MIDDERNACHT FEUILLETON Detective Roman uit Donker Amsterdam door PIET KLOPPERS. 23) „En de lettercombinatie van de brandkast?" „Gaf ze me ook op." „De bankier schijnt op de geheimhouding van die lettercombinatie weinig prijs te stellen. Een zorgelooze manier van doen, voor iemand van zijn positie." „Hij vertrouwde zijn kinderen, en Jan was te vertrouwentot hij die actrice ont moette". „In ieder geval je ging de brieven zoe ken?" „Ja. Alles ging van een. leien dakje. Ik had een electrische zaklantaarn bij me en opende de brandkast zonder moeite. Ik haalde de brie ven uit het vak en ging denzelfden weg. dien- ik gekomen was. Den volgenden morgen zocht ik tijdig Jan Heeringa op, en vertelde hem vierkant in zijn gezicht wat ik gemeend had te moeten doen. Eerst was hij woedend, maar naderhand trok hij wat bij. Hij zei, dat Zus ter Willigen de brieven toch wel van hem zou heb ben gekregen, maar dat hij haar eerst eens een poosje had willen straffen vpor haar har teloosheid. Hij had den moed haar harteloos heid te verwijten, stel je voor! Enfin hij had niet veel tijd, want hij verwachtte zijn vriend Snoeck „Aha!" „Tegen lunchtijd kwam hij bij mij op kantoor aanzetten, erg uit zijn humeur. Ik maakte hieruit op, dat hij ruzie met Snoeck had ge- fead." „Komt uit." „Hij zei, dat hij geld noodig had. Inmiddels had ik telefonisch van zijn vader het ontzet tende nieuws van den moord vernomen en J an, die alweer een paar glazen port gedronken scheen te hebben, vroeg of ik wist wat het voor mij beteekende als het bekend werd, dat ik als een dief het huis was binnengekomen. Hij haspelde den moord, het collier en mijn verloving met zijn zuster door elkaar, hij ver klaarde weer plechtig, dat de heele wereld tegen hem was, maar het eind van het lied was, dat hij mij vijfhonderd gulden te leen vroeg." „Afdreiging, dus!" „Niet precies. Maar het scheelde toch niet veel. Ik gaf hem driehonderd gulden, niet zoo zeer omdat ik bang was dat hij zijn mond zou open doen, dan wel uit voldoening, dat de vrede tusschen ons weer geteekend was. Ik houd heel veel .van .zijn zuster, Ray, en zij is, ondanks alles, dol op haar broer. Ik hoopte, dat de zaak hiermee, wat de veete tusschen ons betreft, afgeloopen zou zijn, maar het schijnt een ingewikkelde geschiedenis te worden. En dat is alles wat ik te vertellen heb, Ray." „Waarom vertelde je me dit alles niet dade lijk?" vroeg de detective. „Omdat ik vind je houdt me ten goede dat buitenstaanders met onze intieme familie zaken en moeilijkheden niets te maken heb ben. Je moet de vuile wasch binnenhuis doen, niet waar. Bovendien zijn Annie Heeringa's zenuwen lang niet sterk. Haar wil ik bovenal niet meer verontrusten dan strikt noodig is. Spaar haar overbodige ondervraging, Ray." „Ik beloof het je." De detective blies een paar rookwolken uit en legde zijn stompje sigaret op een aschbakje. Zijn oog viel op het groote vouwbeen op het tafeltje. Hij vroeg: „Hoe laat was het ook weer dat je in het huis was, van Dorsten? Twee uur is het niet? Waarom zoo.,., h'm.... zoo buitensporig laat?" De advocaat lachte nerveus. „Inbreker spelen is niet mijn dagelijksch werk," zei hij. „Ik aarzelde, en stelde mijn be zoek van uur tot uur uit." „Je had den huisknecht toch kunnen opbel len, en hem zeggen, dat je zoudt komen om iets uit de brandkast te halen. Of juffrouw Heeringa had hem op de hoogte kunnen stel len. Hij was toch een oude getrouwe in de familie." „Zeker, maar Hendrik was stokdoof, en hij antwoordde nooit aan de telefoon." „Dat is juist." „Bovendien pleegden wij niet veel overleg, Het was en onpleizïerig karweitje, en ik vond dat het niet noodig was, dat iedereen er zijn neus in stak." „H'm. En zag je.... zag je bijgeval den ouden knecht terwijl je in het huis was?" „Neen. Ik ging geruisehloos te werk. Zoodra ik de brieven had, maakte ik dat ik wegkwam." Middernacht streek nadenkend over zijn voorhoofd. Geen huisknecht gezien, en geheel onkundig van het paarlen collierdat was het refrein van het liedje, dat alle verdachten zongen. Toch moest één van hen de schuldige zijn „In ieder geval dank ik je voor je mededee- lingen," zei hij hardop. „Ik kan me wel be grijpen. dat je al deze familieaangelegenheden liever niet aan de groote klok hangt." „Nietwaar!" beaamde de advocaat gretig. „En doe me een plezier Ray, en laat mijn ver loofde en juffrouw ter Willigen er buiten. Over mij kun je overigens geheel beschikken." „Dank je, ik zal er aan denken. Je hoort nog nader van me." Middernacht drukte den advocaat de hand en vertrok. In gedachten verzonken, liep hij de Sarpha- tistraat door en de Amstel op; hij keek naar de kleurige bedrijvigheid op het water, waar langs de huizen met hun oude gevels en gril lige silhouetten schilderachtig gegroepeerd stonden in het zonlicht. Maar de detective zag van al deze schoon heid niets, zijn gedachten verwijlden bij moord en doodslag en diefstal.bij de booze daden der menschen. Zes verdachtenen ieder een eigen ver haal; zes verhalen, die allen geloofwaardig klonken..