O0 0 BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDEN. Tot m'n spijt moet ik jullie berichten, dat ik a.s. Woensdag door andere, dringende werkzaamheden, verhinderd ben club te hou den. Ik verwacht jullie dus weer a.s. Woens dag over 8 dagen om 2 uur. Beste DICK TROM. Zoo vriend, leef je nog? Wat heb ik lang niets van je gehoord. Of ik tafeltennissen ken? Ja zeker, ik heb vaak gespeeld, maar niet om het kampioen schap, zooals jij schijnt te doen. Dag Dick Trom. Lief SNEEUWWITJE. Wat zal je je voor dracht goed kennen, ten minste wanneer je woord houdt en doet wat je schrijft. Het is zeker wel prettig op de naaikrans, niet? Dag Sneeuwwitje. Best ZONNESTRAALTJE. Je mag iede- ren dag, behalve Woensdag en Zaterdag na 4 uur met je kleed bij me aan school komen en wil ik je dan helpen. Door de voeding ben ik meestal tot 5 of 5.30 in school, dus vindt je me er na 4 uur wel. Ga maar eerst naar de keuken en zie je me daar niet, vraag dan maar waar ik ben. Zal je ook je voordracht god leeren? Wat heb je een gezellig poppen huis, zeg. Dag Zonnestraaltje. Lief KRULLENKOPJE. Prettig, dat je grootouders het in den vreemde zoo goed maken. Ze profiteeren anders wel. De ont vangst op de K 18 was erg hartelijk schrijf je. 'k Kan het me indenken. De personen aan boord vonden het natuurlijk ook heel prettig menschen uit Holland te ontvangen. Over zes weken zijn je grootouders weer terug? Ze zullen heel wat te vertellen hebben, denk je niet? Hoe gaat het met Bep? Eet ze nog goed? Doe je haar m'n groeten. Dag Krullenkopje. Best MEIKEVERTJE. Was jij zoo erg verkouden? Jongen, hoe is het mogelijk en dan nog wel in een tijd dat niemand verkou den is. Ik dank je voor je mooie verhaal. Dag Meikevertje. Lief KLAVERTJEVIER. Zoo hebben jul lie radio op school? Wanneer mogen jullie luisteren en naar welke onderwerpen? Ik ben heel nieuwsgierig of het nieuwtje wel beval len zal en lang van duur zal zijn. Vertel je me er eens wat meer van. Dag Klavertje vier. Best GOUDMUILTJE. Je moet beginnen met je eigen rol over te schrijven. Femma schrijft ook haar rol over en dan krijg ik m'n blaadje weer terug. Vervolgens leer je je rol uit het hoofd en wanneer je met Fem naai school of huis gaat of op de speelplaats geef je elkander beurtelings antwoord. De manie ren leer ik je wel op de club, evenals de wijze van voordragen. Dag Goudmuiltje. Lief BOSCHVIOOLTJE. Zoo, je gaat dus met je breien vooruit? Dat is prettig. Wanneer we weer gaan wandelen? Dat kan ik nog niet zeggen. Ik houd er niet van lang vooruit te praten, er kan zoo spoedig iets gebeuren waardoor al onze plannen in het niet zinken. We sturen nu voorloopig maar op ons slui tingsfeestje aan. Dag Boschviooltje. Best REPELSTEELTJE. Je kunt nu toch zeker flink verder met je kleedj eniet? 'k Ge loof dat je voldoende draden gekregen hebt. Zal je je nu goed houden en niet meer ziek wonden? Dag Repelsteeltje. Beste DEUGNIET. Je bent dus druk aan 't leeren geweest? A.s. Woensdag over acht dagen moet je ons maar eens van je voor dracht met Joop laten genieten. Ja het stormt de laatste dagen heel veel. Dag Deugniet. Beste WANDELAAR. Neen ik heb je niet gezien. Deugniet wel en Deugniet heeft mij ook gezien. Ik zat vlak achter hem. Wat was het vol. Ik dank je voor je vertelling. Dag Wandelaar. Beste TOM MIX. Zondagmiddag had ik heel veel werk. waarbij ik onmogelijk de ra dio aan kon hebben. Het speet me wel, want ik had graag de wedstrijd gevolgd maar stu die gaat voor. Of ik medelijden heb met een duizendpoot met- 