75 op en om oe pier- [)e Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur jaar. Hoe zij ontstond en groeide. de geschiedenis. De Koningin en Prinses Juliana bezoeken de Bloemententoonstelling in Heemstede in 1925. Geheel rechts de voorzitter van Bloembollencultuur, de heer Ernst H. Krelage, daarachter met ambtsketen, de burgemeester van Heemstede, Jhr. J. P. W. van Doorn. Vijf-en-zeventig jaar behartigt ze nu reeds de belangen van de kweekers en de liefheb bers van bloemen op een wijze, die men alom ongetwijfeld zal moeten prijzen. Wat zij deed en wat zii tot stand gebracht heeft laat zich moeilijk comprimeeren tot een omvang, waaraan wij op deze plaats ruimte zouden kunnen verschaffen en bovendien is dat al les in genoegzame mate bekend, en zeker bij de groote schare van hen, die in direct en nauw contact tot de Vereeniging staan. Maar ook voor anderen, ook voor hen, die niet be- hooren tot deze groep, is de Vereeniging geen onbekende en dat is te danken o.a. aan de tentoonstellingen, die zij heeft georganiseerd en waaraan zij heeft deelgenomen. Het is belangwekkend in deze dagen, nu de Vereeniging weer op zoo luisterrijke wijze van zich doet spreken door de Internationale Bloemententoonstelling Flora 1935 in Heem stede, die binnenkort zal worden geopend, het is belangwekkend schrijven we, de ge schiedenis van de Vereeniging na te gaan, den oorsprong en stichting te releveeren en haar te volgen in haar groei. In het begin van de vorige eeuw, 2500 vin den wij in het Gedenkboek ter herinnering van het vijftig jarig bestaan der Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, poog de de 'heer E. H. Krelage een Sociëteit van Flora te stichten, die zich ten doel stelde het organiseeren van tentoonstellingen op be paalde tijden. Meer dan één tentoonstelling in 1827 is daaruit echter niet geboren ge worden. In 1838 nam de heer Krelage weder om het initiatief tot aaneensluiting van vak- genooten om te geraken tot stichting van een Vereeniging tot bevordering der Bloe misterij, welke vereeniging een droombeeld lis.... In October 1857 werd te Noordwijk de Flora van Noordwijk opgericht en in I860 de Bloem van Kennemerland te Overveen, die echter later beide het veld hebben moeten ruimen voor de Algemeene Vereeniging van Bloembollencultuur. De iheeren H. D. Kruseman en J. H. Kre lage wendden zich in Mei 1860 tot de in Haarlem gevestigde firma's in bloembollen met een opwekking tot oprichting e en-er ver eeniging voor de belangen der bloembollen cultuur. Na een voorloopige bijeenkomst op 11 Mei kwam op 15 Mei de vergadering, waar op het reglement werd vastgesteld en de voorloopige leiding opgedragen aan de hee- ren J. H. Krelage, H. D. Kruseman en H. Polman Mooy, die ook pogingen moesten doen om de Bloem van Kennemerland en de Flora van Noordwijk tot aansluiting te be wegen, wat echter mislukte. De lijst van kweekers en exporteurs, die voor het lidmaatschap in aanmerking kwa men, bevatte 320 namen, en op 17 Juli ble ken zich 130 leden opgegeven te hebben, welk aantal gegroeid was tot 200 op de eerste al gemeene vergadering op 27 September. De bestuursverkiezing had tot resultaat, dat ge kozen werden de reeds genoemde drie hee- ren benevens jhr. H. G. Barnaart, C. G. Voor helm, Schneevoogt en J. Preijde Jacsz. De heer Krelage werd bij acclamatie tot voorzit ter benoemd en bleef deize functie waarne men tot 1900. Toen telde de Vereeniging 1900 contribueerenden verdeeld over 28 plaatse lijke afdeelingen. Uit het ontwerp reglement bleek, dat het hoofddoel van de Vereeniging was het hou den van tentoonstellingen en dat in de twee de plaats het vestigen van een beurs werd genoemd. De eerste tentoonstelling