VOOR DE VROU SKI - KUIBiNC VAN KLEINE TOT GROOTE MENSCHEN. KEUKENGEHEIMEN. VRIJDAG 1 FEBRUARI 1935 ZWART, DE LIEVELINGSKLEUR DER MODE. Het is opmerkelijk, welk een voorliefde de Parijsche couturiers aan den dag leggen voor zwart. Wel is er ieder seizoen een andere tint, die tot „modekleur" gepromoveerd wordt; maar een ongeschreven wet doet zwart toch altijd daarboven staan. De Parlsienne houdt er vooral van, om haar middag- en avondtoiletten van deze tint te kiezen. De combinatie zwart-wit doet ook nog altijd opgeld. Maar ook andere kleu ren combineert zij graag met zwart. Dit laat ste seizoen vooral droeg men op zwart veel goud en zilver. Een altijd gewilde samenstel ling is die van de doffe en glanzende zijde van één materiaal, bijvoorbeeld satijn of crêpe reversible. De Parisienne levert wel het beste bewijs, dat zwart niet oud kleedt, zooals men vaak wil beweren. En een Parisienne in het zwart ziet er vaak jonger uit, dan menige andere vrouw in zoogenaamde „jeugdige kleurtjes". Onze illustratie toont u een paar eenvoudi ge, doch elegante en gedistingeerde modellen van namiddagjurken. Links ziet u een jurk van crêpe reversible gegarneerd met een vestje en breede soepel vallende revers van wit glasbatist. Het jurkje is zeer eenvoudig, doch dit is juist datgene wat er de grootste charme van uitmaakt. Het andere figuurtje laat u een kazak zien; u weet wel, zoo'n moderne lange blouse die op een mooie zijden rok gedragen wordt. De rok op onze afbeelding is een wikkelrok, die ach ter over elkaar geslagen is en vervaardigd van doffe zijde. De kazak is van glanzend velours- achtig materiaal en heelemaal zonder gar neering. Alleen een kleine clip houdt het dé colleté bij elkaar. Kazaks verschaffen ons de gelegenheid met zoo weinig mogelijk kleeren zoo verscheiden mogelijk gekleed te gaan. OM ZELF TE MAKEN. <£n Een alleraardigst en zeer welkom geschenk kunt u leeren maken voor jongere zusjes of broertjes, een kleine neef, of buurjongen. En het voordeel van dit gehaakte paard is, dat het een bizonder prettig werkje is, zeer snel vordert, en geen groote kosten vergt. Wij hebben er pl.m. 70 gram witte twee-draadswol voor noodig. Voor de hoeven en de manen ge bruiken wij 20 gram zwarte, voor het zadel 10 gram oranje, en voor de zadelriem en leidsels 10 gram bruine tweedraadswol. U begint met de zwarte wol bij de hoeven te haken. Er moeten 12 kettingsteken wor den opgezet, dan haakt u twee keer heen en terug met vasten steek. Daarna gaat u verder met wit, en brengt het model aan van het bijgaand knippatroontje. Mocht dit niet al te nauwkeurig lukken (er is inderdaad eenlge handigheid en haak-routine voor noodig) dan kunt u de romp in gedeelten haken, of even tueel later met potlood een weinig bijteeke- nen, en de overbodige stukjes naar binnen naaien. Ook voor de achterpooten zet u 12 steken op. Haak de romp twee maal. Zet dan 6 steken op voor de ooren. Deze worden vier maal gehaakt, twee gedeelten voor elk oor. Van oranje wol haakt u dan op 8 ketting. jjxfl/vr steken, heen en weer gaand, het zadel. Voor het paard zelf hebben we tenslotte nog een lange verbindingsreep noodig, om het „dikte" te doen verkrijgen. Hiervoor worden ook 12 steken opgezet. De juiste lengte is niet in cM. op te geven. Het hangt er van af, of u los, of vast haakt. Deze verbindingsreep loopt heelemaal over de rug en pooten, onder de buik en langs de kop van het paard rond, en is op de plaatsen onder de hoeven zwart. Nu worden deze drie stukken in elkaar