STA TEN- GENERAAL
Indische Begrooting aan de orde.
iwbt ujuwi e
STAATSGEHEIMEN.
IJMUIDER COURANT
VRIJDAG 16 FEBRUARI 1934
TWEEDE BLAD.
BEVERWIJK
koopliedenvereewiging
„handelsbelangen".
een belangrijke vergadering.
Donderdagavond vergaderde in cafe „De
Groentenbeurs" de Koopliedenvereeniging
Handelsbelangen". Voor deze bijeenkomst
werd groote belangstelling betoond, mede in
verband met bet feit, dat de heeren Tj. Reits-
ma van Rotterdam, seer, van den Ned. Bond
en J Barends, voorzitter van de afd. Amster
dam als sprekers zouden optreden.
In zijn openingswoord legde de voorzitter
den nadruk op de groote beteekenis van de
organisatie. Daarbij wees spr. op het gevaar,
dat de coöperaties als ernstige concurrenten
eaan optreden. Mede om met kracht den
strijd te voeren is de af deeling tot aansluiting
bii den Ned. Bond overgegaan.
Na vaststelling der notulen heeft de heer
Reitsma namens het bondsbestuur zijn voldoe-
nin0, uitgesproken over de aansluiting van de
belangrijke af deeling Beverwijk bij de centrale
01 D^Bondssecretaris vestigde met nadruk de
aandacht op de groote belangen, die de klein
handel heeft bij den grooten Ned. Bond, die
tevens het aangewezen lichaam werd voor de
uitvoering der crisismaatregelen, door de
regeering voorgeschreven.
In het praktisch leven blijkt nog altijd, dat
de kleinhandelaren in elkander nog te veel
concurrenten zien, in plaats van collega's. En
toch hebben zij zoovele gemeenschappelijke
belangen. Voor de kleinhandelaren ligt in de
machtige organisatie van de arbeiders toch
een voordeel. Zij toch kunnen als voorbeeld
worden gesteld! De arbeiders getroosten zich
daarvoor groote finaneieele offers. Het bedrag
van vijftien ct., dat van den kleinhandel wordt
gevraagd is zeker geen te hooge prijs voor
het verkrijgen van de rechtspositie van den
kleinhandel, waarop deze recht heeft. Vervol
gens stelde de heer Reitsma in het licht, dat
in onze maatschappelijke verhoudingen het
individu niets zal kunnen bereiken. Spr. wees
op het streven van de coöperaties, die aldus
spr. voor den kleinhandel een groot gevaar
betèekenen. Deze coöperaties hebben zei spr.
de openbare meening mee en ook de sym
pathie van de kweekers. Dit is de eerste stap
op den weg, die zal leiden tot uitschakeling-
van de kleinhandelaren als distribuanten.
Het is dus zaak, dat daartegen georganiseerd
verzet noodzakelijk is. Wanneer de organisa
tie vroeger haar vleugels had kunnen uit
slaan, dan had voorkomen kunnen worden,
dat zoovele kleinhandelaren den strijd heb
ben moeten opgeven, om den zwaren gang te
volgen naar de overheid. Als de kleinhandel
op haar quivive is meende spr., dat het nooit
zal gelukken den kleinhandel uit het distri
butieproces te stooten. Daarom, aldus spr., is
het goed gezien, dat de Beverwijksche klein
handel zich ontwrongen heeft aan zijn isole
ment, want de leden zullen zich voegen bij het
groote aantal, dat reeds was aangesloten. De
groei van den bond van 35 tot 75 afdeelingen
binnen een jaar tijds was voor spr. het bewijs,
dat de kleinhandel is ontwaakt. Spr. hield de
vergadering tenslotte voor, dat de eenheid
van den kleinhandel in den Ned. Bond ge
waarborgd is, omdat nooit de politiek daarin
haar intrede zal kunnen doen.
Met een dringend beroep op aankweeking
van den organisatiegeest in de afdeeling Be
verwijk eindigde spr. zijn met een langdurig
applaus beloonde, met overtuiging uitgespro
ken kernachtige rede.
