m
H
Ss
DAMRUBRIEK
IJMU1DER COURANT
ZATERDAC 13 AUGUSTUS 1932
De verlichting der wegen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
f (door onzen verkeers-medewerker)
In een vorig artikel heb ik getracht aan te
toonen, dat rijden bij avond extra gevaarlijk
is, omdat de zorg van de overheid zich be
paaid heeft tot het aanbrengen van een
straat-of wegverlichting, die in vele gevallen
de zaak nog verder in de war stuurt. Als er
terzake dus „verlichting" (en voorlichting!)
noodig is, dan moet men bij de diverse auto
riteiten beginnen. Van veel grooter omvang
is de vraag, die in den laatsten tijd herhaal
delijk gesteld is en door sommigen bevesti
gend beantwoord, namelijk: „Moeten de ver
keerswegen van verlichting voorzien wor
den?" In verband daarmede wordt er gespro
ken over de toenemende onveiligheid van
het avondverkeer; van den vooruitgang der
techniek, waardoor de autolampen gaande
weg zoo geperfectioneerd zijn, dat de ver
blinding evenredig gestegen is. En het is niet
zoo onlogisch wanneer men dan concludeert:
„Laat die autoverlichungen vervallen; maak
van den nacht een dag door den weg en de
omgeving te verlichten". De oplossing is ra
dicaal, inderdaad en het laat zich aanzien,
dat wij in de toekomst dezen kant op zullen
moeten. En daarom is het zeker toe te jui
chen, dat men reeds thans dergelijke proble
men grondig gaat bestudeeren, want reeds
al te dikwijls hebben we achter de feiten
aan gehold (beter ware misschien te zeggen
dat we er achter aan gewandeld hebben, want
veel spoed is er op verkeersgebied nimmer
betracht!).
Die verlichting van de verkeerswegen kan.
zoo zegt men, aangelegd en onderhouden
worden voor een som, die ongeveer 20 pCt.
bedraagt van de kosten, die men aan een
weg moet spendeeren. Voor die 20 pCt.
verhooging heeft men dan een voortreffelij
ke verlichting, en in sommige gevallen zal
het nog minder kosten. Het lijkt niet veel,
maar het is inderdaad een volkomen ontoe
laatbare verzwaring van ons wegenbudget.
Men vergeet namelijk dit hoogst belangrijke
feit, dat wij thans in Holland inderdaad en
kele goede, moderne wegen hebben. Maar
voor het overgroote deel verkeert het Ne-
derlandsche wegennet-nog steeds in een on
voldoenden staat. Pas wanneer het Rijks
wegenplan uitgevoerd zal zijn. mogen we
van een bevredigenden toestand spreken,
maar inmiddels zal de kalender dan wel om
streeks 1960 a 1970 aanwijzen, althans wan
neer de huidige werkwijze gevolgd wordt.
(Zooals men weet komt de Commissie-Weiter
nu ook weer roet in het eten werpen). Het
ware onverantwoordelijk, wanneer de weg
gebruikers propaganda gingen maken voor
het verlichten van de wegen, terwijl er nog
zooveel werk te doen is. Die 20 pCt. kan het
Wegenfonds niet missen, en het Rijksver-
keersfonds-Welter natuurlijk nog veel min
der. Er kan dan ook voorloopig nog geen
sprake zijn van verlichting van de wegen in
het algemeen.