ge naaid, het zadel wordt op den rug geplaatst en vastgehouden door den zadelriem, die u haakt van Korenblauwe kettingsteken met één toer vasten er op. Ook de leidsels kunnen op deze wijze gemaakt worden, voor aan den bek gehecht, en met enkele kleine belletjes versierd worden. Het oog wordt met zwarte wol aangebracht. Ook het oor, waarin men van stevig papier een modelletje maakt, opgevuld met kapok of watten, wordt op de kop genaaid. De paardenromp wordt stevig gevuld met kapok en onder aan de hoeven wordt een vierkant dik stukje karton ingenaaid, zoodat onze schimmel gemakkelijker op de been kan blijven. Voor de manen knoopen we zwarte wollen draden tot franje, die tenslotte worden bij geknipt en opgeborsteld. De staart wordt ge maakt van een flinke zwarte wollen kwast, die van boven even wordt opgeknipt. H. v. d. S. ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. Het zijn ditmaal de kinderen weer eens, die voor een warmen mantel en een mooi over jasje aan de beurt zijn. Beide patronen zijn eenvoudig en kinderlijk en bezitten toch dat speciale „iets", dat ook bij kinderkleeding on ontbeerlijk is. Nr. 352: mantel voor meisjes van 12 tot 16 jaar. De mantel is vervaardigd van wollen, klein geruite stof. Een kleine kraag en epau letten van astrakan zorgen voor de noodige warmte. De knoopen aan de mouwen zijn even eens overtrokken met astrakan. Benoodigd materiaal: 3 meter stof van 130 centimeter breedte. Prijs van het patroon: 38 ets. per stuk. Nr. 353: jasje voor jongens van 7 tot 12 jaar. Het wordt gemaakt van een ruige Engelsche stof en is in raglanmodel geknipt. Benoodigd materiaal: 2 meter van 130 centimeter breedte. Prijs van het patroon: 38 cent. Beide patronen zijn in alle maten tegen de boven vermelde prijzen te verkrijgen bij de „Afdeeling Knippatronen" van de Uitgevers maatschappij: „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden voldaan per postwissel, in postzegels of per postgiro 41632. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling van een der patronen duidelijk het gewenschte nummer en de verlangde maat d.w.z. boven, taille-, heupwijdte, enz. op te ge ven, benevens den leeftijd van het kind, voor wie het patroontje bestemd is. Gelieve verder naam en adres duidelijk te vermelden; men voorkomt daardoor onnoo- dige vertraging in de opsturing. De smaken verschillen. In Calcutta staat in ieder restaurant of eethuis op het menu een schotel sprinkhanen; de Arabieren eten ze gedroogd, tot meel vermalen en gestoofd in boter; de Hotten totten daarentegen hebben ze 't liefst in de soep. Wie in Japan een goede zangeres wil worden, moet er niet tegen op zien geregeld een schoteltje wormen te eten want men gelooft daar, dat deze diertjes een prachtklank aan de menschelijke stem geven. Sommige inboorlingen smullen aan gebakken kevers en gestoofde mieren. De Congoleezen beweren dat gebakken witte mieren smaken als gebrande amandelen. Op Madagaskar en de eilanden in de Stille Zuidzee vindt men spinnen een lekkernij. Op Ceylon eet men met smaak ingemaakte olifantsteenen terwijl de Ceyloiische jonge dames een heerlijke drank, kava, bereiden uit den wortel der peperplant, dien ze flink kauwen, af en toe in een schaal spuwen en de zaak dan goed dooreen mengen. of anderen oud-oom. Jaapje is ontzet tend driftig. Als het hem even niet naar den zin gaat begint hij te slaan en te schoppen. Van wien heeft hij dat? vraagt men in zoo'n geval al gauw. Ja, moeder kan wel eens uitvallen, zich erg boos