HET NIEUWE AVONDBLAD VQDD VELSEN, BEVERWIJK e.Q Minister Verschuur en IJmuiden. Visscherij-Snufjes 18e JAARCANC No. 46 ZATERDAG 24 DEC. 1932 UMUIDEP COURANT ABONNEM ENTEN: per week 10 cents, per maand 40 cents plus cents incasso, per kwartaal ƒ1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. KantoorKennemerlaan 42 - IJmuiden - Telefoon 521 VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE OP ZON- EN FEESTDAGEN. UITGAVE LOURENS COSTER. MAATSCHAPPIJ VOOR COURANTUITGAVEN EN ALG. DRUKKERIJ N.V. DIRECTIE: P. W. PEEREBOOM EN ROBERT PEEREBOOM. ADVERTENTIEN15 regels ƒ0.75. Elke regel meer 15 cent. Bij abonnement belangrijke korting. Advertenties van Vraag en Aanbod 13 regels 25 cent, elke regel meer 10 cent. Ingezonden rnededeelingen dubbele prijs. De Siierenvechtster. In een vorig nummer kwam het volgende bericht voor: „MADRID, 21 Dcc. (Reuter). De Spaansche minister van Binnenlandsche Zaken heeft van een 17-jarig meisje het dringende verzoek ontvangen de wet in te trekken, waarbij aan vrouwen verboden wordt in de arena's stieren te dooden. Het meisje verklaart dat zij een jaar geleden haar betrekking als steno-typiste heeft opgegeven, om stierenvechtster te wor den. Zij heeft ï'eeds eenige stieren gedood en verheugt zich in groote populariteit. Het request aan den minister is mede- onderteekend door impressario's, stieren vechters, dagblad-uitgevers en rechters. In haar pleidooi voor de opheffing van de nieuwe wet zegt het meisje verder, dat 100 jaar geleden de stierenvechtsters haar mannelijke collega's in moed overtroffen. Nu de vrouwen geiijke rechten als de mannen hebben gekregen, vraagt zij ook gelijkheid in de arena". Het verheugt mij dat een zoo billijk ver zoek niet alleen door stierenvechters, impre sario's en rechters maar ook door dagblad uitgevers mede-onderteekend werd. Mijn Spaansche collega's beseffen blijkbaar, even als ik, dat als de Vrouw weer eens ergens een beroep heeft ontdekt waarin zij nog niet „gelijkgerechtigd" is met den man, de rustig- sie oplossing is het verzoek maar te onder steunen. Hadden zij dit bestreden, dan zou den overal in Spanje clandestiene stieren vechtsters opgestaan zijn, en waren er ver moedelijk al heel wat- ongelukken van geko men. Nu zal het wel tot dit eene bloeddorsti ge schat je-van-zeven tien beperkt blijven. En men kan haar kostbaar leven sparen door bij haar eerste optreden een ietwat-tamme stier, desnoods een os, te engageeren* en een luidruchtige protest-actie van het publiek voor te bereiden. Een eenvoudiger middel is misschien nog, de minimum-leef tijdsgrens voor stierenvechtsters op 21 jaar te bepalen. Intusschen verheugt het mij toch ook maar weer, dat wij in Nederland geen stierenge vechten kennen. Ouderwetsch zijnde in dat soort dingen (zooals alle mannen) en vaak tekortschietend in eerbied en vatbaarheid voor de heilige Mode (ook net als mijn mede- mannen) ben ik er niet heelemaal zeker van dat ik hetzelfde standpunt als mijn Spaan sche collega's zou innemen als het geval zich werkelijk voordeed. Wellicht zou 'k neiging hebben mij te verzetten, zooals tegen de be pleite noodzaak tot invoering van de Commis- saressc van Politie. Zal het overigens, in ons land, daarbij Pij ven? De vrees bestaat van niet. Nu de animo Voor den oorlog, blijkbaar onder den invloed van gifgas, bacillenculturen, brandbommen en andere romantische, heldhaftige strijdmidde len in zekere kringen weer groeiende schijnt te zijn, kan een verzoek tot uitbreiding van de militaire dienstplicht tot de Vrouw tot de mogelijkheden gerekend worden. De ware nonsens kent geen grenzen. Het vaderland wel, en waarom zou men ook de vrouwen niet naar die grenzen laten oprukken. Het is vol komen duidelijk dat in „den volgenden oor log", waarover een aantal zeer jonge en zeer oude lieden met zulk een dappere zorgeloos heid kunnen praten, het