DE TWEELINGZUSTERS FEUILLETON. üit het Engelsch van PATRICIA WENTWORTH. Nadruk verboden 29) ,.Ik hoop, dat de koffie niet koud is ge worden". mopperde Mrs. Fossick Yates. Ze gaf hem een kopje. „Mijn man heeft geen idee van tijd". „Maar vrouwtje!" „Absoluut niet". Ze proefde de koffie en zette het kopje weer neer, harder dan noodig en nuttig was voor het welzijn van duur porcelein. „Ze is heelemaal koud." „Maar dat geeft toch niets," vond Miss Webster, ,,'t Is zoo'n zalig warmen avond." Mrs. Fossick Yates maakte een geluid, dat meestal overgebracht wordt in schrift als „Phoe.." en wierp het hoofd in den nek. „Ik zou ze wel kunnen laten warm maken, maar ik vind dat in hooge mate onpaedago- gisch tegen over het dienstpersoneel en bo vendien onbillijk. Het is tenslotte onze schuld, dat ze koud is geworden. En wij mogen geen noodelooze eischen stellen aan de meisjes we moeten ze als menschen beschouwen en behandelen. Daarbij, wij moeten het goede voorbeeld geven en onnadenkendheid is een der ergste kwalen van dezen tijd, onnaden kendheid en gemis aan zin voor orde." Dit met een bestraffenden blik op haar echtgenoot. En daarop tot den gast. „Vindt U dat ook niet, Sir John?" John nam een stoel en ging naast haar zit ten. Hij moest erachter zien te komen of Anne hier in vasten dienst was of alleen maar een hulp voor dien eenen avond. Stel je voor, dat ze hem nu weer ontglipte. Dat ze zou weggaan en verder voor hem verbogen blij ven. Wist ze wie hij was? Zou ze hem herken nen, als ze hem in het volle licht zag? Hij dacht van niet, maar zeker was hij er niet van. Hij begon met misschien de meest tactlooze vraag, die hij bij mogelijkheid had kunnen stellen: „Kunt u uw dienstmeisjes nogal lang hou den, Mrs. Fossick Yates?" Even ijzige stilte. En pauzes waren een zeld zaamheid in Mrs. Fossick Yates gesprekken. John begon juist te vreezen, dat zijn vraag misschien niet erg gelukkig was geweest, toen zijn gastvrouw antwoordde: „Eigenlijk behoorden de meisjes wel lang bij mij te blijven. Maar och, je begint er zoo langzamerhand aan te wennen, dat je in deze wereld niet op dankbaarheid moet rekenen, Sir John." „Ja, dat is een feit," beaamde Miss Webster. John pijnigde zijn hersens om iets anders te bedenken. Allerlei vragen omtrent Anne brandden hem op de tong, maar hij kwam tijdig tot de overtuiging, dat het nu het ge schikte oogenblik niet was, om er mee voor den dag te komen. Waarschijnlijk zou hij ook weinig kans gekregen hebben, want als Mrs. Fossick Yates 'n nieuw onderwerp had! Het dienstbodenvraagstuk, daarover raakte ze begrijperlijkerwijze niet zoo spoedig uitge put, te meer daar zij het grondig behandelde en niet verzuimde problemen als de hooge loonen, bontjassen, zijden kousen, de alge- meene ontevredenheid, de zucht tot uitgaan, de bioscoop en nog meer aan te roeren. John liet den stortvloed eenigszins ver dwaasd over zich heen gaan en toen de spreekster en het hoogtepunt van haar vlam mend betoog was, kwam Anne binnen, nam het koffieblad op erx ging weer weg. John durfde haar maar even vluchtig aan te kijken, maar het was toch lang ge noeg om te zien, dat ze heel bleek was en dankere kringen onder de oogen had. De storing had Mrs. Fossick Yates afge leid en toen de deur zich achter Ani\e ge-. sloten had, maakte John van de onderbreking gebruik voor een voorzichtige