O0 0
BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDEN.
Tot m'n spijt moet ik jullie berichten, dat
ik a.s. Woensdag door andere, dringende
werkzaamheden, verhinderd ben club te hou
den. Ik verwacht jullie dus weer a.s. Woens
dag over 8 dagen om 2 uur.
Beste DICK TROM. Zoo vriend, leef je
nog? Wat heb ik lang niets van je gehoord.
Of ik tafeltennissen ken? Ja zeker, ik heb
vaak gespeeld, maar niet om het kampioen
schap, zooals jij schijnt te doen. Dag Dick
Trom.
Lief SNEEUWWITJE. Wat zal je je voor
dracht goed kennen, ten minste wanneer je
woord houdt en doet wat je schrijft. Het is
zeker wel prettig op de naaikrans, niet? Dag
Sneeuwwitje.
Best ZONNESTRAALTJE. Je mag iede-
ren dag, behalve Woensdag en Zaterdag na
4 uur met je kleed bij me aan school komen
en wil ik je dan helpen. Door de voeding ben
ik meestal tot 5 of 5.30 in school, dus vindt je
me er na 4 uur wel. Ga maar eerst naar de
keuken en zie je me daar niet, vraag dan
maar waar ik ben. Zal je ook je voordracht
god leeren? Wat heb je een gezellig poppen
huis, zeg. Dag Zonnestraaltje.
Lief KRULLENKOPJE. Prettig, dat je
grootouders het in den vreemde zoo goed
maken. Ze profiteeren anders wel. De ont
vangst op de K 18 was erg hartelijk schrijf
je. 'k Kan het me indenken. De personen aan
boord vonden het natuurlijk ook heel prettig
menschen uit Holland te ontvangen. Over zes
weken zijn je grootouders weer terug? Ze
zullen heel wat te vertellen hebben, denk je
niet? Hoe gaat het met Bep? Eet ze nog goed?
Doe je haar m'n groeten. Dag Krullenkopje.
Best MEIKEVERTJE. Was jij zoo erg
verkouden? Jongen, hoe is het mogelijk en
dan nog wel in een tijd dat niemand verkou
den is. Ik dank je voor je mooie verhaal. Dag
Meikevertje.
Lief KLAVERTJEVIER. Zoo hebben jul
lie radio op school? Wanneer mogen jullie
luisteren en naar welke onderwerpen? Ik ben
heel nieuwsgierig of het nieuwtje wel beval
len zal en lang van duur zal zijn. Vertel je
me er eens wat meer van. Dag Klavertje vier.
Best GOUDMUILTJE. Je moet beginnen
met je eigen rol over te schrijven. Femma
schrijft ook haar rol over en dan krijg ik m'n
blaadje weer terug. Vervolgens leer je je rol
uit het hoofd en wanneer je met Fem naai
school of huis gaat of op de speelplaats geef
je elkander beurtelings antwoord. De manie
ren leer ik je wel op de club, evenals de wijze
van voordragen. Dag Goudmuiltje.
Lief BOSCHVIOOLTJE. Zoo, je gaat dus
met je breien vooruit? Dat is prettig. Wanneer
we weer gaan wandelen? Dat kan ik nog niet
zeggen. Ik houd er niet van lang vooruit te
praten, er kan zoo spoedig iets gebeuren
waardoor al onze plannen in het niet zinken.
We sturen nu voorloopig maar op ons slui
tingsfeestje aan. Dag Boschviooltje.
Best REPELSTEELTJE. Je kunt nu toch
zeker flink verder met je kleedj eniet? 'k Ge
loof dat je voldoende draden gekregen hebt.
Zal je je nu goed houden en niet meer ziek
wonden? Dag Repelsteeltje.
Beste DEUGNIET. Je bent dus druk aan
't leeren geweest? A.s. Woensdag over acht
dagen moet je ons maar eens van je voor
dracht met Joop laten genieten. Ja het stormt
de laatste dagen heel veel. Dag Deugniet.
Beste WANDELAAR. Neen ik heb je niet
gezien. Deugniet wel en Deugniet heeft mij
ook gezien. Ik zat vlak achter hem. Wat was
het vol. Ik dank je voor je vertelling. Dag
Wandelaar.