1000 likdoorns? Neen vriend, die mop vond ik aardig, maar die andere vond ik niet goed. Je begrijpt me nu zeker wel? Wat een geheimzinnigheid zeg. Hoe lang houdt de club van drie stand? Woensdag over 8 dagen kom je met Deugniet voor het voet licht hoor. Dag Tom Mix. Beste ZUS. Ja met Mientje's verjaardags datum heb ik me vergist. Ze is dus 31 Maart jarig. Gr. mag met de gymnastiek wel wat voorzichtiger zijn, anders breekt ze nog eens een arm of een been. Dag Zus. Lief SNEEUWKONINGINNETJE. Jopie Slim was dus deze week geen lieve jongen. Je moeder heeft je dus Zaterdag weer gelukkig- gemaakt. Ik dank je voor je portretteekenin- gen. Dag Sneeuwkoninginnetje. Beste DICKY BIGMANS. Je hebt dus een paar nieuwe schoenen gekregen? Jongen wat fijn. Ik dank je voor de toegezonden teeke- ningen. Toch ben ik blij dat jullie niet zulke stumpertjes zijn als je geteekend hebt. Jij en je vriend bezitten een paar goede armen en handen en op de toegezonden portretten heb je de armen totaal vergeten te teekenen; een mond en ooren ontbreken ook. Voetbal maar prettig. Dag Dicky Bigmans. Beste JOPIE SLIM. Zeg, kan ik wel beste schrijven of moet het ondeugende Jopie Slim zijn? Lief zijn vriend en zorgen dat je ouders niet boos op je moeten worden. Je vriendje uit Driehuis ken ik niet. Dag Jopie Slim. Beste JENNIE. Ja, als je spoedig een be trekking hoopt te krijgen, is het maar beter dat je de zang vaarwel zegt. Je kan dan mis schien naar een koor dat 's avonds repetitie houdt. Zoo vindt Meidoorntje de samenspraak niet aaardig? Ik zal eens zien of er nog een ander stukje bestaat, dat geschikt is. Dag Bennie. Lief LACHEBEKJE. Trijni stond niet in de krant, omdat ze niet geschreven had. Nu heb ik haar briefje van heden beantwoord. Ja ik hoop ook dat het gebeurde nooit meer voorkomt. Dag Lachebekje. Lief KABOUTERTJE. Maar vriendlief, je bent toch niet slordig op je gereed-schap? Je moet de voorwerpen zoo opbergen, dat je ze altijd weer vinden kunt. Wat is je juffrouw goed op je geweest. Gaat het met het kleine kindje goed? Dag Kaboutertje. Lief VUURVLINDERTJE. Heel hartelijk dank ik je voor het mooie zakkalendertje. Ik heb er voor 1935 nog geen een gekocht en kan nu het kalendertje, dat je me deed toekomen, goed gebruiken. Ik heb het in m'n taschje ge- daan. Zoo'n boekje bij de hand te hebben is' altijd heel gemakkelijk. Zal je voorzichtig zijn met je z.g.n. koppeltje duikelen? Dag Vuurvlindertje. Best FILMSTERRETJE. „A little bit of Heaven" is Engelsch. In het Hollandsch ver taald „Een klein beetje I-Iemelsch" of „Een weinig Hemelsch". Jullie zijn anders echte acrobaten, jij en Meidoorntje, 'k Ben benieuwd naar je handwerk. Dag Filmsterretje. Lief MEIDOORNTJE. Zag, wat heb je dit keer keurig blokschrift geschreven. Zoo wil ik het graag zien. Jullie hebt dus een uur over den fveg van het clublokaal naar huis gedaan? Dan zal ik jullie maar nooit om een boodscvhap sturen die vlug gebeuren moet. Natuurlijk moet ik even plagen, maar je weet wel, dat ik het niet verkeerd bedoel. Dag Meidoorntje. De meisjes De Vries mogen als rubrieker- tje toetreden. Ze zijn van harte welkom. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. MOEDER HAD GEEN GELD MEER. HOE TOMMIE HIELP. Het ijs bracht Tommie op een gedachte. „Hoe is het nu moeder, gaat het wat be ter?" vroeg de kleine jongen, die voor het bed stond, angstig. De bleeke magere vrouw richtte het hoofd op en probeerde te glim lachen. „Ja, mijn kleine Tom! Alleen ben ik een beetje koud, Was het maar zomer en een beetje warmer. Maar ik zal wel gauw beter zijn, hoor. Eet nu maar eerst je brood; dat staat in de kast." „Wilt u niet eten, moeder?" „Nee, ik heb geen trekTommie wist wel, dat moeder bedoelde, dat ze geen brood genoeg had voor twee Hij was pas 12 jaar; maar hij begreep toch wel heel goed, dat de toestand niet blijven kon, zooals hij was. Vader was eenige jaren geleden gestorven en moeder moest, om voor hem en haar het brood te verdienen, uit werken gaan. Ze hadden het wel niet rijk ge had; maar er was altijd genoeg voor een lek ker vuurtje in de kachel en brood. Maar in het begin van dezen winter was moeder ziek geworden; zoo lang ze kon had ze door ge werkt; maar toen ging het niet langer en ze moest in bed blijven. In het begin was alles nog wel gegaan, doordat medelijdende buur vrouwen hielpen, maar toen de ziekte zoo lang duurde, konden die dat ook niet. langer volhouden. Tommie, die op school was, kon ook niets doen, om te helpen. Dat alles bedacht hij, terwijl hij de twee dunne sneedjes brood at, die moeder nog voor hem had klaar gezet. Maar wat zou hij moeten doen, om een beetje te helpen? Hij was pas 12 jaar en niemand zou hem in dienst nemen. Bovendien, was hij nog op school Tommie zuchtte. Er moest iets gedaan wor den! „Moeder, ik ga nog even op straat!" De bleeke vrouw richtte zich op. „Goed, Tom; blijf niet te lang weg en doe je das om; want het is koud!" „Ja, moe!" Een zoen op haar wang en weg was hij. Het was koud. De thermometer stond eenige graden onder het vriespunt en een ijzige wind joeg door de straten. Hij was in de richting van de IJsclub ge- loopen. Het was er niet druk. Aan het hek hing een groot bord: Hedenavond gecostumeerd ijsfeest. „Dat zal me een pret worden," dacht Tom mie, een beetje afgunstig. Hij zelf had ook schaatsen; maar om eerlijk te zijn, dezen win ter had hij in het rijden geen lust gehad. Dat is wel te begrijpen, als je een wee hongerge voel in je maag hebt en je kleeren zoo dun zijn dat de wind er door speelt. Bovendien is het idee, dat je moeder thuis ziek ligt, nu ook niet bepaald prettig, om zelf schik te gaan maken op de ijsbaan. Tommie zuchtte nog eens; dat was een paar jaar geleden anders geweest. Toen was hij nog met vader mee geweest op 't ijs. Die was er niet meer en moeder ziekDat bracht Tommie meteen weer op het idee, waar om hij eigenlijk met deze koude de straat op-' gegaan was. Hij moest iets bedenken om moeder te helpen. „Hedenavond gecostumeerd ijsfeest!" herhaalde hij zachtjes. Zou hij niet iets kunnen bedenken, dat hiermee verband hield? Gecostumeerd ijsfeest dan was ieder een verkleed had iedereen een vroolijke stemming. Hij zou iets moeten verkoopen, dat vroolijk was, een idéé van feestvreugde gaf. Opeens wist hij het. Een lach kwam op zijn gezicht. Op een holletje ging hij naar de straat, waar hij woonde. Maar niet zijn huis ging hij in, nee, een klein winkeltje, dat eenige huizen naast hen lag. ZATERDAG 23 FEBRUARI 1935 HEEL ERG BOOS Jan en Toos zijn heel erg boos Ik zal je vertellen waarom, Dan zeg je vast: o hoe dom! Jantje had een harlekijn, Daarmee speelde hij wat fijn. Toos had een Chineesche pop, Die kon dansen hop, hop, hop. Toos had ook een lieve Kees, Die bewaakte de Chinees. De bal was van hun allebei Maar Toosje zei: hij is van mij. Daar kwam groote ruzie van, Tranen zelfs van Janneman En hier staan ze saam te huilen. En hier staan ze saam te pruilen. Tot hét klokje zeven slaat En elk naar zijn bedje gaat. Dan opeens roept kleine Toos: „Jantje 'k ben niet langer boos Kom, wat doen we nu toch mal Met dien mooien kaatsebal Morgen ballen we samen fijn, En dan doen we niet zoo klein". Ze hebben elkaar toen goenacht gekust, En waren heel spoedig diep in de rust. W. B.