opmerking. „U schijnt het vraagstuk, wat Uw eigen huishouding betreft, nogal bevredigend te hebben opgelost". „O, Mrs. Fossick Yates is zoo buitenge woon!" kweelde Miss Webster. „Och, ik hoop, dat ze een goede hulp zal blijken te zijn", zei de gastvrouw bescheiden na de lof van haar vriendin. „Ik hoop het, maar 't valt dikwijls anders uit, dan ik ver wacht. Maar ik zal me toch niet laten af schrikken door hun ondankbaarheid of ge brek aan waardeering. Hoe vaak ik ook te leurgesteld word, "ik zal voortgaan hen te helpen, die mijn steun noodig hebben". „Komt deze ook van „De Nieuwe Kans"?" informeerde Miss Webster. „Ja, daar heb ik ze altijd vandaan. Een pracht-instelling,- Sir John, en het doel wordt door den naam zoo uitstekend uitgedrukt". „Wat is het doel dan?" John hoopte, dat zijn stem onverschillig zou klinken. Mrs. Fossick Yates gaf hem een zeer min zame uitlegging. „Ze geven ontslagen gevangenen een nieuwe kans zoeken betrekkingen voor ze en zoo. Het meisje, dat ons aan tafel bediende is mij door die vereeniging bezorgd en ik moet zeg gen, dat ik, zooals het nu is, de beste ver wachtingen van haar heb". „Het is oi%eloofelijk, zoo vriendelijk en hartelijk als je voor ze bent", prees Miss Web ster weer. ,Ja, maar ik houd de teugels toch altijd flink strak. Dat is naar mijn meening de eenig juiste methode om met dergelijke meisjes om te gaan. Je moet er niet omheen draaien; je moet eerlijk tegenover ze staan. Ik heb tegen dit meisje hetzelfde gezegd, als tegen de anderen". „Och, ze heeft toch kolossalen tact", mur melde haar vriendin, „Ik zei: Annie Jones, ik geef je een nieuwe kans men moet iedereen, die verkeerd deed een nieuwe kans geven. Ik kan je die alleen maar aanbieden, 't Is aan jou om het goede gebruik er van de maken, of haar voor bij te laten gaan en nog vender in de modder te zinken". Ze zweeg en John werd zich met schrik bewust van het feit, dat zijn gastvrouw ver wachtte, dat hij iets zou zeggen. „Enbracht hij ongearticuleerd uit. „Natuurlijk ben ik bij alle vriendelijkheid erg streng, dat moet je nu eenmaal zijn, maar ik tracht tegelijk paedagogisch te werk te gaan. Ik acht het verkeerd mijn kasten af te sluiten. Dat brengt hen alleen maar in verleiding. Ik zeg hen onomwonden: hier is een lijst van het zilver en hier een van mijn juweelen. De tapijten, bronzen en anderen kunstvoorwerpen hebben groote waarde; de collectie van mijnheer daarentegen niet. Ik weet altijd tot op een penny hoeveel geld ik in m'n beurs heb. Mocht er iets ontbreken, dan bel ik onmiddellijk de politie op". „Is ze niet bewonderenswaardig?" hijgde Miss Webster. John vond Mrs. Fossick Yates zoo bewon derenswaardig, dat het hem moeite kostte om weerstand te bieden aan de opwelling om haar met het zwaarste exemplaar van haar kostbare bronzen de hersens in te slaan. XXII. John zag Anne niet weer dien avond. Mr. Fossick Yates bracht hem in eigen persoon naar de deur en nadat hij hem achtereen volgens drie verkeerde hoeden had gegeven, vergezelde hij John op het tochi/ge portaal en voleidigde het dertig jaar oude verhaal van hoe hij in de Dolomieten den trein had gemist. John luisterde maar half zijn gedachten waren vervuld van de vraag op welke manier hij Anne toch te spreken zou kunnen krij gen. Binnenmeisjes hadden meestal een vrijen middag; zou Anne ook wel eens 's