maken. Maar haar drift is niets bij die van Jaapje vergeleken. Er wordt gesproken van een driftigen grootvader, van een Maar van wien Jaapje die drift ook heeft zeker niet van vader. Vader is ook de eenige die hem nog wel eens kalmeeren kan of van een driftigen uitval terughouden. Vader is kalm en beheerscht en tegenover vader schaamt Jaapje zich over zijn malle buien. Hij voelt in vader zijn meerdere, iemand die nooit zoo „gek" zou doen. Tegenover vader voelt hij zijn driftbuien kinderachtig en aanstel lerig. Je ziet het aan zijn oogen als hij op zoo'n moment naar vader kijkt. Maarniemand is altijd zichzelf meester. En er komt een moment dat er in den fami liekring iets gebeurt, waarover vader zich vreeselijk opwindt, waar hij driftig over wordt en tegen een stoel schopt. Je ziet Jaapje schrikken en je weet meteen: de rem die vaders kalmte nog was voor zijn driftbuien, is verdwenen. Vader hoeft hem in het vervolg niet meer klein en' dwaas te vinden, vader is gedaald tot zijn eigen standpunt Een goed voorbeeld doet ontzaglijk veel. Maarhet is niet altijd vol te houden. Volmaakte menschen zijn er nu eenmaal nog altijd niet en dus ook geen volmaakte ouders. Op een goeden dag betrapt het kind ze op overtredingen, waar het zelf altijd voor ge straft wordt. Op een leugen, een hatelijkheid, een driftbuiDan zegt het of dénkt het in ieder geval: zie je, je doet het zelf ook. Maar dan is het oogenblik daar om met het kind te praten. Voor zoover ik weet heeft Jaapje's vader verder over zijn eigen driftbui gezwegen. Er behoort ook wel moed toe als groote man te gen een klein kind eigen kleinheid te beken nen. En toch zou dat Indruk maken. Jaapje zou dan leeren begrijpen: vader is ook wel driftig, hij zou zich ook wel steeds boos maken, als hij niet wist dat 't zoo dom was. Hij weet ook wel dat het makkelijk is om te jokken, maar hij wil toch probeeren het nooit te doen omdat het laf is. Er zijn heel wat leelijke dingen die hij geneigd is te doen, maar die hij laat omdat hij wil probeeren een goed, moedig mensch te zijn, een mensch waar anderen wat aan hebben en die in zijn leven die anderen zoo min mogelijk verdriet wil doen. Jaapje zal iets moeten leeren besef fen van den strijd tusschen goed en kwaad, van het wel in je hebben van leelijke dingen, maar ook van een wil die dat leelijke onder drukken kan. En zoo blijft vader dan tóch een voorbeeld. Hij wil het goede, het lukt hem bij na altijd, het lukt hem zooveel keer, dat je hem die eene mislukking toch niet te zwaar kan aanrekenen. Een kind dat gelooft: vader en moeder zijn zoo goed, wordt vroeg of laat in vader en moe der teleurgesteld. En het moet zich ook wel ver verwijderd voelen van die èrg goeden va der en moeder; hij zelf weet zich immers daar ver vandaan. Pas als vader en moeder erkennen ook wel te weten van de neiging tot „ondeugend zijn" kan er vertrouwelijkheid ontstaan. En als de kinderen merken hoe vader en moeder zelf probeeren die ondeug den te onderdrukken dan is er het voor beeld. Het ware voorbeeld. Niet dat van de onschendbare deugdzaamheid, maar het voor beeld van de wil tot het goede, de wil om een goed mensch te zijn. BEP OTTEN Een eigenaardige filmopname. Dat was de film, die Russische geleerden met behulp van filmoperateurs nam op den bodem van de Zwakte Zee nabij het schiereiland Dekrim, naar de verzonken overblijfselen van een stad die daar ongeveer 2000 jaar geleden zou gele gen hebben. De operateurs gingen 45 maal naar beneden om het beeld van de