3
S
MARINIA,
BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
Ei' zijn al héél veel blaadjes van kinderen
die aan den schrijfwedstrijd deelnemen in
gekomen. 'k Verwacht echter nog meer. On
der de rubriek heb ik nog eens de opgaven
geplaatst. Denken jullie ook aan de verjaar
dagenrubriek?
Ziezoo, nu maar vlug de briefjes beant
woord.
Het eerste briefje dat ik in handen krijg is
van Ranonkeltje.
Beste RANONKELTJE
Ik zelf vond het ook erg jammer dat ik jul
lie niet ontvangen kon. Er doen zich wel
eens omstandigheden voor die mij beletten,
rustig thuis te blijven en visite te ontvan
gen Je hebt dus fijn genoten. Zonnestraaltje
en Zonnetje hebben ook hun best gedaan.
Zaterdag 6 Juli plaats ik je in de Verjaar
dagenrubriek. Geef je nog even je huisnum
mer op? Als ik tijd heb kom ik je moeder fe-
liciteeren. Haar verjaringsdatum is me
heusch ontschoten. Natuurlijk mag je met
den schrijfwedstrijd mede doen.
Dag Ranonkeltje.
MOEDERSHULP. Ja zeker, je hebt het
goede stukje overgeschreven. Hoe gaat het
met je moeder. Is ze weer beter? Ja het is met
recht een korte brief die je geschreven hebt.
Een volgend maal beter zullen we wen-
schen.
Dag Moedershulp.
8
BEST JENNIE. Dat is een goed iedee
van je, zelf iets voor je vaders verjaardag te
willen maken. Weet je wat ik zal doen? Ik
kom wel even naar je toe. Het is voor mij zoo
moeilijk meerdere uren buiten den Woens
dagmiddag beschikbaar te stellen, vooral,
omdat ik vaak geen baas ben over m'n tijd.
Zonnetje heet: Jenny Massen v. d. Brink en
woont Wijk aan Zeeërweg 62, IJmuiden
(Oost) ze is geloof ik 11 jaar. Nu tot ziens.
Dag Jennie.
Goeden middag DEUGNIET.
Dat is fijn dat je een rugzak hebt. Nemen
we dus op onze wandeltochten een boterham
mede, dan gehoef jij geen pakjes te dragen
en wil je misschien van één der vriedinnetjes
een pakje in je rugzak nemen. Verkenner
heeft het mis. De stukjes voor den schrijf
wedstrijd staan in de rubriek van heden. Jij
hebt het goed gedaan. Ik zal de groeten van
je aan oom Kees doen.
Dag Deugniet.
Dag POESENMOEDERTJE.
.Naar de beschrijving van de badjak te oor-
deelen zal het zeker een leug badpak zijn. Je
bent dus Benjaminnetje thuis. Gezellig zoo
veel broers en zusters. Als je aan den schrijf
wedstrijd mede doet, moe je het stukje onder
het opschrift „Schrijfwedstrijd voor 10 tot
en met 14-jarigen" keurig geschreven voor
a.s. Donderdag inleveren. Het stukje is ge
plaatst in de rubriek van heden.
Dag Poesenmoedertje.
Beste GERRIT. Fijn da.t je met den
schrijfwedstrijd mede doet. Wanneer je de
geheele vacantie naar Zeeland gaat, kan je
natuurlijk niet aan onze wandeltochten deel
nemen. Naar welk deel van Zeeland ga je?
Het eiland Schouwen is mij zeer goed bekend
en ik bracht wel eens de geheele vavantie op
het eiland door. Op het eiland heb ik ook eens
een avontuur beleefd. Als je er nieuwsgierig
naar bent dan zal ik het je in de volgende
rubriek vertellen.
Beste ZONNESTRAALTJE. Hartelijk
dank voor je teekening onder je briefje en
de toezending van de rozenblaadjes. Jij denkt
ook „schijnt de zon buiten niet, dan maar on
der m'n brief".
Natuurlij gaan Keepertje en Keukenprin
sesje mede. Als er weer een nieuwe dagelijk
sche kindervertelling begint zal ik je een
raad geven, 'k Hoop dat je overgaat.Maar dat
zal wel.
Dag Zonnestraaltje.
Goeden middag PEPIJNTJE. Dus jij hebt
echt gelachen om mijn voorstelling van je
poppenkinderen. Ik heb slechts 5 van de tien
goed geraden. Op school zou ik dus een vijf
gekregen hebben, een allesbehalve mooi cij
fer. Zwartkopje hoort tot de uitzonderingen,
nl. zwart haar en lichtblauwe oogen. Geertje
vind ik een stakkerdje met haar kaal kopje.
