VOOR DE VROU KEUKENGEHEIMEN. Brieven van de Hei. So VRIJDAG 25 JANUARI 1935 ONS WEKELUKSCH KNIPPATROON. No. 353: bijzonder aardige middagjurk van donkerblauw sware crèpestof. Een breede kraag en manchetten a la Koningin Christina, afgezet met ruches, verzachten de strenge lijn en geven het jurkje een onge- meene bekoorlijkheid. Benoodigde stof: 3 Meter van 130 centimeter breedte en 1 meter georgette of crêpe satin voor de garneering. No. 536: jurk in kazakvorm van donker blauwe crêpe satin. Mooi is b.v. om de rok van den doffen kant te verwerken en de kazak van de glimmende Benoodigd mate riaal: 4.50 Meter satijn. Beide patronen zijn in alle maten tegen den prijs van f 0.50 per stuk te verkrijgen bij de „Afdeeling Knippatronen" van de Uitge- versmaatschappij: „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam. Toezending zal geschie den na ontvangst van het bedrag, dat kan worden overgemaakt per postwissel, in post zegels, of wel per postgiro 41632. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling van een der patronen duidelijk 't verlangde nummer en tevens de gewensch- te maat, d.w.z. boven-, taille-, heupwijdte, enz. te vermelden. Gelieve verder naam en adres zoo volledig mogelijk op te geven; men voorkomt daardoor onnoodige vertraging in de opsturing. Gehaktrolletjes (4 personen)1/2 pond varkensgehakt, 1/2 ons wittebrood zonder fcorst, zout. peper, nootmuskaat, 8 ingemaakte augurken, 2e eieren, paneermeel, een pan. het je met frituurvet. Meng het gehakt aan met één van de eieren, wat zout, peper, nootmuskaat en het in wat kokend water geweekt en fijngewre ven broodkruim. Verdeel het aangemaakte gehakt in 8 porties. Rol elk der augurken met een portie gehakt tot een gelijkmatig rolletje. Haal de rolletjes door paneermeel, daarna door geklopt ei, en nogmaals door paneer meel; bak ze in niet te heet frituurvet gaar en bruin (ongeveer 5 minuten). Gebruik dit gerecht als lunchschotel en presenteer er aardappelpuree of in diep vet gebakken aard appelstokjes (pommes frites) bij. Groene savoye kool met kastanjes (4 per sonen): 3 groene savoyekooltjes (te vervan gen door 1 witte), 20 kastanjes (ongeveer 1 pond), 1 ons boter, 1/2 dL. melk, zout, 2 lepels bloem. Maak de kool schoon en snijd ze fijn. Kook ze gaar in ruim kokend water met zout laat ze even op een vergiet uitlekken hak ze fijn en strooi er intusschen de bloem over. Laat de kool en de helft van de boter een kwartier stoven. Wasch de kastanjes, geef ze met een mes kruisgewijs insnijdin gen. kook ze gaar (3 4 uur) en verwijder de schil en het velletje. Laat de kastanjes in de rest van de boter en wat zout nog 10 minuten stoven. Breng de kool over in een dekschaal of een platte schaal en rangschik de kastanjes erop of eromheen. Geef bij dit gerecht gebakken saucijsjes. Abrikozentaart 2 ons bloem, 11/2 ons bo ter, 1 ons basterdsuiker, 1 ei, een snuifje zout, 2 ons gedroogde abrikozen, 1/2 ons suiker, maizena. Laat de flink gewasschen abrikozen mins tens 24 uur weeken in zooveel water, dat ze juist bedekt zijn. Schep de goed gezwollen vruchten uit het weekwater, kook dit met de suiker even op, laat de abrikozen enkele minuten erin meekoken en bind het vocht met aangemengde maizena. Kneed bloem, boter, suiker, ei en zout tot een soepelen bal; tol deze uit tot een bal van een c.M. dikte voer hiermee 'n met boter besmeerden zand. taart- of springvorm. Leg op het deeg een stuk schoon papier en strooi er rauwe boo- nen of