werd ge houden reeds in Maart 1861, in de Stadsdoe- len. Werden eerst vrijwel jaarlijks tentoonstellin gen gehouden, door gebrek aan animo be sloot men dit om de 5 jaar te doen, te be ginnen ln 1875. Het eerste groote vakbelang kwam in 1869 ter sprake en betrof een vermindering der kosten bij bloembollenveilingen. Een veel gewichtiger belang was het vraagstuk van flen waterstand, dat voor het bloembollen vak een levensvraag is en in het najaar van 1872 aringend voorziening eischte. Twee jaar la- v, v een commissie benoemd van kweekers, noch een oplossing kwam pas na 1879. toen ae waterloozing tot stand kwam bij Katwijk, van toen af dagteekent de snelle opbloei van J* ^^bollenteelt in Zuid-Holland. Ook !f0 u wild' dat belangrijke schade aan Bfii^ v11 berokkende moest opgetreden women, helaas voorloopig zonder succes. ,e?en, }878 verkeerde de vereeniging geens ins in bloei. Het ledental bedroeg toen 149. w J- brasser, bestuurslid, opperde wen net denkbeeld om de vereeniging te ver- anaeren in een met plaatselijke afdeelingen met afzonderlijke besturen. En zietde dezen zin kwam tot stand hn*en 360 led^6 vereenislns in 10 afdee- klaagde den Koning in 1862 om als °P te treden. Kort daarna era net eerelidmaatschap aanvaard door tt n?-nmgin' de gemalin van koning Willem i^mses Hendrik der Nederlanden. Prins «a *Oöse$. Frederik der Nederlanden, voorts minister Thorbecke, jhr. mr. H. H. Röell, commaris des konings in Noord-Holland, en mr. C. Fock, burgemeester van Haarlem. Later werden hieraan toegevoegd de namen van den Prins en Prinses von Wied, de Prins van Oranje, Prins Alexander, minister Heemskerk en mr. A. E. A. Jordens, burge meester van Haarlem. De vijf jaarhjksche tentoonstellingen ble ken een verbetering en er bleek uit, hoe krachtig het bloemibolienvak zich begon te ontwikkelen. De strijd tegen het water werd steeds doorgezet en de Vereeniging heeft een groot aandeel gehad in de indijking, die in 1880 krachtig ter hand genomen is. De heer C. Lange Artz. van Schoten ves tigde de aandacht op de wenschelijkheid van een wetenschappelijk onderzoek naar de ziekten der hyacinten naar aanleiding van een nieuwe ziekte. Professor dr. Hugo de Vries deed naar aanleiding van die on derzoekingen mededeelingen in de vergade ring van 1883. waarin het hoofdbestuur ge machtigd werd met den heer J. H. Wakker, phil. doctorandus in Amsterdam een over eenkomst te sluiten, waarbij deze zich ver bond om zich voor de vereeniging geheel te wijden aan het onderzoek van de ziekten der bollen. Ook werden, onderzoekingen gedaan omtrent de NarcisvUerr. Wijlen J. H. Krelage, een der oprichters van de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur. In 1881 was in Bern een congres gehouden van enkele landen, waarin o.a. de belemme rende invoerbepalingen voor bollen in die landen verzacht werd. De Vereeniging richt te zich tot de regeering om Nederland te la ten boetreden tot die conventie, wat ten slotte gebeurde. En zoo heeft de Vereeniging de regeering nog dikwijls gewezen op drei gende gevaren of ontstane moeilijkheden en den weg aangegeven om die op te heffen. DINSDAG 12 MAART 1935 De voornaamste tentoonstelling vóór 1910 was die van 1885, waarna de deelneming weer geleidelijk terug liep. Toen zond de buiten- landsche vakpers eigen berichtgevers naar die tentoonstelling, voor het eerst! In 1890, dat een eind maakte aan een periode van tegenspoed en strijd, kwam het eigen orgaan. Koningin Enma werd eerelid in 1879 even als Prinses Hendrik, terwijl ook eenige mi nisters, prof. Hugo de Vries en de commissa ris des Konings. jhr. mr. J. W. M. Schorer in de rij der eereleden werden opgenomen. De Koningin-Moeder nam in 1890 