Nu zal ik eens raden welke pop het oudste is.
dus welke pop je het langste hebt. „Zwart
kopje". Of ik het goed heb verneem ik uit je
volgend briefje wel.
Dag Pepijntje.
VERGEETMIJNTETJE. Ik dank je voor
de opgegeven som en zal haar plaatsen. Wil
lie v. d. W. had ik verzocht je mede te deelen
dat ik verhinderd was. Nu mag je a.s. Woens
dag weer komen.
De krant met de poppenpyama zal ik dan
tevens klaar leggen.
Dag Vergeetmijnietje.
Lief DUINROOSJE. Ja we gaan in de
groote vacantie wandelen en ik vind het
prettig dat je dan wat een prettige vacantie
zult hebben. Natuurlijk mag je eens op visite
komen. Kom a.s. Woensdagmiddag maar or#
3 uur. Keepertje is slim om buiten te wachten
op de krant.Vechten om de krant zou ik maar
nooit doen. Wanneer de krant dan scheurt
heb je niets en bovendien vind ik dat wel
wat ruw.
Dag Duinroosje tot Woensdag.
Beste KEEPERTJE. Neen hoor, ik vind
het weer niet naar. Als men algemeen naar
regen verlangt omdat het voor de tuinde
rijen enz. noodig is, dan ben ik blij dat het
flink gaat regenen en ik geloof zeker dat jij,
wanneer je ouder bent en alles beter begrijpt,
het dan ook prettig zult vinden. Pietje Pelle's
geboortenaam luidt: Herman Visser. Hij is
een broertje van Blikoortje.
Dag Keepertje.
Goeden middag KABOUTERTJE.
t Spijt me heusch heel erg, dat je briefje niet
beantwoord is geworden. Je bent nu ook m'n
verjaringkaart misgeloopen. Maar die krijg
je nu nog en een extra mooie als schadever
goeding. Jammer dat je moeder nog steeds
ziek is. Wil je haar m'n groeten overbrengen
en beterschap toewenschen? De hagedissen-
pot is nu dus bloempot geworden. We gaan in
de groote vacantie wandelen en natuurlijk
ben je ook van de partij.
Dag Kaboutertje.
Lief BLONDJE. Wat ben je prettig uit
geweest. Ranonkeltje heeft me er heel veel
van geschreven. Aan het strand Oud-Valken'
veen ben ik heel vaak met Utrechtsche school
kinderen geweest. Eens ben ik er met een
groot gezelschap 's morgens tegen zonsopgang
aangekomen. We hadden van uit Utrecht een
nachttocht per fiets gemaakt (om 11 uur
's avonds vertrokken we). Het doel was de
zon er te zien opkomen. Toen we echter aan
kwamen werd het erg mistig en van de zons
opgang hebben we niets kunnen waarnemen.
In het hotelletje hebben we toen het ontbijt
gebruikt en zijn in kleine clubjes naar
Utre cht terug gefietst. Toch laadden we pret
gehad. Prettig dat je met den schrijfwed
strijd mede doet. Dag Blondje.
OPLOSSING VAN DE RAADSELS.
1. Zeeziekte.
2. De Klok.
3. Bedsteden.
4. Oorbellen.
Som ingezonden door: Vergeetmijnietje.
Vier soldaten. Vijf handgranaten. Drie die
alles willen deelen. Eén tandarts en één
geit.
Welk getal komt als eindgetal?
Beste Vriendinnetjes en Vriendjes.
Hieronder volgt nogmaals de opgave voor
den schrijfwedstrijd.
10- tot en met 14-jarigen.
De IJmuiler Courant bevat sedert eenige
maanden een Kinderrubriek.
Deze rubriek bevat verhaaltjes, versjes,
plaatjes, raadsels, knutselwerkjes, enz.
Van tijd tot tijd worden wedstrijden uit
geschreven.
Voor de deelneemsters en deelnemers aan
de wedstrijden zijn mooie prijzen beschik
baar.
Inzenden uiterlijk a.s. Donderdagmorgen 9
uur.
7- tot en met 9-jarigen.
Wie loopt daar?
Daar loopt Wim.
Waar gaat hij heen?
Naar opa.
Opa heeft bessen in zijn tuin.
Opa geeft Wim bessen.
