De gemeentelijke autonomie het middelpunt. Haarlem's Kunstschatten. EERSTE KAMER Minister de Wilde weerlegt bezwaren en klachten. Binnenlandsche zaken aangenomen. Mr. Droogleever Fortuyn. DEN HAAG, 19 Februari. Alweer de autonomie. Thans trok deze dame de aandacht van Rotterdam's burge meester, die erkende, dat de gemeenten haar huishouding niet op de oude wijze kunnen voeren, en dat de financiering van sommige gemeenten tot ongewenschte gevolgen heeft geleid. Doch Mr. Droogleever Fortuyn wensch te anderzijds tegen het ge vaar van gene raliseeren te waarschuwen en zeker acht te hij het noo- dig er op te wijzen, dat het historisch ge groeide insti tuut der ge meentelijke autonomie een noodzakelijk element in on zen staat is. Zoo spoedig mogelijk moet, volgens dezen li beralen spreker, weer gestreefd naar een krachtig zelfstandig bestuur der gemeenten. Wat de geldelijke verplichtingen der ge meenten betreft, rekende Mr. Droogleever Fortuyn uit, dat deze in totaal op 2 mil liard 803 millioen gulden neerkomen, terwijl ruim 1/4 van het gemeentelijk budget hier te lande, voor openbare werken diende, gedekt door leeningen. Voor het gevaar van dezen „bevroren pot" mocht men niet blind zijn. Als de Minister met 't oog op de toekomst het noodige in *t bestuursbeleid der gemeenten zou kunnen wijzigen (minder in vergaande gemeentelijke bemoeiing en voorzichtiger lee- ningspolitiek) zou hij al een zeer nuttig werk verricht hebben. Na dan liberalen Maasstedeling kwam diens socialistische stadgenoot de Zeeuw even eens, maar veel heftiger een lans voor me vrouw autonomie breken en voor de gemeenten die z. i. zonder redelijken grond op het zon daarsbankje waren gepoot. Want heusch, zij hadden heelemaal niet zoo'n slecht finan cieel beheer gevoerd. En dus was er geen re den om de autonomie zoo te na te komen, als b.v. Mr. v. Asch v. Wijk de vorige week had bepleit, toen deze op meer toezicht en sterker ingrijpen van het hooger gezag had aange drongen, ook daar waar het er momenteel nog rooskleurig uitziet. Hoe viel dit te rijmen met het beginselprogramma der a.r. partij waartoe die senator behoort èn met de op vattingen door den Minister van Binnenland sche Zaken toch nog steeds als ideaal aange hangen? De Regeering, aldus de heer de Zeeuw, heeft den omvang der werkloosheid niet voorzien en is maar doorgegaan met de gemeenten hiervoor op veel te zware lasten te brengen. Conclusie: door de aan de gemeente opge legde steunuitkeeringen zijn tal van gemeen ten in den financieelen knoei gebracht en niét, zooals men ten onrechte wel beweert, door slecht beheer van te spilzieke vroede vaderen. Deze s. d. senator, oud-onderwijzer, klaag de verder over schoolmeesterachtig optreden van de Regeering en zette in den breede uit een, dat elk raadslid zich juist zoo ten volle bewust is van z'n plicht om zooveel mogelijk te bezuinigen. Toen eindelijk ook hij, de zesde s.d. spre ker in dit debat, gereed was gekomen, voerde de minister de Wilde allereerst de kwestie der autonomie aan. De pijlen op hem afgeschoten, waren hem nog meegevallen. Intusschen liet de minister niet na te verklaren, dat de critiek in hooge mate onbillijk is. omdat zij den huidigen deplorabelen financieelen toe stand ten eenenmale miskent. De meest dras tische maatregelen zullen nog te nemen zijn om tot een sluitend budget tr komen, wat op zichzelf noodig is en evenzeer ook met het oog op 't staatscrediet. Bovendien is de algemeene financieele t-oestand der gemeenten zorgwekkend. De schuldvraag moge thans buiten beschouwing blijven. Hoofdtaak van ieder, die "een ver- Intwoordelijke bestuurstaak in ons land in- •eemt is er voor te zorgen, dat we den toe- •toestand