HETKRAA HARING, HET HOLLANDSCHE ZEEBANKET! DE ERFENIS VAN WILLEM BEUKELSZ. ellttl-IMieCeiflCI-llGI* No .1G 0 DE GROEI EN MOEILIJKHEID ONZER HARINGVISSCHERIJ. De haring neemt in het leven van den Nederlander een belang rijke plaats in. Men zou zelfs kunnen zeggen, dat Nederland zonder haring een paard zonder hoefijzer zou zijn. In drie op zichten is de haring voor ons een figuur van gewicht: in histo risch, in economisch en in gastronomisch opzicht. Deze zee bewoner verdient dan ook ten volle onze aandacht. kon beslissen over rijk dom en armoede van een land; de strijd om de plaatsen, waar een goede vangst ver wacht werd, leidde herhaaldelijk tot ern stige politieke verwik kelingen. De vruchtbare' handelsbetrekkingen van West-Europa met Rus land en de landen van het Nabije Oosten, die in de Middel eeuwen door de Hanze werden aangeknoopt, steunden voor een be langrijk deel op den uit voer van gezouten ha ring. Geheele ladingen werden langs de Russi sche rivieren vervoerd tot Bysantium, tot Klein Azië en Mesopotamië. Als de haring tijdelijk uitbleef in een zekere streek, kwijnde het leven aan de kusten, kwam er hongersnood on der bevolking, braken handelsbetrekkin gen af. En de haring bleef en blijft helaas her haaldelijk uit. Niet, dat men in sommige jaren wegens een of andere natuurcata strofe van een misoogst moet spreker- Want zelfs- in jaren van recordvangst is het naar het oordeel van deskundigen nau welijks meer dan twee procent der harin gen, die in de netten worden opgehaald. Er zijn dus altijd genoeg visschen voorhanden, maar zij volgen op hun zwerftochten door de oceanen wonderlijke, nog niet opgchel- DE EARING OVERTREFT IN EIWITGEHALTE ZIJN VIERVOETIGE COLLEGA'S! Wij herinneren ons natuurlijk nog allen de reeks jaartallen die wij op school had den te leeren en die ons moesten inwijden, in aë geschëidenis van ons vaderland. Wij herinneren ons waarschijnlijk ook nog, dat één dier jaartallen een bijzonderen indruk op ons maakte: nr 1350 Willem Beukelszoon van Biervliet vindt het haringkaken uit! Ziedaar het historische moment. Wij Nederlanders hebben sedert dien tijd verplichtingen tegenover de haringen en de haringen tegenover ons. In dit verband schiet ons te binnen, dat wij het hebben meegemaakt hoe een school jongetje zich bij het opzeggen der jaartal len vergistte en zeide: 1350: Willem Beukelszoon van Biervliet vindt het haring eten uit". Zoo kan dit jaartal bepaald niet juist zijn. Want wanneer het eten van ha ring niet al lang gewoonte was geweest, zou het uitvinden van het haringkaken on- noodig zijn geweest. Maar het schooljonge tje bracht natuurlijk verband tusschen. „ka ken" en „eten". In economisch opzicht is de haringvangst voor Nederland de belangrijkste tak van visscherij. Reeds sedert eeuwen. De oude schrijvers spraken van de haringvangst bij voorkeur als van de „Groote Visscherij" of ,,'s lands principale goudmijn". Maar ons land moge het haringkaken hebben uitgevonden de haring zelf heeft het niet ondekt. Die bestond al veel vroeger en was al veel eerder bekend. Romeinen, Kel ten en Germanen aten reeds deze lekkernij en het gebruik van de visch moet nog veel verder teruggaan. De oudheidskenners heb ben met hun befaamde nauwkeurigheid zelfs de afvalhoopen van de menschen uit het steenen tijdperk onderzocht en zij heb ben onder andere vischresten ook haring overblijfselen in aanzienlijke hoeveelheden gevonden. Wat heeft die oudheidvorschers er toe ge dreven naar haringresten uit het steenen tijdperk te zoeken? Natuurlijk belangstel ling voor de levenswijze der steenen-tijd- 'perkmenschen, maar ook belangstelling voor de maatschappelijke verhoudingen tn alle tijden. Want een zoo belangrijk massa- voedingsmiddel als de haring sedert onheug lijke tijden is geweest, kan als handelsarti kel een groot aandeel hebben gehad aan de vorming der maatschappelijke orde. De wensch, .een goede portie van dezen rijkdom der zee buit te maken, heeft de bevolking der kustlanden er toe gebracht de zee- visscherij uit te breiden, waardoor de scheepvaart in het algemeen sterk werd bevorderd. De