Beste TOM MIX. Zondagmiddag had ik
heel veel werk. waarbij ik onmogelijk de ra
dio aan kon hebben. Het speet me wel, want
ik had graag de wedstrijd gevolgd maar stu
die gaat voor. Of ik medelijden heb met een
duizendpoot met- 1000 likdoorns? Neen vriend,
die mop vond ik aardig, maar die andere
vond ik niet goed. Je begrijpt me nu zeker
wel? Wat een geheimzinnigheid zeg. Hoe lang
houdt de club van drie stand? Woensdag over
8 dagen kom je met Deugniet voor het voet
licht hoor. Dag Tom Mix.
Beste ZUS. Ja met Mientje's verjaardags
datum heb ik me vergist. Ze is dus 31 Maart
jarig. Gr. mag met de gymnastiek wel wat
voorzichtiger zijn, anders breekt ze nog eens
een arm of een been. Dag Zus.
Lief SNEEUWKONINGINNETJE. Jopie
Slim was dus deze week geen lieve jongen. Je
moeder heeft je dus Zaterdag weer gelukkig-
gemaakt. Ik dank je voor je portretteekenin-
gen. Dag Sneeuwkoninginnetje.
Beste DICKY BIGMANS. Je hebt dus een
paar nieuwe schoenen gekregen? Jongen wat
fijn. Ik dank je voor de toegezonden teeke-
ningen. Toch ben ik blij dat jullie niet zulke
stumpertjes zijn als je geteekend hebt. Jij en
je vriend bezitten een paar goede armen en
handen en op de toegezonden portretten heb
je de armen totaal vergeten te teekenen; een
mond en ooren ontbreken ook. Voetbal maar
prettig. Dag Dicky Bigmans.
Beste JOPIE SLIM. Zeg, kan ik wel beste
schrijven of moet het ondeugende Jopie Slim
zijn? Lief zijn vriend en zorgen dat je ouders
niet boos op je moeten worden. Je vriendje
uit Driehuis ken ik niet. Dag Jopie Slim.
Beste JENNIE. Ja, als je spoedig een be
trekking hoopt te krijgen, is het maar beter
dat je de zang vaarwel zegt. Je kan dan mis
schien naar een koor dat 's avonds repetitie
houdt. Zoo vindt Meidoorntje de samenspraak
niet aaardig? Ik zal eens zien of er nog een
ander stukje bestaat, dat geschikt is. Dag
Bennie.
Lief LACHEBEKJE. Trijni stond niet in
de krant, omdat ze niet geschreven had. Nu
heb ik haar briefje van heden beantwoord.
Ja ik hoop ook dat het gebeurde nooit meer
voorkomt. Dag Lachebekje.
Lief KABOUTERTJE. Maar vriendlief,
je bent toch niet slordig op je gereed-schap?
Je moet de voorwerpen zoo opbergen, dat je
ze altijd weer vinden kunt. Wat is je juffrouw
goed op je geweest. Gaat het met het kleine
kindje goed? Dag Kaboutertje.
Lief VUURVLINDERTJE. Heel hartelijk
dank ik je voor het mooie zakkalendertje. Ik
heb er voor 1935 nog geen een gekocht en kan
nu het kalendertje, dat je me deed toekomen,
goed gebruiken. Ik heb het in m'n taschje ge-
daan. Zoo'n boekje bij de hand te hebben is'
altijd heel gemakkelijk. Zal je voorzichtig
zijn met je z.g.n. koppeltje duikelen? Dag
Vuurvlindertje.
Best FILMSTERRETJE. „A little bit of
Heaven" is Engelsch. In het Hollandsch ver
taald „Een klein beetje I-Iemelsch" of „Een
weinig Hemelsch". Jullie zijn anders echte
acrobaten, jij en Meidoorntje, 'k Ben benieuwd
naar je handwerk. Dag Filmsterretje.
Lief MEIDOORNTJE. Zag, wat heb je dit
keer keurig blokschrift geschreven. Zoo wil
ik het graag zien. Jullie hebt dus een uur
over den fveg van het clublokaal naar huis
gedaan? Dan zal ik jullie maar nooit om een
boodscvhap sturen die vlug gebeuren moet.
Natuurlijk moet ik even plagen, maar je weet
wel, dat ik het niet verkeerd bedoel. Dag
Meidoorntje.
De meisjes De Vries mogen als rubrieker-
tje toetreden. Ze zijn van harte welkom.
Veel groeten van
Mej. E. VIJLBRIEF.