meester blij ven en nu ligt een kei dier taak op de ichouders van den minister van Binnen landsche Zaken. Deze heeft de plicht de gemeenten door de .zware beproeving welke zij momenteel moeten doormaken, heen te helpen. ,.Met zoo'n beetje te zitten knikkebollen en de teugels los te laten hangen, kom ik er niet: de weg is verre van vlak, waakzaam heid is dus geboden en zelfs zoo nu en dan een tikje met de zweep." Hulde en eerbied heeft zijn Excellentie voor veel wat de gemeenten sinds 1914 hebben gepresteerd. Maar de goedwillenden daaron der moeten weten, dat de minister van Bin nenlandsche Zaken klaar staat om te ver hinderen dat de kwaadwillenden de zaken in den war schoppen. Sommige gemeentebestu ren maken zich schuldig aan communaal egoisme en daar is ingrijpen van hooger hand geboden. Wie de ernst van den toestand niet zien en niet willen zien, schreeuwen moord en brand, waarbij doende alsof zij juist de ge meentebestuurders bij uitnemendheid zijn. Sinds de ambtenarenwet 1929 is ingevoerd zoo ging de minister voort, is het vaststellen der salarissen in de gemeenten niet meer een zaak van autonomie, doch van zelfbestuur. Dus hier ontbreekt al onmiddellijk een ge gronde reden tot klagen over ontoelaatbare aantasting der gemeentelijke autonomie. Het zelfde geldt t.o.v. de kwestie der noodlijdende gemeenten. Overigens vergist men zich als men den mi nister van Binnenlandsche Zaken verwijt, dat hij te veel regeert met circulaires. Dat zijn slechts vriendelijke vingerwijzingen regee- ren doe ik tooh met Koninklijke Besluiten. Volkomen onjuist was de theorie van den heer de Zeeuw, dat de werkloosheidskosten A. B. de Zeeuw 4S. D. A. P.) op last van het Rijk moesten komen. Het om gekeerde is het geval, zegt de Minister. Van Dr. Wibaut vond hij 't boud hem van aantas ting der autonomie .te beschuldigen in ver band met de wetsontwerpen tot instelling van 't werkloosheidssubsidifonds en to wijziging der van 1929 dateerende regeling i.z. de fi nancieele verhoudingen tusschen Rijk en ge meenten. Een en ander toch raakt bovenal de belangstelling van den Minister van Financien, al is hij, Mr. de Wilde, het in dezen dan ook roerend eens met zijn collega Oud. Den heer Wibaut scheen ontgaan te zijn dit in ver band met wat deze gezegd had t.o.v. 's Minis ters houding tegenover de noodlijdende ge meenten dat de Ministers van Financien en die van Binnenlandsche Zaken moeten optreden volgens de wet van 1933 tot steun aan de noodlijdende gemeenten. De Regeering is geenszins buiten haar boek je gegaan en heeft alleen haar wettelijke plichten vervuld. Ten aanzien van de salarissen, waarop de Regeering ingevolge art. 125 en 126 der Ambte narenwet zich kan bemoeien, zijn de provin cies iets lastiger dan de gemeenten, doordat deze laatste het dikwijls financieel moeilijker hebben. De beschuldiging, dat hij, Minister, de provincie Noord-Holland bijzonder hard behandeld zou hebben, noemde hij volkomen ongegrond. De Minister zeide, dat men daar koppig aan de niet deugdelijke salaris-rege ling had vastgehouden. Juist tegenover Noord- Holland met de allerhoogste salarissen uit het heele land. tevens de provincie, die 't meest had getalmd met die regeling te herzien, was hij wel uitermate lankmoedig geweest. Mevrouw PothuisSmit's stelling, dat de eigenwaarde van de vrouw wordt aangetast doordat de man bij de vrouw voorgaat wat .het verkrijgen van functies betreft, weerlegde Mr. de Wilde met een voorbeeld uit de prak tijk, dat deze senatrice niet scheen te over tuigen. Haar en haar fractiegenoot Mr. Men- dels, die het feit, dat te Deventer een man tot hoofd der middelbare meisjesschool benoemd was. op het debet van den Minister met zijn circulaire tegen aanstelling van vrouwelijke functionarissen had geschreven, bezorgde de vlotte debater, welke'onze bewindsman is, eenige pijnlijke oogenblikken, toen hij ont hulde, dat de Deventersche raad tot die be noeming was overgegaan op voordracht van den s.d. wethouder. Het wordt echter nog mooier, mijnheer de voorzitter, zoo riep de minister triomfantelijk uit, want die man is aangesteld onder het wethouderschap van een s.d. sexe-genoote van Mevr. PothuisSmit. Den heer Hermans (s.