weg, die de haringscholen volgden, MEEGEVANGEN MEE GE HA N GEN NU EN DAN VERVOLGT EEN HAAI ZIJN PROOI TOT IN DE NETTEN EN WORDT DAN MET DE HARING OPGEHAALD. derde grillen en veranderen zöo nu en dan hun reisroute. Soms verloopen er tientallen jaren voor de haring weer eens verschijnt op plaatsen, waar hij vroeger in geweldige hoeveelheden voorkwam. Wellicht hangt dit verschijnsel samen met wijzigingen in de samenstelling van het zeewater. De stroomingen kunnen bij voorbeeld een ander verloop nemen, het zoutgehalte is soms onderworpen aan schommelingen; het voedsel der haringen, dat uit plankton bestaat, komt ons niet altijd in even groote hoeveelheden voor. Vroe ger zag men in het wegblijven der haring vaak een straf voor de slechtheid der men schen. In oude kronieken vindt men niet zel- 'den de vermelding, dat de haring plotselin; spoorloos was verdwenen, nadat in de buurt een misdaad was gepleegd. De vis- schers in Normand-ië brachten in het begin der vorige eeuw het verdwijnen der haring in verband met de verbanning van Napo leon. Nu de vangtechniek zooveel beter is ge worden, wacht men niet meer, tot de ha ring bij den visscher komt maar men gaat de visch op zee opzoeken. Daar hij in zoo enorme zwermen te voorschijn komt, is er steeds een zekere kans op succes, wanneer acht wordt geslagen op de aanwijzingen der natuur, die het aanwezig zijn van een school aanduiden. Dergelijke teekenen zijn b.v. bij zwermen roofvogels die boven de scholen cirkelen, kabeljauwen en bepaalde soorten wal visschen. Nu en dan zijn de ha ringscholen zóó talrijk en zóó compact, dat door het weerkaatsen van zon- of maanlicht tegen de zilveren schubben een heldere weerschijn aan den hemel ontstaat. Soms wordt een verschijnsel waargeno men, dat „haringberg" wordt genoemd. Oneindige massa's haringen dicht tegen elkaar gedrukt, staan op geringe diepte onder de oppervlakte en strekken zich in horizontale en verticale richting over aan zienlijke afstanden uit. Een roeiriem, die men in zoo'n baringmassa steekt, blijft rechtop staan. Booten kunnen dan gevaar loopen, boven het water te worden, geheven en te worden omgeworpen. Boven de ha ringschool stijgen talrijke luehtblaasjes op. zoodat het wateroppervlak er uit ziet of het kookt, In den laatsten tijd heeft men getracht den tijd, die door het opsporen van de scholen verloren gaat uit te winnen door het in dienst stellen van vliegtuigen, die zonder veel moeite groote oppervlakten kunnen afzoeken. WaAr de haring voorkomt. De gewone haring „elupea harengus" komt voor in het Noordelijk deel van den Atlantischen Oceaan, zoowel aan de Euro- peesche als aan de Amerikaansche zijde, in de Noordzee, de Oostzee en de zeeën be noorden Azië. Het dichtst bevolkt is het ge bied ten Oosten van Schotland. Het Schot- sche plaatsje Wiek, dat slechts 8000 in woners telt, herbergt in het haringseizoen meer dan het dubbele getal. Omtrent de natuurlijke historie van de haring hebben langen tijd onjuiste denkbeel den bestaan; de omstandigheid, dat de ha ring in groote scholen trekt en eerst in het hooge Noorden op de kusten wordt gevan gen, terwijl hij later in het jaar steeds Zui delijker komt, heeft den Hamburgschen burgemeester Anderson er toe gebracht, in een in 1746 uitgegeven boek de theorie op te stellen en te verdedigen dat de haring zijn eigenlijke verblijfplaats in de IJszee heeft en in het begin van het jaar in reus achtige scholen vandaar wegtrekt op de manier der trekvogels zich in verschil lende scharen verdeelende, waarvan één in Maart die IJslandsche kust bereikt, een andere langs de Noorsehe kust de Noord zee en de Oostzee binnentrekt om op het einde van het jaar de Fransehe kust te be reiken. Deze theorie, die het geleidelijk meer Zuidelijk verschijnen van den haring in den loop van het jaar oogenschijnlijk goed ver klaarde, bleek echter onjuist te zijn; reeds in de 18e eeuw kwamen verschillende waar nemers tot de conclusie, dat de haring bui ten den paaitijd in de diepte der zee leeft, maar zich in den paaitijd zooals vele an dere vischsoorten, tot scholen vereenigt