De afgevaardigden naar het op 14 Maart in
Den Haag te houden Bondscongres van den
Ned. Bond zullen door het bestuur worden
aangewezen. Uit de vergadering werd benoemd
de heer A. Desmit.
De voorzitter van de afdeeling Amsterdam,
de heer Barends heeft de saneering van het
bedrijf besproken, in het bijzonder ten aan
zien van Noord-Holland. Spr. vestigde er de
aandacht op, dat de organisatie moet voor
komen, dat in de toekomst, wanneer de over
productie weer aan de marlet komt, „Jan-en-
Alleman" zich op den kleinhandel werpt. Deze
ondergraven, aldus spr., de huisgezinnen van
de bonafide kleinhandelaren. Daarom is er
kenning noodzakelijk en spr. was voor 90 pet.
overtuigd van de sanctioneering door de re-
g-eering dezer saneeringsplan.
Ook deze spr. waarschuwde voor het gevaar
der verbruikscoöperaties, die ook reeds in
Kennemerland onder de tuinders vasten voet
poogt te krijgen. Deze instellingen zal in
samenwerking met de veiligheidsbesturen een
krachtig halt moeten worden toegeroepen.
Spr. noemde het gif in de oogen strooien van
het publiek. Maar de kleinhandel zal, aldus
spr., er voor waken, dat hij naar den steun
wordt gedreven. De tijd komt, dat niet over
den kleinhandel zal kunnen worden gespro
ken zonder hem. De kleinhandel heeft reeds
bewezen, dat b.v. het artikel busgroenten op
de voordeeligste wijze gedistribueerd kan wor
den door zijn tusschenkomst. In verschillende
opzichten.
Het saneeringsplan, dat men voor Noord-
Holland ontworpen heeft, omvat bescherming-
van den handel, die er is. Erkend worden die
handelaren, die in het bedrijf zijn. Er zullen
ook onder hen slachtoffers moeten vallen,
maar vast staat, dat er althans niet meer bij
komen.
Spr. drong er op aan het saneeringsplan
krachtig te steunen. Wanneer de leden achter
het bestuur staan, zal dit saneeringsplan ook
voor Noord Holland spoedig in werking kun
nen treden
Naar aanleiding van het gesprokene werden
door beide sprekers de gestelde vragen beant
woord.
Betreffende de personeelkaarten van de
aardappelcentrale deelde de heer Reitsma
mede, dat deze uitgereikt worden aan knechts
en zoons van eigenaren, die in het bedrijf een
zelfstandige zaak hebben. Deze kaarten moe
ten voorzien zijn van den houder. De bedrijfs
leider blijft echter aansprakelijk en op de per-
soneelkaart kunnen geen aardappelen worden
gekocht.
De heer Barends verstrekte inlichtingen
over de beteekenis van de re-expeditiebewijzen.
Nadat van de rondvraag nog een ruim ge
bruik was gemaakt volgde sluiting van deze
belangrijke vergadering.
het eerste succes.
Het bericht, dat wij Woensdag plaatsten
over de te verleenen hulp aan het gezin, dat
alle bezittingen verloor bij den brand in het
café „Excelsior" aan de Schans, zonder dat
de verzekering een cent uitbetaalde heeft
reeds een prachtig resultaat opgeleverd. De
betrokken gedupeerde familie ontving name
lijk van een gever, die onbekend wenschte te
blijven als eerste bijdrage een gift van f 500.
Voor het voor dit doel gevormde comité alzoo
een bemoedigend begin. Op deze wijze zal de
taak niet zwaar vallen om het getroffen ge
zin weer aan huisboedel te helpen.
volk s vo ordrac ht.
Op Donderdag 22 Februari zal in het Ken-
nemer-Theater opnieuw een volksvoordracht-
avond worden gegeven, uitgaande van het
Departement Beverwijk en Omstreken van
de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Op dezen avond zal de voordrachtkunste
nares mevr. Anna Klaassen optreden.
coöperatie-avond.