vergane stad zoo goed mogelijk in beeld te kunnen brengen. Opvoeden is een moeilijke taak, kan zelfs voor hen die het er zeer ernstig mee meenen, een drukkende last worden, die zoowel den op voeder als den opgevoede het leven onaan genaam maakt. Bij hen wordt iedere kleinig heid tot een principieel vraagstuk verheven, en geen enkele onbelangrijke bijkomstigheid kan als zoodanig worden beschouwd. Gewoonlijk echter worden de kleine kwes tietjes ook als onbelangrijk behandeld, en houden de opvoeders zich alleen langer op bij moeilijkheden die op principieele belangen gebaseerd zijn en die dus van blij venden in vloed kunnen zijn op het karakter van het kind. Interessante boeken, standaardwerken zijn er geschreven over al deze principieele opvoe- dings-vraagstukken, en hoewel natuurlijk ieder geval op zich zelf beschouwd en be. handeld dient te worden zijn er wel degelijk vaste normen voor aan te leggen die op elk kind van toepassing kunnen zijn. Toch spelen bij de opvoeding niet alleen de principieele kwesties een rol, op het meest onverwacht komen kleine kwesties aan de orde, die den opvoeder maar al te vaak in een zeer moeilijk parket kunnen brengen. Om een voorbeeld te noemen: een der kin deren heeft een boek geleend van een vriendje of vriendinnetje, of op een andere manier in handen gekregen, dat vader en moeder totaal ongeschikt vinden, en waarvoor zij ook hun redenen hebben Het boek afnemen beteekent, dat zelfs het meest gehoorzame en volgzame kind, moeite zal doen om het weer in handen te krijgen, want er moet dan toch wel iets héél bijzonders mee zijn, dat vader en moeder zoo optre den. De redenen uiteenzetten waarom het niet geschikt is, is maar al te vaak een volslagen onbegonnen taak: voor zoover het kind het bdek al gelezen heeft, reageert het immers op het gelezene heel anders dan de volwas senen, behalve natuurlijk wanneer het om een verkeerd kinderboek gaat, daar voor is een uitlegging wel het meest gewenscht. Zulke verkeerde boeken in handen van kinderen zijn bijna altijd „groote menschen boeken", en handelen dus in een wereld die het kind onweerstaanbaar aanlokt. Het kind bestraffen omdat het een derge lijk boek leest, is onrechtvaardig en het zal dat ook zeker als zoodanig voelen. Er zijn opvoeders die de meening zijn toe gedaan dat een kind kan lezen wat het wil: is de aard van het kind goed, dan zal het gehard worden tegen alles wat verkeerd is en weten wat er in de wereld te koop is. Het komt mij voor dat dit een gevaarlijk experiment is, dat al te vaak hypernerveuze kinderen zal vormen, die dan misschien wel veel gelezen hebben, maar in hun kinder brein toch nog maar een rare, verdraaide voorstelling van al deze dingen uit de groote menschenwereld hebben. En die in hun waan wijsheid zich een voordeel aanmatigen dat kant noch wal raakt. Wanneer een kind eenmaal een ongeschikt boek in handen heeft, laat hij het dan maar uitlezen, misschien verveelt het hem wel vóór het einde. Maar nu is hierna de taak van de ouders om extra goed op de lectuur van hun kind te letten, geen boeken te laten slingeren die niet voor hem bestemd zijn, vooral na te gaan met welke boeken hij thuiskomt en zijn liefhebberij voor lezen aan te wakkeren in een richting die wèl voor hem past. Zoo kan zich uit een dergelijke kleinigheid toch wel weer een opvoedingsvraagstuk ont wikkelen, maar op het oogenblik zelf is het een onbelangrijk geval. De kinderen komen uit school thuis en beklagen zich over een onrechtvaardige be handeling