Wim lust graag bessen.
Inzenden uiterlijk a.s. Donderdagmorgen 9
uur.
Meisjes en jongens zorgt dat je werk net
jes is. Geen doorhalingen, vlekken, enz.
Geen papier met rafelkanten maar netjes
afgeknipt of gesneden.
Wie zullen de prijzen winnen? Ik ben erg
nieuwsgierig.
Dag. Veel succes en groeten van jullie
vriendin
Mej. E. VIJLBRIEF.
DRIE KIKKERTJES IN 'T OEVERRIET.
Drie kikkertjes in 't oeverriet,
Die hadden o zoo'n groot verdriet.
Want moeder Kwaak was uitgegaan,
En liet hen hier alleen nu staan.
Die kikkertjes in 't oeverriet,
Die wisten het misschien nog niet.
Dat moeder boodschappen moest doen.
Wat vliegjes, kevers en wat groen.
Die kikkertjes in 't oeverriet,
Die kwaakten luid hun groot verdriet.
Maar d'ooievaar dacht: wat is dat?
Staan daar drie kikkers op het pad?
Hij vloog vlug uit zijn nest vandaan
En is op 't hapje afgegaan.
Gauw, kikkers gauw, daar dreigt gevaar
De ooievaar, die staat al klaar.
Ze zagen juist een groote poot
En sprongen vlug weer in de sloot.
De ooievaar dacht: dat was mis.
Ik neem nu maar een zoodje visch.
Drie kikkertjes uit 't oeverriet.
Die hadden nu niet meer verdriet,
Want moeder was net thuisgekomen.
En had wat lekkers meegenomen
W. B.—Z.
HET NIEUWSGIERIGE PRINSESJE.
Hoe zij van haar ondeugd genezen werd.
De Tooverbrief.
Koningin Laura en Koning Stanzel van het
rijk Zonderzorghe waren bedroefd. En dat
was ook geen wonder; de oorzaak van hun
verdriet was hun dochtertje Marinia. Niet dat
Marinia geen aardig, lief prinsesje was, in
tegendeel; maar ze had een heele groote lee-
lijke ondeugd: ze was nieuwsgierig.
Wat koning Stanzel en koningin Laura ook
gedaan hadden om Marinia van haar on
deugd te genezen, het had niets geholpen.
Marinia was en bleef nieuwsgierig!
Nu moet je niet denken, dat Marinia nooit
haar best deed om eens wat minder nieuws
gierig te zijn; dat deed ze wel; maar na vijf
minuten was ze haar heele goede voornemens
vergeten en keek weer ijverig rond, of ze niets
zag, wat ze kon onderzoeken.'
Zuchtend stond de koningin op, pakte haar
sleep bij elkaar en daalde de trappen van den
troon af. Ze ging maar een beetje wandelen
in het park; misschien zou ze dan weer een
nieuw idee krijgen om haar dochtertje van
haar ondeugd af te helpen.
Het hondje Miklaus ging met haar mee.
In het park was het heel stil; roerloos ston
den de boomen; de rozen geurden.
Booze stemmen weerklonken. Hoorde ko
ningin Laura goed? Dat was ook Marinia's
stem. De koningin liep wat vlugger. Het was
zooais ze gedacht had. Marinia en haar gou
vernante. Marinia zat in een boom en de gou
vernante stond eer onder en riep, dat Marinia
naar beneden moest komen.
Toen ze haar moeder zag, schrok ze.
„Kom oogenblikkelijk naar beneden, prin
ses Mariniazei Koningin Laura streng. Even
later stond het prinsesje beschaamd voor
haar.
„Kun je dan niet afleeren nieuwsgierig te
zijn?" vroeg de koningin. „Nu zijn je prach
tige kleeren gescheurd; je hebt den boom be
schadigd en de vogels aan het schrikken ge
maakt. Ga direct naar het paleis om je te ver-
kleeden en blijf daar. tot ik terugkom!"
Zonder verder naar Marinia om te zien, liep
de koningin door. „O", dacht ze, „wist ik maar
een goed middeltje om 't prinsesje te genezen!
Wat zou ik dan blij zijn?"
