VOOR Di VROU
BLOUSEN EN ROKKEN.
Brieven van de hei.
KEUKENGEHEIMEN.
OM ZELF TE
MAKEN.
VRIJDAG 1 MAART 193 5
Nog steeds worden in Parijs nieuwe mo
dellen bedacht voor blouses en rokken. On.
óanks de verwachtingen heeft de blouse zich
nu al eenige zomer- en winterseizoenen ge-
-handhaafd en sal (dit waarschijnlijk nog
langer doen ook.
Er is een heeleboel te zeggen in het voor
deel der blousedracht en slechts weinig in
het nadeel. Met eenige blouses kan men zijn
garderobe telkens veranderen, wat in deze
tijden van malaise zeer aan te bevelen is.
Nr. 3195 is een aardige middagblouse van
wollen crêpe en gegarneerd met stiksels. Bij
zonder apart is de los vallende driekwart
lange mouw.
Nr. 3196: sportieve blouse van gestreept
flanel, in het genre der vroegere overhemd-
blouses, die aan de verschillende strepenver-
werking zijn charme dankt. Het platte
haagje en de manchetten zijn van effen
linnen. Men kiest de knoopen in een fel
contrasteerende kleur. Ook de ceintuur heeft
dezelfde kleur der knoopen.
Nr. 3262: rok van schuingenomen wollen
Schotsche geruiten stof. Men kan naar ver
kiezing een echte of een looze overslag ne
men.
De knoopen zijn in een harmonieerende
kleur gekozen.
Nr. 3197: elegante namiddagblouse van
gebloemde crêpe satijn. De garneering be
staat uit een clip van simili. De blouse valt
met een klein aangesloten schootje over de
rok. Het model is, door de verschillende pan
den, waaruit het bestaat heel apart. De pa
tronen van deze modellen zijn tegen den
prijs van 40 cents per stuk te verkrijgen in
alle maten. Voor verdere bijzonderheden zie
„Ons weke lij ksch knippatroon".
Veel werk maakt men tegenwoordig ook
van de halsgarneering. De teerste materialen
worden gekozen om de donkere, eenvoudige
japonnetjes op te fleuren. Ofschoon men
tegenwoordig hasat alles voor garneering ge
bruikt. blijven crêpe georgette, satijn er
glasbatist toch favoriet. Misschien komt dat
wel, doordat deze materialen zoo bij uitstek
vrouwelijk aandoen door hun teere plooien-
val.
Onze teekening toont u eenige allerliefste
kraagjes, die vooral op een donkerblauw of
zwart japonnetje uitstekend tot hun recht
zullen komen
Ik weet niet hoe het
u gaat, maar ik heb
aan groote-men-
schenfeesten, die ik
in mijn jeugd mee
maakte de onaan
genaamste herinne
ringen. In mijn her
innering zijn het
geen feesten, maar
eerder nachtmer
ries. En toch werd
ik er voor mijn ple
zier mee naar toe
genomen en was
het feestelijk be
doeld.
Vroeger „toen de tijden nog beter waren",
was elke familiegebeurtenis aanleiding tot
een diner, een feestavond of minstens een
receptie.
De diners hebben den meest onprettigen
indruk achtergelaten, omdat ze zoo benau
wend op me werkten en er van je verwacht
werd, dat je eten zou. Wat in die omstandig
heden heelemaal niet lukken wou. Allemaal
pratende, lachende menschen om je heen die
plezier hadden over dingen uit hun wereld
van volwassenen. Je voelde er je eenzaam en
klein, de witte tafel met al het geschitter en
de bloemen was wel erg mooi, maar je oogen
werden er moe van, je kreeg slaap, het was
net of je al droomde. Het geheel had iets on
wezenlijks, van pret was geen sprake. Som
mige kinderen zullen zich bij gebrek aan con
tact met hun medefeestgenooten dan nog
maar troosten met het lekkere eten, maar
zooals ik al zei, ook dat genoegen werd me
vergald door het benauwende van de situatie.
Daar had je dan ook de recepties, waar alle
menschen bogen en lachten en blij deden el
kaar te zien. Je raakte zoo af en toe bekneld,
iemand zei vanaf zijn grootheid wat tegen je,
maar wat er nu voor leuks voor je aan was
kon je niet ontdekken. En toch hadden ze je
]e mooie jurk aangetrokken.
En dan de avonden waar gedanst werd en
ook nog tooneel gespeeld. Als daar een oom
Oje altijd de bedaardheid in persoon was, gèk
gmg toen op het tooneel, den boel tegen den
grond gooide, of een tante hard begon te hui-
Jfn, waarom de zaal daverend lachen moest,
^begrijpelijke toestanden. Noem dat maar
feest.