Dit neemt, natuurlijk niet wef, dat er in
een enkel bijzonder geval wel toe overgegaan
kan worden. De toegangswegen tot de groote
steden kunnen over een redelijken afstand
(ook in verband met locaal verkeer vast te
stellen) van afdoende verlichting voorzien
worden. En bij wijze van uitzondering zou
zelfs hier of daar wel eens een bijzonder
drukke verbindingsweg tusschen twee plaat
sen van een goede verlichting voorzien kun
nen worden. Het avondverkeer is echter ten
onzent nog zóó weinig intensief, dat de
groote uitgaven nu nog geenszins gerecht
vaardigd zouden zijn. En nu kan men wel
zeggen: „ja, maar als die wegen goed ver
licht zouden zijn, dan zou het nachtverkeer
sterk toenemen", maar ten eerste blijft dit
een open vraag en ten tweede moet betwij
feld worden of het in het belang van het
algemeen zou zijn, wanneer wij het nacht-
verkeer kunstmatig gingen bevorderen. In
het huidige stadium beantwoord ik deze
vraag beslist ontkennend, de wantoestanden
in het expeditiebedrijf zouden er door ver
ergeren. We kunnen dit nachtverkeer langs
den weg niet vergelijken met de nachttrei
nen in het buitenland. Daar zijn de afstan
den veel grooter en bovendien behoeven dan
slechts enkele menschen (machinist en ver
der bedieningspersoneel) wakker te blijven,
terwijl de vervoerde personen (wier aantal
dat van het personeel verre overtreft) een
min of meer ongestoorden slaap genieten.
Voor lange trajecten in ons land (die toch
bijna altijd nog onder de 300 K.M. blijven)
zou nachtverkeer langs den weg wel eenige
voordeelen hebben, maar de vraag is nog
steeds niet beantwoord, of men dergelijk
vervoer niet economischer aan den spoorweg
kan opdragen. Op den duur zal er een zeker
evenwicht moeten komen tusschen weg
en railverkeer; in dit stadium hoede men
zich voor een kunstmatige bevordering, waar
van niet vast staat, dat zij zal strooken met
de toekomstige toestanden.
In woord en geschrift is er reeds meerma
len op gewezen, dat het vraagstuk der ver
blindende verlichting min of meer opge-
schi'oefd is (om commercieele redenen??!).
Dat de recente propaganda voor verlichting
van de wegen sterk commercieel getint is
Een zéér nuttige bepaling verbiedt het
voeren van verblindend licht, als de auto stil
staat. In bovenstaand geval is dit hoogst
roekelooswant het verkeer, dat uit tegen
overgestelds- richting nadert, kan tegen het
scherpe licht den afsluitboom niet onder
scheiden. Onder deze omstandigheden zijn
reeds heel wat ongelukken gebeurd.
weet iedereen. Dat is geen nadeel, zeker
niet, want hij. die ergens geld aan hoopt te
verdienen, zal in het stadium der experimen
ten allicht meer en beter werk verrichten
dan overheid of particulieren zouden doen.
En wanneer wij onzen nuchteren kijk op het
geheel maar niet verliezen, zullen wij m e t-
t e r t ij d kunnen profiteeren van het werk,
dat reeds thans verricht wordt. Maar in
middels moet er toch wat gebeuren. De toe
stand langs den weg is ook bij avond inder
daad ietwat chaotisch. Wij zullen dus moe
ten aandringen op een rationeel verkeers
toezicht langs de wegen, dat echter weer
niet efficient werken kan, wanneer de wet
telijke regelingen onvoldoende of onjuist
zijn. We hebben reeds enkele goede bepa
lingen (zie de illustratie), maar de grond
slag van onze verlichtingsregeling deugt niet.
Het is volkomen ongerijmd, dat een auto
mobilist zijn koplampen dimmen moet, wan
neer hij des nachts door de geheel verlaten
dorpen en gehuchten langs de wegen rijdt.
Verder heeft de wetgever vergeten(?) om
vast te stellen, wat verblindende verlich
ting is, en daarom is de naleving van de
bepalingen, die daarop betrekking hebben,
vrijwel illusoir. Voorts worden in de wet
door elkander gehaald de eigen verlichting
van het voertuig en die van de omgeving,
terwijl deze twee toch scherp gescheiden be
hoorden te worden. Een betreurenswaardig
gevolg van een en ander is, dat dimmen in
ons land verworden is tot het iets minder
verblindend maken van de koplampen. Zoo
gaat het namelijk in de meeste gevallen, en
wanneer daarop dan niet oogenblikkelijk ge
reageerd wordt, gaan de lampen direct weer
„vol" aan. Dit alles moet veranderen en
daarmede moeten wij beginnen. Want dan
kunnen zonder kosten belangrijke verbete
ringen bereikt worden. En vooral: nuchter
blijven. Als wij den zin voor de werkelijk
heid verliezen en ons huidige verkeer voor
immens druk aanzien, zullen de te nemen
maatregelen niet alleen geen verbetering
brengen, maar door gebrek aan logica de
zaak nog verder in de war sturen. En aan
gezien die „nuchterheid" ook in dit geval
leidt tot geldbesparing, zal het de overheid
misschien niet moeilijk vallen om met beide
voeten op den weg te blijven staan.