MOEDER HAD GEEN GELD MEER.
HOE TOMMIE HIELP.
Het ijs bracht Tommie op een gedachte.
„Hoe is het nu moeder, gaat het wat be
ter?" vroeg de kleine jongen, die voor het
bed stond, angstig. De bleeke magere vrouw
richtte het hoofd op en probeerde te glim
lachen.
„Ja, mijn kleine Tom! Alleen ben ik een
beetje koud, Was het maar zomer en een
beetje warmer. Maar ik zal wel gauw beter
zijn, hoor. Eet nu maar eerst je brood; dat
staat in de kast."
„Wilt u niet eten, moeder?"
„Nee, ik heb geen trekTommie wist
wel, dat moeder bedoelde, dat ze geen brood
genoeg had voor twee
Hij was pas 12 jaar; maar hij begreep toch
wel heel goed, dat de toestand niet blijven
kon, zooals hij was. Vader was eenige jaren
geleden gestorven en moeder moest, om voor
hem en haar het brood te verdienen, uit
werken gaan. Ze hadden het wel niet rijk ge
had; maar er was altijd genoeg voor een lek
ker vuurtje in de kachel en brood. Maar in
het begin van dezen winter was moeder ziek
geworden; zoo lang ze kon had ze door ge
werkt; maar toen ging het niet langer en ze
moest in bed blijven. In het begin was alles
nog wel gegaan, doordat medelijdende buur
vrouwen hielpen, maar toen de ziekte zoo
lang duurde, konden die dat ook niet. langer
volhouden. Tommie, die op school was, kon
ook niets doen, om te helpen.
Dat alles bedacht hij, terwijl hij de twee
dunne sneedjes brood at, die moeder nog
voor hem had klaar gezet. Maar wat zou hij
moeten doen, om een beetje te helpen? Hij
was pas 12 jaar en niemand zou hem in dienst
nemen. Bovendien, was hij nog op school
Tommie zuchtte. Er moest iets gedaan wor
den!
„Moeder, ik ga nog even op straat!"
De bleeke vrouw richtte zich op.
„Goed, Tom; blijf niet te lang weg en doe
je das om; want het is koud!"
„Ja, moe!" Een zoen op haar wang en weg
was hij.
Het was koud. De thermometer stond eenige
graden onder het vriespunt en een ijzige
wind joeg door de straten.
Hij was in de richting van de IJsclub ge-
loopen. Het was er niet druk. Aan het hek
hing een groot bord:
Hedenavond gecostumeerd ijsfeest.
„Dat zal me een pret worden," dacht Tom
mie, een beetje afgunstig. Hij zelf had ook
schaatsen; maar om eerlijk te zijn, dezen win
ter had hij in het rijden geen lust gehad. Dat
is wel te begrijpen, als je een wee hongerge
voel in je maag hebt en je kleeren zoo dun zijn
dat de wind er door speelt. Bovendien is het
idee, dat je moeder thuis ziek ligt, nu ook
niet bepaald prettig, om zelf schik te gaan
maken op de ijsbaan.
Tommie zuchtte nog eens; dat was een
paar jaar geleden anders geweest. Toen was
hij nog met vader mee geweest op 't ijs. Die
was er niet meer en moeder ziekDat
bracht Tommie meteen weer op het idee, waar
om hij eigenlijk met deze koude de straat op-'
gegaan was. Hij moest iets bedenken om
moeder te helpen. „Hedenavond gecostumeerd
ijsfeest!" herhaalde hij zachtjes. Zou hij niet
iets kunnen bedenken, dat hiermee verband
hield? Gecostumeerd ijsfeest dan was ieder
een verkleed had iedereen een vroolijke
stemming. Hij zou iets moeten verkoopen, dat
vroolijk was, een idéé van feestvreugde gaf.
Opeens wist hij het. Een lach kwam op zijn
gezicht. Op een holletje ging hij naar de
straat, waar hij woonde. Maar niet zijn huis
ging hij in, nee, een klein winkeltje, dat eenige
huizen naast hen lag.
ZATERDAG 23 FEBRUARI 1935
HEEL ERG BOOS
Jan en Toos zijn heel erg boos
Ik zal je vertellen waarom,
Dan zeg je vast: o hoe dom!
Jantje had een harlekijn,
Daarmee speelde hij wat fijn.