Ouders die kleine kinderen mee naar fees-
p hemen en denken hen daarmee een genoe
gen te doen, hebben al een heel vreemd begrip
ah Jeest". Een feest maak je niet met een
i]urk' €en gr°°te zaal, veel licht en veel
«mt Feesfc er Pas als er onderling
9.hen de aanwezigen ontstaat, een
samen vroolijk en ook op zijn tijd een oogen-
kilvw ziin- Hoe wil je dat met kleine
Kioin?- tusschen volwassenen bereiken?
hniSr-i nd,er.en kunnen feest vieren in den
wnien kring of met andere kleine kin de-
een' mf?j z i kunnen nooit eenig contact krij
vnpn 8tn *eesfcvreugde van een zaal volwas-
dikJm lïar komt n°S dat de kinderen
huiWi„ volwassenen hinderen. Ze won"
U hp iff ^an Muren, kunnen niet stilzitten.
2tiï-n i« wel eens hinder gehad van
«stig kind op een feest of in do schouw
burgzaal. Niet de schuld van dat kind, maar
van de ouders, die het meegenomen hadden.
Feestvieren is toch al niet makkelijk, e
soms breng je per ongeluk de verkeerde men
schen bij elkaar. Maar de kinderen breng je
niet „per ongeluk" naar groote-menschen-
feesten. Ieder weet vooruit dat dat niet i
kan gaan.
Als kinderen hooren dat er een feest In de
familie is, zullen ze in de meeste gevallen ver
langen er ook heen te gaan. Maar u kunt hen
beter direct teleurstellen door te weigeren, dan
toe te stemmen en hun zeker een nog veel
grootere teleurstelling bezorgen. Want als
ze mee gaan zal hun blijken dat het feest
voor hen geen feest is. Integendeel.
BEP OTTEN
dig, dat er voor eenig plezier dat men er aan
zou beleven geen plaats meer overblijft.
Nu is echter de belangrijkheid van' dieren
in ons huisgezin een kwestie die zeer ver
schillend kan worden opgevat, allereerst al
omdat de dieren zelf zoo verschillende pas
sen in ons huiselijk gedoe.
Voor een hond zal men meer over moeten
hebben dan voor een kat: een hond moet op-
jevoed worden en liefst met vrij strenge
hand, een hond moet uitgelaten worden, hij
moet worden onderhouden, en een groot dier
moet geregeld eens flink kunnen loopen op
dat hij niet ongedurig en lastig wordt. De
meer onafhankelijke kat vindt veel meer
zijn eigen weg. schoonhouden behoeft men
hem niet, eten doet hij in vele gevallen maar
weinig, vooral wanneer de omgeving rijk
aan muizen is, en hij gaat en komt wanneer
nij er lust in heeft. Daarbij komt dan nog
dat een kat vrij van belasting is. en een
hond niet.
Toch eischt ieder dier zijn speciale zorgen,
maar daarin sohuilt ook een gevaar, en wel
dit. dat die zorgen overdreven worden, waar
door niet alleen het dier achteruit gaat maar
waaronder ook de leden van het gezin gaan
lijden.
Zoo kwam ik onlangs een oud dametje te
gen. dat aan een lijn een akelig dik honde
beest hield, dat ieder oogenblik zoo eens stil
moest staan om op adem te komen. Het
dametje stopte dan ook en met groot ge
duld en een verteederde blik op haar ge
zicht wachtte zij tot het rolronde gevalletje
zich weer in beweging zette. Maar enkele
dagen later kwam ik haar tegen met een
klein hummeltje aan de hand, een klein
dochtertje bliikibaar. Het dametje staote
flink aan, en hoewel het kind zoo nu en dan
dingen meende te zien, die het een nadere
beschouwing overwaard vond. gaf Oma het
geen kans en liep. wat ongeduldig aan het
handje trekkend, verder.
Nu was dit natuurlijk een •uiterste, dat
eelukki-g zelden zal voorkomen, maar da'
huisdieren meer vertroeteld en verwend
worden dan kinderen, gebeurt toch nog al
eens. Daarbij worden dan aan de dieren
menschelijke eigenschannen toegeschreven,
die geen enkel dier heeft. en die het vaak
tot een caricatuur van een dier maken.