rijst op, zoodat het gebak tijdens het bakken zijn vorm behoudt (de „schijnvul- ling" kan worden bewaard en herhaaldelijk gebruikt). Bak de taart 1/2 a 3/4 uur in een matig warme oven, verwijder de „schijnvul- ling" en vul de zandtaartbak ,even voor het opdienen met abrikozencompote. Spuit de taart desverkiezende op met wat geslagen loom. A C. P. Als kinderen grooter worden willen ze „uit". Niet uit in de beteekenis van uit wandelen gaan of bij een vriendje op bezoek, maar uit als groote menschen, naar bioscoop en dans zaal. „Jullie, nu al?" zegt moeder, „belache lijk. Daar ben je in de eerste plaats nog veel te jong voor". En dan komen de kinderen met het eeuwige argument: „de anderen gaan ook, de anderen mogen altijd alles en ik niets." Wie zijn toch eigenlijk die geheimzinnige „anderen"? Bijna geen enkel kind van veer tien, vijftien jaar krijgt zonder meer toe stemming om uit te gaan. Meestal zwicht moe der dan voor het argument dat de vriendjes en vriendinnetjes ook gaan en ze haar kind niet achter wil stellen, niet het gezelschap van zijn leeftijdgenooten onthouden. En zoo mag Kees dan omdat Jaap gaat en omgekeerd. Een conferentie tusschen diverse moeders zou mis schien heel wat aan het licht brengen. Waarom willen ze zoo graag „uit"? Ook al omdat het bijna nooit mag, het is zoo half en half verboden en nog niet geschikt voor hen. Daarom zijn ze nieuwsgierig, daarom is het zoo fijn als het eens wèl mag. Zoo gaan ze aan dat uitgaan een veel te groote beteekenis hechten. Er zijn mooie films, goede concerten en tooneelvoorstellingen die voor jonge menschen geschikt zijn. Maar daar moeten de kinderen meer heengeleid worden dan dat ze er zelf naar toe willen. Dat zijn meer „gewone" din gen waar je met vader en moeder naar toe gaat, uitgaan dat is dansen, uitvoeringen met bal na, bioscopen waar films draaien waar een ernstig mensch niet naar kijken wil, dat zullen later zijn cabarets en café's, alles waar je nu nog niet heen mag. En hoe meer er ver boden wordt hoe gewichtiger dat alles gaat lijken. Dat is het „leven" waar vader en moe der je vanaf willen houden. Een armzalig idee, dat dit het leven zou zijn. En toch loopen veel jonge menschen met dat idee rond, juist zij die thuis erg kort gehouden borden. Ze verlangen naar het oogenblik dat ze vrij zullen zijn en hun eigen genoegens kunnen kiezen. Dus niet verbieden, hen maar laten gaan om ze zelf te laten ontdekken, hoe leeg en vervelend en doelloos dat alles op den duur is? Het is een wel wat gevaarlijk experiment. Als hun neiging naar het oppervlakkige gaat, als ze er verkeerd gezelschap ontmoeten kan dat veel ellende voor de toekomst inhouden. Maar toch ook vooral niet dat zoogenaamde „leven" in een geheimzinnig waas hullen. Ze er van vertellen, ze er een enkel keertje heen laten gaan en er voortdurend op wijzen dat zulke pleziertjes eigenlijk beneden hun stand zijn, hun geestelijken stand, wel te verstaan. Daar zijn ze juist op dien leeftijd erg gevoe lig voor. Ze willen graag doen wat „voornaam" is, zeker niet iets waar anderen op neer zien. Ze moeten begrijpen dat het niet alleen puriteinen zijn die niet op een dergelijke ma nier uitgaan, maar juist ook menschen die het volle, rijke leven zoeken, geen saaie, ver velende Pieten, maar juist zij die de echte vreugde kennen. Probeer hun er andere, fris- sche genoegens voor in de plaats te geven, leg er den nadruk op, dat ze aan al die oppervlak kige uitgangetjes toch niets hebben. Maar