die zij hebben ondervonden. Wan neer de ouders daarop dadelijk vlam vatten, wordt het een veel te belangrijk geval, en zij willen daarmee zooveel zeggen als: de onder wijzer of onderwijzeres aan wie ik hem toever. trouw, mag nooit fouten maken, dat moet letterlijk een volmaakt mensch zijn zonder een enkel gebrek. Waarbij zij dan vergeten dat de onder wijzer op zijn beurt weer moeilijkheden heeft met de fouten van het kind en daarover toch vaak niet dadelijk maar zijn beklag doet bij een hoogere instantie! Wie nu de opvoedingsmethode beschouwt van anderen, zal allicht weieens tot de con clusie komen, dat hij hun kinderen anders zou opvoeden; en misschien matigt hij zich zelfs weieens aan, dat er dan meer van de betreffende kinderen te maken zou zijn! Laten wij ons dat nooit verbeelden; het is wel zeker dat ieder er een andere opvoedings methode op nahoudt, maar ook iedereen maakt fouten, en wat aan den eenen kant gewonnen zou worden, gaat aan den anderen weer verloren Bovendien kan een buitenstaan der niet weten in hoeverre het karakter van het kind de opvoedingsmethode der ouders beïnvloedt, want dat deze invloed soms groot is. spreekt vanzelf; niemand behoeft te den ken dat hij als volwassene het richtsnoer van de opvoeding geheel alleen bepaalt, het kleine menschje waar het om gaat speelt daarin een belangrijke rol. Van het grootste belang bij de opvoeding is, dat de ouders één lijn trekken, wat na tuurlijk alleen mogelijk is, wanneer zij een harmonisch gezin vormen. Dat komt niet alleen het kind ten goede in de opvoeding, maar het geeft hem ook houvast in het leven in de kinderjaren, waarin hij dat houvast nog zoo hoognoodig heeft. S. E. J.—P. Evenals er tennisjaponnetjes gecreëerd worden uitsluitend om mee thee te drinken en in Noordwijk, Scheveningen, of waar ook in 't buitenland „tribunes op te fleuren", zoo worden er ook ski-pakken ontworpen die overal geschikt voor zijnbehalve voor een valpartij in de sneeuw. En juist voor de ski-sport meer nog dan voor welke andere sport ook, is doelmatige kleeding een eerste vereischte! En kostbaar behoeft deze klee ding in geen enkel opzicht te zijn. Een lange ski-pantalon van ondoordring bare soepele stof, die vooral ruim en wijd om de knieën moet zijn en een paar gezellige kleurige truitjes en polo-shirts. Een of twee baretjes met shawl, handschoenen (liefst wanten) en sokken breit of haakt men er bij. Eventueel nog een jasje, vest of jak van wa terdichte stof, en 't ski-pakje voor de een voudige sportieve vrouw is klaar. De wintersport komt meer en meer in de mode. Het is dus geen wonder dat in de meest mondaine en luxieuse wintersportoorden ook naar mondaine modesnufjes gevraagd wordt. En waar kan men met een exquis mode-ski- costuumpje meer succes oogsten dan te Da vos bij de wereldkampioenschappen ijs-hockey of in St. Moritz waar nu de groote wedstrij den in schoon rij den de opening van 't seizoen aankondigen? Vooral in St. Moritz bij de beroemde paar denrennen, bij de internationale bob- en ski wedstrijden kan men veel moois en veel nieuws bewonderen. De modemagazijnen, waarvan die van Worth en Maurice Och wel de grootste zijn, lanceeren bijna dagelijks nieuwe modellen, want juist van dezen betrek kelijk korten tijd moeten zij het hebben. Maakte het vorige jaar de plus-four van donkerblauwe waterdichte wollen stof haar intrede, dit jaar is de variatie in plusfours nog veel grooter geworden. De stoffen waar van ze gemaakt zijn behoeven bovendien meestal niet meer