Toos had een Chineesche pop,
Die kon dansen hop, hop, hop.
Toos had ook een lieve Kees,
Die bewaakte de Chinees.
De bal was van hun allebei
Maar Toosje zei: hij is van mij.
Daar kwam groote ruzie van,
Tranen zelfs van Janneman
En hier staan ze saam te huilen.
En hier staan ze saam te pruilen.
Tot hét klokje zeven slaat
En elk naar zijn bedje gaat.
Dan opeens roept kleine Toos:
„Jantje 'k ben niet langer boos
Kom, wat doen we nu toch mal
Met dien mooien kaatsebal
Morgen ballen we samen fijn,
En dan doen we niet zoo klein".
Ze hebben elkaar toen goenacht gekust,
En waren heel spoedig diep in de rust.
W. B.—Z.
Op het belletje slofte een oud vrouwtje
naar voren.
„Zoo Tommie," zei ze vriendelijk.
„Dag vrouw Jansse", stotterde Tommie op
gewonden. „Ik wou u iets vragenik heb
een voorstel". En toen gooide hij er in vaart
uit, dat hij vanavond bij het hek van de IJs
club wilde gaan staan met ballonnen en ser
pentines. En omdat iedereen daar vroolijk
was, zouden ze wel van hem willen koopen. Als
vrouw Jansse hem nu al die dingen zou willen
laten verkoopen, zouden ze samen de winst
aeelen.
Vrouw Jansse had er ooren naar; hij mocht
van de artikelen, die ze in haar winkeltje
had, uitzoeken wat hij zou willen verkoopen.
Dat waren in de eerste plaats ballonnen; die
hoorden bij feest, vond Tommie. En verder
rollen serpentines, en ook chocolade; „want",
dacht Tommie, „als de menschen toch wat
kochten en ze zagen chocolade, zouden ze die
ook wel meenemen." Opgewonden ging hij
's avonds weg. Moeder had hij niets verteld.
Zijn schaatsen nam hij voor zekerheid mee.
Je kon nooit weten. En Tommie had goed ge
dacht. De menschen, die zijn ballonnen za
gen, wilden er allemaal een mee hebben op
het ijs. Hij was al meer dan de helft kwijt, toen
er iets prettigs gebeurde.
„Jongen," zeiden een paar heeren tegen hem,
die er heel grappig uitzagen, „je moet binnen
komen rijden. Dan kunnen de menschen op
nieuw koopen, als er een ballon stuk is. Ze
gaan er niet expres voor naar buiten."
Tommie keek verlegen,
„Wij zullen de kaart voor Je betalen!"
Tom durfde zijn ooren bijna niet gelooven;
maar ja hoor, even later hing de kaart op zijn
jas en hij mocht naar binnen. Je begrijpt, dat
hij gauw zijn schaatsen ondergebonden had
en weldra reed hij met zijn ballonnen aan
zijn riem gebonden. In een oogenblik tijd wa
ren ze verkocht en ook van de chocolade en de
andere artikelen hield hij niets over. Het was
al laat, toen hij besloot naar huis te gaan.
Vrouw Jansse was erg verheugd, toen Tom
mie haar vertelde, hoe alles gegaan was. Hij
zelf had ook ongeveer een gulden verdiend.
„Dat moet je maar blijven doen, zoolang
het vriest," zei vrouw Jansse.
Het bleef ongeveer een week vriezen; iedere
avond was Tommie present aan het hek. Een
dame, die hem daar aldoor had zien staan,
informeerde eens waar hij vandaan kwam en
toen Tommie haar zijn geschiedenis verteld
had, besloot ze te helpen.
Zoo kwam alles tot een goed eind, dank
zij het ijs, dat Tommie op een idee gebracht
had. R. v. B.
WIE ZOEKT ER MEE?
>r
-y» v
,l) v. *is ii f
e
V.'-"
SCHERMEN.
Eenige eeuwen gelegen stond het schermen
op een hoog peil. Wanneer een heer zich of
zijn dame beleedigd achtte, dan daagde hij
den beleediger tot een duel uit; als wapen
werd dan meest den degen gekozen. Jullie be
grijpt wel dat het in zulke gevallen een
kwestie van leven of dood was en daarom na
men de heeren uit dien tijd ijverig schermles,
Ook nu nog wordt er in sommige Europeesehe
landen geduelleerd, Frankrijk en Duitschland
bijv., in ons land is het echter verboden. En
dat is buitengewoon goed ook. Het kan na
tuurlijk niet ontkend worden, dat een heel
enkele keer een d-uel ridderlijk en mannelijk
is, maar in den regel is het dat niet. Boven
dien kan men zijn en eens anders eer nog wel
beter verdedigen, dan met het wagen van
menschenle vens.
