SENATOREN BIJ DE RADIO.
IN D£ Pijp.
DE AVONTURËN VAN PROFESSOR NIMBUS.
Twintig jaar tegen verdachte geëischt.
Drie moties verworpen.
ZAAK-DE BIE.
Verklaringen over
mishandelingen.
.Vervolging van marechaussee's
gevraagd.
Verdediger pleit vrijspraak.
De advocaat-generaal bij het Bossche
Gerechtshof heeft, gisteren tegen P. de
Bie, die door de rechtbank te 's Her
togenbosch tot levenslang was veroor
deeld wegen doodslag van zijn neef
G. de Boe, twintig jaar gevangenis
straf geëischt.
Naar in een deel onzer vorige oplage reeds
Js gemeld, bestond er van de zijde van het
publiek groote belangstelling voor de be
handeling van de moordzaak-de Bie. Verd.
zeide in hooger beroep te zijn gegaan omdat
hij onschuldig was.
Bij het verhoor van den wachtmeester der
marechaussee de Gier, bleek, dat de jas van
het slachtoffer was verbrand.
De verdediger, mr. Roobol, protesteerde
hiertegen.
Get. H. A. van Putten, bijgenaamd „De Rut"
verklaarde in de marechausseekazerne twee
maal tot bloedens toe geslagen te zijn. Hij moest
en zou verklaren dat hmij tezamen met P. de
Bie, G. de Bie vermoord had. Indien hij dit
verklaarde, zou P. de Bie de gevangenis in
gaan, terwijl get. zou worden vrijgelaten.
Verd. P. de Bie zou ook mishandeld zijn.
Wachtmeester L. Curfs wordt hierna weer
als getuige gehoord.
De president vraagt hem, wat er gebeurd is
in de marechausseekazerne.
Getuige zegt, dat er van het verhaal over
mishandeling niets waar is.
President: „Heeft hij misschien honger en
'dorst moeten lijden?"
Wachtmeester Curfs: „Voor zoover ik weet
niet".
Mr. van der Veen: „Is „de Rut" ooit ver
dacht geweest van dezen moord bedreven te
hebben?"
Wachtmeester Curfs: „Nooit", ik heb hem
alleen maar voor een getuige aangezien".
De wachtmeester ontkent „de Rut" ooit te
hebben mishandeld.
Verd. P. de Bie: „Ik heb „de Rut" om hulp
hooren roepen, toen hij in de machechaussee-
kazeme werd mishandeld. Dezelfde wacht
meester heeft mij tot bloedens toe geslagen".
De verdediger vraagt aan het Hof een ver
volging wegens meineed, in te stellen tegen
wachtmeester L. Curfs.
Wachtmeester Ch. de Gier verklaart ver
volgens onder eede, dat de Rut en de Bie
niet zijn mishandeld.
„De Rut": Hij liegt! Hij heeft mij ook ge
slagen en gezegd: Nou heb je ze gekregen,
maar de volgende keer krijg je nog meer. De
wachtmeester verklaarde vervolgens dat „de
Rut" -tegen hem heeft gezegd: „Als de zaak
voor het Hof voorkomt, dan ben ik in staat
om wel drie meineeden te doen of ik hou me
gek".
„De Rut": dat is niet waar.
De verdediger verzoekt dan het Hof ook
dezen wachtmeester wegens meineed te ver
volgen.
De President vindt daarvoor nog geen ter
men aanwezig.
De kistenmaker J. de Bie, vader van het
slachtoffer en oom van den verdachte, vér-
klaart o.a„ dat „de Rut" hem verteld had
„Pietje heeft mij bekend, dat hij Gerrit ver
moord heeft. „De Rut" drukte hem vervolgens
de hand en betuigde zijn spijt dat hij dit niet
eerder had verklaard. „De Rut" was toen zeer
kalm en zag er niet uit als iemand die mis
handeld was.
De verdediger wil aan dezen getuige eenige
vragen stellen.
Getuige zegt tot de verdediger: „Ik wil met
jou niets te maken hebben. Het is rotzooi, alles
wat je in Oss hebt opgezocht en ik vipd het
schandalig dat er nog iemand kan gevonden
worden, die dezen verdachte wil verdedigen'
De President verzoekt dezen getuige zich
netjes uit te drukken en de vragen van Mr.
