De gemeentelijke autonomie het
middelpunt.
Haarlem's Kunstschatten.
EERSTE KAMER
Minister de Wilde weerlegt bezwaren en klachten.
Binnenlandsche zaken
aangenomen.
Mr. Droogleever
Fortuyn.
DEN HAAG, 19 Februari.
Alweer de autonomie. Thans trok deze
dame de aandacht van Rotterdam's burge
meester, die erkende, dat de gemeenten haar
huishouding niet op de oude wijze kunnen
voeren, en dat de financiering van sommige
gemeenten tot ongewenschte gevolgen heeft
geleid. Doch Mr.
Droogleever
Fortuyn wensch
te anderzijds
tegen het ge
vaar van gene
raliseeren te
waarschuwen
en zeker acht
te hij het noo-
dig er op te
wijzen, dat het
historisch ge
groeide insti
tuut der ge
meentelijke
autonomie een
noodzakelijk
element in on
zen staat is.
Zoo spoedig mogelijk moet, volgens dezen li
beralen spreker, weer gestreefd naar een
krachtig zelfstandig bestuur der gemeenten.
Wat de geldelijke verplichtingen der ge
meenten betreft, rekende Mr. Droogleever
Fortuyn uit, dat deze in totaal op 2 mil
liard 803 millioen gulden neerkomen, terwijl
ruim 1/4 van het gemeentelijk budget hier te
lande, voor openbare werken diende, gedekt
door leeningen. Voor het gevaar van dezen
„bevroren pot" mocht men niet blind zijn. Als
de Minister met 't oog op de toekomst het
noodige in *t bestuursbeleid der gemeenten
zou kunnen wijzigen (minder in vergaande
gemeentelijke bemoeiing en voorzichtiger lee-
ningspolitiek) zou hij al een zeer nuttig werk
verricht hebben.
Na dan liberalen Maasstedeling kwam
diens socialistische stadgenoot de Zeeuw even
eens, maar veel heftiger een lans voor me
vrouw autonomie breken en voor de gemeenten
die z. i. zonder redelijken grond op het zon
daarsbankje waren gepoot. Want heusch, zij
hadden heelemaal niet zoo'n slecht finan
cieel beheer gevoerd. En dus was er geen re
den om de autonomie zoo te na te komen, als
b.v. Mr. v. Asch v. Wijk de vorige week had
bepleit, toen deze op meer toezicht en sterker
ingrijpen van het hooger gezag had aange
drongen, ook daar waar het er momenteel
nog rooskleurig uitziet. Hoe viel dit te rijmen
met het beginselprogramma der a.r. partij
waartoe die senator behoort èn met de op
vattingen door den Minister van Binnenland
sche Zaken toch nog steeds als ideaal aange
hangen?
De Regeering, aldus de heer de Zeeuw, heeft
den omvang der werkloosheid niet voorzien
en is maar doorgegaan met de gemeenten
hiervoor op veel te zware lasten te brengen.
Conclusie: door de aan de gemeente opge
legde steunuitkeeringen zijn tal van gemeen
ten in den financieelen knoei gebracht en
niét, zooals men ten onrechte wel beweert,
door slecht beheer van te spilzieke vroede
vaderen.
Deze s. d. senator, oud-onderwijzer, klaag
de verder over schoolmeesterachtig optreden
van de Regeering en zette in den breede uit
een, dat elk raadslid zich juist zoo ten volle
bewust is van z'n plicht om zooveel mogelijk
te bezuinigen.
Toen eindelijk ook hij, de zesde s.d. spre
ker in dit debat, gereed was gekomen, voerde
de minister de Wilde allereerst de kwestie der
autonomie aan. De pijlen op hem afgeschoten,
waren hem nog meegevallen. Intusschen
liet de minister niet na te verklaren, dat de
critiek in hooge mate onbillijk is. omdat zij
den huidigen deplorabelen financieelen toe
stand ten eenenmale miskent. De meest dras
tische maatregelen zullen nog te nemen zijn
om tot een sluitend budget tr komen, wat op
zichzelf noodig is en evenzeer ook met het
oog op 't staatscrediet.