thuisblijven veel ge vaarlijker zal zijn dan het uitrukken naar de grens. De vijand zal immers, zooals alle groote deskundigen op het gebied der vernietigings wetenschap verzekeren, zijn lucht-aanval con- centreeren op de bevolkingscentra! Zoodat de mannen in het leger, die vroeger uitrukten om huis en-hof te beschermen, zich nu door hun uitrukken van de ergst-bedreigde punten zullen- verwijderen. Bleven zij, dan zou dat trouwens niets helpen, want bescherming te gen den luchtoorlog is, zooals de Engelschë vice-premier. Baldwin onlangs nog aan het Lagerhuis verzekerd heeft, totaal uitgesloten. Men kan alleen tegenaanvallen doen op de bevolkingscentra van den vijand, en het ge beurt van 2000 M. hoogte, zoodat de-helden- daarboven zelf niet kwetsbaar zullen zijn. In het algemeen schijnt in de moderne ont wikkeling van de vernietigings-wetenschap vast te staan, dat u alleen als u vlak bij den vijand is eenige kans op levensbehoud heeft. Want dan neemt hij u wellicht gevangen. Vroeger was het gevaarlijkste punt dat, waar op men zich het dichtst bij den vijand be vond. In den modernen oorlog ligt het ge vaarlijkste punt op veie kilometers af stands van den vijand, en hoe onbeschermder het zijn zal, lioe meer vrouwen en kinderen er zich zullen bevinden, hoe grooter attractie het zal worden voor den modernen heldenmoed. De moderne luchtoorlog zal, ronduit gezegd, een strijd van mannen tegen vrouwen en kinderen worden. Het spijt mij wel dat ik het zoo cru moet zeggen, maar als u de betoogen van minister Stanley Baldwin en andere des kundigen leest is geen andere conclusie mo gelijk. Dit nu is geen gelijkstelling in rechten, en als we dan, zooals zoovel-en mij hoonend ver zekeren, toch nooit zuilen ontwapenen, lijkt het nog de beste gelijkstelling de vrouwen maar met de mannen mee te laten uitrukken ter ontsnapping aan de levensgevaai'lijke liuis en hof. Alleen is dan nog niet precies duidelijk wat er met de kinderen moet ge beuren, maar de zorg daarvoor is blijkbaar een van mijn idealistische sentimentaliteiten. Het spijt mij wel, maar ik kan niet nalaten den oorlog altijd te bespreken zooals hij nu worden zal, en niet zooals hij 100 jaar geleden gevoerd werd. Mijn verbeeldingskracht heeft, in tegenstelling met die van de bovenbedoel de zeer oude en zeer jonge lieden, de hinder lijke hebbelijkheid zich op de toekomst in- plaats van op het verleden te richten. En nu heef die Spaansche stierenvechtster, ex- tikjuffrouw, mij weer op dit onaangename onderwerp gebracht! Als er binnenkort een request aan den ge meenteraad mocht komen van de een of andere dappere Haarlemsche steno-typiste, die inlijving bij de Burgerwacht ei'scht en eraan herinnert dat drieënhalve eeuw gele den bij het Beleg van Haarlem de dames, onder commando van Kenau Simonsz Has selaar, moediger waren dan de mannen (u herinnert u wel dat zij kokende olie op de Spanjaarden wierpen) enfin, dan zul len wij mannen weer met onzen mond vol tanden staan. Net als al die Spaansche stie renvechters, impresario's, dagbladuitgevers en rechters, die tenslotte maar meeteekenden, te genover dat éene meisje-van-zeventien Voorwaar, het is me eventjes een tijd! De ware nonsens kent geen grenzen. R. P. CII. Het is wel eens meer gebeurd, dat men maatregelen nam om het een of ander doel te bereiken en het resultaat was, dat er juist bereikt werd wat men heeft willen voor komen. Zooiets gebeurt er nu ook bij ons. We zijn maatregelen gaan nemen om den buiten- landschen invoer te bestrijden en nooit te voren kwam er zooveel vreemde visch aan de markt als nadat deze maatregelen genomen of verscherpt zijn. In mijn vorig snufje wees ik al op de overvloedige Deensche consigna tiezendingen. Thans kregen we behalve deze 7 Duitsche en 1 IJslandsche stoomtrawler en zelfs een Engelsche smack aan den afslag met een totalen aanvoer van 3800 manden