Roobol te beantwoorden.
Uit de gestelde vragen en de gegeven ant
woorden blijkt, dat de getuige ook wel iets
op zijn kerfstok kan hebben.
Er volgt dan een debat tusschen „de Rut",
den vader van het slachtoffer en den ver
dachte. Verdachte zeide: deze man heeft al
les gedaan om niij in de gevangenis te hel
pen".
Getuige: „Je bent een groote deugniet, je
bent niet waard dat je nog een minuut leeft".
Nadat om 1 uur was gepauzeerd, werd te
circa half drie de geschorste zitting hervat.
Wachtmeester De Gier verklaart, dat het
lijk nog was aangekleed toen de dokter de
sectie moest verrichten.
den grond gelegen had met „Toon de Soep".
Haar man had dien avond veel gedronken.
1 Hierna worden verschillende getuigen ge
hoord, die dezelfde verklaringen afleggen als
voor de rechtbank over de thuiskomst van P.
de Bie, nl. half elf 's avonds, en dat P. en G.
de Bie op den avond van den moord samen
gezien zouden zijn.
Hiema wordt als getuige gehoord mej. C.
H. CeelenUlijn. Deze verklaart, dat P. en
G. de Bie des avonds voor den moord bij
haar zijn geweest. P. heeft dien avond bij
haar bonnen gerengd. Getuige heeft hem
daarvoor een mesje gegeven.
President. Bestond er tusschen u en G.
P. de Bie een liefdesverhouding?
Getuige: „Neen. Ze waren kameraden van
mijn man en niet van mij".
Mr. Roobol: „Mag ik vragen of zij iets weet
van de steken die Gerrit de Bie de dagen
voor den moord heeft opgeloopen?"
Getuige: „Ja, dat heeft Gerrit me verteld.
Hij dacht dat de Mop-uil dit had gedaan. Dit
was ook een bijnaam van de Rut."
De moeder van „de Rut", mej. v. d. Putten—
Vos verklaarde, dat zij omstreeks twee uur
door de Marechaussees uit haar bed werd ge
haald en overgebracht naar de Marechaussee
kazerne.
De wachmeesters zeiden toen: „Boeyen
heeft gezegd, dat „de Rut" Gerrit de Bie heeft
vermoord."
Hierna wordt de moeder van het slachtof
fer als getuige gehoord.
Onder een vloed van tranen vertelt zij dan
dat haar zoon Gerrit en P. de Bie een ver
houding hadden met vrouw Ceelen. Zij heeft
haar jongen daarvoor meermalen gewaar
schuwd.
Getuige zegt, dat verdachte een groote
deugniet is. Hij heeft het hoofd van haar
zoon op hol gebracht. Verdachte is een groote
dief. Ik wil alles niet zeggen. Maar het is
gebeurd, dat Piet tegen Gerrit zei: „Ga
eerst naar bed en sta een uur later op, dan
aan we samen op roof uit."
Get. verklaart dan nog, dat Piet erg ja
loersch was op Gerrit, omdat deze ook bij
vrouw Ceelen kwam.
Haar zoon heeft ook verklaard, dat Piet
veertien dagen voor den moord Gerrit mee
een mes in den rug heeft gestoken. Get. zegt
dan nog dat haar zoon tegen haar heeft
verklaard, dat hij met Piet den roofoverval
heeft gepleegd bij de oude vrouw Van Dijk te
Geffen.
'heeft gedaan. Hij heeft het slachtoffer naar
een afgelegen plaats gelokt en van achteren
onverhoeds aangevallen. Dit lokken naar een
afgelegen plaats duidt aan, dat er bij den
verdachte voorbedachten raad aanwezig was.
De rechtbank heeft hem veroordeeld wegens
doodslag, doch spr. legt hem moord ten laste.
Gezien zijn jeugdigen leeftijd wil (je advocaat-
generaal geen levenslange gevangenisstraf
eischen, doch een gevangenisstraf requireeren
van twintig jaren.
Voordat de verdediger zijn pleidooi o.gint.
vraagt de President hem, of hij persisteert bij
zijn verzoek om de beide wachtmeesters dei-
Marechaussee wegens meineed te dóen ver
volgen.