Bovendien is de algemeene financieele
t-oestand der gemeenten zorgwekkend. De
schuldvraag moge thans buiten beschouwing
blijven. Hoofdtaak van ieder, die "een ver-
Intwoordelijke bestuurstaak in ons land in-
•eemt is er voor te zorgen, dat we den toe-
•toestand meester blij
ven en nu ligt een
kei dier taak op de
ichouders van den
minister van Binnen
landsche Zaken. Deze
heeft de plicht de
gemeenten door de
.zware beproeving
welke zij momenteel
moeten doormaken,
heen te helpen. ,.Met
zoo'n beetje te zitten
knikkebollen en de
teugels los te laten
hangen, kom ik er
niet: de weg is verre
van vlak, waakzaam
heid is dus geboden en zelfs zoo nu en dan
een tikje met de zweep."
Hulde en eerbied heeft zijn Excellentie voor
veel wat de gemeenten sinds 1914 hebben
gepresteerd. Maar de goedwillenden daaron
der moeten weten, dat de minister van Bin
nenlandsche Zaken klaar staat om te ver
hinderen dat de kwaadwillenden de zaken in
den war schoppen. Sommige gemeentebestu
ren maken zich schuldig aan communaal
egoisme en daar is ingrijpen van hooger hand
geboden. Wie de ernst van den toestand niet
zien en niet willen zien, schreeuwen moord en
brand, waarbij doende alsof zij juist de ge
meentebestuurders bij uitnemendheid zijn.
Sinds de ambtenarenwet 1929 is ingevoerd
zoo ging de minister voort, is het vaststellen
der salarissen in de gemeenten niet meer een
zaak van autonomie, doch van zelfbestuur.
Dus hier ontbreekt al onmiddellijk een ge
gronde reden tot klagen over ontoelaatbare
aantasting der gemeentelijke autonomie. Het
zelfde geldt t.o.v. de kwestie der noodlijdende
gemeenten.
Overigens vergist men zich als men den mi
nister van Binnenlandsche Zaken verwijt, dat
hij te veel regeert met circulaires. Dat zijn
slechts vriendelijke vingerwijzingen regee-
ren doe ik tooh met Koninklijke Besluiten.
Volkomen onjuist was de theorie van den
heer de Zeeuw, dat de werkloosheidskosten
A. B. de Zeeuw
4S. D. A. P.)
op last van het Rijk moesten komen. Het om
gekeerde is het geval, zegt de Minister. Van
Dr. Wibaut vond hij 't boud hem van aantas
ting der autonomie .te beschuldigen in ver
band met de wetsontwerpen tot instelling van
't werkloosheidssubsidifonds en to wijziging
der van 1929 dateerende regeling i.z. de fi
nancieele verhoudingen tusschen Rijk en ge
meenten. Een en ander toch raakt bovenal de
belangstelling van den Minister van Financien,
al is hij, Mr. de Wilde, het in dezen dan ook
roerend eens met zijn collega Oud. Den heer
Wibaut scheen ontgaan te zijn dit in ver
band met wat deze gezegd had t.o.v. 's Minis
ters houding tegenover de noodlijdende ge
meenten dat de Ministers van Financien
en die van Binnenlandsche Zaken moeten
optreden volgens de wet van 1933 tot steun
aan de noodlijdende gemeenten.
De Regeering is geenszins buiten haar boek
je gegaan en heeft alleen haar wettelijke
plichten vervuld.
