EEN EERESCHULD De bioembollenvelden komen in bloei. Voor wie deze echte Hollandsche kleurenpracht wil bewon deren is er reeds veel te genieten Een frisch bad. Het parcours voor de jachtrit, welke Don derdag te Donches- ter werd gehouden, liep niet altijd over begaanbaar terrein, Een amazone neemt met haar paard den koristen weg door het water Een broedende ooievaar in den Haagschen dierentuin. Op het nest onderscheidt men een drietal eieren Ook Amsterdam heeft een bollenveld, De hyacinthen ïi plantsoen aan het Leidsche Boschje staan in vollen bloei Minister prof, Slotemaker de Bruine heeft Vrijdag te den Haag een conferentie gevoerd met wethouders van verschillende steden, betreffende de steunverlaging. De Haagsche wethouders De Vries en Snoeck Henkemans begeven zich ter conferentie De tijger is boos. Een frappante opname in den Rotterdamschen dierentuin Leerlingen van de Oranje Vrijstaat School hebben Vrijdag een bezoek gébracht aan de afdeeling .Hollandsche Molen" op de Heemschut-tentooestelling te Amsterdam FEUILLETON door ETHEL M. DELL. Vertaling van J. G. H. v. d. BOVENKAMP Jr. 15) Ronnie zweeg en zag toen, dat Baring hem vreeselijk verwonderd aankeek. „Ja, het is de volle waarheid", ging hij vlug voort. „Ik heb je niets anders verteld dan de waarheid. Ik heb die Cup niet gewonnen, dat heeft Hope gedaan. Ik weet heelemaal niets van die racealleen wat Hope mij er van verteld heeft, toen zij naar huis terug keer de. Het verwondert' mij niet, dat 't je onge looflijk voorkomt, maar ik zweer, dat het de zuivere waarheid is en anders niets. En laat me nu maar gaan, dan kan ik'mij een kogel door het hoofd schieten!" Hij wendde zich vlug en heftig om, maar Baring versperde hem den weg; Nu was er niet langer hardheid in de oogen van den man, maar een groot medelijden en medegevoel. Zachtjes bracht hij den jongeman naar een stoel en liet hem daarin plaats nemen. En toen hij eindelijk het woord tot hem richtte waren het geen woorden van verwijt. „Neen, ga niet weg, jongen", zeide hij op een toon. dien Ronnie nooit zou vergeten. „Te zamen zullen wij ons hier doorheen zien te slaan. En moge God ons bijstaan!" Ronnie bedekte zijn gelaat met zijn beide handen en barstte in lang, onderdrukt snik ken uit. HOOFDSTUK XVI. De terugkeer van Hope. Hoe die vreeselijke uren van dien wanhoops nacht zich voorbij sleepten, kon geen van beiden zich naderhand herinneren. Zij spra ken maar heel weinig tegen elkaar en van slapen kwam heelemaal niets. Toen na lang wachten eindelijk de dag aanbrak, zaten zij in diep stilzwijgen nog steeds tegenover elkaar met doodöbleeke gezichten, twee broeders, aan elkaar verbonden door een hei ligen band. Niet lang na het ontbijt ontving Ronnie een bericht van den kolonel, waarin hem ver zocht werd, zich zoo spoedig' mogelijk te ver voegen aan diens bungalow. Ronnie stak Baring het schrijven toe en zeide dan op doffen toon: „Zou het te veel moeite voor je zijn, om met mij mee te gaan?" Zonder een woord te zeggen stond Baring- op hij wist, dat de jongen alleen op de been zou blijven, als hij voortdurend iemand bij zich had, op wien hij kon steunen. De heldere zonneschijn scheemhen te be spotten, terwijl zij langzaam voortschreden over den weg. Het was een heerlijke, frissche dag, zooals men die alleen in den winter in Indië kfcn aantreffen. De kolonel trad hen op de warande reeds tegemoet, en met een medelijdende uitdruk king vestigde hij zijn oogen op het verwron gen, bleeke gelaat van Ronnie. „Ik heb je latèn roepen, mijn jongen", zei de de kolonel vriendelijk, „omdat mij een be richt bereikt heeft, dat ik onmiddellijk meen de te moeten doorgeven". „Een bericht, sir?" „Ja. omtrent je zuster", antwoordde de ko lonel op gelijkmoedigen, troostenden toon, dien de beide mannen gek scheen te maken van spanning. „Het is namelijk gebleken, dat zij op het oogenblik van de overstrooming niet in de bungalow was. Op het moment, dat de dam doorbrak, was zij boven op den heuvel, en zoo kwam het, dat.... Mijn lieve God, jongen, kalm een beetje.Tracht je te beheerschen. Het is veel beter afgeloopen, dan iemand ook maar durfde hopen. Zij is Hij beëindigde zijn zin niet, want met een luiden kreet was Ronnie langs hem heen de warande op geloopen. De figuur van een meisje was een oogenblik verschenen en in den ingang van het huis. Ronnie rende naar binnen en men zag niet meer van hem. De kolonel wendde zich tot Baring, om dien eenige woorden van sympathie toe te voegen, maar tot zijn verwondering zag hij, dat Ba ring zich vlug had omgewend. Dat verwon derde hem heel erg, want meer dan eens had hij als zijn meening te kennen gegeven, dat die man met zijn stalen wil onder geen en kele omstandigheid zijn koelbloedigheid zou verliezen. Er waren zelfs wel eens oogenblik- ken geweest, dat hij hem in stilte beschul digd had van hardvochtigheid, en zijn gedrag- van