—Z. Op het belletje slofte een oud vrouwtje naar voren. „Zoo Tommie," zei ze vriendelijk. „Dag vrouw Jansse", stotterde Tommie op gewonden. „Ik wou u iets vragenik heb een voorstel". En toen gooide hij er in vaart uit, dat hij vanavond bij het hek van de IJs club wilde gaan staan met ballonnen en ser pentines. En omdat iedereen daar vroolijk was, zouden ze wel van hem willen koopen. Als vrouw Jansse hem nu al die dingen zou willen laten verkoopen, zouden ze samen de winst aeelen. Vrouw Jansse had er ooren naar; hij mocht van de artikelen, die ze in haar winkeltje had, uitzoeken wat hij zou willen verkoopen. Dat waren in de eerste plaats ballonnen; die hoorden bij feest, vond Tommie. En verder rollen serpentines, en ook chocolade; „want", dacht Tommie, „als de menschen toch wat kochten en ze zagen chocolade, zouden ze die ook wel meenemen." Opgewonden ging hij 's avonds weg. Moeder had hij niets verteld. Zijn schaatsen nam hij voor zekerheid mee. Je kon nooit weten. En Tommie had goed ge dacht. De menschen, die zijn ballonnen za gen, wilden er allemaal een mee hebben op het ijs. Hij was al meer dan de helft kwijt, toen er iets prettigs gebeurde. „Jongen," zeiden een paar heeren tegen hem, die er heel grappig uitzagen, „je moet binnen komen rijden. Dan kunnen de menschen op nieuw koopen, als er een ballon stuk is. Ze gaan er niet expres voor naar buiten." Tommie keek verlegen, „Wij zullen de kaart voor Je betalen!" Tom durfde zijn ooren bijna niet gelooven; maar ja hoor, even later hing de kaart op zijn jas en hij mocht naar binnen. Je begrijpt, dat hij gauw zijn schaatsen ondergebonden had en weldra reed hij met zijn ballonnen aan zijn riem gebonden. In een oogenblik tijd wa ren ze verkocht en ook van de chocolade en de andere artikelen hield hij niets over. Het was al laat, toen hij besloot naar huis te gaan. Vrouw Jansse was erg verheugd, toen Tom mie haar vertelde, hoe alles gegaan was. Hij zelf had ook ongeveer een gulden verdiend. „Dat moet je maar blijven doen, zoolang het vriest," zei vrouw Jansse. Het bleef ongeveer een week vriezen; iedere avond was Tommie present aan het hek. Een dame, die hem daar aldoor had zien staan, informeerde eens waar hij vandaan kwam en toen Tommie haar zijn geschiedenis verteld had, besloot ze te helpen. Zoo kwam alles tot een goed eind, dank zij het ijs, dat Tommie op een idee gebracht had. R. v. B. WIE ZOEKT ER MEE? >r -y» v ,l) v. *is ii f e V.'-" SCHERMEN. Eenige eeuwen gelegen stond het schermen op een hoog peil. Wanneer een heer zich of zijn dame beleedigd achtte, dan daagde hij den beleediger tot een duel uit; als wapen werd dan meest den degen gekozen. Jullie be grijpt wel dat het in zulke gevallen een kwestie van leven of dood was en daarom na men de heeren uit dien tijd ijverig schermles, Ook nu nog wordt er in sommige Europeesehe landen geduelleerd, Frankrijk en Duitschland bijv., in ons land is het echter verboden. En dat is buitengewoon goed ook. Het kan na tuurlijk niet ontkend worden, dat een heel enkele keer een d-uel ridderlijk en mannelijk is, maar in den regel is het dat niet. Boven dien kan men zijn en eens anders eer nog wel beter verdedigen, dan met het wagen van menschenle vens. Bij sport behoort schermen echter tot de mooiste takken. Snelheid, kracht, een scherp oog en