Het programma voor den propaganda-film
avond van de coöperatie „Samenwerking,
welke op Woensdag 21 Febr. in het Kenne-
mer-Theater zal worden gehouden vermeldt
de vertooning van de nieuwe coöperatie-film
„Kent uw Macht". De heer R. Talsma zal een
causerie houden over het onderwerp „Coöpe
ratie". In de pauze zullen onder de bezoekers
eenige taarten worden uitgereikt.
de werkverschaffing.
Ons bericht over de schorsing van vier te
werkgestelde arbeiders bij de werkverschaf
fing, niet behoorende tot de grondwerkers,
gaf een der arbeiders aanleiding tot het
schrijven van het volgende:
Het is een dezer dagen voorgekomen, dat
de „baas" een groot schip bazaltsteenen in
lossing gaf voor 45 ets. per uur, mits het
schip op een te voren bepaalden dag leeg
zou zijn. Toen het werk halverwege gevor
derd was, werd plotseling aangekondigd, dat
het uurloon teruggebracht zou worden tot
40 ets. per uur. Natuurlijk was daarvan het
gevolg, dat de arbeiders zich tegen deze be
slissing verzetten. De mensohen legden den
arbeid neer. Een uur confereeren was noodig,
alvorens het werk toch op het eerst vastge
stelde loon van 45 ets. kon worden hervat.
Dit uur gedwongen werkloosheid kostte 60
maal 45 ets. of f 27, want 60 arbeiders waren
daarbij betrokken.
De tijd, die met kaartspel verloren ging
achtte de schrijver zeker te veroordeelen,
maar hij wilde er toch ook op wijzen, dat vele
voor de gemeenschap toch kostbare arbeids
uren verloren gaan dooi volkomen overbodig
en „dubbel" werk.
Het komt voor, dat de eene ploeg arbeiders
den grond weghaalt, waarna een tweede
ploeg dezelfden grond weer op de oorspron
kelijke plaats terug brengt. Met werk wordt
als het ware werk gezocht. Maar ook dat kost
geld aan de gemeenschap. Deze gang van
zaken achtte spr. al evenmin verantwoord als
het kaartspelen. Overigens merkte hij op, dat
het verdienen van 45 ets. per uur slechts zeer
exceptioneel is en alleen kan gebeuren, wan
neer b.v. spoed moet worden betracht met
het lossen van een schip. Het uurloon in de
werkverschaffing bedraagt thans 35 ets.,
waarmede dus een weekloon wordt behaald
van f 16.84. In sommige gevallen kan met
verhoogde prestatie een uurloon van 38 ets.
worden bereikt.
Vervolgens is het zoogenaamde regenver-
zuim van f 0.32 teruggebracht tot f 0.28 per
uur, met dien verstande, dat bij regen het
eerste verzuimuur niet wordt uitbetaald.
vereeniging patrimonium.
De heer W. de Vries heeft in het lokaal van
de Geref. kerk voor de afdeeling van de ver-
eeniging „Patrimonium" een lezing gehou
den over den rijkdom en armoede van Ned.
Oost-Indië. De spreker schetste den rijkdom
aan mineralen van onzen archipel, maar des
ondanks is de schuld aan het moederland
reeds tot 1550 millioen gulden gestegen. Ver
volgens gaf spr. een beeld van de levenswijze
der inlanders, waarvan sommigen met vijf
ets. per dag rond kunnen komen. De prijzen
van de levensmiddelen zijn zeer laag, terwijl
de woningen al even eenvoudig zijn als de
kleeding, zoodat de inlander daaraan bij
voorkeur geen geld aangeeft. Overigens hecht
hij aan geldelijk bezit geen waarde.
Spr. legde vervolgens den nadruk op de
geestelijke armoede van de Indische bevol
king. Het is de plicht van Nederland, aldus
besloot spr., om haar uit deze geestelijke ar
moede op te heffen. Enkele gestelde vragen
werden door den spreker beantwoord.
TWEEDE KAMER.
De begrooting van Suriname aangenomen. Kwijt
schelding van vier ton. Twee sprekers over Nederiandsch-
Indië.
15 Februari.
De Kamer was nog altijd bezig met Suri
name, ook al: een zieke man. Niet nu pas,
maar reeds jaren.