Geen enkel dier is waard dat het boven
een mensch wordt verkozen, en daarom
moet men zorgen dat een huisdier niet de
belangriikste plaats in het gezin gaat inne
men. Zelfs voor menschen die geheel alleen
wonen geldt dit: wat doet het er toe. zal men
zeggen, wanneer men geheel alleen is en nie
mand er dus last van heeft. Ja. zelfs dan is
het noodig dat de eigen nersoon het belang
rijkste is. omdat het zelfrespect het eisch-
Daarbij komt po?, dat vriiwel nooit iemand
zóó alleen is. of er zijn nog menschen die
hem op een of andere manier nastaan, en
deze menschen hebben dan toch meer recht
on ziin ïenegepheid d^n het dier heeft.
Huisdieren ziin sezellie. zii kunnen opvoe
dend werken op het kind. dat met ze moet
leeren omgaan en eventueel angst voor ze
moet overwinnen, maar houd ze on de olaat*
waar ze foehooren: onder de tafel, zoowel in
letterlijken als in figuurlijken zin.
E. E. J.—P.
De plaats van de Huisdieren
Een huisdier verhoogt de gezelligheid, en
dat heusch niet alleen voor alleenwonende
menschen, voor wie het hun eenige zij het
dan ook wat eenzijdige aanspraak is, maar
evengoed voor een gezin, zelfs voor een groot
gezin, waar de mensohen toch werkelijk de
gezelligheid in huis niet nog buiten hun
kring behoeven te zoeken. Maar omdat het
opgenomen wordt in den huiselijiken gang
van zaken, behoort het daar ook bij, het ge
draagt zich er naar, en wanneer het er eens
niet meer is. wordt zijn afwezigheid als een
gemis gevoeld.
Dat is met een hond het geval, een hond
die zich aan menschen, maar vooral aan
kinderen heoht, en als him trouwe vazal
overal met ze mee gaat, waar de kinderen
gaan, die schijnbaar in diepe rust, oogen-
blikkeliik opstaat wanneer zijn jeugdige baas
aanstalten maakt om te vertrekken, en die
wanneer het hem eens een enkele maal
ontkomen is, niet rust voordat hij zijn trou
wen kameraad weer heeft ontdekt.
Onafhankelijker dan een hond is een kat.
maar deze hecht zich toch ook aan de men-
sclhen om hem heen, en hij kan door zijn
onverstoorbare rust een gezelligheids-ele
ment worden, dat hem volkomen bij het ge
zin doet behooren.
Maar ook andere huisdieren als kippen en
konijnen, duiven, een kraai, zij geven alle
hun eigen sfeer aan het huis. en al spoedig
wordt hun verzorging als een onmisbaar aan
deel in den dagelijkschen gang van zaken
beschouwd. Zegt u nu niet, dat kippen bij
voorbeeld te dom zijn om een eigen sfeer te
hebben: hun leven mag ons menschen dan
al het toppunt van onbenulligheid toeschij
nen, degenen die dagelijks voor hen zorgen,
kennen zij al vrij spoedig en hoe ontzet zij
ook mogen doen wanneer een vreemde hen
benadert, voor de huisgenooten hebben zij
geen angst en hun gekakel en gedoe geeft
t-r-h een zekere gezelligheid.
Zoo is het ook met de andere dieren, al
leen zou ik vogels in kooitjes er van willen
uitzonderen. Het mag dan zijn, dat zij hun
gezelligheid geven, maar het opgesloten
diertje is mijns inziens zoo beklagenswaar-
Een meisje,
Hamsoufflés (5 personen): 1 ons ham, 1/2
ons geraspte oude of Gruyère kaas, 4 eieren,
60 gram boter, 125 gram bloem. 2 1/2 deciliter
water, peper, iets zout, een diep ijzeren pan
netje met frituurvet.
Breng het water met de boter aan de kook.
strooi er de bloem in en blijf roeren, tot de
klontjes verdwenen zijn en de massa als een
bal deeg is, die van den bodem van de pan los
laat. Neem de pan van het vuur, roer de
eieren één voor één door het deeg en tenslotte
de fijngesneden ham en de kaas. Maak van
het deeg met twee lepels langwerpige ballen
en bak deze gedurende 7 a 10 minuten in warm
frituurvet, dus vooral niet te heet. Laat ze
even uitdruipen op grauw papier en presen
teer de souffls op een schotel, bedekt met een
gevouwen vingerdoekje.
Zuurkoolschotel met saucijsjes (4 personen)
2 pond zuurkool, 1 kilo aardappelen, 4 ons
saucijsjes, 1/2 ons boter, paneermeel.