en naar de kust trekt, terwijl de paaitijd later in het jaar valt naar gelang men Zuide lijker komt. Verder is gebleken, dat de haring verschillende speciale rassen vormt, die zich door bepaalde kenmerken van el kander onderscheiden. Zoo toonen b.v. de 'Moordzeeharingen, behalve wat de kenmer ken van den lichaamsvorm betreft, ook groote verschillen in den paaitijd, ten aan zien van de Schelde en de 2fuiderzee- haringen. De haring legt zrjn eieren in geheele klompen op zandvlakten van verschillende diepte. Een haring legt van 10.000 tot 30.000 eieren; hij is dan ook ongeveer de eenige belangrijke vischsoort waarbij nog geen klachten van overvisscherij gehoord- worden. DE M1LL10NA1R HENGELT. De Nederlandsche haringvis- scherij. In Europa wordt de haringvisscherij het meest beoefend door Noorwegen, Engeland, Schotland, Duitschland en ons land. De oorsprong van de Nederlandsche ha ringvisscherij is in nevelen gehuld; volgens sommigen zou reeds in 1163 voor het eerst Hollandsche haring zijn gevangen en ge geten. Een bewijs echter, dat het bedrijf in de 14de eeuw reeds lang de kinderschoe nen ontwassen was, levert het privilege, in 1326 door Waldemar, Koning van Denemar ken verleend aan „ede van Harderwijk" voor de haringvangst in Scania (Schoonen). Een duurzaam handelsartikel is de haring eerst geworden na de uitvinding van het kaken en eerst daardoor is de groote ont wikkeling van het bedrijf mogelijk gewor den. Dit kaken bepaalt zich tot het verwij deren van de ingewanden, behalve kuit en hom, dadelijk na het ophalen der netten, en het daarna met zout in lagen en tonnen leggen van den haring. Het kaken ontleent zijn naam waarschijnlijk aan de vroegere benaming der tonnen, „kaeckjens" Belang- EEN AANGENAAM TIJDVERDRIJF. initiatief van Thorbecke werd in 1857 de geheele haringwetgeving ingetrokken. Over de grootte van het bedrijf in vroe ger eeuwen is weinig bekend. In den bloei tijd. omstreeks 1600 schijnen ongeveer 2000 buizen te zijn uitgevaren, die een kapitaal van 6 y2 millioen gulden vertegenwoordig den. Honderd jaar later was de vloot inge krompen tot 250 schepen, in 1814 tot '98, in 1859 tot 79. Na de afschaffing der regle menteering groeide het aantal schepen ge- PER- VLIEGTUIG OP ZOEK NAAR DE HARINGSCHOOL. DE AANWEZIGHEID VAN RÖOF- VISSCHEN EN MEEUWEN VERRAADT DE PLAATS, WAAR DE HARINGEN ZICH OP' HOUDEN. HOE OUD IS DE HARING? DE SCHUBBEN VER-. RADEN ZIJN LEEFTIJD, WANT. EVENALS DE BOOMSTAM HEB BEN ZIJ JAAR RINGEN. rijk voor de ontwikkeling van het bedrijf was voerts de invoering van groote netten, waarvan te Hoorn het eerste in 1416 gebreid werd. Niet alleen in Zeeland, maar ook in de Noordelijke provincies ontwikkelde zich daarna meer en meer een omvangrijke ha ringvangst: spoedig overvleugelde Holland Zeeland, zoodat de hoofdzetel van het be drijf zich naar de eerste provincie verplaat ste. Spoedig begon ook het reglementeeren van het bedrijf, dat tot onberekenbare schade voor ons land steeds verder is ge gaan en waaraan eerst in het midden der 19de euw een einde is gemaakt. 1 In 1582 en 1584 kwam een codificatie van de verschillende vroeger uitgevaardigde wetten tot stand, welke in hoofdzaak meer dan 2 eeuwen van kracht zijn gebleven. Op leicelijk weer aan. Bovendien is sedert 1870 de vloot gemoderniseerd. De economische crisis der laatste vier jaren is ook aan de Nederlandsche haring visscherij niet voorbijgegaan. Duitschland, de grootste afnemer, heeft de invoerrechten verdrievoudigd, zoodat thans 9 mark per 100 kg. aan invoerrechten moet worden betaald. Bovendien wordt de haringvissche rij meer en meer door de Duitschers zelf ter hand genomen met enormen steun van de regeering. Verder schijnt ook de uitvoer naar Ame rika op het oogenblik gevaar te loopen door de groote concurrentie Van Engeland. Maar hopen wij op betere tijden ook in de haring visscherij. In het land van Willem Beukelsz. moet het haringbedrijf krachtig blijven! DE HARING SCHOLEN ZIJN SOMS ZOO COM PACT, DAT EEN ROEIRIEM DAAR IN GERUIM EN TIJD RECHTOP BLIJFT STAAN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 8