^. Norman Ray had allen ondervraagd en hun getuigenissen gewikt en gewogen, en aan el kaar getoetst; dat was zoo zijn methode: de waarheid distilleeren uit het mengelmoes van leugens en halve waarheden, die hem werden verteld. Maar dat er méér achter den moord op Hendrik Bosman stak dan één der zes verdach ten hem kon mededeelen, daarvan was de de tective overtuigd Den morgen van den volgenden dag bracht de detective door met het snuffelen in zijn registers en plakboeken; hij koesterde de flauwe hoop iets meer te weten te komen uit het verleden van drie verdachten die hij, even als zijn eersten arrestant, Dolle Bult, rekende tot de klasse die van misdaad leven; Willem Snoeck, Ida Basquette en Jetje Karspels. Maar hij werd teleurgesteld. Dit drietal mocht het met wet en moraal dan al niet al te nauw nemen, zij mochten vertoeven in milieus waar zonde en lichtzinnigheid troef is, rechtstreeks met de politie in aanraking gekomen waren zij niet, behalve Ida Basquette, die echter buiten een enkel geval, van oplichting, dat nog be trekkelijk weinig om het lijf had gehad, ook steeds haar baantje schoon had weten te vegen. Norman Ray kon zich niet verhelen, dat hij in vele opzichten onherroepelijk in het duister tastte. Hij had nuttig werk gedaan, hij had, zonder iemands hulp, meer bereikt dan de politie, die in Dollen Bult, den inbreker, den dader zag van den diefstal èn van den moord, en die verder het amateurswerk, zooals zij het noemde, van meneer Middernacht schouder ophalend beoordeelde; maar zooals de zaak stond, was een vervolging tegen een der ver dachten uitgesloten, en wat den moord betreft, was hij nog precies even ver als toen hij bëgon. In den namiddag begaf Norman Ray zich naar het politiebureau om er een vertrouwelijk onderhoud te hebben met inspecteur Emonts, zijn vriend en concurrent. Het was een mistige dag, een grijze, dichte herfstnevel hing over de stad, alles was kil en nat en miezerig, de straten waren stil, en de trams hadden hun lampen al op om in den nevel op een afstand zichtbaar te zijn. „Goed weer voor lichtschuwe elementen," bromde de detective, terwijl hij het bureau binnenstapte, en zich rechtstreeks naar de kamer begaf, waar hij wist dat hij den inspec teur zou aantreffen. De twee mannen schudden elkaar de hand, en de detective vernam, dat men nog geen spoor van Willem Snoeck, den vluchteling, had kunnen ontdekken. Het huis waar hij gewoond had, zoowel als verschillentde bars waar hij een geregeld bezoeker was, stonden onder be waking, de politie had al het mogelijke ge daan om den man te vinden, doch alles tever geefs, hij scheen als van de aarde wegge- „Ik heb niet anders verwacht," zei Midder nacht berustend, „maar we hebben nog één goede troef in handen om Willem Snoeck op het spoor te komen." In korte woorden legde hij den inspecteur zijn plannen uit; deze knikte, drukte op een bel, en gelastte den politie-agent die zich meldde. Jetje Karspels voor te leiden. Even later stond deze jonge vrouw voor hen, haar oogen waren rood van het schreien, maar zij vlamden als die van een tijgerin, bereid zich te verdedigen tot het uiterste. Zij vouwde haar armen over elkaar, keek van den detective naar den inspecteur, en van den inspecteur naar den detective. „Ga zitten," zeide politieman. De vrouw nam op den haar aangewezen stoel plaats. „Als het u te doen is om me uit te hooren over dingen waarvan ik niets weet. kunt u zich de moeite wel sparen," snauwde ze. „Als ik naar de gevangenis moet, zal ik gaan, en daarmee basta." Norman Ray keek haar bedaard aan en schudde het hoofd. „Neen Jetje, je komt er ditmaal goed af. We zijn besloten je uit de voorloopige hechte nis te ontslaan." Verbaziitg, toen argwaan, teekenden zich af op haar map, zij het wat verloopen, gezichtje, 'Wordt verwlgd.), De Algemeen. Zuid-Hollandsobe Hergelaarsbond beeft Vrijdag l~ M. van Nispen tol Sev.naer, burgemeester van Laren, vierde Vrijdag zijn zilveren ambtsjubileum. Ra> d poin caré verlaat aan den arm van mr. Wittgugel het universiteitsgebouw ta hel hengeUeizoen geopend aan de plassen en karpervijvers te Voor het raadhuis werd hem des morgens door de kindere, een aubade gebracht Straatsburg, na er de vergadering van de commissie van toezicht op de universiteit Zevenhuizen (Z.-H.) te hebben gepresideerd De heer J. J. v. d Leeuw heeft Vrijdag in gezelschap van den heer A. Viruly, vlieger-schrijver, met zijn Havil- land Leopard Moth vliegtuig zijn vliegtocht naar Kaapstad aangevangen De heer v, d. Leeuw zal in Zuid-Afrik* een serie lezingen houden. De heer Viruly maakt den tocht mede tot Athene Een vrachtauto reed Vrijdagmorgen bij het uitwijken tegen de Maas en Waalbrug bij Nijmegen. - De wagen vloog In brand, waarbij de chauffeur in de vlammen omkwam. De auto na het ongeluk De filmster Liane Haid is Vrijdag te den Haag aangekomen, waar zij--door den heer Leipziger, directeur van het Rembrandt Theater werd verwelkomd Anton Averkamp, de bekende zangleeraar en musicus, is in den ouderdom van 73 jaar te Bussum overleden Dr. W. Mengelberg tijdens de generale repetitie Vrijdag avond voor het groote concert in het stadion te Am sterdam

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 5