LIEVE JONGENS EN MEISJES.
MET PENSEEL EN VERF,
HET El DER BEVRIJDING.
1 ken. Zeg haar, als ze blijven wil bij Vrouwe
Hillegonda, dat het haar dan toegestaan is.
Maar als ze terug wil keer en. om mij goed te
laten maken, wat ik al dien tijd misdreef, dan
zullen de poorten en deuren van het kasteel
wijd geopend zijn voor haar!"
De page vertrok met de boodschap, die
Heer. Robrecht hem meegegeven had. Bevend
wachtte deze op het antwoord.
Dat kwam in den vorm van Borghilde zelf.
Ze vloog haar voogd om den hals en riep:
„Natuurlijk wil ik hier komen, Heer Ro
brecht. bij U en Adalbert.''
De ruwe ridder streek het meisje door de
blonde haren:
„Jullie goedheid heeft mijn boosheid over
wonnen!"
Eenige jaren later trouwden Adalbert en
Borghilde. Het reusachtige Paaschei hadden
ze zorgvuldig bewaard. De beide helften de
den dienst als wiegje voor de kindertjes, die
na verloop van eenige jaren op het kasteel
kwamen.
E. W.
„Hé, waarom, loop jij zoo hard?" riep een
neger tegen een ander zwartje.
„Er was een leeuw in het boseh!" hijgde
deze-
„Welke moedige neger loopt er nu weg voor
een leeuw?"
„Deed ik ook niet," beweerde de ander.
„Maar plotseling schoot me te binnen, dat de
aarde rond was, ik liep weg om hem in zijn
rug aan te vallen".
Voor den gelukkigen vinder? Bij her
stellingswerk in het Oostenrijksche legatie
gebouw te Boeda-Pest ontdekte men achter
een levensgroot portret van den vroegeren
keizer Frans Jozef een pakje, waarin men
een schitterende diamanten halsketting vond
bestaande uit 140 steenen.
Een dure auto. De beroemde Britsche
Renauto, the golden arrow of de Gouden Pijl
heeft maar eventjes f 240.000 gekost. Voor
deze auto zijn 5000 teekeningen ontworpen,
want voor elk onderdeel, hoe klein ook, werd
een afzonderlijke teekening gemaakt.
Wist je dat? Om te kunnen vaststellen,
dat er zich in de mijnen het vergiftige mijn-
gas ontwikkelt maakt men gebruik van ka
naries. Vroeger nam men ook in onderzee-
booten kanaries mee om de aanwezigheid
van giftige gassen te kunnen aantoonen.
Ook hing men ze wel in broeikassen met
hetzelfde doel. Tegenwoordig gebruikt men
daarvoor tomatenplanten. Zoodra de lucht
bedorven wordt door 't een of ander gas b.v.
lichtgas gaan de jonge blaadjes slap hangen.
Een flinke hitte. Volgens wetenschap
pelijke onderzoekingen moet de Vesuvius bij
de verwoesting van Pompeji een warmte
ontwikkeld hebben van 3600 gr. C.
Wist je dat? De sleepboot „Zwarte Zee" die
gedurende een half jaar nabij de Fran-
sche kustplaats Brest ligt in afwachting, dat
er schepen zijn, die zijn hulp noodig hebben,
is niet alleen de grootste Nederlandsche
sleepboot, maar de grootste ter wereld.
't JEi, dat zij had opgëbeurd,
was eenvoudig bruin gekleurd.
Ma zegt: „Geeft het hier maar El,
opdat ik het strakjes pel."
Zoo heeft Paschen ingezet
met de leuke eierpret.
Allen zijn nu zeer voldaan
En kunnen aan het smullen gaan.
E. W.
De voorbeelden hier zijn gemakkelijk na
te maken. Zijn ze klaar, dan zetten we ze
in het eierdopje. Willen we het heel mooi
maken, dan vouwen we van papier, mutsen
en hoeden, die we hen opzetten, of we vlech
ten van wol kleine haarvlechtjes, die we er
aan plakken.