Nu kwam de heer Van Kempen (lib.) ver
klaren, dat Minister Colijn hem, ten opzichte
van Suriname, is tegengevallen, want hij had
gaarne hier van hem een krachtiger en posi
tiever geluid gehoord. Ten opzichte van Dr.
Colijn dacht hij hier aan het woord van den
patriarch Izak, toen hij zei: de stem is Ja-
lcobs stem, maar de handen zijn Ezau's han
den.
Hij wilde krachtiger doorzetting van plan
nen door den Minister.
Mr. Wendeiaar (Lib.) pleitte voor het in
cultuur brengen van gronden in Suriname,
die nog niet in cultuur zijn gebracht. En dat
met het oog op velerlei belangen.
Mr. Joekes (v.-d.) bleek te voelen voor een
Kamercommissie voor Indische aangelegen
heden, om daarin ook de belangen van Su
riname te kunnen bezien. Verder vroeg hij
steun voor plannen inzake de vruchten
en de bacovencultuur. Eenige mogelijkheid
van emigratie van Hollandsche landbouwers,
acht hij wel te overwegen.
Mr. Wendeiaar (lib.) voelde wel voor een
proef-e-migratie. Bij de bezuinigingen wilde
Mr. Joekes (v. d.) zooveel mogelijk overleg
met de koloniale staten. Het optreden van
het bestuur in Suriname tegen den fantast
De Kom, die te Paramaribo relletjes veroor
zaakte. Dit optreden van het bestuur achtte
ook de heer van Kempen (lib.) juist.
Niet alzoo de heer Sneevliet (rev. soc.) die
zich verzette tegen de censuur op de koloniale
staten en den heer Colijn tegenover Suriname
niet den sterken man vond, hij is in de ont
wikkeling der plannen veel te voorzichtig.
Hij vreesde intusschen, dat deze patient wel
eens „dood-gedokterd" kan worden.
Minister Colijn verdedigde zich met de op
merking, dat men niet krachtig kan optreden
als er geen kracht achter zit. Anders is kracht
een loos gebaar. De regeering heeft nu al 25
jaar sceptisch gestaan tegenover al de plan
nen omtrent economische en finaneieele
plannen voor Suriname en dat scepticisme is
altijd gerechtvaardigd gebleken. Spr. heeft-
niet zooveel moed voor Suriname. Hij zou b.v.
het denkbeeld van kolonisatie willen onder
zoeken, als er daarvoor één groote organisatie
was, doch die zal er wel nooit komen. Doch
hij gelooft niet in de mogelijkheid van Euro
peanen in tropische landen, economisch niet,
want de Europeaan moet dan dalen tot een
levenspeil, zeer ver beneden het zijne.
De Regeering moet ook zeer voorzichtig zijn
met het steunen der plannen van allerlei
particulieren, al wil zij alle gedachten over
wegen, die innerlijk gezond zijn. Het eenige
lichtpunt zag de Minister voor de vruchten
cultuur en voor een famfabriekè Hier wil hij
wel steunen.
Wat de politieke toestand betreft, wees hij
op de communistische agitatie, waarvoor De
Kom, als onrustige geest werd gearresteerd
en later teruggezonden, want men kon hem
missen als kiespijn in Suriname.
Dr. Colijn dekte ten volle de houding van
het bestuur van Suriname bij de onderdruk
king der relletjes, die er plaats hebben gehad.
Streng optreden, met voortvarendheid was
hier eisch. Bij oproer i-s altijd de eerste klap
een daalder waard, oordeelde Dr. Colijn. Hij
meende, dat de koloniale staten van Surina
me niet de fout moeten begaan van op den
stoel der Regeering te gaan zitten en hij nam
het beleid van het bestuur geheel voor zijn
rekening.
Toen de Minister gesproken had, was het
in eens ui-t met de behandeling der Suri-
naamsche begrooting. De Kamer repliceerde
niet en am de begrooting aan met alleen de
stemmen der uiterste linkerzijde tegen.
Met Suriname was het ineens uit.
Als kort intermezzo voor de behandeling
der Indische begrooting behandelde de Ka
mer toen iets anders.