-d.) verweet de Mi nister een te eenzijdige neiging tot „jacht- lust" op burgemeesters. Naar aanleiding van Mr. Mendel's aanval op wat wijlen de burge meester van Velsen gedaan had inzake n.iet- verleening van dansvergunningen aan zaal houders, welke hun zalen beschikbaar stel den voor vergaderingen van revolutionnaire groepen, verdedigde Mr. De Wilde dit optre den met vuur. Het was z.i., in het Ijcht der omstandighedenin die gemeente volkomen op zijn plaats. Ookhet dobr diënzelfden rondborstige burgervader, man van groote stuwkracht, uitgevaardigde verbod tegen 't optreden van een N.S.B.'er, van wien wel vast stond, dat hij er hyper-revolutionnaire taal uit zou slaan, had de Minister volkomen juist gevonden. Een wijziging der Armenwet, dit in ant woord van Mr. Heerkens Thijssen, aangaan de de kosten aan ziekenhuisverpleging na ongevallen, hoopt de Minister spoedig in te dienen. Nog even 'n paar repliekjes en daar op ging Binnenlandsche Zaken er met een hamerslag door. TWEEDE KAMER Indische specialiteiten zijn uitgepraat. De communist Schalker kreeg geen toe stemming in verband met den nood onder de kleine boeren en tuinders te mogen in- terpelleeren. Waarna de legioenen van Indi sche specialisten weer kwamen en gingen ten einde te repliceeren. Iets nieuws werd er niet meer gezegd, want wederom kregen we sombere financieele beschouwingen en pro- en contra-betoogen over imperiale zelfvoor ziening te hooren. Uit Minister Colijn's re pliek stip ik alleen nog een paar puntjes aan. Zoo b.v., dat hij onder de gegeven om standigheden de door diverse sprekers aan bevolen gedachte van gedeeltelijke schuld overneming door Nederland van Indië on uitvoerbaar acht, dat hij heffing van een uitvoerrecht op rubber volkomen gemotiveerd acht. aangezien de Regeering den rubber uit de put heeft geholpen. Doch hij is alleen tot een dergelijken maatregel bereid als 't prijs peil 't toelaat Wat den economischen toestand van ons Indië betreft, vergeleken bij Britsch-Indië komen wij er nog prachtig af. Nogmaals toonde de Minister aan. waarom de impe riale zelfvoorziening niet voor verwezenlij king vatbaar is en toen behoorde de alge meene beschouwingen over de Indische be grooting weer tot 't verleden. E. v. R. Pogingen een mijnconflict te voorkomen. Rijksbemiddelaar voert besprekingen. Dinsdagmiddag heeft de Rijksbemiddelaar prof. mr. dr. Aalberse besprekingen gevoerd met de directies der particuliere mijnen en de vertegenwoordigers der vier mijnwerkers bonden, in verband met het dreigend con flict in de mijnindustrie. Allereerst werden de directies ontvangen, terwijl daarna de ver tegenwoordigers der werknemersorganisaties gehoord werden. Er zijn geen besluiten genomen. De confe rentie zal Zaterdagmiddag worden voortgezet. De directies der particuliere mijnen en de ver tegenwoordigers der werknemers zullen dan gezamenlijk worden gehoord. INTERNATIONALE BANK TE AMSTERDAM N.V. In de algemeene vergadering van aandeel houders der Internationale Bank te Amster dam N.V. zijn de balans en de winst- en ver liesrekening over het jaar 1934 goedgekeurd. De winst bedraagt f877.068,77 (in 1933 f 1.697.634,37). Nadat f 750.000 (v. j. f 