Ten aanzien van de salarissen, waarop de
Regeering ingevolge art. 125 en 126 der Ambte
narenwet zich kan bemoeien, zijn de provin
cies iets lastiger dan de gemeenten, doordat
deze laatste het dikwijls financieel moeilijker
hebben. De beschuldiging, dat hij, Minister,
de provincie Noord-Holland bijzonder hard
behandeld zou hebben, noemde hij volkomen
ongegrond. De Minister zeide, dat men daar
koppig aan de niet deugdelijke salaris-rege
ling had vastgehouden. Juist tegenover Noord-
Holland met de allerhoogste salarissen uit het
heele land. tevens de provincie, die 't meest
had getalmd met die regeling te herzien, was
hij wel uitermate lankmoedig geweest.
Mevrouw PothuisSmit's stelling, dat de
eigenwaarde van de vrouw wordt aangetast
doordat de man bij de vrouw voorgaat wat
.het verkrijgen van functies betreft, weerlegde
Mr. de Wilde met een voorbeeld uit de prak
tijk, dat deze senatrice niet scheen te over
tuigen. Haar en haar fractiegenoot Mr. Men-
dels, die het feit, dat te Deventer een man tot
hoofd der middelbare meisjesschool benoemd
was. op het debet van den Minister met zijn
circulaire tegen aanstelling van vrouwelijke
functionarissen had geschreven, bezorgde de
vlotte debater, welke'onze bewindsman is,
eenige pijnlijke oogenblikken, toen hij ont
hulde, dat de Deventersche raad tot die be
noeming was overgegaan op voordracht van
den s.d. wethouder.
Het wordt echter nog mooier, mijnheer de
voorzitter, zoo riep de minister triomfantelijk
uit, want die man is aangesteld onder het
wethouderschap van een s.d. sexe-genoote van
Mevr. PothuisSmit.
Den heer Hermans (s.-d.) verweet de Mi
nister een te eenzijdige neiging tot „jacht-
lust" op burgemeesters. Naar aanleiding van
Mr. Mendel's aanval op wat wijlen de burge
meester van Velsen gedaan had inzake n.iet-
verleening van dansvergunningen aan zaal
houders, welke hun zalen beschikbaar stel
den voor vergaderingen van revolutionnaire
groepen, verdedigde Mr. De Wilde dit optre
den met vuur. Het was z.i., in het Ijcht der
omstandighedenin die gemeente volkomen
op zijn plaats. Ookhet dobr diënzelfden
rondborstige burgervader, man van groote
stuwkracht, uitgevaardigde verbod tegen 't
optreden van een N.S.B.'er, van wien wel vast
stond, dat hij er hyper-revolutionnaire taal
uit zou slaan, had de Minister volkomen juist
gevonden.
Een wijziging der Armenwet, dit in ant
woord van Mr. Heerkens Thijssen, aangaan
de de kosten aan ziekenhuisverpleging na
ongevallen, hoopt de Minister spoedig in te
dienen. Nog even 'n paar repliekjes en daar
op ging Binnenlandsche Zaken er met een
hamerslag door.
TWEEDE KAMER
Indische specialiteiten zijn
uitgepraat.
De communist Schalker kreeg geen toe
stemming in verband met den nood onder
de kleine boeren en tuinders te mogen in-
terpelleeren. Waarna de legioenen van Indi
sche specialisten weer kwamen en gingen
ten einde te repliceeren. Iets nieuws werd er
niet meer gezegd, want wederom kregen we
sombere financieele beschouwingen en pro-
en contra-betoogen over imperiale zelfvoor
ziening te hooren. Uit Minister Colijn's re
pliek stip ik alleen nog een paar puntjes
aan. Zoo b.v., dat hij onder de gegeven om
standigheden de door diverse sprekers aan
bevolen gedachte van gedeeltelijke schuld
overneming door Nederland van Indië on
uitvoerbaar acht, dat hij heffing van een
uitvoerrecht op rubber volkomen gemotiveerd
acht. aangezien de Regeering den rubber uit
de put heeft geholpen. Doch hij is alleen tot
een dergelijken maatregel bereid als 't prijs
peil 't toelaat
Wat den economischen toestand van ons
Indië betreft, vergeleken bij Britsch-Indië
komen wij er nog prachtig af. Nogmaals
toonde de Minister aan. waarom de impe
riale zelfvoorziening niet voor verwezenlij
king vatbaar is en toen behoorde de alge
meene beschouwingen over de Indische be
grooting weer tot 't verleden.