bovenal maak het niet geheimzinnig, maak er niet „de verboden vrucht" van. Want het geheimzinnige moet ontdekt worden en de verboden vrucht lokt. Het gevaar bestaat dan dat de kinderen het leege amusement aan gaan zien voor het Leven. Het leven van de volwassenen dat hen later wacht. BEP OTTEN. Mijn huissleutel. Nel schreef hieronder haar laatste ervarin gen op huisvrouwen-gebied. „Ik kan u haast niet zeggen hoè gelukkig ik benEn toch zag deze mistig-grijsgrauwe morgen er niet naar uit dat er nog zoo iets prettigs zou gebeuren. Nee, het begon integendeel slecht. Bar slecht. Er zweefde een spin aan een langen draad vanuit de lampekap boven de brood- schaal. Er hing ook een groot stuk spinneweb bij, en om een „slordigheidsvermaning" te ontloopen zette ik mijn alleroptimistische beentje voor, en verkondigde: „Zie je, ik ben héélemaal niet bijgeloovig, en zoo'n spin in den morgen doet me niets. Alleen als ik hem 's avonds zie vind ik 't natuurlijk fijn, want dan brengt hij geluk De stemming was dus nog opgewekt, en bleef opgewekt. Ik ging de kopjes afwasschen en drogen. Vier waren er klaar.toen kwam de post. Ik vind de post hier erg aardig. Eerst kwam hij altijd heel laat omdat ik aan het eind van zijn ochtendbestellingswandeling lag. Nu hij een keer een sigaar heeft gekregen (dat was toen ik zoo blij was omdat hij een paar expresse-brieven voor me wilde mee nemen), lig ik aan het begin van zijn dagtaak. Enfin, ik hoorde een flinke plof, want zooveel „post" was er. De dikke brief was een trekkingslijst van de verloting ten bate van den aankoop en ontgin ning van een stuk hei-grond tot speelplaats voor kleuters onder de zes jaar. Natuurlijk duurde het meer dan tien minuten voor ik mijn lot kon vinden. Meestal kun je het op zoo'n moment heelemaal niet meer vinden, maar ik ben netjes, en dus lag het in het étuitje van het antiek-zilveren theelepeltje dat we van tante Fien en oom Kees hebben gekregen toen we pas verloofd waren. Ondertusschen kookte de melk over, en ik merkte het niet voordat ik het rook Wat zijn trekkingslijsten toch geweldig ple zierige dingen. Wat zou ik niet teleurgesteld zijn geweest als iemand mij kortaf had mee gedeeld dat ik een niet had! En nu Nu kon ik het zelf opzoeken. Eerst vergiste ik mij, en las 3769 in plaats van 7369 zoodat ik toen een asch-standaard had gewonnen. Maar bij zorgvuldige controleering bleek dat ik nog een eind verder moest afzakken. En nu heb ik toch haast een prijs! 7368 is een koekoeks klokje en 7396 een kinderfietsje. Maar ook de andere brief bracht mij nog niet in mijn gelukstemming. Mies schreef mij dat ik haar het zelfgebreide zadeldekje niet behoefde te sturen omdat haar fiets juist ge stolen-wasen natuurlijk heb ik het gis teravond juist per expresse verstuurd. Toen ik weer aan mijn dagelijksche huishoudelijke werkjes ging, ontdekte ik dat er geen boter meer was. Er zat dus niets anders op om op mijn fiets te klimmen en naar het dorp te gaan. Een briefje aan de keukendeur geplakt verkondigde dat de kolenbaas de sleutel van de schuur in het raamkozijn kon vinden, en dat hij de 5 mud „als de vorige keer' mocht opbergen. In een p.s. dat voor den groenteman bestemd was, stond dat hij voor twee perso nen spinazie moest neerleggen, of als dat er niet meer was, wat dan een kleine witte kool kostte. Toen was ik dus reisvaardig. Even controlee ren: In mijn linkerzak zakdoek en sleutel rechts mijn portemonnaie. Deuren en ramen dicht, en daar