DE TWEELINGZUSTERS FEUILLETON. Uit het Engelsch van PATRICIA WENTWORTH. Nadruk verboden 17) Ook hier niemand. De sombere plek gaf hem een onweerstaanbare gewaarwording van melancholie, de schaduw van Anne's ver driet scheen er rond te waren. Hier moest het geweest zijn dat het beste in haar ziel bezeerd was hoe diep en bitter gekwetst en door wie? Een ander kronkelpad liep van de open plek verder. John dacht aan Jenny, die zoo opeens tusschen de taxuspyramiden was ver schenen. Als Jenny en Anne elkaar op deze plek ontmoet en verlaten hadden, wat was er dan tusschen hen voorgevallen, dat Anne was weggestrompeld, verblind en verdoofd door ellende? John liep het pad weer af, aan het einde waarvan zijn ontmoeting met Anne had plaats gehad en haastte zich naar het groote 'nek, De taxi was verdwenen. Een wilde woede omdat Anne zoo nabij was geweest en hij haar had laten gaan, sloeg als een golf over hem heen. Waarom was hij niet bij haar ge bleven en met haar meegegaan? Waarom was hij zoo ezelachtig geweest haar uit het oog te verliezen? De fiets van den portier stond tegen den muur naast het hek. John voelde niet het minste gewetensbezwaar, er gebruik van te maken. Hij had geen idee wanneer de eerst volgende trein uit Dene Vale vertrok, maar hij wilde niets onbeproefd laten om Anne te achter halen. Hij trapte als een bezetene tengs den vijf mijl langen, oneffen weg met als eenig resultaat dat het vertreksignaal van de locomotief hem gillend in de ooren snerpte toen hij geen honderd nieter van den ingang van het stationsgebouw verwijderd was. Toen hij de fiets neersmeet en den controleur die met onbewogen zakelijkheid om zijn perron kaartje vroeg wilde voorbijstuiven, was de trein al onderweg, hem een tergenden aanblik biedend van den achterkant van den goede renwagen. Langzaam en diep-teleurgesteld reed hij naar Waterdene terug. Anne was gekomen en gegaan. Hij had haar gezien, haar aange raakt en haar weer verloren in zoo'n korte spanne tijds, dat het een droom leek. Geordend denken was hem onmogelijk, maar een paar sterke indrukken stonden ge- grif d in zijn geest Anne's greep op zijn arm, haar koude, starre greep; de pijn, die haar oogen verduisterd had: de kleine hart vormige moedervlek tusschen den duim en den wijsvinger van haar rechterhand. Hij her innerde zich die kleine moedervlek, herinnerde zich die gezien te hebben op de bruine kin derhand negen jaar geleden. Hij was er zich bewust van dat dit hem diep getroffen had. Weer laaide de blinde woede van straks hef tig in hem op. Zijn vastbesloten voornemen om Anne Waveney te vinden was van den aanvang af aangewakkerd door den tegenstand, dien hij had ondervonden. Waarom gaf niemand hem een rechtstreeksch antwoord; waarom scheen niemand hem de waarheid te kunnen of te willen vertellen? Angst, tactvol ontwijken, uit vluchten, leugens hij was er meer dan beu van en thans in een stemming om eens on gezouten de waarheid daarover te zeggen. Gisterenavond, wel Jenny moest hem gladweg voorgelogen hebben. —Hij spande zijn hersens in om zich precies te herinne ren wat ze hem had gezegd en kwam tot de ontdekking dat dit bedroefd wéinig geweest was. Ze had geprobeerd, zooals ze allemaal hadden gedaan om hem met een kluitje in het riet te sturen, ze had er op gezinspeeld o, meer dan gezinspeeld, dat Anne's geest vermogens gekrenkt waren. En ze had ge schreid. Vreemd genoeg, John had in het diepst van zijn hart geen moment geloofd aan de waarheid van wat Jenny tegen hem gelogen had. al begreep hij niet waarom. Een eentonig wijsje uit zijn kinderjaren neuriënd, liep hij naar het huis, een onwrikbaar be sluit was in hem gerijpt. Hij was niet van zins zich langer om den tuin te laten leiden. Als hij Jenny vertelde, dat hij Anne gezien had, zou ze niet langer kunnen weigeren hem Anne's adres te geven. Hij voegde zich bij het gezelschap dat op het grasveld onder den grootsten cederboom zat thee te drinken en nam zwijgend een kopje van Jenny aan. Derek en Pamela wier pen elkaar met veel luidruchtig gelach koek jes toe. De zon scheen warm en zacht op het fluweelige groen van het gras; Pamela's roode japon stak er schel tegen af.. John keek naar Jenny, terwijl haar vaste hand hem het kopje reikte. Ze had mooie fijne handen, kleiner dan die van Anne en blanker veel blanker. Haar bruine oogen lachten hem toe. „Je hebt een lange wandeling gemaakt; je ziet er tenminste moe uit", zei ze. „Neen, ik heb niet zoo lang gewandeld", was het vage antwoord. Hij nam den ledigen stoel naast haar en begon, in zijn gedachten verdiept, zijn thee te drinken. Hij was overtuigd dat Anne en Jenny elkaar ontmoet hadden. Jenny had geschreid; er waren nog zwakke sporen van te zien onder haar oogen en de donkere wim pers, waardoor ze naar hem had gekeken, waren nog niet heelemaal droog. Jenny huilde gauw Gisterenavond-had ze het ook gedaan, toen hij met haar over Anne gesproken had. Maar toch stond het absoluut