De verdediger: „Natuurlijk".
Het -pleidooi.
Pleiter begint te protesteeren tegen de wijze,
waarop deze zaak is onderzocht. Het is meer
dan onmenscheiijk, dat getuigen met zweep
slagen werden gedwongen, verklaringen af te
leggen tegen hun wil. „De Rut" heeft voor de
Rechtbank gelogen, doch vanmorgen heeft hij
de waarheid gesproken. Nu moet hij geloofd
worden. Schandelijk is het, dat de wacht
meesters opzettelijk een proces-verbaal, dat
ten gunste van den verdediger was, hebben
zoek gemaakt. Spr. breekt vervolgens de ge
tuigenverklaringen af "van de getuigen Boeyen
en van den vader van het slachtoffer. Zijn er
geen anderen, die dit misdrijf hebben kunnen
plegen? Spr. kan den moordenaar aanwijzen,
doch heeft daarvoor noodig de hulp van den
procureur-generaal, die deze hem niet geeft.
Er zijn andere personen, die motieven hadden
om Gerrit de Bie te vermoorden. Vraag het
maar aan den vader van het slachtoffer en
aan „de Benkert" die er meer van weten. Spr.
valt dan ook de verklaringen van dr. Hesse-
link aan.. Er is geen bewijs geleverd, dat de
verdachte zich aan dit misdrijf schuldig ge
maakt heeft zegt spr. en daarom vraagt hij
vrijspraak voor hem.
In zijn repliek valt de advocaat-generaal in
zeer scherpe bewoordingen den verdediger
aan. wiens optreden hij als schandelijk en on
beschaamd kwalificeert.
De President vraagt dan aan verdachte, of
hij nog iets te zeggen heeft.
Verdachte: „Ik ben onschuldig!"
De President deelt tenslotte mede, dat het
Hof over 14 dagen uitspraak zal doen.
EERSTE KAMER
Wet op de Staatsloterij gewijzigd.
Getuigenis van L. Boeyen.
De volgende getuige is de koopman L.
Boeyen uit Nijmeegn. Deze verklaart bij zijn
vorig afgelegde verklaringen te blijven vol
harden. Getuige had tot zeer laat in den nacht
in eeli café vertoefd. Omstreeks half één was
getuige op het Schayksche-veld en zat hij op
zijn rijwiel. Plotseling hoorde hij eenig gerucht
Hij sprong van zijn fiets en meteen werd hij
in het gezicht door het licht van een elec-
trisehen lantaarn beschenen. Daarop kwam
P. de Bie naar voren. „Waar kom je zoo
laat vandaan?" vroeg getuige. „Ik ben bij mijn
grootvader gaan kaartspelen". Getuige vroeg
toen: „En waar is je neef Gerrit?" Piet ant
woordde toen: „Die hebben ze vermoord". On
middellijk daarop zei Piet: „Zeg nooit, dat je
«aij hier gezien hebt, anders snij ik je de nek
af". Op dit oogenblik passeerde een persoon
met twee rijwielen. Aan de houding en het
postuur van dien man dacht getuige, dat het
„De Rut" was. Pertinent heeft hij hem echter
niet herkend. P. de Bie had geen rijwiel bij
zich. Getuige verklaart nog. dat hij om deze
getuigenverklaring Oss heeft moeten verlaten.
Getuige zegt dan verder, dat de arbeider H.
van Heesch, die thans wegens meineed in de
gevangenis zit, heeft hem verklaard, dat hij
op den avond van den morod P. en G. de Bie
tezamen in het Steegske heeft gezien
Hierna, wordt de vrouw van getuige Boeyen
gehoord. Zij zou dien avond uitgaan om haai
man te zoeken. Zij had iemand vreeselijk hoo
ren gillen. Omdat haar man zoo met slijk be
smeurd was, dacht zij dat hij iets had uitge
daald. Later vernam zij, dat haar man op
Getuigen a décharge.
Hierna worden de get. a décharge ge
hoord. De eersten verklaarden dien avond
niet in het gezelschap van Boeyen te zijn
geweest. Get. mej. W. van Buul-De Bie, een
zuster van den verdachte, verklaarde, dat P.
de Bie, des avonds om half, elf is thuisgeko
men.