visch. Je kunt zoo echt zien, dat de buiten landers niet weten waar ze met de visch naar toe moeten want van de besommingen die ze hier maakten zullen ze ook geen vet sop pen. De Hollanders van de hunne trouwens evenmin. Er kwamen in totaal 44 trawlers w.o. 8 vreemde binnen. De IJslandsche visch ging naar de vischmeelfabriek, naar Duitschland en misschien is er ook wel een enkel kabel- jauwtje terecht gekomen waar het naar recht en billijkheid niet had mogen komen. Een levende visch' zegt heel weinig, een doode visch zegt heelemaal niets; die zal dus niet vertellen of hij door een Hollander dan wel door een IJslander gevangen is. We naderen zoo langzamerhand den min of meer fatalen dag van l Januari, een dag die ons allerlei verrassingen kan brengen. Want op dien dag loopen alle contracten af in het visseherijbedrijf, contracten tusschen reeders en zeelieden, tusschen reeders en vischlossers, contracten voor de buitenland- sche schepen, voor de kolenlossers enz. En niemand weet nog, wat het worden zal. Er zijn al onderhandelingen gevoerd en wat daarvan naar buiten is gekomen is niet be paald hoopvol. Er is yan werkgeverszijde, zij het ook zijdelings, meermalen te kennen ge geven, dat er loonsverlagingen moeten ko men en van de zijde der organisaties is al thans wat betreft de zeelieden niet beslist elke loonsverlaging van de hand gewezen, althans niet door de invloedrijkste organi saties, maar verder .schijnt men ook thans een week voor den bewusten dag, nog niet gekomen te zijn. Wat bij deze actie opvalt is de groote ver deeldheid in de werknemerswereld. De IJmui- der Federatie en-de Christelijke bond zijn elk huns weegs gegaan, omdat laatstgenoem de organisatie zich niet wil stellen op het eenigszins onbegrijpelijke standpunt der IJmuider Federatie, te weigeren over con cessies te gaan spreken wanneer de readers niet eerst zeggen hoeveel booten er in de vaart gebracht zullen worden en te eischen dat een bepaald aantal booten in de vaart gebracht zal worden. Het wil mij voorkomen, dat het practisch onuitvoerbaar is voor de reeders, van te voren op te geven, hoeveel booten er in de vaart zullen komen, daar dit aantal zich niet kunstmatig laat dwingen, doch geheel afhan kelijk is van de omstandigheden, omstandig heden die niet alleen verband houden met den toestand van de markt, maar ook van meer interne aangelegenheden, waarvan de beoordeeling buiten de sfeer van den buiten staander ligt. Zooals ik reeds zeide, er kan op of direct na 1 Januari alles gebeuren. Men fluisterde zelfs reeds rare dingen, bijv. dat alles „plat kiyam te liggen", maar de feiten zijn daar mede niet in overeenstemming, want opge legde kustbooten worden weer in de vaart gebracht, in het vooruitzicht van de open stelling op 1 Januari a.s. van de Fransche grens. We zullen er maar weer het beste van hopen. IJmuiden heeft wel eens meer gesid derd. Laten allen, die bij de onderhandelingen een woordje hebben mee te praten, er aan denken dat ditmaal meer op liet spel staat dan ooit te voren. PIETERMAN. Waardig protest der Reedersvereeniging. Een open brief met veel argumenten. De bemanning van het Britsche luchtschip „Mouse" neemt haar kerstgeschenken in ontvangst. Het bestuur der Reedersvereeniging heeft een open brief gezonden aan den Minister van Economische Zaken en Arbeid in verband met diens antwoord aan de Tweede Kamer over het visseherijbedrijf te IJmuiden. „1-Iet bestuur der Vereeniging van Reeders van Visschersvaartuigen te IJmuiden mag u niet verhelen, aldus de „open brief", dat het met diep leedwezen heeft kennis genomen van hetgeen door Uwe Excellentie over het stoomtrawlersv-isscher ij bedrijf te IJmuiden is gezegd, bij de behandeling van de begrooting 1933. van de afdeeling Visscherijen en kan niet nalaten bij Uwe Excellentie op te komen tegen de wijze, waarop Uwe Excellentie heeft gemeend te