Bij sport behoort schermen echter tot de
mooiste takken. Snelheid, kracht, een scherp
oog en bliksemsnel denken zijn de voornaam
ste hoedanigheden, die de schermer moet be
zitten. Een partij schermen verrast den toe
schouwer steeds weer door de buitengewone
sierlijkheid.
Men onderscheidt drie wapens: floret, de
gen en sabel. Floret is een zuiver stootwapen.
de twee andere zijn stoot- en houwwapens,
De bedoeling van de tegenstanders is elkaar
te raken, of zooals dat in schermtermen heet:
toucheeren, een Fransch woord, zooals er bij
het schermen veel in gebruik zijn, daar deze
sport uit Frankrijk tot ons gekomen is. De wa
pens zijn zoo ingericht, dat men er zijn te
genstander niet mee kan verwonden. Boven
dien heeft ieder der vechters een schermmas
ker voor.
In de oudheid werd de schermkunst vooral
door gladiatoren beoefend. In de Middeleeuwen
hield men er ook veel van. Echt schermen
zooals wij dat nu kennen was het echter niet.
Voor de afweer gebruikte men niet het aan
valswapen. maar had men een schild of ver
trouwde op de sterkte van zijn harnas. Toen
het buskruit uitgevonden werd ging men el
kaar steeds meer met vuurwapens te lijf. Nu
ontfermden zich echter de edelen over de de
gen. Het eerst in Italië. Daar maakte men
het schermen tot wat het nu nog is: aanval
en verdediging met hetzelfde wapen. Het
schermen bestond uit fijn opgezette aanval
len en handige afweerstellingen. Duelleeren
werd een ware mode: men duelleerde om het
minste of geringste.
Daarna raakte het schermen eenigszins uit
de mode. In ons land ontwikkelde zich deze
vechtkunst onder Franschen invloed.(1800).Na
den Franschen tijd verdwee de animo weer.
In 1858 was weer een opbloei te constatee-
ren. Voorloopig bleef het schei-men alleen tot
militaire kringen beperkt. Dertig jaar latei-
werd echter te Amsterdam een schermclub
voor burgers opgericht en sedert dien ging het
met schermen in ons land opwaarts;
Schermen is bovendien een sport, die zoo
wel door heeren als dames, uitstekend be
oefend kan worden.
SCH.
DE BEURT IS AAN KLEINE
TEEKENAARS.
Als we een landschap willen teekenen, dan
gaan we niet, zooals sommigen van jullie mee-
nen, alles tot in de kleinste bijzonderheden
weergeven. Nee, we geven het geheel met zoo
weinig mogelijk lijnen, zoo eenvoudig mogelijk,
weer.
De hieronder afgebeelde teekening geeft een
berglandschap weeivfifct zie je met één oog-
Deze man is aan het
Verbind de cijfertjes en je hebt het ant
woord.
opslag en toch is alles met slechts een enkele
lijn afgebeeld.
De bergen zijn met bijna rechte lijnen ge
teekend. Ook de dennen en het huis zijn zeer
eenvoudig gehouden.
Maar dat is juist het aardige van dit soort
teekenen. De tijd, die je voor een dergelijke
teekening noodig hebt, is dan ook zeer kort.
En vooral ïds je je er een weinig in oefent, kun
je het heel gauw. Ea nu maar beginnen.
OOM KEES.
Bediende, die juist zijn ontslag gekregen
heeft, tot chef: „Meneer ik begrijp niet,
waarom U me ontslaat. Werkelijk ik heb
niets gedaan."
„Juist meneer. En u kwam hier om te
werken."
Wist j dat? De meeste kinderen hebben
bij hun geboorte blauwe oogen; eerst na een
paar weken komt de eigenlijke kleur.