Deze get. verklaart, dat zij op 7 Augustus,
den dag vóór den moord had gewasschen. Er
waren ook kleeren bij van P. de Bie. Des
Maandags wascht ze. altijd.
Get. mej. M. v. d: Boogaard-Ulijn verklaart
dat vrouw Boeyen daags na den moord tegen
haar heeft gezegd: Onze Boeyen is gister
nacht om half één thuisgekomen. Vrouw
Boeyen heeft dit 's morgens na den moord
tegen haar gezegd.
Vrouw Boeyen wordt .naar voren geroepen
en zegt dat het niet waar is.
De vader van den verdachte.
De vader van den verdachte zegt ook zeker
te weten, dat zijn zoon om half elf is thuis
gekomen, terwijl get. Ceelen verklaart, dat
er tusschen zijn vrouw en G. en P. de Bie
geen verhouding heeft bestaan.
H. J. van Mierlo, rijksveldwachter-brigadier
te Rosmalen verklaart, dat hij op 22 Januari
van dit jaar „de Rut" naar Roermond heeft
overgebracht. Tijdens het transport zei „de
Rut" tegen getuige: „Piet de.Bie heeft me be
kend, dat hij Gerrit de Bie had doodgestoken".
Hij zou dit niet hebben verklaard, indien hij
zelf niet van den moord was verdacht. „De
Rut" heeft aan getuige ook verklaard, dat hij
in de Marechausseekazerne is mishandeld.
De Rut verklaart nu, dat hij niet aan den
rijksveldwachter heeft verteld, dat Piet de Bie
hem een bekentenis had afgelegd. Wel heeft
hij gesproken over de Marechaussee en de
mishandeling in de kazerne.
Requisitoir.
De advocaat-generaal, mr. Massink houdt
hierna zijn requisitoir. Bij het onderzoek is
komen vast te staan, dat de schoenen en de
kleeren van verdachte welke hij voor den
moord gedragen heeft, na den moord gewas
schen zijn. Waarom zijn deze objecten ge
wasschen? Natuurlijk omdat er iets gebeurd
is, dat het daglicht niet mocht zien. Was de
verdachte in het bezit van een mes? De ver
dachte en de familie Geelen -zeggen van niet;
maar het is onmogelijk, dat een Ossenaar van
deze reputatie zonder mes in zijn zak loopt.
De advocaat-generaal is van meening, dat
toen „de Rut" uit eigen beweging bij de Ma
rechaussee kwam om te verklaren dat Piet de
Bie hem bekend had, dat hij Gerrit de Bie
had vermoord, hij de volle waarheid sprak.
Het is komen vast te staan, door de verklaring
van getuige Boeyen dat Piet de Bie niet om
half elf te bed lag. De overweging, dat ver
dachte den moord heeft bedreven wordt zeer
versterkt door het rapport van dr. Hesselink.
Er is nog een aanwijzing geweest dat de ver
dachte diverse motieven had om den moord te
bedrijven, n.l. zijn verhouding tot vrouw Geelen
en zijn jaloezie, toen hij merkte dat Gerrit
haar favoriet was. Daarom ook die 67 mes
steken, welke in dolle drift zijn toegebracht.
Alles wijst er op dat deze verdachte den moord
's-GRAVENHAGE, 20 Febr.
De heer Ter Haar (c.h.) is tegen naasting
van de telefoon der groote gemeenten en wel
in hoofdzaak om financieele redenen. Mr.
Smeenge (lib.) komt op voor de belangen van
het z.i. door de P.T.T. te stiefmoederlijk be
handelde platteland, waarna de heer De
Zeeuw (s.d.) zijn groote-stads-hart lucht geeft
in verband met soortgelijke naastings-bezwa-
ren als de heer Ter
Haar had ontwikkeld.
Daarop stapt deze
spreker, die natuurlijk
personeels-klachten
niet onaangeroerd liet,
op de radio over. Den
Minister brengt hij
hulde, wegens de rust
door dezen bewinds
man in de radiowereld
tot stand gebracht en
tevens naar aanleiding
van de oplossing van
het zendervraagstuk.