Zoo zijn er allerlei aardige verrassingen,
die we voor de ontbijttafel kunnen bedenken
en vooral als je er een paar uurtjes tijd voor
neemt, kun je heel wat grappige dingen
maken.
OOM KEES.
gen; te vergeef probeerde Ellsa haar te
troosten. Weer werd het gordijn ter zijde
geslagen en een knaap met een edel en
trotse h voorkomen verscheen. Hij zag de
tranen op de wangen van Borghilde.
„Wie heeft U verdriet gedaan, Jonkvrouwe?
Zeg het mij en ik zal U helpen."
„Spreek niet zoo, Adalbert. Want degeen
die mij verdriet heeft gedaan is Heer Ro
brecht, Uw Oom. Hij wil mij de eenige vreug
de, die ik sinds lang niet gekend heb ont
nemen!"
Adalbert keek eenige oogenblikken zwij
gend naar het reusachtige ei, dacht even na
en sprak toen:
„En als ik U nu nog veel grootere vreugde
ga bereiden?"
„Mij, onmogelijk!"
Toen boog de etlelknaap zich naar het
blonde kind en fluisterde haar iets in. Ter
wijl hij sprak t-eekende zich een groote blijd
schap af op het gezicht van Borghilde.
„Zou dat mogelijk zijn? Maar welke straf
zou U dan wel te wachten staan, Adalbert,
als ik dat deed?"
„Maak U niet-ongerust over mij, jonk
vrouwe Borghilde. Doe het nu vlug!"
Eenige minuten later meldden zich twee
pages aan.
„Hier is de mand," zei Elise. „Wees voor
zichtig, want zij is zwaar en de inhoud is
breekbaar!"
„Heb geen angst, Mevrouw. We zullen
heel voorzichtig zijn!! Vrouwe Hilleigonda
zal het' ei weer ongeschonden in haar be
zit krijgen!"
Nauwelijk. waren de pages op hun paar
den vertrokken, of Heer Robrecht trad het
vertrek binnen.
„Zijn mijn bevelen uitgevoerd?"
„Ja, Heer."
„Ik zie Jonkvrouwe--Borghilde niet."
Elise wees op een gordijn van fluweel..
„Zij heeft zich in haar vertrek terugge
trokken, Heer Robrecht. Zonder twijfel
weent ze."
„Ik wensch geen tranen te zien en geen
jammerklachten te hooren. Zeg haar, dat ze
met een opgewekt gezicht aan tafel komt!"
Eenige uren later zat Heer Robrecht in
de eetzaal; aan zijn rechterzijde zat zijn neef
Adalbert. De hooge stoel van Borghilde bleef
leeg. Boos sloeg de burchtheer met zijn vuist
op tafel.
„Ga Jonkvrouwe Borghilde halen. Durft zij
zich tegen mij te verzetten?"
Bij die woorden knielde Adalbert voor
hem neer:
„Heer Oom, Uw pupil bevindt zich op het
oogenblik bij Vrouwe Hillegonda op haar
kasteel. Daar zal zij gelukkiger zijn dan tus-
schen deze sombere muren."
De oogen van Heer Robrecht fonkelden
van woede.
„Zij, die haar geholpen hebben met de
ontvluchting, zullen worden opgehangen. Ik
zal hen vinden, de verraders! Ik
„Heer Oom,, zij is ontsnapt in het mooie
Paaschei. De pages hebben er niets van ge
weten. Ik alleen ben de schuldige, want ik
heb het plan bedacht!"
„Dus gij, neef, bijna mijn zoon, hebt ge
handeld tegen mij. Gij hebt gehandeld te-
gij mijn wil! Gij veroordeelt dus uw Oom!"
„Neen, Oom ik veroordeel hem niet. Ik
heb de wees haar vrijheid teruggegeven, zoo
als Gij zoudt willen, dat ik behandeld zou
worden, als ik wees was! Gij zijt immers haar
beschermer!"