mogen spreken over den noodtoestand in ons bedrijf, tengevolge waar van. ongerekend nog de groote bedrijfsver liezen, ongeveer 2500 menschen in en buiten IJmuiden door geheele of gedeeltelijke werk loosheid zijn getroffen, met al de gevolgen daarvan Er is een tijd geweest, dat de Regeering zóó grooten prijs stelde op het behoud van de Nederlandsche stoomtrawlervloot, dat zij ons verbood einde 1917 uit te varen, uit vrees, dat de schepen naar vreemde havens zouden worden opgebracht, terwijl ze zelfs einde 1918 geen vergunning verleend tot verkoop van oudere schepen naar het buitenland. Gedurende de jaren 1914 tot 1919 moest het bedrijf een aanzienlijk gedeelte der vangst afstaan tegen "Sterk verminderde prijzen ten behoeve der vischdistributie, en de reederijen en de opvarenden, hebben ieder hun deel daaraan moeten helpen bijdragen. Dit bedrijf heeft ook in de na-oorlogsjaren zoozeer van de inzinking té lijden gehad, dat de winsten, gedurende den oorlog ge maakt, meer dan weggesmolten zijn en van een algemeen debacle kon worden gesproken. Ondanks dit alles is het IJmuider stoom- trawlvisscherijbedrijf in stand gebleven en heeft zich in den loop der jaren hersteld, n'en dóplaise de omstandigheid, dat nimmer door de Regeering steun is geboden, zelfs niet in de jaren i920 tot 1924. Ons bestuur meent, dat zulk een bedrijf, ook al zouden er hiér en daar fouten aankle ven, iets beter van u had mogen verwachten, dan een reeks onbewezen openbare beschul digingen op een tijd en plaats, waar belang hebbenden zich niet konden verdedigen. De actie van onze Vereeniging uitgegaan heeft nimmer het karakter gehad van een artistiek en bekwamelijk overdreven tooneel- voórstelling, maar is uitsluitend geweest een harde strijd om bestaansmogelijkheden voor dit bedrijf, en wanneer door anderen in woord of geschrift sterke uitdrukkingen zijn gebruikt, ten aanzien van den nood van IJmuiden, dan is dit bloot een uitvloeisel ge weest van de omstandigheid, dat alle pogin gen, die aangewend werden om verbetering voor ons bedrijf te bekomen, op afwijzing, of nog erger, op doodzwijgen zijn afgestuit. Ons bestuur wensebt zich evenwel niet te beperken tot een protest over den geest, die uit 's ministers woorden heeft gesproken, maar acht zich ook verplicht op te komen tegen meerdere feitelijke onjuistheden, die in uwe beschouwingen voorkomen. De minister schrijft, dat bij de Regeering sinds vele jaren het besef bestond, dat het bedrijf niet gezond is, maar waarom heeft dan de regeering gedurende die vele jaren den tijd ongebruikt laten voorbijgaan, om daarin verandering aan te brengen, en de medewerking om verbeteringen, waar die door de reederij werd gevraagd, geweigerd? (pufverbod, onrechtmatige indirecte heffing van havengelden, enz,) Van een permanenten nood, waarin ons bg- drijf regelmatig zou verkeeren, is ons niet bekend. Ons bedrijf is door factoren aan den aard van het bedrijf inhaerent, onderhevig aan groote schommelingen en aan meer en verhoudingsgewijs grootere risico's, dan vele andere bedrijven, waarbij de bedrijfsleiding- meer directen invloed kan uitoefenen op den gang van zaken of sneller kan ingrijpen, cn het is onjuist thans een voorstelling te geven, waarbij de gevolgen van de huidige crisis voor een grooter of kleiner deel worden ge schoven op zoodanigen permanenten nood. De minister maakt er ons bedrijf een grief van, dat een goed deel, en vooral de kleinere bedrijven, niet op voldoend financieels basis zijn gevestigd, maar wij moeten er Uwe Ex cellentie op wijzen, dat. reeds meerdere ree derijen, na over voldoende kapitaal te hebben beschikt, door verliezen dat kapitaal hebben verloren en in moeilijkheden zijn gekomen, en dat anderzijds onze Nederlandsche wetge ver geen enkele maatregel heeft getroffen om te voorkomen, dat menschen met onvoldoend kapitaal zaken ter hand nemen, boven