bliksemsnel denken zijn de voornaam ste hoedanigheden, die de schermer moet be zitten. Een partij schermen verrast den toe schouwer steeds weer door de buitengewone sierlijkheid. Men onderscheidt drie wapens: floret, de gen en sabel. Floret is een zuiver stootwapen. de twee andere zijn stoot- en houwwapens, De bedoeling van de tegenstanders is elkaar te raken, of zooals dat in schermtermen heet: toucheeren, een Fransch woord, zooals er bij het schermen veel in gebruik zijn, daar deze sport uit Frankrijk tot ons gekomen is. De wa pens zijn zoo ingericht, dat men er zijn te genstander niet mee kan verwonden. Boven dien heeft ieder der vechters een schermmas ker voor. In de oudheid werd de schermkunst vooral door gladiatoren beoefend. In de Middeleeuwen hield men er ook veel van. Echt schermen zooals wij dat nu kennen was het echter niet. Voor de afweer gebruikte men niet het aan valswapen. maar had men een schild of ver trouwde op de sterkte van zijn harnas. Toen het buskruit uitgevonden werd ging men el kaar steeds meer met vuurwapens te lijf. Nu ontfermden zich echter de edelen over de de gen. Het eerst in Italië. Daar maakte men het schermen tot wat het nu nog is: aanval en verdediging met hetzelfde wapen. Het schermen bestond uit fijn opgezette aanval len en handige afweerstellingen. Duelleeren werd een ware mode: men duelleerde om het minste of geringste. Daarna raakte het schermen eenigszins uit de mode. In ons land ontwikkelde zich deze vechtkunst onder Franschen invloed.(1800).Na den Franschen tijd verdwee de animo weer. In 1858 was weer een opbloei te constatee- ren. Voorloopig bleef het schei-men alleen tot militaire kringen beperkt. Dertig jaar latei- werd echter te Amsterdam een schermclub voor burgers opgericht en sedert dien ging het met schermen in ons land opwaarts; Schermen is bovendien een sport, die zoo wel door heeren als dames, uitstekend be oefend kan worden. SCH. DE BEURT IS AAN KLEINE TEEKENAARS. Als we een landschap willen teekenen, dan gaan we niet, zooals sommigen van jullie mee- nen, alles tot in de kleinste bijzonderheden weergeven. Nee, we geven het geheel met zoo weinig mogelijk lijnen, zoo eenvoudig mogelijk, weer. De hieronder afgebeelde teekening geeft een berglandschap weeivfifct zie je met één oog- Deze man is aan het Verbind de cijfertjes en je hebt het ant woord. opslag en toch is alles met slechts een enkele lijn afgebeeld. De bergen zijn met bijna rechte lijnen ge teekend. Ook de dennen en het huis zijn zeer eenvoudig gehouden. Maar dat is juist het aardige van dit soort teekenen. De tijd, die je voor een dergelijke teekening noodig hebt, is dan ook zeer kort. En vooral ïds je je er een weinig in oefent, kun je het heel gauw. Ea nu maar beginnen. OOM KEES. Bediende, die juist zijn ontslag gekregen heeft, tot chef: „Meneer ik begrijp niet, waarom U me ontslaat. Werkelijk ik heb niets gedaan." „Juist meneer. En u kwam hier om te werken." Wist j dat? De meeste kinderen hebben bij hun geboorte blauwe oogen; eerst na een paar weken komt de eigenlijke kleur. Nu er ieder najaar in Amsterdam een zes- daagsche wielerwedstrijd gehouden wordt, ia de belangstelling van iederen jongen voor deze soort sport, groot. Ik denk dan ook wel, dat velen van jullie graag de wielrijder, die op het plaatje hiernaast afgebeeld staat, na zullen maken. We hebben daarvoor noodig een plankje triplex van een halve centimeter dikte. Daarvan zagen we de onderdeelen, die op de afbeelding geteekend zijn. Het spreekt vanzelf, dat de