09
BS
M
TRAWLER KAD E c 34
09
09
DE N. Z. H. T. M.
FEESTELIJKE OPENING DER ELECTRI-
SCHE TRAMLIJN AMSTERDAM-
MONNIKENDAM.
De Tweede Noord-Holtandsche Tramweg
Maatschappij deelt ons mede, dat de ver
bouwing der stoomtramlijn baanvak Am
sterdam—Monnikendam zoover gereed is, dat
op 17 Augustus a.s. de electrische tractie
daarop zal worden ingevoerd
Door deze invoering zullen de Gemeenten
Broek in Waterland, Monnikendam en Mar
ken haar gemoderniseerde tramverbinding
met de hoofdstad verkrijgen, waarin de N.
Z. H. T. M. zoowel als de betrokken gemeen
ten aanleiding meenen te vinden door een
feestelijken openingstocht op Dinsdag 16
Augustas a.s. de beteekenis hiervan te on-
derstreepen.
Het programma van den feestelijken ope-
n i n gstoch t Am s t ar d amB roe kMo n n ifcen -
dam—Marken op Dinsdag 16 Augustus luidt:
13.00 Samenkomst Tramstation Stations
plein Amsterdam.
13.15 uur: Vertrek Amsterdam naar Broek
in Waterland.
13.45—14.15 Oponthoud te Broek in Water
land.
14.15 uur: Vertrek naar Monnikendam.
15.2515.10 Oponthoud in Monnikendam.
15.10—15.40 Boottocht naar Marken.
15.40—16.30 Oponthoud Marken.
16.3017.00 Boottocht naar Monnikendam
17.05 uur: Vertrek van Monnikendam naar
Amsterdam.
17.45 uur: Aankomst Amsterdam Tram
station Stationsplein.
DE MALAISE IN NED.-INDIë.
HET LOON DER 15.0on ARBEIDERS
MET 25 pCt. VERLAAGD.
BATAVIA, (Aneta). Het Nieuws van der:
Dag voor Ned.-Indië verneemt, dat de looner
van het inlandsch personeel der voor zoover
niet opgenomen in het Binnenlandsch Be
stuur en Landbouw met ingang van 1 Octo
ber 1932 met 25 pet zullen worden verlaagd
ten einde deze door de overheid betaalde loo-
nen, op het peil te brengen van de vrije ar
beidsmarkt.
Het aantal bij deze loonsverlaging betrok
ken personeel bedraagt 15.000.
BEVERWIJK
V.m.
DOOPSGEZIND li, GEMEENTE V.m. 10 uur
Ds. J. D. v. Calcar.
EVAXG. LUTHERSCHE GEMEENTE.
10.30 uur: Ds. J. Ph. Haumersen.
VEREEN VAN VRIJZ. HERVORMDEN
Geen dienst.
SANTPOORT
NED. HERV. KERK. V.m. 10 uur: Dr. A.
H. Haontjens, Haarlem.
NED, HERV EVANGELISATIE V.m. 10
uur: Jac. de Graaff. Amsterdam.
GEREF KERK IN HERSTELD VERBAND
Geb. Bethel, Wüstelaan.
V.m. 10 uur: Ds. P. A. E. Sillevis Smitt.
H. Avondmaal.
GEREF. KERK, Burg. Enschélaan hoek Frans
Netscherlaan. V.m. 9.45 uur: Ds. R. W. de
Jong, em. pved.
Nam. 5.30 uur: Dezelfde. H. Avondmaal.