Er was nog een oude kwestie af te doen. Op
26 October 1932 is een wetsontwerp inge
diend, om de te Batavia gevestigde handels
vennootschap „Firma Volkex, Aannemers"
een bedrag van 4 ton kwijt te schelden we
gens huur van aan het land toebehoorend
tinbaggermateriaal.
Dit ontwerp van Minister de Graaff ont
moette nogal verzet in de Kamer. Zij nam op
3 Maart een motie aan van Mr. Joekes (v. d.)
die uitsprak de wenschelijkheid, dat er eerst
door de regeering nader overleg gepleegd zou
worden met de betrokken handelsvennoot
schap. De beraadslagingen over het ontwerp
zijn toen geschorst en er is gepoogd een na
der overleg te openen. Het gevolg daarvan èn
van het advies van den Landsadvocaat waar
mede men zich in Indië vereenigde, was, dat
Minister Colijn op 6 Januari jl. aan de Ka
mer bericht heeft, dat het z.i. gewenscht is,
om de behandeling van het ontwerp, zooals
het. daar ligt, voort te zetten. De betrokken
vennootschap, die inmiddels ontbonden is,
zag geen enkel motief om inzake het bedrag
der kwijtschelding met de Indische Regeering
in nader overleg te treden. En de Regeering
wilde deze kwijtschelding, ook om de finan
eieele gevolgen, liever dan het eventueele
herleven der oude baggercontracten met de
firma Volker voor de tinwinning op Banka.
De Kamer stond nu dus weer voor deze
kwestie evenals in Januari, toen zij tot schor
sing der behandeling besloot, al was er nu een
andere Minister, die de kwijtschelding ver
dedigde.
Hoewel Mr. Joekes (v.-d.) daar eerst niet
veel voor voelde, heeft de Kamer zich toch
tenslotte, na de verdediging door Dr. Colijn
met, dit ontwerp vereenigd. Blijkbaar met de
gedachte, dat men van twee kwaden het min
ste moet kiezen.
Hierna is een aanvang gemaakt met de
algem. beschouwingen over de Indische be
grooting, welke de volgende week voortgezet
worden, daar de Kamer Vrijdag alleen in de
afdeelingen vergadert.
We beluisterden twee sprekers.
Allereerst den heer Van Boetzelaer van
Dubbeldam (c.-h.) die meende, dat het plicht
van ieder is, om achter de Regeering te gaan
staan en de leuzeIndië los van Nederland I
on-Nederlandsch noemde.
Hij bleek met de nieuwe Indische salaris
regeling niet erg in te stemmen, men begint
z.i. aan den verkeerden kant. De tweede spre
ker, de heer Feber (r.-k.) wilde die regeling,
als nood, wel accepteeren. De heer van Boet
zelaer wilde lever geen salarisregeling, het
liefst nationale vrijwilligei's voor Indië. Den
vorm der Indische bezuinigingen had ook zijn
volle Instemming niet. Japan heeft in Indië
het leven veel goedkooper gemaakt en over
de economisch toenadering tussehen Indië en
het moederland was deze spreker niet erg op
timistisch.
De heer Feber stond ook achter de regee
ring. Hij meent ,dat men sich in Indië, ook
voor vele jaren na de crisis, moet instellen op
een veel lager niveau. Voor belasting door ar
beidsprestatie door de bevolking voelde hij
wel. De politieke situatie oordeelde hij bui-
tegewoon gunstig voor extremistische ele
menten en «daarom moet het gezag krachtig
gehandhaafd worden. De heer Feber besloot
met een dringend beroep om een objectieve
toepassing van art. 177 van het Indische Re-
geeringsreglement (toelating van missie en
zending)
De volgende week hooren wij wel meer over
Indië.
OBSERVATOR.
EERSTE KAMER.
Nederland en België.
De particuliere wapenfabricage.
Buitenlandsche Zaken afgehan
deld.
15 Februari.
Bijna den geheelendag heeft de Eerste
Kamer nog besteed aan de behandeling der
begrooting van Buitenlandsche Zaken.