reed ik het hekje uit. Maar om dat ik vergeten had de kachel bij te vullen., ging ik nog even terug. (Later zou ik kunnen zeggen: „Doch dit werd mij noodlottig". Toen ik de boter wilde betalen had ik mijn zakdoek en mijn portemonnaiemaar de huissleutel niet meer in mijn zak. Natuurlijk had ik hem op den schoorsteenmantel laten liggen. Wat een denkbeelden komen er dan ineens bij je op! Naar het kantoor in de stad fietsen om den sleutel van je man te halen. Kan niet, want hij (je man dan!) is op reis. Met een ladder door het open slaapkamerraam klim men? Maar waar haal ik de ladder vandaan. Wachten tot de kolenman komtMaar kan die helpen? De sleutel van de schuur in de voordeur probeeren? Geeft niets, want de voordeur heeft een Lipsslot. Een ruitje in gooien? Dat zou gaan. Dus zocht ik een steen. Een mooie puntige steen. Toen fietste ik naar huis. Bij het hekje voelde ik nog eens naar den steen in mijn zakwierp een woedenden blik op de voor deuren toen zag ik dat mijn sleutel, mijn mooie eigen huissleutel nog aan den buiten kant in het slot stak. Ik danste naar binnen.... Wat ben ik ge lukkig. H. v. d. S. Wat zijn herfstdraden. Niet anders dan kleine spinnetjes, die in den zomertijd vol doende voedsel op den grond vonden. Als te gen den herfst het voedsel minder wordt, gaan ze de lucht in. Ze klimmen eerst op de een of andere verhevenheid, laten zich naar beneden vallen en persen onder de hand het spinvocht uit het achterlijf dat weldra t.ot een lange, taaie, ragfijne draad wordt en zweven zoo door het luchtruim om aldus den kost op te scharrelen. EEN CHEMISE-ENVELOPPE. De moderne vrouw heeft weer -liefde opge vat voor mooi, geborduurd on.'ergoed. Dit is echter vrij duur als we het klaar in den win kel koopen; veel meer aanbeveling verdient het om de nietige dingetjes, die het toch eigen lijk zijn, zelf te maken. Erg moeilijk is dat heusch niet; dat zult u wel zien, als ge de be schrijving gelezen hebt van dit chemise-en- velopje. Voor een middelmatig groot figuur heeft men 1,75 meter batist, crêpe de chine of toile de soie noodig van 70 c.M. breedte. Wat de kleur betreft: als ge rose of blauw neemt, is het heel ardig om de borduursels van witte zijde te maken. Van papier maakt men nu eerst de modellen zooals die op de teekening afgebeeld staan. De rugkant is drie centimeter langer dan de voorkant; dit komt door het klepje. Als we de patronen van papier hebben ge knipt, leggen we ze op de stof; maar zoo, dat de stippellijn op dubbel stof komt te liggen. Overal een naadje aanknippen. Als de chemise enveloppe in elkaar zit beginnen we de afwer king. De afbeelding geeft duidelijk, hoe het festonnetje gemaakt wordt en zooals u op gemerkt zult hebben is dit zeer eenvoudig. Dan maken we de borduurseltjes, die ook heel eenvoudig uit te voeren zijn. Tenslotte naaien we de schouderbandjes, dief van lin; zijn er aan en naaien aan het klepje dri< knoopjes. Het klepje is van dubbele stof. Ver geet ook de knoopsgaten niet. Rest nog te zeggen, dat we voor we de kan ten gaan festonneeren, eerst een heel smal zoompje hebben gemaakt. De man van het overzetveer is zeer spraak zaam. Nee, druk is het niet vandaag met wande laars, de menschen vertrouwen het weer niet. Zoo nu en dan een motregentje maakt het toch ook niet aanlokkelijk. Wat een zacht wintertje anders. Nou, dan verleden jaar, toen zat hij vast met zijn veer van eind November tot de tweede week van Januari toe. Niks gedaan anders, zoo'n gedwongen