J. ter Haar. Wrijvingen tusschen
pers en omroepvefeenigingen staan op het pro
gramma van dezen spreker en ook een pleidooi
voor minder rendeeren. Dan komt natuurlijk
de teere kwesite van wel en ni-et-toegelaten
radio-redevoeringen aan de beurt, waarbij de
Minister van Onderwijs een veeg uit de pan
krijgt wegens diens niet voldoende rustigen
draadloozen toon. Ministers behooren toch
zeker het goede voorbeeld te geven.
Een interruptie van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken,, dat hij de „Vara" gered
had en dus de heer De Zeeuw zijn klachten
over onrecht zijn socialistischen geestverwan
ten aangedaan maar voor zich moest houden,
bracht eenige opleving.
Prof-. Kranenburg- (v.d-.> liet-zich door --den
lieer De'Zeeuw uit zijn tent lokken om te be
toogen, dat- al heeft dan de heer Marchant
een vlotte, geestige manier van spreken er
tegen diens draadlooze spellings-rede zakelijk
toch geen enkel bezwaar viel in te brengen.
Het besproken onderwerp toch is niet op poli
tiek, maar op wetenschappelijk gebied gele
gen en de Minister was dan ook niet een staat
kundigen maar een wetenscliappelijken tegen
stander (Prof. Huizinga) door het luchtruim
te lijf gegaan. Dat mocht -toch zeker wel. En
de .door Minister Marchant alsmede Mr. Joekes
op het v.d. partijcongres gehouden, draadloos
uitgezonden, redevoeringen, hadden geenszins
'n antithetisch karakter.
De Minister van Binnenlan-dsche Zaken
legde eerst Mr. Smeenge uit, waarom op 't
platteland misschien niet alles zoo vlug be
steld wordt als in de groote steden. Overigens
mag echter juist het platteland er zich in ver
heugen, dat straks de automatiseering van de
telefoon haar beslag zal krijgen. Wat nu de
annexatie der telefoon-bedrijven in de drie
groote steden betreft, daarin zat toch, mede
in het licht der historie, waarlijk niets on
billijks. Als Minister is Mr. de Wilde trouw ge
bleven aan wat hij vroeger als Kamerlid om
trent deze kwestie had betoogd, te weten het
nemen van maatregelen, waarbij op redelijke
wijze met de financieele belangen der ge
meenten rekening zal worden gehouden: een
commissie zoekx nu naar 'n behoorlijke oplos
sing van dit probleem en de Minister zal eerst
daarna in volle vrijheid zijn beslissing nemen.
De radio. Het pok
ken en mazelen hoort
zoo zoetjes aan tot
het verleden en door
oplossing van het zen
dervraagstuk zal weer
een steen des aan
stoots verdwijnen. Tus
schen de twee groote
machten. Pers en Ra
dio, botert het nog
niet heelemaal; daar
zijn de kinderziekten
nog niet voorbij. De
omroepvereenigingen
maken van hun mo
nopolistische positie
gebruik om in haar
organen de program
ma's te publiceeren,
wat in venband met de advertenties 'n concur
rentie voor de pers is. Langs vreedzamen
weg hoopt de Minister hier een solutie te
vinden. Ook i.z. berichtgeving hoopte Mr. de
Prof. Kranenburg.
Wilde, dat pers en omroepvereenigingen
elkaar zullen vinden.
Dat er uit paedagogisch oogpunt wat te
veel geradiood wordt en vooral de kinderen
wel eens overladen worden, erkent de Mi
nister, maar hier moeten de ouders zoo ver
standig zijn zelf voor de noodige beperking
te zorgen.
De heer de Zeeuw (s.-d.) vond het niets
prettig Mr. de Wilde.-s uiteenzetting aan te
hooren over diens redding van de „Vara".
Daaruit mocht men oonoludeeren, dat deze
bewindsman de rechtvaardigheid juist hoog
had gehouden. Hij zou geen traan laten in
dien -de Vara morgen vrijwillig zou worden
opgeheven, maar als Minister heeft hij juist
al 't nood'ige gedaan om te bereiken, dat er
geen reden meer bestond om te blijven aan
sturen op de .opheffing van dat instituut.