middags/ vrij zijn? -„De weg was heel steil en stoffig^, yer^ volgde de gastheer ernstig. „En we hadden allemaal een geweldigen honger. Als ik geen chocolade in m'n zak had gehad Misschien was Mrs. Fossick Yates wel zoo bijzonder' 'dat ze haar binnenmeisje geen vrijen middag toestond. Wat een vrouw! Hemel-nog-an-toe, wat een vrouw! „Maar weet U, het vervelende van choco lade is, dat je er zoo'n geweldigen dorst van krijgt. En zooals ik u al zei John bedacht, wat de kleine Fossick Yates zou zeggen, als hij hem plotseling bij zijn revers pakte en zou vragen: „Wanneer heeft uw binnenmeisje haar uitgaansdag?" Maar hij bedwong de vreemdsoortige opwelling om een proef in deze richting te nemen en ver nam hoe het verspreide gezelschap bij een stroompje weer tezamen gekomen en zich met onbeschrijfelijke dankbaarheid had ge laafd aan het heldere water. „Nektar was 't, m'n waarde heer, goden drank in onze uitgedroogde kelen''. De oogen van den kleinen man schitterden bij de her innering. Een weldaad was het een on vergetelijke verkwikking. En ik ga even met u naar beneden, als u het goed vindt.... Een halve kilometer van zijn deur af, slaagdfl John er pas in den welmeenenden Mr. Fossick Yates kwijt te raken en met een wild tumult in zijn gedachten, wandelde hij naar zijn. hotel terug. Hij was volkomen uit zijn ge wone doen gebracht. Anne Belinde was de oorzaak van dit ver stoorde evenwicht. Zoo'n vat had nog nie mand op hem gehad. Je mocht de menschen of je mocht ze niet. Met sommige menschen werd je goede vrienden en de meeste lieten je steenkoud. Werkelijk houden deed je hoogstens van een paar. Maar geen van deze had ooit een dergelijke verwarrende invloed uitgeoefend. Iets over Anne Belinda hooren was niet hetzelfde als nieuws over een and*r. (Wordt vervolgd) Een scène uit de Nederlandsche film „De vier Müllers", welke thans op- Een detachement aanvullingstroepen van de Koloniale Reserve is Woensdag uit Amsterdam met het m.s. genomen wordt in de B.M.S. studio te Weenen „Marnix van St. Aldegonde" naar Ned. Indië vertrokken De burgemeester van Oss. de heer J. F. Ploegmakers (met bontkraag) en links achter hem de gemeenle-secr taris betreden het gerechtsgebouw te den Bosch, waar Woensdag de behandeling in hooger beroep begon v de moordzaak De Bie uit Oss. Op den achtergrond de Ossenaren, die niet bij de zitting werden toegelaten Nadat de verzekering-experts de schade hadden opgenomen, is Woensdag een aanvang gemaakt met de opruiming der ruïne aan de Ertskade te Amsterdam, waar tijdens den jongsten storm twee kranen met elkaar in botsing kwamen De .Titan I", een oude torpedoboot welke met oud ijzer geladen was, en door de deining nabij het Schiehoofd te Rotterdam was gezonken, is Woensdagmiddag gelicht door Hoogenboezem en Van der Tak's Bergingsbedrijf Koningin Ma ry van Enge land bracht Dinsdag een bezoek aan de groote Engelsche Industrieele tentoonstel ling welke in Olympia te Londen ge houden wordt De bekende wielrenner J van Egmond is vader geworden van een welvarende baby. Van Egmond met zijn echtge- noote en eerstgeboren dochter Traditiegetrouw vond Dinsdag in het Buc kingham Palace te Londen de uitreiking v«n onderscheidingen plaats. Majoor Hopkins en zijn echtgenoote bij het verlaten van hat koninklijk paleis

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8