hun financieel vermogen, en dat het toch niet aangaat, de wèl gefundeerde bedrijven aan sprakelijk te stellen voor hetgeen derden, zonder hun toedoen, vaak. tegen hun zin. zeer in hun nadeel, meenen te mogen onderne men. Het oprichten van bedrijven is toch in Ne land vrij? Wanneer hier sprake zou mogen zijn van een verwijt, dan zou dat verwijt nooit ons bedrijf mogen treffen, maar den geldschie ters en credietgevers, op wier daden ons be drijf geen enkelen invloed kan doen gelden. Maar er zijn toch te .IJmuiden ook vele goede en goedbeheerde reederijen, wier ex ploitatie door de door. u genoemde factoren niet te duur wordt- gemaakt, en het zal u toch niet onbekend zijn, dat ook deze niet in staat zijn onder bestaande omstandighe den het bedrijf op den gewonen voet uit te oefenen en zich genoodzaakt zien vele sche pen langdurig op te leggen, en andere met verliezen te laten varen. Wat de loon- en arbeidsvoorwaarden dei- opvarenden en andere groepen arbeiders be treft, is het Uwe Excellentie bekend, dat de contracten eerst per 31 December as. afloo- pen en ons bedrijf niet in staat was daarin tusschentijds verandering aan te brengen, zonder contractbreuk te plegen. Erkennende de wenschelijkheid van een goede verstandhouding en samenwerking tusschen reeders en handelaren, kan ons bestuur toch niet bevroeden, hoe door ge brek aan goede verstandhouding, het bedrijf dientengevolge in permanenten nood zou verkeeren. In de eerste plaats mag opgemerkt worden, dat deze verstandhouding niet zooveel te wenschen overlaat, als sommigen gaarne wil len doen gelooven en wij wijzen er Uwe Ex cellentie op, dat de beide conflicten, die in de paar laatste jaren zijn voorgekomen, niet zijn geweest geschillen tusschen reederij en handel, maar tusschen handel en Regeering, waarbij de reederij de dupe werd en het ge lag had te betalen. Het ligt niet op den weg van ons bestuur, om in een verdediging te treden van den handel. Het bestuur der IJmuider Vischhan- delvereeniging is zelf zeer wel in staat hier op te antwoorden en zal dit gewis niet na laten. Toch wil ons bestuur niet nalaten u mede te deelen, dat het onderling reeds dikwijls heeft besproken, hoc gunstig in sommige op zichten de toestanden te IJmuiden afsteken bij die in andere visscherijhavens. In IJmuiden blijft nimmer visch onver kocht staan, zooals in buitenlandsche ha vens toch wel voorkomt. Tenslotte vindt men hier voor alles een plaats, voor alle soorten, voor alle kwalitei ten, en dit is alleen mogelijk door het groot aantal handelaren, en de specialiseering, en getuigd toch wel van een groot oriënteerings vermogen en een groote energie van den [Jmuidenschen handel Dat dit voor een deel geschiedt langs den weg van consignatie, zal "niemand verwon deren, die met den vischhandel bekend is cn er voorts rekening mede houdt, dat de Ne derlandsche handel zich wat den export be treft ook aan buitenlandsche toestanden heeft aan te passen. Daardoor heeft ons land ook een export van groote beteekenis gekregen, en wanneer thans, tengevolge van" de internationale ban delspolitiek en andere moeilijkheden, daar in een wijziging ten nadeele is gekomen, kan men den handel bezwaarlijk daarvan een grief maken en moet begrepen worden, dat door de inzinking van den export het ge heele reederijbedrijf, dat èn in de behoefte van den export, èn in de behoefte van den binnenlandschen handel voorzag, tot beper king van de uitoefening van het bedrijf werd gedwongen, waarvan de binnenlandsche lian del uit den aard der zaak in lichte mate den weerslag moest ondervinden. Maar ook in deze meenen wij reden te heb ben Van klagen over gebrek aan medewerking van de Regeering. Het verzoek, reeds voor vele jaren tot de Nederlandsche Regeering gericht, om in de gevangenissen uitsluitend Nederlandsche visch te geveii inplaats van ook vreemde visch, heeft