1.600.000) was toegevoegd aan de debiteuren-reserve is een bedrag van f 127.068,77 (v. j. f97.431,31) overgeschreven op nieuwe rekening. De aftredende leden van het bestuur, de heeren Carl Bühler, Directeur-Generaal van de Union de Banques Suisses, te Zurich, Hans Fürstenberg, eigenaar der Berliner Han- dels-Gesellschaft, Berlijn, en Pierre David- Weill, lid van de firma Lazard Frères et Cie., Parijs, werden herkozen. Snelverkeer bracht weer leed Vier dooden, enkele zwaar gewonden Automobilist zag drie wielrijders niet. Dinsdagmiddag omstreeks vier uur reed te Soesterberg een omtorrijder op den Hoofdweg tegen een voor hem rijdende vrachtauto, welke van links naar rechts den weg overstak. De aanraking was hevig. De motorrijder sloeg tegen den grond en bleef met een ga pende wonde boven het linkeroog op den weg liggen. Op last van een medicus werd het slachtoffer per brancard naar het Sint Eli- sabethziekenhuis te Amersfoort vervoerd. Den bestuurder van den vrachtwagen treft geen schuld. Automobilist zag drie wielrijders niet. Omstreeks zes uur Dinsdagavond heeft op den Arnhemschen straatweg nabij Apeldoorn ter hoogte van Woeste Hoeve een ernstige aanrijding plaats gevonden, waarbij twee personen zijn gewond. Nabij de school reden op dat tijdstip drie wielrijders. Italiaansche granietbewerkers, werkzaam bij den bouw van het seminarium te Apeldoorn, toen uit de richting Apeldoorn een auto naderde. Bij het dimmen voor een tegenligger heeft de bestuurder de drie wiel rijders niet bemerkt, zoodat een aanrijding niet kon worden voorkomen. Alle drie perso nen werden door de auto tegen den grond geslingerd. Twee van het drietal bleven be wusteloos op den wég liggen. De beide slacht offers, die zwaar gewond waren, werden naar het ziekenhuis te Apeldoorn vervoer. Tegen den bestuurder van de auto is pro ces-verbaal opgemaakt. De toestand van de jongste van de beide slachtoffers was zeer ernstig. De derde Italiaan kwam er met eenige schaafwonden af. Jongetje speelde op den rijweg. Dinsdagmiddag te omstreeks 1 uur is het 5-jarige zoontje van den heer Schuit te Enk huizen, al spelende, den straatweg opgeloo- pen. Het kind werd daar door de juist pas- seerende personenauto gegrepen. De kleine, die ernstige verwondingen bekwam is eeni- gen tijd later overleden. De bestuurder, die toen hij het kind zag. onmiddellijk stopte, kon de aanrijding niet voorkomen. Motorrijder bij botsing gedood. De 30-jarige J. W. L. uit Amersfoort is op den Soestdijkschenstraatweg tusschen Baarn en Hilversum door onbekende oorzaak met zijn motorfiets in botsing gekomen met een auto, bestuurd door J. H. uit Weesp. De bot sing was zoo hevig, dat de auto kantelde en dwars over den weg kwam te liggen. L. was onmiddellijk dood. Scharenslijper slachtoffer van aanrijding. Te Lemele lil de gemeente Ommen is een bijna 70-jarige scharenslijper door een auto aangéreden en op slag gedood. Doodelijke botsing met tram. Dinsdag is de 42-jarige mej. A. D., terwijl zij op den verharden weg inplaats van op het rijwielpad reed, te Gennep door de die seltram van de Maas Buurtspoorweg Mij. gegrepen. Met een bekkenfractuur en een ernstige hersenschudding is zij naar het ziekenhuis gebracht, waar zij kórt na aan komst is overleden. Jan Adam Kruseman s Tiroler Jager in Teyler. Het is waarschijnlijk, dat velen onzer lezers zelfs deze reproductie niet zonder een glim lach zullen bekijken. Het lijkt dan ook waar lijk op het eerste gezicht wel, of deze kunst, die juist honderd jaar oud is, veel verder van ons afstaat dan een schutter van Frans Hals, die twree eeuwen vroeger geschilderd werd. Dat daar veel van aan is, valt trouwens moeilijk te ontkennen, want de