Heer Robrecht had liever zijn tong afge
beten, dan aan zijn neef zijn schandelijke
plannen te zeggen: het meisje het leven on
dragelijk te maken en zich van haar bezit
tingen meester maken, als ze van verdriet
stierf. Hij zweeg dus.
Den volgenden dag meldde zich een bood
schapper aan, die Heer Robrecht alleen
wenschte te spreken. Deze stond hem te
woord.
„Ik word gezonden door Jonkvrouwe Borg
hilde. Gisteren heeft zij door list het kas
teel verlaten. Zij vreest wel Uw wraak, maar
nog meer angst heeft ze, dat een onschul
dige gestraft zal worden. Zij smeekt om gra
tie voor Uw neef. Maar indien Gij iemand
straffen wilt, zal zij vandaag nog terugkee-
ren, om haar straf in ontvangst te nemen.
Welk antwoord kan ik haar brengen?"
Heer Robrecht bleef stil. Hij dacht na: als
er in die jonge zielen zulke mooie ge
dachten woonden, zou hij dan de eenige zijn,
die zoo slecht was? Zou hij die leelijke ge
dachten niet uit zijn hart kunnen rukken en
zich gelijk stellen met zijn neef en zijn pupil
die hij op dit oogenblik bewonderde.
Trots, omdat hij zichzelf overwonnen had,
hief hij het hoofd op:
„Breng aan Jonkvrouwe Borghilde mijn
boodschap. Er is geen sprake van schuld en
straf. Zij had gelijk, om te vluchten uit een
kasteel, waar men zoo weinig moeite deed,
om hethaar prettig-'en aangenaam te ma-
Het is een oude, aardige gewoonte om met
Paschen eieren te beschilderen. Het meeste
succes hebben we met gezichten en het is
ook werkelijk aardig een ontbijttafel te zien
met al die „kijkende" eieren.
Het is een kleine moeite om dit jaar als
verrassing de eieren voor moeder te beschil
deren. En je zult eens zien, hoe leuk ze het
vindt. Op Paaschmorgen sta je dan een beetje
vroeger op, neemt penseel en verf en verft
van allerlei op de eieren.
Wel, wel, wat heb ik een stapel brieven ge
kregen. We zijn nu nog maar twee weken
met onze kinderrubriek bezig en nu heb ik
al een heele boel kinderen, die me een briefje
hebben geschreven. Dat vind ik heel prettig.
En alle vriendjes van de eerste week zijn na
tuurlijk weer met hun briefje present. Ik
hoop nu maar, dat jullie trouw zullen schrij
ven. Als jullie vriendjes of vriendinnetjes
hebt, die ook onze krant lezen, moeten jullie
die ook maar vragen of ze meedoen De nieu
we kinderen heet ik van harte welkom.
En nu ga ik de briefjes beantwoorden.
ROODBORSTJE mag natuurlijk meedoen.
Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. De schuil
naam vind ik aardig, maar dat teekeningetje
„Lente" vond iknog aardiger. Jammer, dat
vandaag ons lentenummer niet is uitgekomen
Ik had het dan in de krant laten afdrukken.
KEEPERTJE heeft het plaatje netjes na-
geteekend. Wat een lange hals krijgt zoo'n
giraffe toch. Als jij zulk een lange hals had
kwam er natuurlijk geen enkele bal in het
doel. Het raadsel dat je opgeeft: welke hond
bewaakt geen hond? vind ik heel aardig. Wie
weet het? Maar niet de wind, maar de zon
gaat om het huis en tuurt in alle gaatjes.
BLIKOORTJE, ZUS en PIETJE' PELLE. Drie
vliegen in één klap. want ze wonen alle drie
in de le Torricellidwarsstraat no. 2. Weten
jullie wie Torricelli was. Als jullie het niet
weet, zal ik het wel eens vertellen. Ik vind
Blikoortje erg knap, dat ze die mooie raad
seltjes zelf maakt. Deze strikvraag is leuk:
„Wat wordt een boer, die in zeepwater valt?