Wanneer de Koningin of een Minister in
zijn hoedanigheid vóór de radio spreekt, valt
een dergelijk betoog uit den aard der zaak
niet onder de controle.
Anders staat het wanneer een Minister als
gast eener omroepvereeniging draadloos het
woord voert. Wat tenslotte aangaat Mr.
Joekes' rede op de v.-d. algemeene vergade
ring, de radio-cöntrole-co-mmis-s'ie had haar
niet toegelaten, -doch de Minister kon en
moest wel -in de gegeven .omstandigheden
gebruik maken van een spéciale bevoegd
heid die hem 't radio-reglement verschaft.
Het Parlement is er dan om 'zulk een be
windsman, -zoo' hij het te bónt gemaakt
mocht hebben, nog -altijd ter verantwoor
ding te roepen.
Na de koffie rioig even radio-repliek waar
op deze begrooting al weer stemmdngHbos
werd aangenomen. Hetzelfde geschiedde ten
slotte ook met het voorstel tot wijziging der
wei) op de staatsloterij, waardoor voortaan
de particuliere loterijen niet meer- mogen
.meetrekken op die van den staat.
-Mr. Knöt-tenbelt (liib.), Prof. v. Emfbden
(v.-d.) en de heer Hermans (s.-d.) vonden,
dat de binnenlandsche particuliere loterijen
naar beneden zouden worden igeduwd ten
bate van een zoo verouderde instelling als de
staatsloterij. Met het resultaat, dat eenige
duizenden aangestelden van de particuliere
loterijen werkloos zouden worden-, dus ware
het wenschelijk .met het oog op de belangen
dezer lieden de wet niet voor 1 Januari 1936
in werking, te -doen treden.
Minister Oud ontkende dat dit wetsont
werp -de belangen van kleine luiden zou
schaden. Zijn voorstel beschermde juist de
genen, die bij de Staatsloterij een collecteurs-
functie hebben. Overigens wilde hij nog wel
eens overwegen of hij de wet wat later in
werking zal laten treden, maar omtrent een
datum wenschte hij zich niet uit te laten.
Er vond nog een heerlijk staatsrechtelijk
debatje tusschen professor de Savornin
Lobman en Minister Oud plaats, waarbij de
laatste zijn schoon verleden als knap leeraar
in de staatswetenschappen weer deed her
leven.
Aan het slot van den middag doken Mr.
Jansen (R.-K.) en de heer de Gijselaar (cJh.)
in de wijziging der wet betreffende de finan
cieele verhoudingen tusschen Rijk en Ge
meenten en in de ontworpen regelingen
voor een werkloosheidssubsidiefonds onder.
TWEEDE KAMER
De drie moties van den communist Roestam-
effendi sneefden een roemloozen dood. Die,
waarbij dit jaar tenminste een honderd mil-
lioen Nederlandsehe guldens voor Indië werd
[evraagd, kreeg alleen de vier communistische
stemmen. Daaraan voegde zich die van den
heer IJzerman (s.d.) toe, t.a.v. de motie tegen
preventieve hechtenis van voor mtemeering
bestemde personen, terwijl heel de s.d.-fractie renfabriek welke door de gebroeders Smit-s
DONDERDAG 21 FEBRUARI '35
üouwe Egberts Echte frlesche Zeereu-Baai en
Baai-Tabak. Nederlands geurigste pijptabak.
(Adv. Ingez. Med.)
van allerlei sociale maatregelen. Nu is er zoo
veel op bezuinigd, dat men vrijwel algemeen
meent, dat het zijn taak niet meer kan ver
vullen. Vandaar de aanneming z.h.st. door
de Volksraad van een amendement-Monod de
Froideville om de door de Regeering voorge.
stelde bezuiniging met f 50.000 te veminderem
Het Gouvernement accepteerde dit amende
ment niet, zoodat Ir. Cramer (s.d.) nu op het
Binnenhof weer dit bedrag er bovenop tracht
te te brengen.
Ir. Feber (R.K.) koos een anderen weg. Hij
zocht de oplossing in een motie, de Regeéring
uitnoodigend het Kantoor van Arbeid in zoo-
danigen vorm te brengen, dat het zijn taak
op redelijke wijze kan vervullen. De meeste
sprekers vielen den heer Feber bij, al waren
er ook (de v.d. Mr. Joekes, de liberaal Van
Kempen, de a.r.Dr. Rutgers), die al genoegen
zouden nemen met een bevredigende toezeg
ging van den Minister.