VELSEN
NED. HERV. KERK. V.m. 10
L. Lieve.
GEREF. KERK, Koningsweg. -
Dr. D. J. van Katwijk.
Nam. 6 uur: Dezelfde.
ir: de heer H.
V.m. 10 uur:
IJMUIDEN
In de Fransche stad Rennes is een bomaanslag gepleegd op een Fransch-
Bretonsch verzoeningsmonument,
dat geheel vernield werd. De daders zijn Bretonsche separatisten.
NED. HERV. GEMEENTE Nieuwe Kerk.
V.m. 10 uur: Ds. Brdman.
Bediening H. Doop.
Nam. 5 uur: Ds. Erdman.
BETHLEI-IEMKERK. Jeugdkerk. V.m. 3 0
uur: de heer Kool.
GEREF. KERK, Wilhelminakade. V.m i.0 uur:
Ds. R. J. v. d. Meulen.
Nam. 5 uur: Ds. Dragt van Noord-Schar-
woude.
HULPKERK, Marnixschool V.m. 10 uur:
Ds. Dragt.
Nam. 6 uur: Ds. R. J. van der Meulen.
CHR. GEREF. KERK. V.m, 10 uur: Ds.
Bakker, Nam. 5 uur: Dezelfde.
OUD-KATHOLIEKE KERK. V.m. 10 uur;
Pastoor Rinkel.
Nam. 3 uur: Dezelfde..
DOOPSGEZ. GEM. en AFD. NED. PROTES
TANTENBOND, Helmstraat 9.
V.m. 10.30 uur: D3, F. F. Milatz.
IJMUIDEN-OOST
NED. HERV. KERK, Kalyerstraat. V.m, 10 u.:
Ds. A. A. Wildschut.
Nam. 5.30 uur: de heer A. Groot..
GEREF. KERK, Velserduinweg. Van. 10 uur:
Ds. Oh. W. J. Teeuwen.
Nam. 5 uur: Dezelfde.
BAPTISTE-GEMEENTE. Aangesloten bij de
Unie van Baptiste-gemeenten In Nederland.
Willebrordstraat 10, IJmuiden-Oost. Nam.
8 uur: de heer A. de Jong, van Schiedam.
Donderdag nam. 8 uur: Bidstond.
HERST. APOST. ZENDING GEMEENTE. Wil
lebrordstraat 10. IJmuiden-Oost.
V.m. 10.15 uur:. Godsdienstoefening.
CÖRAQAO.
Den 29sten Juli van het jaar 1634, straks
dus 300 jaar geleden, voeren eenige kleine
Hollandsche oorlogsschepen de St. Anna-
baai en het Schoitegat in. Den 21sten
Augustus van hetzelfde jaar gaf de Spaan-
sche Gouverneur het eiland vrijwel zonder
slag of stoot in onze handen over. Bijna 300
jaar wappert op Curacao de Nederlandsche
vlag en toch behoort dit merkwaardig stukje
van ons rijk tot die oorden, waarvan menig
Nederlander niets en de ontwikkelde heel
weinig weet.
En dank zij de uitstekende voorlichting
van publicisten, die van één tot vierentwin
tig uur lang op het eiland hebben vertoefd,
is wat men van Curacao meent te weten
gewoonlijk onjuist. Zoo ging het mij althans.
Ik heb stom verbaasd gestaan over wat ik
zag: en mijn verbazing is in bewondering en
genegenheid veranderd. Veertien dagen heb
ik het eiland in alle richtingen doorkruist.
En het spijt mij alleen maar dat ik er niet
nog een vier weken kan doorbrengen.
Meestal komen onze mailschepen met het
krieken van den dag voor de haven van Wil
lemstad aan en varen de Annabaai binnen
als de zon haar eerste gouden stralen werpt
op de knusse rechte geveltjes, de roode dak-
pannendaken en de breede witte randen,
waarmede de daken zijn afgezet. Willemstad
heet een Hollandschen indruk te maken.
Maar is dat eigenlijk wel heelemaal waar?