Ongemerkt is de koningin bij den uitgang
van het park gekomen; er is geen mensch op
den weg te zien. Daarom loopt de koningin
1 het park uit. Opeens wordt haar aandacht
getrokken door een wit papier, dat op een
boom geprikt is. Groot is haar verwondering
als ze op het papier ziet staan: „Wil koningin
Laura vanmiddag in gewone kleeren op de
markt komen? Dan zal ik haar helpen om het
prinsesje van haar nieuwsgierigheid te gene
zen!" Even blijft de koningin staan. Zou ze
gaan? Zou er werkelijk een goede fee zijn, die
haar wil helpen? Of zou hetEi- is een
duif op den tak vlak boven het briefje komen
zitten. Met haar kleine glinsterende kraal
oogjes kijkt ze de koningin aan: „Ga maar,'
hoort de koningin zachtjes maar duidelijk
koeren. Dan vliegt de duif wegen tege
lijkertijd is het papier verdwenen.
„Kom Miklaus," zegt de koningin opge
wonden. „We gaan naar het paleis!"
Als de torenklok van het paleis 12 slagen
heeft doen dreunen, gaat ze naar haai' ver
trekken, zoekt de eenvoudigste kleeren, die ze
heeft, zet een grooten hoed op, hangt een
boodschappenmandje aan haar arm en gaat
zoo vlug ze kan, het park door, den weg op
naar de markt.
Eindelijk is ze er. Maar er is geen mensch;
de winkels hebben hun luiken gesloten te
gen de felle zon. Langzaam loopt de koningin
over. het plein. Ze is al bijna aan den over
kant en ze heeft nog niemand gezien.
Ze wil al teleurgesteld verder loopen, als
ze plotseling tegenover een oude boerin^
staat. „Koningin Laura?" vraagt die zachtjes.
Sprakeloos knikt de koningin. „Geef Uw
dochtertje dezen brief! Het is een toover
brief!" Nauwelijks heeft ze dit gezegd, of de
koningin staat weer alleen; de boerin is ver
dwenen; maar in haar hand heeft ze den
brief, die haar dochtertje genezen moet van
haar ondeugd.
Eindelijk is de koningin weer in het paleis.
Ze gaat dadelijk op zoek naar Marinia. In de
keukens vindt haar moeder haar, waar ze
bezig is de deksels van de potten te nemen,
om te zien, wat er dien middag gegeten wordt.
.Marinia, een boerenvrouw gaf mij dezen
brief voor je. Wil je hem eens lezen?"
Met een sprong is Marinia bij haar. „Voor
mij? Wat voor een boerenvrouw? Waar zag U
die?" Alle vragen tegelijk.
Maar dan heeft ze den brief openge
scheurd en begint te lezen, De koningin kijkt
oplettend toe. Ze ziet het gezichtje van haar
dochtertje betrekken, groote tranen springen
in de oogen van het prinsesje en dan begint
hartverscheurend te huilen. Den brief laat
ze uit haar handjes vallen.
,Oh Moeder, het is een brief van de vogels
uit den boom, waar ik vanmiddag in geklom
men ben. Ze schrijven mij, dat de jonge vogel
tjes door mijn schuld gestorven zijn."
Zoo ging het in het vervolg aldoor. Telkens
als Marinia weer nieuwsgierig geweest was,
lag er altijd ergens een brief voor haar, waar
in stond, hoeveel verdriet ze de menschen,
dieren, bloemen #en planten gedaan had met
haar nieuwsgierigheid. En het prinsesje
moest den brief lezen. Ze wilde wel eens net
doén, of ze geen brief zag; maar er was altijd
iets, dat haar dwong tot lezen.
Nu eens waren het bloemen, die zich be
klaagden, dat Marinia hen in haar nieuws
gierige haast vertrapt had, (4an weer men
schen, die door Marinia's scheld ziek waren
geworden, enz.
En het kleine prinsesje ging zich heel erg
schamen. Ze nam zich voor om minder nieuws
gierig te zijn en werkelijk het ging. Toen wer
den de brieven geen klaagbrieven; nee, het
waren brieven, waarin Marinia bedankt werd,
dat ze zoo vriendelijk was geweest een vogel-
HET GOEDE IDEE.
Dat jaar verborg de oude dame haar onge
rustheid niet langer. De zomer was al gevor
derd; alle hotels waren vol gasten, maar in
het familie-pension van juffrouw de Lange
had nog geen enkele gast zijn intree gedaan.
Waar lag dat aan, vroeg de oude dame zich
wanhopig af. Waarschijnlijk daaraan, dat ze
geen reclame kon maken.