Wie weet het antwoord? Zus heeft een keu
rig net briefje geschreven. Omdat ze je thuis
zus noemen, zullen we je in de rubriek ook
dezen naam geven. De oplossing is goed. En
het derde blaadje van het klaverblad zullen
we Pietje Pelle noemen. Jij bent natuurlijk
een Friesch jongetje. Ik kan je naam haast
niet uitspreken. Hjerre.
PRINSESJE heeft weer een keurig briefje
geschreven. Maar als je al met je vader het
huishouden doet, ben je natuurlijk al een
heele meid en dan ben je rijk, ook al heb je
geen geld- De raadseltjes houd ik nog wat
vast.
SJORS VAN DE REBELLENCLUB en TOM
MIX zijn twee nieuwe vriendjes. Welkom,
jongens. De oplossing van het raadsel was
goed. De volgende keer schrijft Tom Mix
natuurlijk zelf een briefje. Hoe oud zijn
jullie?
WILDZANG. "Zoo, ben jij zoo wild? Zon
neschijn is ook goed. Je hebt zeker de num
mers niet goed overgetrokken, anders had
je het wel gevonden. Prettig,, dat je de ver
haaltjes zoo mooi vindt.
DE KOMIEK en NIKKERTJE. Dat moet
wel een vroolijk stelletje zijn. Dus jullie gaat
beiden op school H. Dan moeten jullie een
heel eind wandelen. Goed uitkijken op den
Zeeweg hoor, want daar is het altijd zoo
druk. Ik vind het aardig dat jullie den naam
gekozen hebt zooals jullie thuis genoemd
wordt.
En daar heb ik nog een klaverblad, de drie
Wintertjes. Hun schuilnamen zijn MOEDERS
HULP, KABOUTERTJE en KEUKENPRIN
SES JE. Zoo krijg ik de volgende week een
langen brief? Fijn hoor. Vertel mij dan maar
eens, hoe jullie de Paaschdagen hebt door
gebracht.
ROBBEDOES is ook weer een nieuw vrien
dinnetje. Maar het kon ook een vriendje zijn,
want Robbedoes heeft zijn (haar) voornaam
niet voluit genoemd. Ik weet alleen, dat Rob
bedoes gauw jarig is en hij (zij) heeft een
ziek zusje van 7 jaar. dat 's morgens vroeg
al zingt. Dat is een leuk patientje. Je oud
ste zusje wordt al een heele Piet. Je schuil
naam vind ik aardig.
En dan heb ik hier nog als laatste het
•briefje van ZONNESTRAALTJE. En die
schrijft nu dat ik de oplossing van haar raad
seltje niet aan de andere rubriekertjes mag
zeggen en nu heb ik dat toch gedaan. Jam
mer hè, maar zoo erg is het toch niet? Wat
heb je veel met je verjaardag gehad. En
haast van alles twee. twee portemonneetjes,
twee gummen (wat zijn dat?) twee jurken.
Je kunt wel een winkeltje beginnen. Ik
wensch je ook een prettig Paaschfeest, Zon
nestraaltje. Je raadseltje houd ik nog even
vast.
DE JUFFROUW VAN DE
KINDERRUBRIEK.
LACHEN IS GEZOND t
Een dorpsdokter zag tot zijn groote ver
wondering, dat één van zijn patiëntjes lustig
in he.t gras aan het spelen was.
„He, jongetje," riep hij hem, „ik dacht, dat
ik jou gisteren gezegd had, dat je de deur
niet uitmocht!"
„Dat weet ik, dokter; daarom ben ik het
raam uitgeklommen!"
„Waarom heb jij je huiswerk niet gedaan?"
vroeg de leeraar streng aan Hans de Wit.
„Ik kwam gisteravond zoo laat thuis, dat
het onmogelijk was, Mijnheer," antwoordde
deze.
„Onmogelijk? Niet is onmogelijk!"
„Oh jawel, Mijnheer; hebt U wel eens ge
probeerd tandpasta weer terug te doen in de
tube?"