waterdicht te zijnwant het modieuse luxe-vrouwtje gebruikt haar plous-fours van licht grijs flanel, van beige tweed, ja zelfs van wit laken om mee te wan delen, te arren, te tea-en en te dansen. Een moderne ski-uitrusting, ontworpen door Ma deleine de Ranch en Maurice Och wil ik u nog even nader beschrijven: Bij een licht grijze flanellen plus four draagt men in plaats van sportkousen lange witte slobkousen, en geen ski-sokken. Een zwarte pullover met als eenige garneering in groote goudkleurige wol het monogram der draagster. Bij iets koudere temperatuur wordt het costuumpje gecompleteerd met een vest, dat wel zoo glanzend helder wit is, dat zelfs de pasgevallen sneeuw er een eenigszins gore tint bij schijnt te krijgen. Niet minder geslaagd is de plusfour van capucijnerbruine tweed, waarop een mouwloos vestje van antilope wordt gedragen, over een blouse van soupele witte crêpe de laine. Een snoezig geheel, dat leder gaarne zal zien dra genals het maar gedragen wordt door een kwiek slank vrouwtje, dat niet probeert op ski's een dagtour mee te maken. H. v. d. S. Broodpudding als voorgerecht (4 personen) 250 gr. oud brood zonder korst, 2 dL. melk, 2 eieren, 1 ons ham, 1 ons geraspte oude kaas, boter, paneermeel. Besmeer een warmen puddingvorm met boter en bestrooi hem met paneermeel. Wrijf het brood fijn in de warme melk, voeg daarbij de geraspte kaas, de fijngesneden ham, de eidooiers en op het laatst het zeer stijf ge klopte eiwit Doe de massa in den puddingvorm en laat de gesloten vorm 11/2 a 2 uur in een pan met kokend water koken. Stort de pudding op een verwarmde schotel. Presen teer er een warme tomatensaus bij. Gekruide varkenslappen (4 personen)1 pond varkenslappen, 1 ui of 3 sjalotten, 60 gr. boter, zout, peper, soja, Engelsche saus, citroensap, 2 dL. bouillon (van 1 bouillon blokje). Wasch de lappen en wrijf ze in met zout en peper. Vermeng de koude bouillon met de soja, de Eneglsche saus en het citroensap en laat hierin de lappen een paar uur mari neeren". Fruit de fijngesnipperde ui of de sjalotten in de boter, droog de lappen af en bak ze bruin aan weerskanten, voeg wat van het vocht toe, waarin de lappen gemarineerd zijn en laat de lappen een uurtje zachtjes stoven. Voeg, indien noodig, af en toe nog wat vocht toe. Bind de saus desverkiezend, op het laatst met wat aangemengde bloem. Kastanjegebakjes: 300 gr. bloem, 200 gr. boter 100 gr. basterdsuiker, 1 eidooier, vanillemerg, 'n snuifje zout, 1 pond kastantjes, 150 gr. suiker, 1/4 L. melk, een stukje vanille, 1/4 L. slagroom, 50 gr. gezeeflde poedersuiker. Kneed de bloem, boter, basterdsuiker, ei dooier, vanillemerg en zout tot een soepele bal deeg en rol deze op een met bloem be. stoven aanrecht uit tot een lap van 1/2 cM. dikte. Voer hiermee kleine, met boter be streken zandtaartvormpjes. Breng in elk vormpje een tijdelijke vulling aan, bestaande uit een stukje vetvrij papier en wat rauwe rijst of boonen. zoodat het juiste model be houden wordt. Bak de taartjes 1/2 uur in een matig warme oven; laat ze bekoelen. Kook de kastanjes 15 minuten in ruim water, pel ze, verwijder ook de dunne velletjes en kook ze verder gaar in de melk met de vanille. Zeef de kastanjes stoof ze eenige minuten met de boter en de suiker. Laat ze bekoelen. Spuit de deegbakjes hoog op met kastanjepuree (bijv. in slangetjes, zooals vermicelli) en garneer de gebakjes met wat geslagen room, waardoor heen de poedersuiker is geroerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 7