E. v. R.
Pogingen een mijnconflict te
voorkomen.
Rijksbemiddelaar voert besprekingen.
Dinsdagmiddag heeft de Rijksbemiddelaar
prof. mr. dr. Aalberse besprekingen gevoerd
met de directies der particuliere mijnen en
de vertegenwoordigers der vier mijnwerkers
bonden, in verband met het dreigend con
flict in de mijnindustrie. Allereerst werden
de directies ontvangen, terwijl daarna de ver
tegenwoordigers der werknemersorganisaties
gehoord werden.
Er zijn geen besluiten genomen. De confe
rentie zal Zaterdagmiddag worden voortgezet.
De directies der particuliere mijnen en de ver
tegenwoordigers der werknemers zullen dan
gezamenlijk worden gehoord.
INTERNATIONALE BANK TE
AMSTERDAM N.V.
In de algemeene vergadering van aandeel
houders der Internationale Bank te Amster
dam N.V. zijn de balans en de winst- en ver
liesrekening over het jaar 1934 goedgekeurd.
De winst bedraagt f877.068,77 (in 1933
f 1.697.634,37). Nadat f 750.000 (v. j. f 1.600.000)
was toegevoegd aan de debiteuren-reserve is
een bedrag van f 127.068,77 (v. j. f97.431,31)
overgeschreven op nieuwe rekening.
De aftredende leden van het bestuur, de
heeren Carl Bühler, Directeur-Generaal van
de Union de Banques Suisses, te Zurich,
Hans Fürstenberg, eigenaar der Berliner Han-
dels-Gesellschaft, Berlijn, en Pierre David-
Weill, lid van de firma Lazard Frères et Cie.,
Parijs, werden herkozen.
Snelverkeer bracht weer leed
Vier dooden, enkele zwaar
gewonden
Automobilist zag drie wielrijders niet.
Dinsdagmiddag omstreeks vier uur reed
te Soesterberg een omtorrijder op den
Hoofdweg tegen een voor hem rijdende
vrachtauto, welke van links naar rechts den
weg overstak.
De aanraking was hevig. De motorrijder
sloeg tegen den grond en bleef met een ga
pende wonde boven het linkeroog op den weg
liggen. Op last van een medicus werd het
slachtoffer per brancard naar het Sint Eli-
sabethziekenhuis te Amersfoort vervoerd.
Den bestuurder van den vrachtwagen treft
geen schuld.
Automobilist zag drie
wielrijders niet.
Omstreeks zes uur Dinsdagavond heeft op
den Arnhemschen straatweg nabij Apeldoorn
ter hoogte van Woeste Hoeve een ernstige
aanrijding plaats gevonden, waarbij twee
personen zijn gewond.
Nabij de school reden op dat tijdstip drie
wielrijders. Italiaansche granietbewerkers,
werkzaam bij den bouw van het seminarium
te Apeldoorn, toen uit de richting Apeldoorn
een auto naderde. Bij het dimmen voor een
tegenligger heeft de bestuurder de drie wiel
rijders niet bemerkt, zoodat een aanrijding
niet kon worden voorkomen. Alle drie perso
nen werden door de auto tegen den grond
geslingerd. Twee van het drietal bleven be
wusteloos op den wég liggen. De beide slacht
offers, die zwaar gewond waren, werden naar
het ziekenhuis te Apeldoorn vervoer.