het bescherm vrouweschap der vereeniging aan. Niet alleen tegen de jachtwet, ook tegen de belastingwetten is de Vereeniging in het strijdperk getreden en de wijzigingen daarin mogen in elk geval gedeeltelijk op naam van haar gesteld worden. Op de tentoonstelling in Parijs was de Vereeniging met een fraaie inzending ver tegenwoordigd en deze verwierf de hoogste onderscheiding van een Grand Prix. De Fransche tuinbouwbladen gaven gunstige be- oordeelimgen. De 'beurs heeft vóór 1893 eigenlijk nooit aan de verwachtingen beantwoord. Een ver betering van lokaal was voldoende om de be langstelling zeer te doen toenemen. In 1896 werd de drie jaar tevoren aangelegde proef tuin opgeheven. De heer Krelage trad in 1900 af als voor zitter en werd benoemd tot eere-lid. In dat jaar heeft het de Koningin behaagd als me de-beschermvrouwe op te treden. Gemeld kan nog worden, dat in het tijd vak 1890 tot 1900 de beteelde oppervlakte zich uitgebreid heeft van 1000 tot 2500 hect aren en dat de export gestegen was van drie-en-een-half tot zeven-en-half millioen gulden. Na den heer Krelage werd de heer J. H. Wentholt voorzitter, en in 1907 werd de heer E. H. Krelage, de zoon van den oprichter, zijn opvolger. Ook de heer Wentholt werd eere- lld. Het belangrijkste onderwerp, dat ter spra ke kwam in deze tijden was wel de voorbe reiding tot vestiging van een Rijkstuinbouw- winterschool. Verreweg de belangrijkste be slissing in dien tijd genomen door de alge meene vergadering was de instelling van het scheidsgerecht voor den bloembollemhandel en in veilband daarmee de vaststelling van het handelsreglement. Op 27 Mei 1907 werd het scheidsgerecht geïnstalleerd. In 1910 bedroeg de beteelde oppervlakte bloembollenland 4000 H.A. (in 1860 was het nog slechts 300 H.A.) en de jaarlijksche ex port bedroeg 12 millioen gulden. Zoo vergingen de eerste 50 jaren van de Vereeniging. Ze heeft na 1910 de behartiging van de belangen der kweekers op denzelfden voet voortgezet en in dien tijd veel bereikt, waarvoor men haar dankbaar mag zijn. Ge wezen mag worden op het tot stand komen van het Krelagehuis, dat in 1928 werd ge opend. Toen hij stierf wilde men een blij vend aandenken aan hem hebben en hem een blijvende hulde brengen. Het heeft lang geduurd voor men zoover was, dat als zoo danig het Krelagehuis aan de Leidsche Vaart gesticht kon worden. Er zijn onder gebracht de administratie, de keuringzaal, de beurs. maar het Huis is te bekend dan dat wij er op deze plaats over zouden behoeven te spreken. Wel moet in dit herdenkingsartikel wor den vermeld, dat in de hal van dat gebouw de buste staat van den stichter der Vereeni ging, den eersten voorzitter, die veertig jaar die functie heeft gehad. J. H. Krelage. Naar aanleiding van het 75-jarig bestaan van de Vereeniging, dat op Donderdag 14 Maart zal worden herdacht, wordt in Heem stede een Internationale Bloemententoon stelling gehouden. Het zal een tentoonstel ling worden, die de voorgaande groote in 1925 en 1910 ver zal overtreffen. En velen zullen dan ook naar Heemstede komen om Flora 1935 te bewonderen. Dat moet ook. Want slagen van de Flora 1935 is het beste en mooiste geschenk, dat men aan de jubi- leerende Vereeniging kan geven. 