Inzake de Belgische kwestie oordeelde Mr.
van Lanschot (r.-k,) dat het mogelijk maar
het beste in deze crisis is om daarover een
parlementaire „atilllehalte" te aanvaarden.
Deze Minister heeft niets van onze rechten
jegens België prijs gegeven. De Rijnvaart-
kwestie brengt gevaren, van de tusschenwa-
teren heeft de Rijnvadrtcoih'rtiissie af te
blijven.
Wat de particuliere wapenfabricage betreft,
vroeg deze spr. zich af! óf Nederland zich
geen moeilijkheden zou berokkenen door aan
te sturen op een internationale regeling. En
als die fabricage hier .werd. verboden, zou
Nederland zich tot vreemde regeeringen moe
ten wenden met het verzoek, om in haar
staatsfabrieken kruisers, dulkbooten, of der
gelijke te bouwen. Of ©ok'ófti andere redenen
een regeling practisch niét onmogelijk is, valt
op dit oogenblik moeilijk 'té bëoofdeelen.
Ook Prof. van Embddén (v. d.) besprak dit
onderwerp, en meende, dat' de internationale
controle op de particuliere wapenfabricage
zoover mogelijk zou gaan. De. resolutie van de
vereeniging „Volkenbond en Vrede" dringt
daar op aan. De particuliere wapenfabricage
is een onderdeel van de industrieele en eco
nomische toerusting met het oog op de lands
verdediging. Verbod van particuliere wapen
fabricage uit vrees voor gebrek aan wapen-
voorziening is weinig reëel, omdat de paraat
heid minstens zooveel betreft het economi
sche en finaneieele. Deze tweeslachtigheid
heeft resultaten op het gebied van ontwape
ning verhinderd. Men moet iets wagen, om
uit deze sfeer vandaan te komen.
De Minister van Buitenlandsche Zaken, Jhr.
de Graeff, merkte op, dat de Regeering op
het standpunt staat, dat zoover mogelijk
moet worden gegaan m de richting van af
schaffing. Met zeer veel genoegen had hij de
rede van Mr. van Lanschot gehoord.
In hoofdzaak is verder nog gesproken over
den Volkenbond, over ónze verhouding tot
België en over de kwestie-Vliegen.
Over de verhouding met België gaf Mr.
Briët (a.-r.) een meer gé detailleerde beschou
wing, ook in verband met ónze onafhankelijk
heid. Dr. Wibaut (S. D.) wijde met alle kracht
tot overeenstemming komen.
Minister de Graeff zei, dat ©r thans met
België niet wordt on verhandeld, er worden
ook geen voorbereidende besprekingen ge
voerd. Deze rustperiode is goed, doch er vra
gen veel belangrijke kwesties om oplossing.
De Regeering is bereid om voorstellen van
België te ontvangen en" is "zelf ook bereid
voorstellen te doen.
Verder verdedigde de' Minister' zich tegen
over verschillende punten van critiek. In het
geval-Vliegen verwijt hij zicïi niets. Zijn de
marche aan den heer Vliegen w;as in 's lands
belang. Dat spr. de waardigheid der Regee
ring zou hebben geschaad, achtte hij een
grievend verwijt, dat hij niet kon aanvaar
den.
Hij bleef er bij, dat een Hibler-regiem voor
ons land funest zou zijn. Het is zijn vaste
overtuiging evenals die van den Minister-
President en sedert eenige dagen ook die van
den heer Lohman (hilariteit). Dat Minister
Slobemaker de Bruine het telegram van den
Raad der kerken onderbeèkende, geschiedde
niet met spr.'s voorkennis, dé onderteekenimg
zou dan door hem ontradèn zijn. Ten aanzien
van zijn gedragingen in. hei buitenland houdt
hij zich voor aanwijzingen van den heer
Lohman aanbevolen, echter bij voorkeur voor
zulke, die van meer beteekenis zijn, dan die,
welke hij nu verstrekte (gelach).
De Minister voelt veel voor uitbreiding van
het aantal beroeps-consuls, doch de finan
ciën verhinderen dit momenteel. Zoo ging ook
deze begrooting er door en begon men aan die
van Justitie.