geestesgesteld heid van den schilder uit 1830, den romanti- schen classicus, is ons veel minder toeganke lijk, dan die van den over-gezonden realist uit de zeventiende eeuw, dien wij eerder als ver wante ziel zullen accepteeren voor de kunst van onzen eigen tijd. Nu is deze wasch-echte salon-Tyroler wel een zeer typeerend staal van de kunst van een eeuw geleden, toen de „nobele" expressie, de „edele" lijn, de „verheven" gezindheid, het op staan en naar bed gaan van den kunstenaar uitmaakten. Daar staan wij dan nu wel eens wat vreemd tegenover en te spoedig klaar met het verwijt van pose en onnatuurlijke schoolschheid, en zien dan de schilderkunstige capaciteiten over het hoofd, waar zulk een werk toch ook nog de sporen van vertoont. Want de man die dezen nobelen dierendooder zóó, met zijn beste spullen aan, conterfeitte, was één der bekwaamsten van zijn tijd en als Meester geëerd. Men behoeft zelfs geen ge traind kijker van kunst te wezen om ook van ons plaatje af te lezen, dat de maker een man was, die in de kundigheid, de wetenschap van het schilderen volleerd was. Dat, wat ons thans valsch sentiment lijkt, is niets anders dan de stempel van een tijd, die van de kunst eischte dat ze zich in haar onderwerp boven het alledaagsche verhief, het idealiseerde en die, bij monde van een Cornelius of een Win- ckelmann, onzen Rembrandt en Jan Steen boersch en vulgair vond. Wij denken daar thans eenigszins anders over en daarmee heeft de glorie der Piene- en Krusemannen wel een duwtje gekregen, maar met dat al beschik ten die lieden over qualiteiten die vandaag den dag zeldzaam zijn, terwijl het valsche senti ment ook nog in de kunst van heden te vin den is. Zoo zouden de moderne „zakelijke" schil ders in dezen Jan Adam zelfs een geestver want kunnen ontdekken als zij eens nauwkeu rig toezien, hoe volkomen fantasie-loos maar exact gedetailleerd dat geweer geschilderd is, waarmee de Tyroler juist zóó poseert dat de schilder de gelegenheid kan benutten een paar mooie handen heel knap te schilderen. Naai den eisch des tijds „veredelde" handen welis waar, die bij de nobele kleedij van den jager passen, maar intusschen van een niet alle daagsche schildertechniek getuigend. En zoo zal de beschouwer telkens meer détails ont dekken, die hem den roem van dezen Kruse man althaas verklaarbaar maken. Voor den roem van dien Haarlemschen schilder pleiten zooals wij aanstonds zullen zien alweer de bedragen die men tijdens zijn leven voor zijn werk over had. Doch la ten wij eerst even zijn leven resumeeren, zoo als zijn biografen dat hebben te boek gesteld: Haarlemmer, in 18U4 hier geboren en neef, oom zegger, van den eveneens bekenden Cornells Kruseman in Amsterdam, wiens leerling hij wordt. Als oom Cornelis naar Italië gaat, ver trekt Jan Adam iets later naar Brussel, om bij den grooten David te gaan werken. David, met Ingres in Frankrijk, de groote propagan disten der grieksch-klas3ieke richting in de kunst, die zich wonderwel bij het imperium idee van Napoleon had aangesloten, heeft op Jan Adam's kunst verder grooten invloed uit geoefend. Al zijn er ook nog andere elementen dan de zuivere style-empire, die op zijn groei hebben ingewerkt. Na Brussel vertoeft onze Haarlemmer eenigen tijd in Parijs en komt vandaar in 1825 te Haarlem terug met een schilderij „De uitvinding van de Boekdruk kunst door Laurens Koster". Of hij hiermee het hart der Haarlemmers gestolen heeft, weet ik niet, wel dat hem kort daarop belangrijke portretopdrachten, o.a. regentenstukken voor de Doopsgezinde Gemeente onzer stad, ten deel vielen. Als hij na eenigen tijd het Spaarne voor den Amstel verwisselt, zien wij zijn maat schappelijke positie