voor hem vast, dat zij en Anne elkaar ontmoet hadden. Hij dronk zijn kopje leeg en zette het neer. ,,Kun je mij ook het adres geven van Miss Faïrlie?" vroeg hij terloopt. „Die is immers in Spanje!" Een lichte blos trok over Jgrmy's gezicht- toen ze antwoordde en haar oogen werden grooter. „Ja haar adres in Spanje". „Ik weet het niet, ze is steeds reizende. Je gebruikt suiker en melk, nietwaar?" Ze was inmiddels drukdoende hem een tweede kopje in te schenken. De bezigheid gaf haar een houding. „Ja graag. Maar als je je zuster schrijft, hoe adresseer je de brieven dan?" „Poste restante, Madrid". En Jenny gaf hem zijn kopje zoo vol, dat de thee over den rand op het schoteltje liep. John gooide het schoteltje op het gras leeg. Toen de laatste droppel viel, vroeg hij: „Is Anne nog bij haar? Bij Miss Fairlie be doel ik?" „Natuurlijk", klonk het grifweg. Maar de woorden waren nog niet van haar lippen of Jenny werd koud van angst. Als John Anne toevallig eens gezien had! Hij kon haar niet gezien hebben, trachtte ze zich de volgende seconde gerust te stellen, hij was haar mis schien in de oprijlaan tegengekomen, maar herkend had hij haar zeker niet. Pamela maakt zich van John meester. „Waar ben jij in vredesnaam gebleven na onzen dans?" riep ze hem toe. „Je had best kunnen blijven om me te vertellen hoe goed ik danste". „Ik had even iets te doen", John's stem was zoo vlak als 't maar kon. „Nu je hebt een groote koekjesvangerij ge mist. Het staat drie-een voor mij: ik ga- mij opgeven voor 't wereldkampioenschap „Kock- jesvangen en tegelijk voor 't duurrecord dan sen." O zeg, is dat geen reuzen-idee? Ik dan sen, terwijl Derek mij koekjes toegooit en ik ze tusschen mijn tanden opvang! Zou me dat eventjes een bravourstukje zijn! Kom, Derek, we zullen ze het eens laten zien!" Allen keken ze lachend naar de lange, lenige gestalte in het vlammende rood. Ze boog rhytmiseh naar links en rechts, en sperde haar mond zoo wijd mogelijk open, zoodat ze Derek's eerste koekje al gauw met gen handige manoeuv^. ogs.,ua.cl Het .volgen kwam tegen haar oog aan, maar ze wist het met haar hand op te vangen en wierp het terug, terwijl ze uitgelaten schreeuwde: „Slecht schot! Nog eens!" Een uitbundig gelach volgde en er was zoo'n lawaai dat het geluid van Aurora Fairlie's zwaren voetstap en het nimmeront- brekend gekraak van haar degelijke schoenen onopgemerkt gebleven was. Het was John die de nieuwe bezoekster het eerst ontdekte. Hij wendde het gezicht naar Jenny en zag de massieve vrouwenfiguur een paar meter verder staan, de voeten een eind van elkaar; de vilte hoed liet het groote, roode gelaat geheel zichtbaar en de réchter hand hield een stevigen wandelstok omvat. Voor hij iets kon zeggen, riep Miss Fairlie: „Hallo. Jenny!" En Jenny sprong met een gilletje over-' eind. „Aurora!" „Maar lieve kind, kijk niet zoo verschrikt!"; „Ik dacht dat je in Spanje was", zei Nicho las Marr. „Ben pas overgestoken. Bar slecht weer.. Waarom reis een mensch eigenlijk? Ik blijf, nu maar thuis en ga dikke wollen kousen! breien". „Hoe ben je hier gekomen?" „Met de auto natuurlijk. Je verwacht toch zeker niet dat ik in dit gezegende land, waar de wegen zoo effen als biljarttafels zijn. met den trein reis? O, lieve deugd, ik ben uitge- - droogd. Geef me alsjeblief een kop thee!" Jenny haakte haar arm hartelijk in die van Aurora. „Kom mee in huis. dan zal ik je daar thee geven, deze hier is te slap om je aan te bie den". „Ik ben niet veeleischend. Ze is in ieder ge val nat en daarom is het me vóór alles te 1 doen". tWordt vervolgd). Jantje van Kempen, kort voor zijn uitvallen in den Brussel- schen Zesdaagsche, bezig met het maken van zijn toilet De hindernis, die het tegen de ruiters moest afleggen op de steeple chase welke Dinsdag te Gatwick werd verreden De burgemeester van 'sGravemoer de heer D Smits werd bij zijn zil veren ambtsjubi leum gehuldigd In verband met storing van den telefoon kabel tusschen Nederland en Engeland, ver toeft thans het Engelsche kabelschip .Alert" te Vlissingen, teneinde bij gunstig weer de reparatiewerkzaamheden aan dezen kabel even buiten Domburg aan te vangen Het schip, wachtend op gunstige weersomstan digheden Jan Pijnenburg slaapt den slaap des rechtvaar digen tijdens de neutra lisatie op den Zesdaag sche te Brussel Het Nederlandsch B-elftal speelde Woensdagmiddag op het Ajax-stadion te Amsterdam een wedstrijd tegen Luton Town. Een spannend moment voor het Nederlandsch doel Ten behoeve van het jaarlijksch overzicht van het aantal hier te lande verblijf houdende Chineezen, heeft Woensdagnacht over het geheele land een telling plaats gehad. Een aardig snapshot op Katendrecht te Rotterdam De nieuwe Siameesche gezant, de heer Rajawangsan, over handigde Woensdag te den Haag zijn geloofsbrieven aan H. M. de Koningin. De nieuwe gezant (links) met baron Van Hardenbroek van Hardenbroek

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 5