ZOEKPLAATJE
Hadden we onze pijpen nu maar niet
vergeten, dan hadden we tenminste niet
zulke koude neuzenI"
Paschen, 's morgens tegen achten,
liggen, goed verstopt, te wachten
eieren met gekleurde schaal
voor een feestelijk Paaschonthaal.
Paaschhaas wijdde aan hem z'n zorgen
en heeft ze goed verborgen
in de bobmen, achter hekken.
Toen ging hij de kinderen wekken.
Kijk, daar komen allen aan,
Vader, Moeder, achteraan
Hans en Lucie, Frits en El
En de trouwe hond Fidel.
Frits klimt dadelijk in den boom:
„Wat een;'ei liet is een droom!
Dik en rond. van chocola".
Hans haalt ook zoon ei voor ma.
Lucie treft het nog het best,
grijpt terstond in 't volle nest
en Fidel denkt:. -„Hondenmagen
kunnen ook een. ei verdragen!"
Kleine El heeft ook wel zin
in een ei en bijt er in;
maar blijft dan verwonderd staan
omdat 't ei niet stuk wil gaan.
(Een Paaschvertelling.)
Geopend toonde het ei zijn schatten, een
Dp met prachtige kleeren, een bed voor de
Dp, een eetservies van zilver en allerlei lek-
ïre dingen.
„Wat verwent Vrouwe Hillegonda mij ver
schrikkelijk," riep het kind opgetogen. „Ik
'ral de pop Hillegonda noemen, naar haar.
Zij zal mij een beetje troosten in mijn een
zaamheid!"
„Als ik dat wensch, dan nog altijd!" klonk
een ruwe stem. „Gij vergeet, Jonkvrouwe
Borghilde, dat ik meester van het kasteel
ben!"
Het meisje had Heer Robrecht niet bin
nen hooren komen; zij sidderde, maar plaatste
zich moedig voor het ei en sprak:
„Dat vergeet ik niet, Heer Robrecht. Maar
dit geschenk werd mij gestuurd door de
vriendin van mijn gestorven moeder en ik
hoop, dat gij mij dit niet ontnemen zult!"
„Dat was juist mijn plan. Zonder mijn toe
stemming ontvingt gij het, daarom zal het
aan Vrouwe Hillegonda teruggestuurd wor
den. Doe alles weer in het ei, dan zullen mijn
pages het weg homen halen!"
Hij verliet het vertrek.
De tranen liepen het meisje over de wan-
Jonkvrouwe Borghilde had om haar ge
waad van wit satijn een ceintuur gebonden
met een zilveren gesp. Toen keerde ze zich
naar haar min:
Elise, mijn lieve, zie ik er zoo goed uit?"
„Als een voorjaarsbloem, jonkvrouwe
Borghilde. Nu moet U nog glimlachen!"
„Glimlachen!"
Het jonge meisje boog het blonde hoofdje
en een wolk trok over haar gezicht. Hoe kon
ze glimlachen? Was het lot niet zoo wreed
geweest om haar reeds heel jong wees te
maken? En nu werd ze als gevangene be
handeld in het kasteel van haar voogd: Heer
Robrecht. Glimlachen, terwijl er, behalve dat
van Elise, alleen maar strenge gezichten om
haar heen waren; haar ooren niets anders
hoorden dan booze, dreigende woorden en de
dagen één sombere angst inhielden
Plotseling gingen de zware gordijnen op
zij en twee pages verschenen, die een zware
mand droegen.
„Vrouwe Hillegonda zendt dit als Paasch-
geschenk aan haar kleine vriendinnetje
Borghilde!"
Toen ze dit' gezegd hadden, verdwenen ze
weer en Borghilde klapte van vreugde in
haar handen.
„Wat zou Vrouwe Hillegonda mij sturen?
Maak het gauw open, Elise?"
De mand bevatte een Paaschei, maar zoo
groot, dat Borghilde zelf er gemakkelijk in
had gekund.
„Wat mooi, Elise. Laten we het gauw open
maken* want ik ben nieuwsgierig te we
ten wat het bevat!"