vacantie, hij vaart maar liever. Over het stille water hangt laag de dikke regenlucht, er is geen wind, zoo nu en dan spettert het even; en al is het dan ook geen weer om in mooie Zondagsche kleeren een beetje te gaan wandelen daarvoor zijn een blauwe lucht en een zonnetje immers noodig voor een stevige wandeling in een pittig tempo is het weer ideaal. Een frissche tempe ratuur, een gemis aan wind die het loopen zoo vermoeiend kan maken, een bedekte lucht, alleen zoo nu en dan wat regen, waar de wan delaar zich op kan kleeden. Maar waar blijven de wandelaars? Een enkele slentert wat in de buurt van zijn huis op de buitenwegen, de meeste menschen zit ten in huis, vinden het onaangenaam, kil weer en begrijpen niet wat nü de bekoring van wandelen kan zijn. In deze maanden werkt het weer, zoolang het niet stormt of giet van den regen, zeer mee voor een stevige wandeling: de dagen be ginnen te lengen, het is pittig in de atmos feer, waardoor wij niet zoo spoedig vermoeid zijn als in het voorjaar of den zomer, stof is er nog niet, en het verkeer is beperkt, voor zoover het ons langs verkeerswegen voert, wat bijna altijd het geval is in onze omge ving. Prettige wandelingen moeten wij echter in deze streken gaan zoèken, zij worden ons niet thuisbezorgd, zooals in het Oosten en Zuiden van ons land, waar slechts een enkele groote verkeersweg de plaatsen onderling verbindt en verder elke weg buiten de bebouwde kom der gemeenten een heerlijke wandelweg is. Wij mogen in Noord- en Zuid-Holland en Utrecht dan al in het centrum van het cul tuurleven van Nederland wonen, de liefheb bers van wandelen kunnen beter hun hart op halen in Gelderland, Overijsel, Limburg en Brabant dan hier. Toch zijn de wandelingen er nog wel, mits wij ze maar willen opzoeken, en het er voor over hebben om onze wandeling te beginnen en te eindigen met het loopen door straten die geen echt „buiten" te genieten kunnen geven. Des te verrassender is daarna dan de eigenlijke wandeling in de natuur, die lan; zoo dood niet blijkt te zijn als de stadsmensch wel denken zou. En die heel wat te bewonde ren en te vermaken geeft alleen al aan de dieren die bij de verspreid liggende huisjes hooren. Bovenop een leege metalen teerton heeft zich in militante houding een bok geposteerd, klaar om eiken indringer een feilen aanval te bereiden. Tusschen een toom witte leghorns loopt een belachelijk-parmantig krielhaantje, dat zich schijnbaar rekt en opblaast om vooral maar goed op te vallen tusschen de veel grootere hennen. In de wilgen wipt een koolmees heen en weer. we staan er met elkaar naar te kijken en krijgen een voorproefje van de lente die niet lang meer zal wegblijven. De boomen hebben in dezen tijd evengoed een aantrekkelijk voorkomen als in voorjaar, zomer en herfst, al meenen sommigen dat er aan een kalen boom niets te zien valt; maar bij nadere beschouwing zijn de takken min stens even mooi als het volle bladerdak, en welke alleen in den winter goed tot hun recht kunnen komen. Na de wandeling voelt men zich niet over vermoeid en de heerlijk frissche temperatuur geeft een rozig gevoel, zooals ook schaatsen rijden dat in nog sterker mate doen kan. Probeert u het ook eens met de polderwegen, zij zijn nu een beeld van sluimerende kracht die straks in overvloedige glorie zal losbre ken, wanneer de zon warmer wordt. En mopper dan maar niet over de enkele wegen die u noodgedwongen ter bereiking van uw doel wel nemen moet, en waar aan