Kook de gewasschen zuurkool in weinig wa
ter met zout gedurende 1/2 uur. Maak van de
gekookte aardappelen, onder toevoeging van
melk, boter, zout, peper en nootmuskaat een
slappe puree. Wasch de saucijsjes in lauw wa
ter, giet onder in een vuurvasten schotel de
helft van de gesmolten boter,, leg daarna laag
om laag de zuurkool en de aardappelpuree in
den schotel en plaats de saucijsjes er boven
op. Strooi wat paneermeel over het geheel en
giet hierover de rest van de gesmolten boter
Zet den schotel 3/4 uur in een warmen oven en
en laat er een bruin korstje op bakken.
Gevulde chocoladeflensjes '5 personen)150
gram bloem, 2 eieren, 1/2 liter melk, 30 gram
cacaopoeder, een snuifje zout, boter. Voor het
vulsel: 1/2 liter melk. 30 gram maïzena, 75
gram suiker, 1 ei, een stukje vanille, een
snuifje zout.
Klop voor de flensjes de eieren met het
zout en een weinig melk in een kom, voeg
de bloem en het cacaopoeder toe en klop
het beslag totdat alle klontjes verdwenen zijn
verdun het langzamerhand met de rest van
de melk. Bak hiervan in de koekenpan met
wat heete boter dunne flensjes aan weers
kanten bruin; laat ze koud worden. Brem
voor het vulsel de melk met het stukje vanille
en wat zout zachtjes aan de kook, roer intus-
schen het ei met de suiker en de maizena,
voeg hierbij roerende de kokende melk en laat
dan de massa op het vuur, onder voortdurend
roeren, binden. Verwijder de vanille en laat
de vla bekoelen. Strijk over ieder flensje een
laagje van de vanille vla en rol het daarna op.
Stapel de flensjes regelmatig op een platte
glazen schotel.
C. F.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Met het voorjaar wordt in iedere vrouw het
verlangen wakker iets moois en nieuws te
hebben. Net zooals de natuur tooit ze zich
dan graag met een nieuw kleed. Hier volgen
een paar mooie modellen.
No. 529: aardige drie-kwart jas van dikke
wollen stof. Los vallend, elegant model; de
garneering bestaat uit een strik van wit
bont.
Renoodigd materiaal: 2 meter stof van 100
centimeter breedte. Prijs van het patroon:
55 ct. per stuk.
Stel je voor, we hebben een meisje! Ik vind
het enorm, en begin nu langzamerhand allu
res aan te nemen van „echte huisvrouw", en
„heerscheres over het Heihuis". Maar laat ik
eerst even vertellen hoe we aan Jenneke geko
men zijn.
Op een middag (ik was juist bezig met
strijken) werd er gebeld, en stond er een ge
zellig rond, eenigszins verlegen meisje op de
stoep. U kent haar: zoo weggeloopen van
moeder's bleek, roode wangen van 't buiten
zijn, armen die doen denken aan koeien mel
ken, en 't vriendelijke hei-accent waarmee ze
vertelde dat zij Jenneke was, en hier graag de
„nieuwe mevrouw Hei-huis" kwam helpen. Ze
kon wasschen, strijken en koken. Maar toen
kwam ook mijn trots boven, en ik vertelde
haar dat ik dat ook allemaal kon en heelemaal
zelf mijn eigen huishouding deed. En toen is
Jenneke weggegaan.
Maar drie weken later, toen Hein zijn
tweede paar handschoenen miste (ik ben dol
op mannenhandschoenen voor aardappel
schillen, en kachels uithalen!) en hij mij voor
den zesden avond die week in de weer zag met
warm water, zachte zeep, twee nagelschuier
tjes, glycerine en kamferspiritus, vond hij de
oplossing: „Jenneke".
En den volgenden morgen schilde Jenneke
aardappelen. Ze boende de stoep en de gang,
ze lapte ramen, richtte ons „gazon" in voor
bleekveld, en vroeg of ik meteen twee pond
soda wou bestellen. En vier ochtenden in de
week zit Jenneke met een bak aardappelen op
haar schoot, en lacht mij met haar gulle
lach toe: „Hoevulle?" En u zult allemaal be
grijpen dat ik een juweel getroffen heb! Ge
lukkig ben ik ruim 50 maanden ouder dan
Jenneke, zoodat ik een waardig overwicht op
haar heb. En 's avonds krijgt Hein opgewon
den verhalen over een waschdag met regen
water, en matrassenkloppen op de hei; en dan
moet hij al 't gepoetste koper en de schoone
keuken bewonderen.
Jenneke is heel leergierig. Mijn boeken
kasten hebben haar voortdurende belangstel
ling, en al meerdere malen is er een boek in
een krant gepakt mee naar huis gegaan, wat
dan enkele dagen later terugkwam met de
mededeeling „Dettet zoe'n fien vertelsel" was.