Het heeft niets van Amsterdam of Rotter
dam, maar weet ge waar het op lijkt? Op
oude platen van Hoorn, op een Groot Enk
huizen of een Hyper Stavoren!
Maar wat doet dat er toe. Het is gezellig,
zindelijk en netjes. Alles ziet er degelijk en
welverzorgd uit, al zijn veel straatjes erg
nauw en bochtig, al ziet ge er weinig weelde
of rijkdom, maar de eerste en de blijvende
indruk is, dat het er goed is, dat iedereen
het er goed heeft, dat er plaats is voor velen
onder en in de zon. Net als in de goede tij
den bij ons in Holland. Maar ik krijg nu
nog geen gelegenheid om de oude stad, het
Gouvernementspaleis, het fort enz. te bezoe
ken. Voorzitter en secretaris van het Alg.
Nederl. Verbond, waarvan ik de gast ben,
zijn „Islamenschen", bewoners van het
eiland in het eiland, van Emmastad, de
groote nederzetting en fabriek der Cura-
caosche Petroleum Industrie Maatschappij.
Een snel motorbootje ligt vlak voor onze
Trouwe Colombia en voert ons pijlsnel onder
de hooge rotsen langs, waarop Fort Nassau
staat, dwars over het Schottegat, recht op
een complex flinke twee-verdiepingshuizen
aan, met gezellige roode daken, met breede
asfaltstraten en aardige voortuintjes. Langs
bloeiende Oleanders en Hybiscus (Kembang
Spatoe) wandelen wij hier door een modern
stadsgedeelte. Daar wonen de technische
beambten, die het hart der enorme fabriek
doen kloppen, die het geweldige aardolie-
bedrijf aan den gang houden en de admini
strateur, employés, die orde hebben te hou
den in den geweldigen stroom van cijfers.
Waterleiding, electrisch licht, ijsfabriek, li-
monadefabriek een mooie school, clubgebouw
groote winkel, kapperszaak, een geheel en
al Europeesche nederzetting midden in het
tropenland. Tennisbanen met avondverlich-
ting, zwembassins, golfvelden! Hier leven
moderne menschen met alle geriefelijkheden
onzer beschaving. Enhier waait nacht
en dag het grootste deel van het jaar de
koele Noord-Oost-passaat!
Een mijner vrienden neemt het stuur. Wij
suizen langs de fabrieksterreinen, zwaaien
rechts ,een eind langs den weg rond het
Schottegat en dan plotseling links, een kar-
respoor op, tusschen een negerhut en het
schuurtje, dat er bij hoort door, dan links
een varken, rechts een pikzwart meisje,
twee drempels van koraalkalk over, dan een
heilinkje van vijfentwintig procent met twee
haaksche bochten en daar staat onze wagen
steunend stil tusschen twee orgelpijp-cactus
sen van vijf meter hoog en een geelsteenen
gebouwtje, waarop met groote letters staat:
„Watervoorziening". Maar dat heb ik pas
later gehoord. Eerst moest ik kijken en kij
ken en nog eens kijken! Is dat Curacao?
Waar is die bruine vlakte, waardoor wij
reden, de moddervelden langs den weg? Is
dat die dorre klip neergesmakt in de Caraibi-
sche zee? O, dwazen, die een land beoordee-
len en veroordeelen na een autorit van een
uur rond een zoutwaterbaai en een paar
uur kletsen in een Sociëteit met uitzicht op
een oud geveltje. Zoek even een hoog punt,
waar ge iets meer ziet dan wat vlak naast
den weg staat en ge zult met mij uitroepen:
Wat is dat mooi!