ieder een gedacht is behalve aan den wandelaar. Het veiligste loopt men aan den linkerkant van den weg. waar niets ons verradelijk kan achterop rijden, en waar men alleen voor het tegemoetkomende verkeer een paar stapjes opzij moet gaan. Het eenige wat ons geheel voor eenig ver keer kan vrijwaren, is het strand, en het is de moeite waard om bij lichte mist een dergelij- ken tocht te ondernemen: de kleine wereld die men ziet, en de wetenschap dat er die groote wijdheid is, heeft een heel aparte be koring. En zeker is dit weer een heel andere zee dan in den zomer met al zijn bad- en strand- liefhebbers. E. E. J.—P. OM ZELF TE MAKEN. EEN SHAWL VAN CRèPE DE CHINE. Hier volgt de beschrijving van een aardige shawl van crêpe de chine, die zeer gemak kelijk te vervaardigen is. Daarvoor hebben we witte crêpe de chine noodig en blauw lint, ter breedte van 5 cen timeter ongeveer en blauwe haakzijde. Van het witte crêpe de chine knippen we een baan van 75 centimeter lengte en 15 centi meter breedte. Deze zoomen we keurig aan de lange kanten om. Een stuk papier wordt in den vorm van een driehoek geknipt en daarop spelden we de stukken blauw lint. Deze worden aan elkaar bevestigd met de ajoursteek, zooals die op onze teekening is weergegeven. Aanbeveling verdient het, den eenen kant van de shawl met een witte rand te laten eindigen en den andere met een blauwe. Is dit gebeurd, dan bevestigen we deze uiteinden aan de witte shawl. We kun nen ze er zoowel met ajoursel, als met een gewone stiknaad aan bevestigen. Is dit gebeurd, dan rest ons nog slechts de appliquaties van blauw lint er op te ma ken. Deze bestaan uit drie rondjes, die aan iedere zijde, vlak boven de bewerkte einden op de crêpe de chine bevestigd worden met een festonsteek. Dan wordt het geheel aan den verkeerden kant gestreken en een allerliefst shawltje, dat de vrij sombere wintermantel op zal fleuren, is klaar 1 MARIAN B. DE MODERNE UITZET. Met den naam „linnengoed" zooals onze moeders en grootmoeders, kunnen we de uit zet der moderne vrouw niet meer betitelen; want de lingerie bevat geen draad linnen. Alles is zijde, batist, crêpe de chine, satijn of kunstzijde. Het moderne ondergoed verdient wel be langstelling; zoowel het materiaal als de ver werking zijn er op bedacht van elk stuk een juweeltje te maken. Vooral het gebloemde ondergoed is allerliefst. Onze afbeelding laat u een nachthemd zien, van gebloemde crêpe de chine, gegar neerd met fluweelen lint. Het morgenjakje, dat hierbij hoort, is van effen doorgestikt satijn. De afbeelding er onder toont u een stel ondergoed van effen batist met een aparte garneering van entredeux kant. Op de actie volgt de reactie; na de zake- üjkheidsperiode. doen we althans allea om de kleeding zoo vrouwelijk mogelijk te .naken; naast de pyjama, die ook. al lang zoo strenp en straks niet meer is, als we gewend waren eenige jaren geleden, is thans ook het nacht hemd zeer in trek. Vaak is het zoo bewerkt, dat het verschil met een avondjurk niet zoo heel groot meer is. Als garneering wordt kant het meest gebruikt. Onmisbaar voor iedere vrouw is de peig noir. Als we 's morgens uit bed stappen, is het heerlijk, vlug in zoo'n ochtendjas te kun nen schieten. De hier afgebeelde is van gebloemde satijn met doorgestikte kraag. De breede revers maken, dat de jas lekker warm zit. De grooce zakken zijn zeer practisch om verschillende dingen in te stoppen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 7