Tegen den bestuurder van de auto is pro
ces-verbaal opgemaakt. De toestand van de
jongste van de beide slachtoffers was zeer
ernstig. De derde Italiaan kwam er met
eenige schaafwonden af.
Jongetje speelde op den rijweg.
Dinsdagmiddag te omstreeks 1 uur is het
5-jarige zoontje van den heer Schuit te Enk
huizen, al spelende, den straatweg opgeloo-
pen. Het kind werd daar door de juist pas-
seerende personenauto gegrepen. De kleine,
die ernstige verwondingen bekwam is eeni-
gen tijd later overleden. De bestuurder, die
toen hij het kind zag. onmiddellijk stopte,
kon de aanrijding niet voorkomen.
Motorrijder bij botsing
gedood.
De 30-jarige J. W. L. uit Amersfoort is op
den Soestdijkschenstraatweg tusschen Baarn
en Hilversum door onbekende oorzaak met
zijn motorfiets in botsing gekomen met een
auto, bestuurd door J. H. uit Weesp. De bot
sing was zoo hevig, dat de auto kantelde en
dwars over den weg kwam te liggen. L. was
onmiddellijk dood.
Scharenslijper slachtoffer
van aanrijding.
Te Lemele lil de gemeente Ommen is een
bijna 70-jarige scharenslijper door een auto
aangéreden en op slag gedood.
Doodelijke botsing met
tram.
Dinsdag is de 42-jarige mej. A. D., terwijl
zij op den verharden weg inplaats van op
het rijwielpad reed, te Gennep door de die
seltram van de Maas Buurtspoorweg Mij.
gegrepen. Met een bekkenfractuur en een
ernstige hersenschudding is zij naar het
ziekenhuis gebracht, waar zij kórt na aan
komst is overleden.
Jan Adam Kruseman s
Tiroler Jager in Teyler.
Het is waarschijnlijk, dat velen onzer lezers
zelfs deze reproductie niet zonder een glim
lach zullen bekijken. Het lijkt dan ook waar
lijk op het eerste gezicht wel, of deze kunst,
die juist honderd jaar oud is, veel verder van
ons afstaat dan een schutter van Frans Hals,
die twree eeuwen vroeger geschilderd werd.
Dat daar veel van aan is, valt trouwens
moeilijk te ontkennen, want de geestesgesteld
heid van den schilder uit 1830, den romanti-
schen classicus, is ons veel minder toeganke
lijk, dan die van den over-gezonden realist uit
de zeventiende eeuw, dien wij eerder als ver
wante ziel zullen accepteeren voor de kunst
van onzen eigen tijd.
Nu is deze wasch-echte salon-Tyroler wel
een zeer typeerend staal van de kunst van een
eeuw geleden, toen de „nobele" expressie, de
„edele" lijn, de „verheven" gezindheid, het op
staan en naar bed gaan van den kunstenaar
uitmaakten. Daar staan wij dan nu wel eens
wat vreemd tegenover en te spoedig klaar met
het verwijt van pose en onnatuurlijke
schoolschheid, en zien dan de schilderkunstige
capaciteiten over het hoofd, waar zulk een
werk toch ook nog de sporen van vertoont.
Want de man die dezen nobelen dierendooder
zóó, met zijn beste spullen aan, conterfeitte,
was één der bekwaamsten van zijn tijd en als
Meester geëerd. Men behoeft zelfs geen ge
traind kijker van kunst te wezen om ook van
ons plaatje af te lezen, dat de maker een man
was, die in de kundigheid, de wetenschap van
het schilderen volleerd was. Dat, wat ons
thans valsch sentiment lijkt, is niets anders
dan de stempel van een tijd, die van de kunst
eischte dat ze zich in haar onderwerp boven
het alledaagsche verhief, het idealiseerde en
die, bij monde van een Cornelius of een Win-
ckelmann, onzen Rembrandt en Jan Steen
boersch en vulgair vond. Wij denken daar
thans eenigszins anders over en daarmee heeft
de glorie der Piene- en Krusemannen wel een
duwtje gekregen, maar met dat al beschik
ten die lieden over qualiteiten die vandaag den
dag zeldzaam zijn, terwijl het valsche senti
ment ook nog in de kunst van heden te vin
den is.