De winter was ook al slecht geweest: ze
was zelf ziek geworden en bovendien hadden
er noodzakelijk eenige herstellingen aan de
villa plaats moeten vinden. Om deze repara
tiekosten te betalen, had ze gerekend op een
goeden zomer met veel gasten. Dat was leelijk
tegengevallen en juffrouw de Lange zag geen
kans meer haar schulden te betalen. Haar
zuster, weduwe en moeder van vijf kinderen,
die in hetzelfde plaatsje woonde kon haar niet
helpen; ze had juist genoeg voor haar eigen
talrijk gezin.
De oudste, Gerrit, die veel van zijn tante
hield, was diep bedroefd, dat haar zaken zoo
slecht gingen.
„Moeder", zei hij op een dag, „wat kunnen
we toch bedenken, dat er maar menschen
komen in tantes hotel?"
„Ik weet het niet, jongen!" zei zijn moeder
„Ik heb al geprobeerd menschen te winnen;
maar het lukt me niet erg!"
Onafgebroken daoht Gerrit er - over na. Op
een keer, toen hij zijn tante in tranen had ge
vonden, riep hij:
„Ik heb het gevonden."
En zonder iets aan iemand te zeggen, be
gon hij te wroeten in de naaimand van zijn
moeder.
Hij vond er een breeden "witten band, die
lang genoeg was om er een armband van te,
maken en schreef daar met groote blauwe let
ters op: Villa de Rust.
Zonder dat iemand hem zag, holde hij toen
naar het station, waar hij wist, dat de snel
trein van 11 uur 10 aan zou komen. Daarmee
kwamen de meeste reizigers mee.
Onderweg ontmoette hij vrienden, die hem
vroegen:
„Waar ga jij voo vlug naar toe?"
„Menschen veroveren!"
„En die band om je arm?'
„Mijn verdedigingswapen!"
„Zeg, ben je soms niet wijs geworden?"
„Integendeel; juist wijs!"
En zonder iets meer te zeggen, holde hij
door.
Hij kwam juist op het oogenblik, dat met
luid geraas de sneltrein het station binnen
stoomde. Toen de reizigers uitstapten, begon
hij te roepen:
„Villa de Rust. Het beste familie-pension.
Prachtig uitzicht op de zee. Goede keuken. Ka
mers met stroomend water. Billijke prijzen.
„Villa de Rust?" zei een heer, terwijl hij
zich naar een oude dame met wit haar naast
zich wendde. „Daar moeten we zijn!" We ko
men hier toch om rust te nemen na een jaar
hard werken. We zoeken niet verder; daar
gaan we heen."
„Zal ik uw valies dragen?" vroeg Gerrit. die
van het gunstige oogenblik gebruik maakte.
Een kruier droeg de rest.
In zijn andere hand nam hij de tascih van
de dame en verheugd bracht hij den heer en
de dame, naar het huis van zijn tante, die niet
wist' wat ze zag bij het aanschouwen van de
eerste gasten.
Een uitstekende tafel werd verzorgd en de
gasten verklaarden zich opgetogen over hun
kamer, het uitzicht, de keuken en de bedie
ning. Bij den trein van half drie was Gerrit
weer op zijn post'.
„Villa de Rust. Prachtig uitzicht op de zee.
Billijke prijzen." Dien avond bracht hij een
familie van vier leden naar het pension.
Zijn tante vroeg opgewonden:
„Hoe speel je dat toch klaar om al die men-
schen te ontmoeten, die een pension zoeken?'
Gerrit verklapte zijn geheim niet; maar den
volgenden dag bracht hij nog twee dames in
het pension, dat nu vol was, zoodat hij zijn
ijver een beetje moest remmen.
En toen ging alles verder: de gasten, die
erg tevreden waren, schreven het aan hun
kennissen en vrienden en het pension bleef vol
Toen de zomer om was, kon juffrouw de
Langehaar schulden betalen, dank zij het
goede idee van haar neef.
Deze was ondertusschen ook al beloond
niet alleen doordat hij zijn tante geholpen
had; maar de eerste heer, die hij naar Villa
de Rust gebracht had, was een professor aan
een universiteit. Hij stelde veel belang in Ger
rit en toen hij bemerkte, dat deze verstandig
was en goed kon leeren, bezorgde hij hem een
beurs voor een Middelbare school in de stad
en hielp hem zoo goed vooruit, dat hij daarna
aan de Universiteit kon gaan studeeren.
Toen hij weer eens in het badplaatsje kwam
zei zijn tante:
„Wat kan het toch wonderlijk loopen in
het leven!"
Gerrits moeder glimlachte en zei: „Ja, die
armband was toch maar een goed idee van
Gerrit"..