den vorigen avond, toen hij kwam ver tellen, dat de dam was doorgebroken, scheen een bewijs te zijn van die woorden. Koel en 'kalm, volkomen beheerscht was hij immers komen vertellen, dat de bungalow van den Wonderdokter weggespoeld was, h^ei goed wetend, dat daarmee ook een einde ge komen was aan het leven van Hope Carteret. Maar zijn gedrag van dat oogenblik scheen aan te duiden, dat Baring tenslotte toch men- schelij'k gevoel had, en de kolonel achtte hem daar hooger om. Het duurde een paar minuten, voor de ko lonel zijn aandoening geheel meester was, maar dan sprak hij „Het toeval wilde, dat zij juist op den top van den heuvel stond, toen de dam dooilbrak. Het arme meisje'heeft vreeselijk veel moeite gehad, om door de heuvels Ghantala te berei ken. Een paar maal was zij heelemaal ver dwaald, terwijl zij allen maar hulp kon vra gen aan de inboorlingen, die zelf van angst niet wisten, wat zij moesten doen. Het is een vreeselijke ramp geworden, het inlandsche dorp is heelemaal weggeslagen doch het doet mij genoegen, dat er maar heel weinig Europeanen omgekomen zijn. Hyde is onder de vermisten. Heb je hem gekend?" ,Ja, ik heb hem heel goed gekend", ant- 1 woordde Baring, en het kwam den kolonel voor, dat het Baring heel veel moeite kostte, om die woorden uit te spreken. „Ik heb medelijden met den armen kerel het is maar gelukkig, dat hij waarschijnlijk heelemaal niet.geweten heeft, wat er met hem ging gebeuren. Het is een vreeselijke dood. De omvang van de ramp is nog niet vast te stellen, maar het Staat wel vast, dat het geheele laagste gedeelte .van de vallei on der water is geloopen. Ik heb hooren zeggen, dat de bungalow van den Wonderdokter hee lemaal is weggeslagen. Het is maar gelukkig, dat de oude man het binnenland was inge trokken". Op dat oogenblik begon Baring zich, tot groote verlichting van den kolonel, langzaam om te wenden. Hij was iets bleeker dan ge woonlijk, maaT overigens was er op zijn on doorgrondelijk gelaat geen enkel spoor van emotie meer te bekennen. „Als u het mij wilt toestaan, zou ik graag even naar binnen gaan, om een paar woor den met 't meisje te spreken", zeide hij kalm. „Met genoegen", antwoordde de kolonel hartelijk. „Ga gerust je gang. Ik ben er van overtuigd, dat zij met verlangen naar je uit ziet. Zeg maar tegen haar broer, dat ik hem even dringend moet spreken, Baring". En Baring ging. Als Hope hem al verwacht had, dan had zij toch in geen geval den man verwacht, die eenige oogenblikken later de kamer binnen trad. De man, die vlug en gejaagd het ver trek kwam binnenloopen, was niet de man, die zich den vorigen dag zoo hard en gena deloos had getoond. Zij zou niet in staat ge weest zijn te zeggen, waarin het verschil lag, maar toch voelde zij, dat er een groote ver andering gekomen was over Majoor Baring. En juist door dat verschil scheen zij geen vrees meer te voelen voor hem. Zij wachtte dan ook niet, totdat hij haar bereikt zou hebben, maar, gedreven door haar vrouwe lijke intuïtie, die zich nimmer vergist, stond 'zij vlug uit haar stoel op en trad hem tege moet. Een oogenblik later hield hij haar schok-" kende figuurtje in zijn armen, en terwijl haar schouders schokten en groote tranen haar over de wangen rolden, drukte zij haar ge zichtje dicht tegen zijn borst, niet in staat hem te vertellen, wat haar toch zoo heel ge makkelijk en eenvoudig 'had toegeschenen. Baring sprak ook geen woord, maar hij had daarvoor een heel andere reden. Zijn aandoening belette hem te spreken. Hij hield haar maar dicht tegen zijn borst gedrukt en toen hij eindelijk met zijn eene hand haar kin optilde en haar diep in de betraande oogen keek, begreep zij, wat er in het hart van dien man moest omgaan. En daardoor was zij weer in staat te glimlachen, door haar tranen heen. „Handelde je niet een beetje overijld, door zoo spoedig alle hoop op te geven?" vroeg zij na eenige oogenblikken zachtjes. Hij gaf haar geen antwoord, maar in zijn stilzwijgen kon zij niets ontmoedigends ont dekken. Juist dat stilzwijgen scheen haar kracht en moed te schenken. Zij sloeg haar beide ar men om zijn hals en haar tranen waren nu bijna geheel verdwenen. Uit haar oogen straalde hem een groot, wonderlijk geluk te gen, welke uitdrukking weerspiegeld scheen te worden op heel haar gelaat. „Hoop sterft niet zoo gauw", zeide zij zacht jes. „En ik zal je vertellen van Iets anders, dat nog veel moeilijker te dooden is, iets, dat eigenlijk nooit kan sterven en eeuwig duurt. Maar misschien behoef ik je niet vertellen, wat dat is. Misschien kan je het wel raden". En weer gaf hij haar geen antwoord. Hij boog zich alleen maar over haar heen en ter wijl hij haar dicht tegen zijn 'borst drukte, kuste hij haar hartstochtelijk, onstuimig, ja, bijna wild op de roode lippen. „Mijn Hope!" stamelde hij, „mijn Hope!" EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 5