Zoo zouden de moderne „zakelijke" schil
ders in dezen Jan Adam zelfs een geestver
want kunnen ontdekken als zij eens nauwkeu
rig toezien, hoe volkomen fantasie-loos maar
exact gedetailleerd dat geweer geschilderd is,
waarmee de Tyroler juist zóó poseert dat de
schilder de gelegenheid kan benutten een paar
mooie handen heel knap te schilderen. Naai
den eisch des tijds „veredelde" handen welis
waar, die bij de nobele kleedij van den jager
passen, maar intusschen van een niet alle
daagsche schildertechniek getuigend. En zoo
zal de beschouwer telkens meer détails ont
dekken, die hem den roem van dezen Kruse
man althaas verklaarbaar maken.
Voor den roem van dien Haarlemschen
schilder pleiten zooals wij aanstonds zullen
zien alweer de bedragen die men tijdens
zijn leven voor zijn werk over had. Doch la
ten wij eerst even zijn leven resumeeren, zoo
als zijn biografen dat hebben te boek gesteld:
Haarlemmer, in 18U4 hier geboren en neef, oom
zegger, van den eveneens bekenden Cornells
Kruseman in Amsterdam, wiens leerling hij
wordt. Als oom Cornelis naar Italië gaat, ver
trekt Jan Adam iets later naar Brussel, om
bij den grooten David te gaan werken. David,
met Ingres in Frankrijk, de groote propagan
disten der grieksch-klas3ieke richting in de
kunst, die zich wonderwel bij het imperium
idee van Napoleon had aangesloten, heeft op
Jan Adam's kunst verder grooten invloed uit
geoefend. Al zijn er ook nog andere elementen
dan de zuivere style-empire, die op zijn groei
hebben ingewerkt. Na Brussel vertoeft onze
Haarlemmer eenigen tijd in Parijs en komt
vandaar in 1825 te Haarlem terug met een
schilderij „De uitvinding van de Boekdruk
kunst door Laurens Koster". Of hij hiermee
het hart der Haarlemmers gestolen heeft, weet
ik niet, wel dat hem kort daarop belangrijke
portretopdrachten, o.a. regentenstukken voor
de Doopsgezinde Gemeente onzer stad, ten
deel vielen.
Als hij na eenigen tijd het Spaarne voor
den Amstel verwisselt, zien wij zijn maat
schappelijke positie immer imposanter wor
den. Hij leeft in de hoofdstad, in een deftig
grachtenhuis als ge
zocht portrettist der
voornaamheid en
wordt gezegd een
j aarlijksch inkomen
van dertig duizend
gulden te hebben.
Wat dat beduidt
wordt eerst recht dui
delijk als wij probee-
ren de koopkracht van
dertig mille in het
jaar 1840, met die van
thans te vergelijken.
Men kan waarlijk niet
zeggen dat men een
eeuw geleden niets
voor de kunst over
had. Zoo die ten
minste in de kraam
der heeren en dames
van dien tijd te pas
kwam. Maar met dat
al bleef hij een een
voudig, gastvrij man,
bon camerade voor
zijn collega's, door
wie hij hoogelijk
vereerd werd. Nog be
langrijker werd zijn
positie toen hij door
den koning tot direc
teur der Academie
werd benoemd. Hij
moet wel een man
van respectabele
werkkracht en zin
voor het openbare le
ven geweest zijn, want
ook de oprichting van
het genootschap Arti
et Amicitiae (nog altijd
op het Rokin) en het daaraan verbonden Fonds
voor Weduwen en Weezen van beeldende kun
stenaars, was grootendeels zijn werk, in col
laboratie met zijn collega Pieter Tetar van
Elven. De Koning betuigde hem zijn waardee
ring door hem ridder in de Nederl. Leeuw te
maken, een zeldzame onderscheiding voor een
schilder, die hij alleen met Klaas Pieneman,
den hoveling, zooals Jozef Israels dien later
eens noemde, deelde.