armen en be enen twee maal uitgezaagd worden. Voor de deelen in elkaar gezet worden, verf je alles met aardige kleuren. Dan spijker je alles met kleine spijkertjes in elkaar; maar zorgt er voor, dat de arnien en beenen en de assen der wielen beweeglijk blijven. De trap pers worden gemaakt van ijzerdraad. Ik zou jullie aanraden verschillende van deze wielrijdertjes te maken en dan een wed strijd te organiseeren. Je moet vooral bij dit stuk speelgoed zeer nauwkeurig werken; want alles past precies in elkaar. Maak vervolgens de wielen goed rond; want ik heb nog nooit een fiets met hoekige wielen gezien. Het figuurzagen zal jullie langzamerhand wel heel gemakkelijk afgaan, hè? We hebben nu al zooveel van dit soort speelgoed gemaakt, dat jullie er wel veel vaardigheid in gekregen zult hebben denk ik, OOM KEES. Hier is een spelletje, dat, als je het met een heeleboel speelt, erg grappig is. Neem een stuk t-ouw van ongeveer 60 centimeter lengte, leg dat voor je en houd je duimen aan elk einde van het touw. Probeer nu over het touw te springen. Dat is moeilijker dan je zou denken. Tot gemak van den brievenbesteller. In het Amerikaansche dorp Labelle, waar de hui zen nogal ver uit elkaar liggen, hebben ver schillende dorpsbewoners een brievenbus aan een dikken boom in het dorp opgehangen, zoodat de brievenbesteller niet naar alle hui zen heeft te loopen, maar heel wat brieven kan bezorgen op één plaats. CHINEESCH VERHAAL. I11 China wordt recht gesproken door eer waardige mannen, die men mandarijnen noemt en hoe scherpzinnig deze rechters zijn leert de volgende geschiedenis: Een blinde muzikant zat aan den oever van de rivier. Hij wist echter niet, hoe breed en hoe diep de rivier was, zoodat hij er niet zon der hulp over zou kunnen komen. Gelukkig kwam er juist een oliekoopman voorbij, die, ziende hoe hulpeloos de blinde daar stond, medelijden kreeg en zei: „Ik zal je wel over het water dragen; maar dan moet jij mijn geldbuidel vasthouden, die ik niet graag zou verliezen." Toen ze nu aan den an deren oever waren, wilde de koopman zijn geld terug hebben; maar de blinde verklaar de dat het zijn geld was en begon te jamme ren en te ween-en, dat het een schande was, dat men een arme blinde zijn geld af wilde nemen. De omstanders brachten de mannen naar den mandarijn, die de klachten rustig aanhoorde. Na eenig nadenken zei hij: „Het is een duistere zaak en daar het onrecht in het water gepleegd moet zijn, zullen we het oordeel aan een watergeest vragen." De geld zak werd in een met water 'gevuld vat leeg geschud en d-e geldstukken werden toen flink gewasschen. De mandarijn boog zich toen over het vat en bekeek nauwlettend de water oppervlakte. Toen sprak hij„Het geld behoort aan den oliekoopman en de blinde muzikant is een leugenaar en een bedrieger." De aanwezigen waren erg verbaasd over dit oordeel; want allen hadden gedacht, dat de koopman schuldig was. Maar de mandarijn sprak: „Zie hier, op "de oppervlakte van het water drijft een heel dun laagje olie. Als een koopman zijn olie verkoopt., komt er ook olie aan zijn handen. En met die oliehanden neemt hij ook het- geld weer in ontvangst. Dat geld moet dus de sporen van zijn handel dragen'. En inderdaad, op het water zwommen vele kleine vet-oogjes, die het bewijs leverden, dat het geld aan de oliekoopman toebehoorde. De koopman kreeg zijn geld terug en de ondankbare blinde kon na een fiksche be straffing beschaamd zijn weg gaan. Dr. DE CR..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 10