nimmer genade kunnen vinden, terwijl ook in meer Rijks-, Provinciale- en Gemeentelijke instellingen, aan de visch een betere plaats op de tafel had kunnen worden ingeruimd. Dat de binnenlandsche handel terecht zou klagen over gebrek aan gelegenheid om visch te verkrijgen, moet beslist worden ontkend. Het directe bewijs daarvoor is te vinden in twee omstandigheden, één, dat een zoo groot deel der IJmuider trawlervloot niet in de vaart kan worden gebracht, en twee, dat bij eenigszins ruimere aanvoeren de prijzen zóó snel dalen, dat niet van een kostendekkende opbrengst kan worden gesproken. Wanneer dan ook de binnenlandsche han del visch wil hebben, kan ze die krijgen, even wel tegen prijzen waarvoor gevaren kan wor den en in de soorten, zooals de zee die in de verschillende tijden van het jaar oplevert". Weerlegd wordt dan de beschuldiging, dat men in IJmuiden werkt met cijfers.. Over de cijfers van den invoer van vreemde visch, waarvan de Minister zegt, dat ten aanzien daarvan nog' meer wordt overdreven dan met die van de resultaten der sfcoomtrawlvissche- rjj zegt de brief verder: Deze cijfers zijn ten deele ontleend aan het maandblad voor In-, Uit- en Doorvoer en voor het overige afkomstig van het Staats- visschershavenbedrijf te IJmuiden en der halve authentiek. Maar u begint de cijfers onjuist te groepee- ren, want wij hebben het niet over zeevisch en de zeevisscherij in het algemeen. Daarom behoort de haring er niet bij en moogt u deze er ook niet bij rekenen, met uitzondering van de tr&wlharing, die door de stoomtrawlers wordt aangevoerd. Maar ge zouten haring en Engelsche drifterharing moeten buiten beschouwing blijven. Eerst dan heeft men de zuivere en verge lijkbare cijfers, die de zaak betrekking- hebben. En dan stellen wij tegenover uw cijfers, die van het Centraal Bureau van de Statistiek en van het Staatsvisschershavenbedrijf en zullen wij u bewijzen, dat die vreemde in voer niet op hetzelfde niveau is gebleven, maar dat, waar eigen aanvoer met minstens 45 pet. achteruit is gegaan, de vreemde in voeren zijn verdubbeld en in sommige geval len veel meer dan verdubbeld. Invoer versche zeevisch (geen haring) en waaronder niet begrepen .de versche zeevisch door vreemde visschers- en vischvrachtsche- pen in IJmuiden en elders op vischmarkten aangevoerd l Januari tot 30 November 1931 1.816.000 Kilogram. 1 Januari tot 30 November 1932 3.688.000 Kilogram. d.w.z, meer dan verdubbeld, en wanneer u de cijfers wilt opvragen over December, dan zal dit u nog scherper beeld te zien geven. Vreemde versche visch te IJmuiden aange bracht door visschers- en visehvrachtsche- pen, waaronder niet begrepen haring: 1 Januari tot 31 December 1931 (12 mnd.) 2.310.672 K.G. 1 Januari tot 30 November 1932 (11 mnd) 5,309,024 K.G. d.w.z. in 11 maanden bijna 2 1/2 maal zoo veel als in 1931 in 12 maanden. Aanvoer van trawlharing door Duitsche stoomtrawlers: 1 Januari tot 31 December 1931 1.075.081 Kilogram. 1 Januari tot 30 November 1932 2.522.571 Kilogram. Hieruit blijkt dus, dat in de gegeven be schouwingen in geen enkel opzicht overdrij ving schuilt, dat de invoer van vreemde visch wèl de spuigaten uitloopt en inderdaad zoo extra ordinair is als dezerzijds geschetst, waarmede wij meenen tevens bewezen te heb ben, dat de IJmuidensche cijfers juist zijn en dat wanneer er sprake is van werken met cijfers, dat verwijt niet tot ons mag worden gericht. Wat betreft de certificaten voor de verzen ding van visch naar Frankrijk en België, achten wij dat er nu geen aanleiding meer bestaat een breede discussie op te zetten. Ons bestuur acht het niet noodig of ge- wensebt verder in te gaan op de kwestie met oud-Minister Staatsraad Kan, maar moet er toch met nadruk op wijzen, dat niet van de zijde der reeders is aangedrongen op finan- c.ieelen steun, maar dat alleen èn bij deze ge legenheid. èn bij de