Ridder Kruseman zooals hij algemeen
genoemd werd na die hulde trekt zich in
1850 uit het openbare leven terug en keert
weêr naar zijn vaderstad. Hij zal dan nog
slechts portretten blijven schilderen en geen
functies meer ambieeren. Als geëerd Haar-
lemsch burger leeft hij in deze stad nog
twaalf jaar en sterft in 1862.
Jozef Israels, die, toen G. H. Marius haar
geschiedenis der schilderkunst schreef, nog
velerlei uit zijn herinnering kon opdiepen om
haar van dienst te zijn, vertelde over het zui-
ver-eenvoudige en waarlijk artistieke type, die
Jan Adam geweest was. Israels had namelijk
korten tijd bij Kruseman gestudeerd. Kruse
man bezat een prachtigen origineelen Kop van
Van Dijck, dien hij zijn leerlingen steeds liet
copiëeren, omdat zij naar hij zeide daar
meer aan zouden hebben, dan wanneer zij zijn
eigen portretten bestudeerden. Een trek van
voorname bescheidenheid die de oude Haag-
sche meester nooit heeft kunnen vergeten.
J. H. DE BOIS
WOENSDAG 20 FEBRUARI '35
Een halve eeuw geleden.
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
20 Februari:
Een „treffende" geschiedenis bracht
onlangs in het middernachtelijk uur
een huisgezin en eenige buren in <k
gem. Marum (Groningen) op de been.
Een weduwe zat met haar lievelingen
alle jongens van 15 tot 25 jaar in qe
kamer en vertelde hoe zij voor eenige
jaren den duivel had gezien, den per
soonlijken duivel, die, in pilow gekleed,
een maatje jenever van haar kocht eri
dit met halve centstukjes betaalde.
Waarschijnlijk door de opsmukking, dié
de verstandige moeder aan dit verhaal
toevoegde, werd een der jongens erg
zenuwachtig en riep opeens uit: „Daar
is hij!" meenende dat hij den duivel
zag. Verschrikt vloog de moeder op en
greep naar een kacheldeksel, om den
vijand te verjagen. Inplaats van den
duivel te slaan, dien zij natuurlijk niet
zag, sloeg zij met zooveel geweld tegen
de bedstede, dat de eenige dochter, die
daarin rustig in Morpheus' armen lag,
van schrik het bed uitsprong en naar
buiten snelde. Daar viel het arme meisje
in onmacht. Nu was goede raad duur.
Het misbaar, op straat voortgezet, deed
de buren opschrikken en zich naar bui
ten spoeden. Toen men echter vernam
vanwaar de „wind" woei, begaf men zich
weer haastig te bed.
Naar men verneemt moet de nacht in
het „bezochte" gezin verder rustig,
althans kalmer, zijn doorgebracht.
Eere-doctoraten theologie.
Naar ,.De Standaard" verneemt, heeft de
protest, theologische Faculteit te Parijs be
sloten ter gelegenheid van het vierde eeuw
feest van Calvijns Institutio den titel van
doctor in de theologie honoris causa te verke
nen aan prof. dr. H. H. Kuyper en prof. mr.
V. H. Rutgers, beiden hoogleeraar aan de Vrije'
Universiteit te Amsterdam. In een plechtige
zitting van de faculteit zal het diploma hun
worden uitgereikt.
TOT NU TOE 73 DOUGLAS D. C. 2 TOE-
STELLEN GELEVERD.