Prof. Kranenburg (v. d.) zette het debat in
met aan te dringen op een wettelijke regeling
der administratieve rechtsspraak.
Vrijdag praat de Kamer verder over deze
begrooting.
OBSERVATOR.
Veel straten in de "binnenstad van Weenen zijn door Spaansche ruiters afgezet. De voet
gangers kunnen door kleine openingen pas seeren en worden dan gefouilleerd of ze
wapens bij zich hebben.
mr. koelma lector handels -
hoogeschool.
Tot buitengewoon lector voor de bestuurs
wetenschap aan de Ned. Handels Hoogeschool
te Rotterdam is benoemd de heer Mr. A.
Koelma, secretaris van de gemeente Alk
maar.
FEUILLETON
Naar het Amerikaansch bewerkt
door
THEA BLOEMERS
(Nadruk verboden)
21
Tom's herhaalde waarschuwing, dringend
en smeekend, om in haar politiek van abso
luut stilzwijgen te volharden, vormde de De-
slissende factor, overlegde Mary toen ze al
leen was. Hij had had de zaak voor haar be
slist! Ze hoefde niet langer te vechten, als
hij veilig was, gelijk hij haar verzekerd had.
Toen hij binnenkwam, had zij zichzelf hevige
verwijten gemaakt, dat ze bij haar besluit om
te zwijgen alleen maar aan de gevaren voor
haarzelf had gedacht en te weinig aandacht
had geschonken a-an zijn veiligheid. Maar nu
wist ie dat hij haar houding niet alleen goed
keurde, maar die ook in zijn eigen belang
achtte en haar intuïtie zei haar dat de politie
hem onder geen voorwaarde den moord ten
laste zou kunnen leggen.
Een gevoel van rust, van bevrijdng, kwam
over haar. Klaar en duidelijk zag zij den weg,
dien zij te gaan had; ze was nu zelfs niet
meer bang- voor Georg Darden.
XIV.
Een interessante Foto.
Darden was zich ervan bewust, dat, wilde
hij in de komende dagen een ontijdig ingrij
pen van de politie vermijden, van het aller
grootste belang was, alle verdere onthullin
gen over de tragedie en wat daarmee samen
hing, te verhoeden. Dergelijke onthullingen
toch zouden het publiek en de pers aanleiding
kunnen geven op arrestaties aan te dringen
en dat strookte niet met de bedoelingen van
den detective. Gevaar dreigde in dit opzicht
zoowel van de zijde van Miss Lucy Patton
als van die van Senor Altillero, die beiden,
zooals Darden's intuïtie hem zei, niet l;eele-
maal openhartig tegen de politie waren ge
weest en dit tweetal moest worden overtuigd,
dat het in hun eigen belang was een absoluut
stilzwijgen te bewaren.
Georg Darden trof den Latijnsch-Ameri-
kaan in de ontvangsalon van het hotel, waar
hij zijn tenten had opgeslagen.
„Ik meen", begon hij op zijn meest voor
komende toon, „dat het zoowel voor u zelf
als voor de personen, die u vertegenwoordigt,
hoogst onaangenaam zou zijn, als men van u
beweerde, dat u zich met gemeene verachte
lijke trucs had ingelaten.",
„U bedoelt?"
De opgeblazen, dikke Zuiderling vroeg het
met een vaag lachje op zijn pafferig gezicht.
„U zoudt bij de regeering van de Vereenigde
Staten in discrediet raken, wanneer men ook
maar kon vermoeden, dat u den schurk van
een Revis had aangemoedigd om het docu
ment te stelen, dat voor u en uw partij zoo'n
groote waarde heeft".
Senor Altillero putte zich plotseling uit in
hartstochtelijke betuigingen van onschuld.
Hij zwaaide wild met zijn korte, plompe
armen, zijn adem ging zwaar en hij zette aan
zijn verklaringen kracht bij, door een kleur
rijke collectie uitheemsch klinkende redenen.