„Welken armband?" vroeg juffrouw de
Lange.
Men vertelde haar alles en toen ze de heele
geschiedenis wist, kon ze niet nalaten haar
neef nog eens te omhelzen.
„Dat goede idee van jou is een zegen voor
ons allemaal geweest!"
E.W.
nestje enz. met rust gelaten te hebben.
Toen kreeg Marinia haar laatsten brief:
„Je bent nu niet nieuwsgierig meer," stond
er in. „Kom vanmiddag met je moeder in het
park."
Aan de hand van koningin Laura trippelde
Marinia het park in.
Ze waren de eerste laan in geloopen, toen de
koningin zei: „De boerenvrouw!" En werkelijk
voor hen stond de boerenvrouw, die haar op
de markt den tooverbrief gegeven had.
„Marinia, vond je het naar om niet nieuws
gierig te zijn?" vroeg ze. Marinia schudde
heftig!
„Dan geef ik je nu het diamanten kroon
tje, dat de feeën voor je bestemd hebben!" De
boerenvrouw was verdwenen en in haar plaats
stond een prachtige fee. Ze lachte vriende
lijk. „Ik ben het geweest, die je genezen heeft
van je ondeugd, verkleed als boerenvrouw. We
hadden zoo'n medelijden met je, omdat je een
goed. 1pKïiStöje bent en daarom besloten
we je te ^eji,:zen.""onder 't uitspreken van die
woorden ze me ze het k: aatje op Marinia's
blonde kruller: „Ms je v vu nieuwsgierig bent,
verliezen de diamam ter. buil glans en dan kan
iedereen zien. dat je x uwsgim.u, was. Denk
daar altijd aan!"
RITA V/CR
HET GEHEIMZINNIGE VIERKANT
OPLOSSING
De bovenstaande teekening geeft aan, op
welke wijze de deelen van het vie'-' ant aan
elkaar gelegd moeten worden, om n recht
hoek te vormen. Het merkwaardige van dezen
rechthoek bestaat nu daarin, dat hij 65 vak
ken telt, terwijl het vierkant er maar 64 had.
TANTE TINE.
EEN BEHENDIGHEIDSSPEL.
Voor het vervaardigen van dit behendig
heidsspel hebben jullie geen groote hoeveel
heid materiaal noodig; vooral niet als je al in
't bezit bent van racquets en balletjes, die bij
ping-pong gebruikt worden.
De ping-pongtafel is echter hier vervangen
door een voorwerp, dat bestaat uit een
plankje (A) met twee zijschotjes. Hiertusschen
worden vijf plankjes van verschillende lengte
gespijkerd of gelijmd, zoodat er vier vakken
ontstaan (B). Op de plank A is van voren een
rechthoek geteekend, die in een felle, afste
kende kleur geschilderd is.
De spelregels zijn als volgt: je houdt den
bal in de linkerhand en slaat hem weg met
't racquet, zoodat hij eenmaal stuiterts op het
gekleurde vak, om daarna in een van de an
dere vakken te vallen. Deze vier vakken heb
ben een nummer. Iedere speler krijgt vijf bal
len tot zijn beschikking. Na vijf keer moet hij
het puntenaantal tellen. Om het spel een
beetje moeilijker te maken, kun je het vak O
voor het vak 10 zetten.
Iedere bal die buiten den rechthoek stuitert
of, die uit een vak springt, telt voor den spe
ler niet meer mee.
Voor het geval, dat je geen plng-pong-bal-
len en -racquets tot je beschikking hebt, kun
je heel goedkoop een paar balletjes van cel
luloid koopen. De balletjes moeten een mid
dellijn van ongeveer 3 centimeter hebben. De
racquets kun je heel gemakkelijk zelf maken.
Dit racquet besbaat uit een plankje van tri
plex, dat ovaal gezaagd is.
Het is ongeveer 15 cM. lang en 10 breed. Het
handvat kun je er tegelijkertijd aan zagen. Je
kunt het er natuurlijk ook later tegen spij
keren.
Als je niet zagen kunt, kun je het spel ook
van stevig carton maken. Maar dan moet je
toch een plankje lijmen voor den rechthoek;!
anders stuitert de bal niet genoeg. Het aantal
spelers voor dit spel is onbeperkt.
Je kunt een spel uit drie ronden laten be
staan. Diegene, die met drie beurten het
grootste aantal punten heeft verkregen, is
winnaar.
OOM SEES, 4