Nu, deze kwam inderdaad. Dr. Colijn stelde
voorop, dat de Indische regeering het best
kan beoordeelen of het Kantoor van Arbeid
voor zijn taak berekend is. Vandaar dat hij de
motie-Feber, waarin stond dat die instelling
haar taak niet behoorlijk kan vervullen, ont
ried. Intusschen, en hier nam de Minister een
conciliante houding aan-,, hij zou toch nog
eens met Buitenzorg overleg plegen of aan
het Kantoor weer eenige uitbreiding zal kun
nen worden gegeven, waarbij dan de Indische
Regeering ook zal vernemen, wat de Kamer
in den Haag het liefst wenscht.
Na deze toezegging werden amendement èn
motie ingetrokken en kwamen achter
eenvolgens de afdeellngen Financiën en Bin-
nenlandsch bestuur aan bod. Doch daarover
morgen, om nu alleen nog te vermelden, dat
er bij Justitie o.m. allerlei over Zondagsrust,
bedenkelijke gewoonten bij doodenfeesten cp
Midden-Celebes (Ds. v. d. Zaal, a.r. keerde
zich hiertegen) en dobbelarij ter sprake kwam,
Hoe moeilijk het is de dobbelzucht tegen te
gaan, kon de Minister uit eigen Indische er
varing- duidelijk maken.
E. v. R.
Groote nachtelijke brand te
Uitgeest.
Verschillende perceelen door
het vuur verwoest.
Hedennacht te omstreeks kwart voor een is
brand uitgebroken in de houtwarenfabriek
van de Gebr. Smits aan het Nieuwland te
Uitgeest De brandweer was weldra met al het
beschikbare materiaal ter plaatse. In een
oogwenk stond de fabriek in lichtelaaie ter
wijl *de vlammen in verband met de hevigen
wind ook oversloegen naar de opslagplaatsen
en het woonhuis van den brandstoffenhan-
delaar Molenaar en later ook naar een drie
tal woningen aan de overzijde van de fa
briek. De brandweer kon aanvankelijk zeer
moeilijk tot den vuurhaard doordringen doch
later werd het vuur aan alle zijden aangetast.
De fabriek welke een oppervlakte besloeg
van 6 a 700 M2 is geheel afgebrand zoomede
de schilderswerkplaats en het naast de fabriek
gelegen woonhuis van een der firmanten den
heer Jac. Smits.
De heer Smits en zijn familie, die zich
reeds ter ruste hadden begeven moesten uit
hun slaap worden gewekt en konden zich
nog bijtijds in veiligheid brengen. De brand-
stoffenschuur van den heer Molenaar is
eveneens verbrand, terwijl bovendien een
dubbel woonhuis dat aan de overzijde van
den weg is gelegen door overslaande vonken
eveneens vlam had gevat en in den asch is
g-elegd. Dit dubbele woonhuis werd bewoond
door de families De Graaf en Groen, terwijl
het daarnaast gelegen door de familie J.
Baars bewoond huis eveneens geheel in de
iSch werd gelegd.
De oorzaak van den brand is onbekend. De
werkplaats en de machines van de houtwa-
en de christen-democraat v. Houten zich met
de communisten voor opheffing van het inter-
neeringskamp in Boven-Digoel uitspraken,
doch deze 21 leden zagen zich door 57 ande
ren overstemd.
Hoofdschotel bij het debat over de afdeeling
Justitie der Indische begrooting, vormde het
kantoor van Arbeid. Dit instituut heeft tot
taak de arbeidsinspectie en de voorbereiding
_;ehuurd zijn van den heer J. Apeldoorn, zijn
op beurspolis verzekerd. Door dezen brand
zullen vijftien personen die in de fabriek
werkten door den brand getroffen worden en
zonder werk komen. Het woonhuis van den
heer Molenaar dat ernstig gevaar liep werd
nat gehouden. Voor zoover bekend zijn de ge
dupeerde families allen tegen brand verze
kerd.