„Hoe kwam hij er dan toe", bracht de
detective beminnelijk in het midden, „tegen
u te zeggen, dat hij de geheime mededeeling
door de dwaasheid van een vrouw machtig
zou worden?"
„O, dat?" De dikke man maakte een dra
matisch gebaar van minachting. „Dat was
alleen maar een laatste, vertwijfelde poging
om indruk op mij te maken, Hij zei het juist
op 't oogenblik, dat ik de deur opende, om
wel, laten we zeggen, om zijn vertrek te be
spoedigen. Er was niets, absoluut niets voor
afgegaan, dat aanleiding gaf tot zijneh
onverwachte en ongevraagde verklaring.
Er volgde ook niets op behalve mijn glim
lach, waarmee ik hem beleefd o. ik ben
onder alle omstandigheden beleefd te
kennen gaf, dat zijn heengaan mij bijzonder
aangenaam zou zijn".
„Hoe dan ook", hield Darden aan, „u zult
de wenschelijkheid voor u zelf inzien, om
hetgeen u aan inspecteur Nash verteld hebt,
niet tegen de krantenmenschen te verhalen,
nietwaar? Mooi! Dan wil ik u nu iets beloven.
Als u er verder niet over spreekt, tegen nie
mand, dan zal ik. u in bescherming nemen
als het tot een strafproces komt. Ik zal zor
gen, dat uw naam er buiten blijft en het als
zeker doen voorkomen, dat u geen betrekkin
gen met Revis hebt onderhouden. Accoord?"
Altillero stak een sigaar aan om tijd te
winnen. De sluwe Spaansch-Amerikaan wilde
eerst overdenken wat er achter dit royale
aanbod van den detective kon steken.
„Ik neem uw voorstel aan", stemde hij na
eenige oogenblikken toe.
„1-Iet is heel vriendelijk van u".
Hij zette zijn gezicht in een glimlachenden
plooi, maar in zijn oogen was een loerenden
blik.
„Overigens, Senor", hernam Darden, „ik
neem aan dat u, nu wel elkaar beter ver
staan, mij wel behulpzaam zoudt willen zijn.
Kon u uit Revis' optreden en uit andere uit
latingen van hem, op een of andere manier
afleiden, wat hij bedoeld kan hebben met
de woorden „de dwaasheid van een vrouw?"
Altillero blies dikke rookwolken uit en keek
den ander eenigszins schaapachtig aan.
„Ik bedoel", verduidelijkte de detective,
„kreeg u den indruk, dat die dwaasheid iets
uit het verleden was en die vrouw nu ge
dwongen werd, daarvoor te betalen? Of was
het iets van heden een werkelijk ingebeeld
zwak van Revis, waarvan hij misbruik
maakte? Of eindelijk, hield hij de vrouw voor
zóó dwaas, dat hij geloofde op elk toekomstig
moment van haar gedaan te kunnen krijgen,
wat hij wilde?"
Senor Altillero's schaapachtigheid hield
aan en Darden besefte dat zijn geheugen en
intelligentie een kleine aansporing noodig
hadden.
„Ik mag u in dit verband er zeker wel even
aan herinneren, Senor, dat ik beloofd heb u
te helpen...."
„Aha..., juist.... mr. Darden! Nu begrijp
ik wat u weten wilt". Altillero grinnikte lis
tig. „Zooals ik u zei, heeft hij alleen op het
laatste nippertje bij de deur over die vrouw
gesproken. Nu, ik zou er wat onder durven
verwedden, dat het om een vrouw gaat, die
hij vroeger op de een of andere wijze in zijn
macht heeft gehad afpersing ja
zoo!" Hij opende en sloot langzaam de vin
gers van zijn vleezige rechterhand: het ge
baar van iets fijnknijpen. „Hij had haar
hoe zal ik het zeggen wel, hij had haar,
waar hij haar hebben wilde, als hij het
oogenblik gekomen achtte, om zijn afper-
singswerk te beginnen".
„En dat was gisteren. Zondag?"
„Ja, 's middags, kort na de lunch".
„Heeft hij die opmerkingen wol eens eerder
gemaakt ik bedoel, eerder dan gisteren? -