Blijkens berichten uit Amerika heeft de
Douglas-faforiek in negen maanden tijds niet
minder dan 73 Douglas D. C. 2-vliegtuigen ge
leverd. De eerste machine van dit type werd
geleverd op 16 Mei van het vorige jaar en het
73ste op 15 Febr. j.l. Deze machines waren
bestemd voor 14 maatschappijen en andere
lichamen. Hierbij zij nog vermeld, dat de eerste
productie van dit type 125 toestellen zal be
dragen.
Uitspraak in Larensche
beleedigingsaf faire.
Hof bevestigt vonnis tegen ingenieur.
Het Amsterdamsche gerechtshof bevestigde
heden'het vonnis van den politierechter, waar
bij de Amsterdamsche ingenieur J. H. B.
wegens beleediging van den burgemeester
van Laren was veroordeeld tot f 100 boete
subs. 10 dagen hechtenis. Ook de procureur-
generaal, mr. Bauduin, had bevestiging gere-
quireerd.
Naar aanleiding van de uitzetting van vier
Duitschers, bevolen door den burgemeester
van Laren, was de ingenieur zoo verontwaar
digd geweest, dat hij den burgemeester
schreef: „Kaïn, wat hebt Ge met Uw mede-
menschen gedaan? Ga naar het graf van
Vader Willem en spuw erop. Dat past U, ver
rader van 's lands eer".
GEMENGD NIEUWS
Mascagni en de orgeldraaier. Toen Mas-
cagni eens te Londen logeerde hoorde hij
voor zijn hotel een orgeldraaier, die een stuk
uit een door hem gecomponeerde opera De
Cavalleria Rusticana veel te vlug af
draaide. Mascagni ging naar den orgeldraaier
en vertelde hem dat hij veel te vlug draaide.
„Hoe weet jij dat?" was de vraag van den or
geldraaier en toen Mascagni zich bekend
maakte als de componist van 't bedoelde stuk,
mocht hij het draaien overnemen. De orgel
draaier luister met aandacht en kwam onder
de bekoring van de schoone muziek. Den vol
genden dag verscheen de orgeldraaier weer
voor het hotel en had nu met groote letters
boven op zijn orgel staan „Leerling van Mas
cagni."
Over mieren Mieren houden er evenals
de menschen een veestapel op na; de blad
luizen zijn de mierenkoeien. Deze worden door
hiervoor aangewezen mieren als herders be
waakt. Steeds worden de bladluizen op een
bepaalden tak door dezelfde mieren bezocht
om zich te vergasten aan het zoete vocht
dat door deze bladluizen wordt afgescheiden.
Deze bladluizen worden steeds door dezelfde
mieren bewaakt ook des nachts; hoewel de
mieren anders geen liefhebbers zijn van het
felle zonlicht, blijven deze mieren-herders
ook bij het felle zonlicht trouw op hun post.
AGENDA TE HAARLEM
Heden:
WOENSDAG 20 FEBRUARI
Stadsschouwburg: Vereen. Rott. Hofstad
Tooneel: „Madame Sans-Gêne" 8 uur.
Stadsschouwburg: Kindervoorstelling. 2 uui
Schouwburg Jansweg: Propagandafilm:
„Als wij levenden sterven".
Luxor Sound Theater: „De Witte
Vlaamsch-Hollandsch filmwerk. 2.30, 7 en
9.15 uur.
Cinema Palace: „De Wonder Bar". Op het
tooneel: Young Ryle, wervelwind op rolschaat
sen. 2 30, 7 en 9.15 uur.
Rembrandt Theater: „So endete eine Lpê
Op het tooneel: Nicol en Martin, variéte-co-
medy zonder weerga. 2.30, 7 en 9.15 uur.
Frans Hals Theater: „Cleopatra". 2.30,
en 9.15 uur.
DONDERDAG 21 FEBRUARI
Stadsschouwburg: Trio Pasquier voor Mu-
tot bev. der Toonkunst, 8 uur.
Bioscoopvoorstellingen.