immer imposanter wor den. Hij leeft in de hoofdstad, in een deftig grachtenhuis als ge zocht portrettist der voornaamheid en wordt gezegd een j aarlijksch inkomen van dertig duizend gulden te hebben. Wat dat beduidt wordt eerst recht dui delijk als wij probee- ren de koopkracht van dertig mille in het jaar 1840, met die van thans te vergelijken. Men kan waarlijk niet zeggen dat men een eeuw geleden niets voor de kunst over had. Zoo die ten minste in de kraam der heeren en dames van dien tijd te pas kwam. Maar met dat al bleef hij een een voudig, gastvrij man, bon camerade voor zijn collega's, door wie hij hoogelijk vereerd werd. Nog be langrijker werd zijn positie toen hij door den koning tot direc teur der Academie werd benoemd. Hij moet wel een man van respectabele werkkracht en zin voor het openbare le ven geweest zijn, want ook de oprichting van het genootschap Arti et Amicitiae (nog altijd op het Rokin) en het daaraan verbonden Fonds voor Weduwen en Weezen van beeldende kun stenaars, was grootendeels zijn werk, in col laboratie met zijn collega Pieter Tetar van Elven. De Koning betuigde hem zijn waardee ring door hem ridder in de Nederl. Leeuw te maken, een zeldzame onderscheiding voor een schilder, die hij alleen met Klaas Pieneman, den hoveling, zooals Jozef Israels dien later eens noemde, deelde. Ridder Kruseman zooals hij algemeen genoemd werd na die hulde trekt zich in 1850 uit het openbare leven terug en keert weêr naar zijn vaderstad. Hij zal dan nog slechts portretten blijven schilderen en geen functies meer ambieeren. Als geëerd Haar- lemsch burger leeft hij in deze stad nog twaalf jaar en sterft in 1862. Jozef Israels, die, toen G. H. Marius haar geschiedenis der schilderkunst schreef, nog velerlei uit zijn herinnering kon opdiepen om haar van dienst te zijn, vertelde over het zui- ver-eenvoudige en waarlijk artistieke type, die Jan Adam geweest was. Israels had namelijk korten tijd bij Kruseman gestudeerd. Kruse man bezat een prachtigen origineelen Kop van Van Dijck, dien hij zijn leerlingen steeds liet copiëeren, omdat zij naar hij zeide daar meer aan zouden hebben, dan wanneer zij zijn eigen portretten bestudeerden. Een trek van voorname bescheidenheid die de oude Haag- sche meester nooit heeft kunnen vergeten. J. H. DE BOIS WOENSDAG 20 FEBRUARI '35 Een halve eeuw geleden. Uit Haarlem's Dagblad van 1885. 20 Februari: Een „treffende" geschiedenis bracht onlangs in het middernachtelijk uur een huisgezin en eenige buren in <k gem. Marum (Groningen) op de been. Een weduwe zat met haar lievelingen alle jongens van 15 tot 25 jaar in qe kamer en vertelde hoe zij voor eenige jaren den duivel had gezien, den per soonlijken duivel, die, in pilow gekleed, een maatje jenever van haar kocht eri dit met halve centstukjes betaalde. Waarschijnlijk door de opsmukking, dié de verstandige moeder aan dit verhaal toevoegde, werd een der jongens erg zenuwachtig en riep opeens uit: „Daar is hij!" meenende dat hij den duivel zag. Verschrikt vloog de moeder op en greep naar een kacheldeksel, om den vijand te verjagen. Inplaats van den duivel te slaan, dien zij natuurlijk niet zag, sloeg zij met zooveel geweld tegen de bedstede, dat de eenige dochter, die daarin rustig in Morpheus' armen lag, van schrik het bed uitsprong en naar buiten snelde. Daar viel het arme meisje in onmacht. Nu was goede raad duur. Het misbaar, op straat voortgezet, deed de buren opschrikken en zich naar bui ten spoeden. Toen men echter vernam vanwaar de „wind" woei, begaf men zich weer haastig te bed. Naar men verneemt moet de nacht in het „bezochte" gezin verder rustig, althans kalmer, zijn doorgebracht. Eere-doctoraten theologie. Naar ,.De Standaard" verneemt, heeft de protest, theologische Faculteit te Parijs be sloten ter gelegenheid van het vierde eeuw feest van Calvijns Institutio den titel van doctor in de theologie honoris causa te verke nen aan prof. dr. H. H. Kuyper en prof. mr. V. H. Rutgers, beiden hoogleeraar aan de Vrije' Universiteit te Amsterdam. In een plechtige zitting van de faculteit zal het diploma hun worden uitgereikt. TOT NU TOE 73 DOUGLAS D. C. 2 TOE- STELLEN GELEVERD. Blijkens berichten uit Amerika heeft de Douglas-faforiek in negen maanden tijds niet minder dan 73 Douglas D. C. 2-vliegtuigen ge leverd. De eerste machine van dit type werd geleverd op 16 Mei van het vorige jaar en het 73ste op 15 Febr. j.l. Deze machines waren bestemd voor 14 maatschappijen en andere lichamen. Hierbij zij nog vermeld, dat de eerste productie van dit type 125 toestellen zal be dragen. Uitspraak in Larensche beleedigingsaf faire. Hof bevestigt vonnis tegen ingenieur. Het Amsterdamsche gerechtshof bevestigde heden'het vonnis van den politierechter, waar bij de Amsterdamsche ingenieur J. H. B. wegens beleediging van den burgemeester van Laren was veroordeeld tot f 100 boete subs. 10 dagen hechtenis. Ook de procureur- generaal, mr. Bauduin, had bevestiging gere- quireerd. Naar aanleiding van de uitzetting van vier Duitschers, bevolen door den burgemeester van Laren, was de ingenieur zoo verontwaar digd geweest, dat hij den burgemeester schreef: „Kaïn, wat hebt Ge met Uw mede- menschen gedaan? Ga naar het graf van Vader Willem en spuw erop. Dat past U, ver rader van 's lands eer". GEMENGD NIEUWS Mascagni en de orgeldraaier. Toen Mas- cagni eens te Londen logeerde hoorde hij voor zijn hotel een orgeldraaier, die een stuk uit een door hem gecomponeerde opera De Cavalleria Rusticana veel te vlug af draaide. Mascagni ging naar den orgeldraaier en vertelde hem dat hij veel te vlug draaide. „Hoe weet jij dat?" was de vraag van den or geldraaier en toen Mascagni zich bekend maakte als de componist van 't bedoelde stuk, mocht hij het draaien overnemen. De orgel draaier luister met aandacht en kwam onder de bekoring van de schoone muziek. Den vol genden dag verscheen de orgeldraaier weer voor het hotel en had nu met groote letters boven op zijn orgel staan „Leerling van Mas cagni." Over mieren Mieren houden er evenals de menschen een veestapel op na; de blad luizen zijn de mierenkoeien. Deze worden door hiervoor aangewezen mieren als herders be waakt. Steeds worden de bladluizen op een bepaalden tak door dezelfde mieren bezocht om zich te vergasten aan het zoete vocht dat door deze bladluizen wordt afgescheiden. Deze bladluizen worden steeds door dezelfde mieren bewaakt ook des nachts; hoewel de mieren anders geen liefhebbers zijn van het felle zonlicht, blijven deze mieren-herders ook bij het felle zonlicht trouw op hun post. AGENDA TE HAARLEM Heden: WOENSDAG 20 FEBRUARI Stadsschouwburg: Vereen. Rott. Hofstad Tooneel: „Madame Sans-Gêne" 8 uur. Stadsschouwburg: Kindervoorstelling. 2 uui Schouwburg Jansweg: Propagandafilm: „Als wij levenden sterven". Luxor Sound Theater: „De Witte Vlaamsch-Hollandsch filmwerk. 2.30, 7 en 9.15 uur. Cinema Palace: „De Wonder Bar". Op het tooneel: Young Ryle, wervelwind op rolschaat sen. 2 30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt Theater: „So endete eine Lpê Op het tooneel: Nicol en Martin, variéte-co- medy zonder weerga. 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals Theater: „Cleopatra". 2.30, en 9.15 uur. DONDERDAG 21 FEBRUARI Stadsschouwburg: Trio Pasquier voor Mu- tot bev. der Toonkunst, 8 uur. Bioscoopvoorstellingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 2