Ondanks haar negentien jaren is Jenneke een
gezellig kind, en ik vind het soms wel eens
een moeilijke taak om geschikte boeken voor
haar uit te zoeken, omdat ik mij haar verwijt
„Da begriep ik nie" erg aantrek.
En nu heeft Jenneke mij verteld dat ze nog
nooit in een bioscoop is geweest, en dus ook
nog nooit een film heeft gezien. Nu heb ik
haar beloofd dat ze een keer met mij mee
mag: als moeder 't goed vond. En moeder
vond 't goed!
Ik geloof dat de bioscoopdirectie in de stad
er iets van gehoord heeft. Want Jenneke en
ik wachtten in spanning de programma's in
de krant van Donderdag af. En zie: „Cleopa
tra". Is dat niet „de" «film voor ons beidjes'
Woensdag zullen we er samen op de fiets
naar toe gaan!
H, Y. D. S_.
Zou het waar zijn? Men zegt dat er om
streeks 1750 een Engelsch arbeider Jededish
BaxSon leefde, die niet schrijven kon, maar
uit zijn hoofd uitrekende het vierkant van
72565823809607490786853-1656993638851106. Hij
moet dit kunststuk klaar gespeeld hebben in
2 1/2 maand en deed dit tusschen zijn andere
arbeid door.
De langste slangen. Dat zijn de Boa Con
strictor en de Python.
No. 530: elegante japon van donkere doffe
zijde. Heel apart- is de mouw. De garneering
bestaat uit een „koningin Christina-kraag"
van onberispelijk wit piqué. Prijs van het
patroon: 50 ets. per stuk.
Beide patronen zijn in alle maten tegen
de vermelde prijzen te verkrijgen bij de „Af-
deeling Knippatronen" van de Uitgevers
maatschappij: „De Mijlpaal", postbox 175 te
Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden overge.
maakt per postwissel, in postzegels of wel per
postgiro 41632.
Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht
bij bestelling het nummer van het verlangde
patroon, benevens de gewenschte maat, d.
w. z. boven-, taille-, heupwijdte enz. duide
lijk op te geven.
Gelieve verder naam en adres volledig te
vermelden; men voorkomt daardoor on-
noodige vertraging in de opsturing.
EEN PULL-OVER.
Voor deze pull-over heeft men 350 gram
zephir wol noodig en naalden van 3 milli
meter middellijn.
Het randje om de hals, de manchetten en
de rand in de taille worden een recht, een
averecht gebreid. De jumper zelf wordt als
volgt gebreid.
De eerste steek neemt men averecht op,
maar laat de draad achter het werk, een
omslaan, twee steken samen breien. Dit her
haalt men telkens en in iedere toer.
Voor het halve voorstukje zet men zooveel
steken op, dat men een breedte heeft van
16 centimeter. Men breit daarop een rand
van 6 centimeter. Dan breit men het pa
troontje en meerdert tot men in de breedte
18 centimeter heeft. Op 23 c.M. hoogte heeft
men een breedte van 20 oM. Dan gaat men
minderen voor het armsgat. Dit wordt 17
hoog, terwijl de schouder een breedte van
7 cM. krijgt. Aan de andere zijde heeft men
uitholling "voor de hals gemaakt; deze moet
zeer diep zijn, want er komt nog een 4 cM.
breede bies op. Daarna maakt men de andere
helft precies hetzelfde. Vervolgens breit men
4 cM. breede en 39 cM. lange biezen, waar
van er een met knoopsgaten voor den voor-
,kant»
Het opzetsel voor de rug moet 32 cM.
breed zijn. Men zie naar het patroontje. £>e
maten zijn precies op het bijgaand schema
aangegeven. Ook hier moet men met de uit
holling van de hals rekening houden met
de bies, die er later opgenaaid wordt. Men
meet hoe breed dezen zijn moet en breit
dan den rand 4 cM. hoog, één recht één.
averecht.
Men naait de drie deelen aan elkaar voor
men begint aan de mouwen.
Voor de mouwen moet het opzetsel veer
tien cM. breed zijn; de manchet wordt ook
hier 6 cM. hoog. Dan gaat men in patroon
breien. Op de teekening kan men zien, hoe
veel gemeerderd moet worden en hoe hoog
de mouw moet worden.
Zijn de beide mouwen gebreid, dan naait
men ze dicht en vervolgens in de armsga
ten.
Zit het kleedingstuk in elkaar, dan pefst
men het aan de verkeerde kant op met
vochtige doeken. Men naait houten knoopen
aan de voorkant en de pull-over is klaar.
MARIAN B.