Vóór ons ligt het Schottegat, een grillig
vertakte baai, afwisselend glanzend in diep
blauw of smaragdgroen, omgrensd door een
grijs strand, dat hier en daar met donker
groene mangroven bedekt is. Midden in de
grillige baai de Isla, de aardolieraffinaderij,
een machtig complex van tientallen hecta
ren met honderden schoorsteenen en tanks,
waar duizenden menschen werk en brood
vinden. Een wereldbedrijf, zooals er maar
weinig zijn. Machtig, forsch; mooi, zelfs de
zware rookwolken der destilleerovens, die
door den passaatwind worden weggevoerd
naar den heuvelrug, die in het Noorden den
gezichtseinder afsnijdt, de kust van Hato
zegt mijn gids. Achter door den rook zien
wij den Christoffelberg, dik 350 M. hoog,
dan achter het glanzende Schottegat de
drie gebroeders met hun typische steile rots-
vormen. De Smalle Annabaai is van hier
nauwelijks te zien, maar de uitkijkpost van
den havenmeester op Fort Nassau markeert
den ingang. En dan? Nog verder links, daar
waart het oog over een lustwarande van
groen, waar boven enkele rood-baksteenen
plantagehuizen uitsteken. Daar liggen de
hofjes van Suikertuintje en Groot Davelaer
met een rijkdom van Cocospalmen, mango
en mispelboomen, oude tamarinden en hier
en daar een kleurige Bougainvillea. Alles
scherp en duidelijk afgeteekend in de glas
heldere lucht en kleurig! Om een schilders-
hart in verrukking te brengen.
Wij zijn driekwart rond. Achter ons ligt
een heuvel, steenig, maar toch niet kaal;
daar staan groote kandelabercactussen (Ce-
reus repandus) en meloencactussen, als een
voetbal en grooter. (Melocactus communis)
en de rest van de vegetatie is vijgencactus,
hier Spaansche joffer genoemd. Een beetje
bruin gras er tusschen, maar toch geen
„kale klip", zelfs deze rotsachtige heuvel-
punt niet.
Lustig draaien overal de metalen wind
molens (aero-mill), die het water voor de
bevloeiing der tuinen omhoog moeten pom
pen. Als wij wat kalmer terug rijden, blij
ken langs den weg heele vlakken van „bo
terbloemen" te staan, maar ik zou ze liever
zilverschoon of ganzerik noemen. Ook staal
er een forsche plant, die aan hoornpapaver
doet denken, maar heel andere vruchten
heeft. En dat na drie maanden droogte ter
wijl de vorige zeven jaar zoo weinig regen
gevallen is, dat er geen enkele behoorlijke
oogst is geweest. Gelukkig, dat juist in dien
tijd de Petroleumindustrie onafhankelijk
maakte van den landbouw. En het geld, dat
rijkelijker vloeide werd door zeer velen be
steed aan opknappen van huis en hof.
Daarom woont elke neger in een net huisje,
rood of blauw of geel geschilderd met een
behoorlijke deur en luiken voor de ramen.
Ik heb op heel Curacao ge'en luik gezien, dat
scheef in zijn scharnieren hing! Nu is het
weer minder mooi. De C. P. I. M. bezuinigde
geweldige sommen op de loonen! Wat dat
zeggen wil begrijpt iedereen, maar duizenden
ontslagenen hebben natuurlijk het land ver
laten en zijn terug gegaan naar hun landen
van herkomst. En de kenoekoeneger schikt
zich makkelijk in zijn mindere inkomen. Die
menschen hebben heel weinig noodig om te
vreden en gelukkig te zijn. Straks zullen ze
het weer zonder zijden kousen en bruine
schoenen moeten doen, maar dat went ook
weer. Tenzij betere tijden komen.
VAN DER SLEEN
ONDER LEIDING VAN B. DUKEL.
Eerst willen wij voor onze oplossers de
oplossingen geven van de wedstrijdrubriek in
den Damrubriek van Zaterdag 24 Juli j.l.
Ze luiden als volgt
No. 1: Auteur A. van Dommelen, Rotter
dam.
De stand luidt:
Zwart 8 schijven op 10, 11, 12. 13, 14, 21, 23
26.
Wit 8 schijven op: 24. 30, 33, 37, 39, 44, 45,
50.
Zwart speelt 2329, en verliest als volgt:
Wit 3934, 45J40, 2420 en wint op
tempo.
No. 2. Auteur A. van Dommelen, Rot
terdam.