besprekingen met Burge meester Rij kens in 1931 en met Burgemeester Rambonnet in 1932, besproken is de moge lij kbcid om, ter bestrijding der werkloosheid, meer schepen in de ^aart te brengen dan normaal mogelijk was, en zulks door de steunverleening op andere wijze te besteden, zoo, dat werkverruiming kon worden verkre gen. Deze plannen zijn evenwel niet uitgegaan van het bedrijf, maar van de zijde van B. en W. van Velsen, en door Excellentie Staats raad Kan nader onder de oogen gezien en wanneer van onze zijde daaraan medewer king is toegezegd, dan is dat gedaan op zoo danige basis, dat daarbij van eigenlijke steun verleening geen sprake was. Ook de verschaffing van visch in natura aan de werkloozen kwam van denzelfden kant. Door het bedrijf is ook nimmer speciaal gevraagd de erfpachtscanors, door Water staat op de haven geheven, af te schaffen of te verminderen. Wat door het bedrijf is gevraagd, is rechts herstel, aangezien in strijd met de wet van 1899, verkapte havengelden worden geheven, door middel van te hooge retributies, erf pachtscanon en dergelijke. Dat is geen verzoek om geld of steun, dat is alleen een verzoek om niet langer belastin gen te moeten opbrengen, die ten onrechte worden geheven. Ons bestuur is van oordeel, dat u tot dus verre in gebreke zijt gebleven aan te toonen, dat in het bedrijf zooveel te verbeteren en te saneeren zou zijn en derhalve begrijpen wij uwe edelmoedigheid niet, dat u aan ons be drijf de eere wilt laten de eerste te zijn. Wij meenen in dit verband te mogen zeg gen. dat de vaak waargenomen aandrang op saneering van het bedrijf, voor een niet ge ring deel gevolg is van de omstandigheid, dat in deze tijden van inzinking zeer velen, al dan niet tot oordeelen bevoegd, meenen de bedrijfsleiding aansprakelijk të mogen stellen voor alle gevolgen, die uit den crisis toestand voortvloeien. Dat beteekent niet, dat wij niet zouden willen erkennen, dat ook in ons bedrijf, evenals in ieder ander bedrijf, telkens opnieuw dingen te verbeteren zijn, en wij geven u de verzekering, dat dit ons niet ontgaat en dat wij daarmede duurzaam bezig zijn, al wordt ook het tempo daarvoor vaak bepaald door omstandigheden buiten onze controle. Wij kunnen uwe houding echter onmoge lijk verstaan, omdat wij niet begrijpen kun nen, dat de Regeering zou moeten volharden bij een standpunt als tot heden ingenomen. Om het vergif van overheidssteun, zooals u het gelieft te noemen, hebben wij niet ge vraagd; wij vragen alleen dien steun en die medewerking van de Regeering, waarop wij in alle billijkheid, evenals ieder ander bedrijf aanspraak meenen te mogen maken en onze v/enschen op dit gebied zijn u niet onbe kend". Tenslotte worden nog eenige woorden ge wijd naar aanleiding van 's Ministers repliek, in het bijzonder in verband met de opmer kingen omtrent de puf visscherij. In den brief wordt er op gewezen, dat niet een al gemeen pufverbod, maar een platvisch-pnf- verbod is gevraagd. De brief eindigt aldus: Gij hebt ons die taak (het geven van een antwoord op 's Ministers beschouwingen) noodzakelijk gemaakt. Maai' wij willen dit schrijven niet beëindigen, zonder met ernst en klem bij u te hebben aangedrongen een ander standpunt tegenover ons bedrijf in te nemen, dan tot heden is geschied. Het bedrijf zelf is het waard; de duizenden die er hun brood in hebben verdiend en ge deeltelijk er nog in verdienen, hebben het noodig. De instandhouding van het bedrijf is even goed een landsbelang, als de instandhouding van zooveel andere bedrijven en wanneer gij ook aan ons bedrijf uw zorg en uw krachten wilt geven, dan zult gij tot de erkenning ko men. dat gij dat niet hebt gedaan aan een onwaardige zaak en zal het harde oordeel, dat gij thans over het bedrijf hebt uitgespro ken, door u worden teruggenomen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1932 | | pagina 1