Nu er ieder najaar in Amsterdam een zes-
daagsche wielerwedstrijd gehouden wordt, ia
de belangstelling van iederen jongen voor deze
soort sport, groot. Ik denk dan ook wel, dat
velen van jullie graag de wielrijder, die op het
plaatje hiernaast afgebeeld staat, na zullen
maken. We hebben daarvoor noodig een
plankje triplex van een halve centimeter
dikte. Daarvan zagen we de onderdeelen, die
op de afbeelding geteekend zijn. Het spreekt
vanzelf, dat de armen en be enen twee maal
uitgezaagd worden.
Voor de deelen in elkaar gezet worden,
verf je alles met aardige kleuren. Dan spijker
je alles met kleine spijkertjes in elkaar; maar
zorgt er voor, dat de arnien en beenen en de
assen der wielen beweeglijk blijven. De trap
pers worden gemaakt van ijzerdraad.
Ik zou jullie aanraden verschillende van
deze wielrijdertjes te maken en dan een wed
strijd te organiseeren.
Je moet vooral bij dit stuk speelgoed zeer
nauwkeurig werken; want alles past precies in
elkaar. Maak vervolgens de wielen goed rond;
want ik heb nog nooit een fiets met hoekige
wielen gezien.
Het figuurzagen zal jullie langzamerhand
wel heel gemakkelijk afgaan, hè? We hebben
nu al zooveel van dit soort speelgoed gemaakt,
dat jullie er wel veel vaardigheid in gekregen
zult hebben denk ik,
OOM KEES.
Hier is een spelletje, dat, als je het met een
heeleboel speelt, erg grappig is. Neem een
stuk t-ouw van ongeveer 60 centimeter lengte,
leg dat voor je en houd je duimen aan elk
einde van het touw. Probeer nu over het touw
te springen. Dat is moeilijker dan je zou
denken.
Tot gemak van den brievenbesteller. In
het Amerikaansche dorp Labelle, waar de hui
zen nogal ver uit elkaar liggen, hebben ver
schillende dorpsbewoners een brievenbus aan
een dikken boom in het dorp opgehangen,
zoodat de brievenbesteller niet naar alle hui
zen heeft te loopen, maar heel wat brieven
kan bezorgen op één plaats.
CHINEESCH VERHAAL.
I11 China wordt recht gesproken door eer
waardige mannen, die men mandarijnen
noemt en hoe scherpzinnig deze rechters zijn
leert de volgende geschiedenis:
Een blinde muzikant zat aan den oever van
de rivier. Hij wist echter niet, hoe breed en
hoe diep de rivier was, zoodat hij er niet zon
der hulp over zou kunnen komen.
Gelukkig kwam er juist een oliekoopman
voorbij, die, ziende hoe hulpeloos de blinde
daar stond, medelijden kreeg en zei: „Ik zal
je wel over het water dragen; maar dan moet
jij mijn geldbuidel vasthouden, die ik niet
graag zou verliezen." Toen ze nu aan den an
deren oever waren, wilde de koopman zijn
geld terug hebben; maar de blinde verklaar
de dat het zijn geld was en begon te jamme
ren en te ween-en, dat het een schande was,
dat men een arme blinde zijn geld af wilde
nemen. De omstanders brachten de mannen
naar den mandarijn, die de klachten rustig
aanhoorde. Na eenig nadenken zei hij: „Het
is een duistere zaak en daar het onrecht in
het water gepleegd moet zijn, zullen we het
oordeel aan een watergeest vragen." De geld
zak werd in een met water 'gevuld vat leeg
geschud en d-e geldstukken werden toen flink
gewasschen. De mandarijn boog zich toen
over het vat en bekeek nauwlettend de water
oppervlakte. Toen sprak hij„Het geld behoort
aan den oliekoopman en de blinde muzikant
is een leugenaar en een bedrieger."
De aanwezigen waren erg verbaasd over dit
oordeel; want allen hadden gedacht, dat de
koopman schuldig was. Maar de mandarijn
sprak: „Zie hier, op "de oppervlakte van het
water drijft een heel dun laagje olie. Als een
koopman zijn olie verkoopt., komt er ook olie
aan zijn handen. En met die oliehanden neemt
hij ook het- geld weer in ontvangst. Dat geld
moet dus de sporen van zijn handel dragen'.
En inderdaad, op het water zwommen vele
kleine vet-oogjes, die het bewijs leverden, dat
het geld aan de oliekoopman toebehoorde.
De koopman kreeg zijn geld terug en de
ondankbare blinde kon na een fiksche be
straffing beschaamd zijn weg gaan.
Dr. DE CR..