Zwart 10 schijven op 3, 8, 9, 10, 13, 17, 20,
25 29 36
Wit'10 schijven op: 23. 27, 28, 32. 34, 35, 40,
42. 46, 47.
Wit speelt 42—38, 27—22, 32 x 12, 28—22,
38—33, 4034, 35 x 2 en wint op fraaie
wijze.
No. 3. Auteur B. Dukel IJmuiden.
De stand luidt:
Zwart 10 schijven: 3, 6, 8, 12, 13, 14, 19, 23,
24, 39.
Wit 10 schijven: 17, 21 22, 27, 28,32, 34, 35,
37. en 43.
Wit speelt 43—38, 2116, 22—18. 16 x 9,
35 x 2. en wint prachtig door een fraai slag
systeem.
Oplossingen kwamen binnen van de vol
gende heeren: L. Huizenaar, J. Groen, C.
Prins en W. Houtenaar, die ze alle goed op
losten. Van den heer N. N. twee goede oplos
singen en het derde probleem foutief. Ge
noemde heeren hebben het recht om aan de
loting deel te nemen die deze week zal wor
den gehouden, waarna de medailles aan de
adressen der winnaars zullen worden toege
zonden.
Wat in een partij kan voorkomen:
Onderstaande stelling kwam in de onderlinge
competitie van D. C. IJ. voor in een partij,
gespeeld door de heeren J. Groen met wit en
J. Heijboom met zwart:
Wit: J. Groen D.C.IJ.
ZWART
WIT
Zwart: J. Meyboom D.C.IJ.
De stand luidt:
Wit 27, 32, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 40. 42, 43, 45,
47, 48, 49.
Zwart: 3 6, 7, 8, 9, 10, 13, 15, 16, 18, 19, 20,
23, 24, 26.
Wit speelde in deze stelling 4944 om
33—28 voor te bereiden doch had den mooien
foutzet uit kunnen lokken door 3429 en
39 x 30 te slaan. Als zwart dan met het oogen
schijnlijke goede 2025 zou voortzetten wint
wit als volgt:
Wit: 34—29, 39 x 30, 33—28. 40 x 20, 28—23,
3731 3833 en wint door 43 x 5.
Zwart: 23 x 34, 20—25?, 25 x 34, 15 x 24,
18 x 29, 26 x 29.
Een fraaie lokzet.
Tot slot dezer rubriek willen wij onze op
lossers eens een fraai probleem ter oplossing
aanbieden:
ZWART
WIT
Auteur: Pierre Broyer.
„Les Finesses du Damier".
Wit schijven op: 26, 29, 33, 34, 35, 37, 33, 40,
41, 46, 48. 49. 50.
Zwart schijven op 2, 3, 8, 10, 12, 13, 14, 17,
19, 22. 25, 27, 45.
Zwart is aan den zet en speelde 2731. wat
niet de sterkste voortzetting is, daar zwart
een beteren zet had in 2530. Nu wint wit
op fraaie wijze.
Een mooi probleem.
VOOR BEGINNERS.
Nu de zomer weder op z'n eind raakt en
de gezellige lange avonden wederom aan
breken heeft de redactie dezer rubriek het
plan opgevat begin September een hoekje van
de damrubriek te reserveeren voor beginners.
Wij twijfelen er niet aan, of verschillende le
zers zullen dit plan met vreugde begroeten,
aangezien zij er door in staat worden gesteld
de eerste regelen van het damspel te lee-
ren.
Oplossingen en corr. binnen 7 dagen aan
de redactie dezer rubriek. Kennemerlaan 42.
NEDERLANDSCHE DAMBOND.
Het bestuur van den Nederl. Dambond
heeft besloten op 18 September a.s. te
Utrecht een buitengewone algemeene verga
dering te houden. Op deze algemeene ver
gadering zullen drie belangrijke punten wor
den behandeld, namelijk 1. een andere sa
menstelling van het hoofdbestuur: 2 behan
deling der reorganisatie-voorstellenen 3.
samenstelling der verschillende districten.