's Zomers is de IJmuider Pier ongetwijfeld een even groote attractie als z'n meer iuxueuse naamgenoot in Scheveningen. Maar zoodra de eerste najaarsstormen de golven hoog opzweepen op onze kusten, ligt hij een zaam en grauw en zielig verlaten. Dan heer- schen er de meeuwen, die er luid krijscnend rondvliegen, en de visschers, die uren lang op de steenen zitten, om eindelijk verstijfd van kou en vaak nog platzak, naar huis te gaan, vaak heelemaal naar Zand voort of Haarlem. Het is een toewijding, die niet al leen uit hoop op een flinke vangst valt te ver klaren, r..aar die toch zeker een sportief genot moet schenken. De strijd tegen de wilde autobusdiensten- Weer een ondernemer veroordeeld. Voor den kantonrechter stond Maandag morgen een autobuseigenaar uit Leeuwarden terecht wegens het uitoefenen van een auto busdienst van Leeuwarden over den afsluit dijk, via Beverwijk naar Amsterdam zonder de daarvoor vereischte vergunning van Gedepu teerde Staten. Verdachte is voor dergelijke ritten reeds eerder veroordeeld. Hij was niet verschenen. De Kantonrechter veroordeelde den onder nemer tot een boete van f 30 en tot een voor waardelijke hechtenisstraf van 7 dagen met een proeftijd van 2 jaar. NORMALISEEREN VAN DE DELFT AANBESTEED. Maandagmorgen werd ten raadhuize aanbe steed het normaliseeren van de Delft over een lengte van ongeveer 410 M. met bijkomende werken Ingeschreven was als volgt door: J. Beenen te Haarlem voor f6850 (180 man weken)H. Bax en H. Steenkist, Haarlem voor f 14.900 (250 manweken); G. Hulsebosch te Bloemendaal voor f 12.900 (300 manweken) firma A. Schoorl te Haarlem voor f 13.552 (404 manweken)R. Byker te Haarlem voor f18.500 (400 manweken): W. H. Klost te Sant poort voor f10,047 (260 manweken). Eén bil jet was ongeldig. Gezicht op een gedeelte van de inzending der Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur op de-Wereldtentoonstelling gehouden in Parijs 1900. Roodkeelzeeduiker Voor een vogelliefhebber is er altijd andere afleiding genoeg. In de eerste plaats zijn er de tallooze meeuwen, die op de rotsblokken zit ten, of de pier omzwermen. De mantelmeeu wen. die ..kanjers' mei hun zwarte vleugels, houden zich een beetje op een afstand, maai de andere zijn bizonder mak. Het zijn meest jonge dieren, die nog in geen enkel opzicht op de oude lijken, en vaak zelfs voor een aparte soort worden aangezien. Het duur bij de meeuwen nog al lang, voor ze geheel volwassen zijn. Lang dan bezien uit een vo gelstandpunt. De zilver- en mantelmeeuw zijn pas in het vierde, de storm- en kokmeeuw in het derde jaar heelemaal volwassen. Tot dien tijd loopen ze in een bruingevlekt pakje rond. waarin de verschillende soorten heel moeilijk uit elkaar te houden zijn. De meeu wen hier op de Pier zijn meest jonge zilver meeuwen, doch het is buitengewoon lastig dat geldt vooral voor de eerstejaars deze van een jonge mantelmeeuw te onderscheiden. In het'algemeen kunnen we zeggen, dat een eerstejaars zilvermeeuw fletser, minder con trastrijk geteekend is, dan de eerstejaars man telmeeuw. Die heeft nl. een lichte, bijna witte kop en borst, terwijl de vlekken op rug en vleugels donkerder zijn dan bij de zilver meeuw. Maar dat gaat lang niet altijd zoo precies op. Er zijn verschillende overgangs typen, die het den beginnenden, maar ook den ervaren vogelaar erg lastig kunnen ma ken. Als we ook eens op de volwassen meeuwen letten, dan zien we, dat deze er toch weer een beetje anders uitzien dan van den zomer. De kokjes met den rooden snavel en dito poot jes hebben nu in plaats van den chocolade bruinen kop, waarmee ze in den zomer prijk ten. een witten kop, waarop slechts de vlekjes achter het oog aan 't bruilofstkleed herinne ren. Het kan zijn, dat er al een enkele tus- schen vliegt met een donkeren kop, maar die is daar dan nog wat vroeg mee. De meeste krijgen dat prachtkleed pas in Maart of April, wat we ook bij de stadsmeeuwtjes kun nen waarnemen. De andere meeuwen, die 's zomers een wit ten kop hebben, hebben nu juist een donke ren kop. De stormmeeuw met groen-gele poo ten en snavel heeft dat het duidelijkst. Daarvan zijn kop en hals als het ware in de lengte gestreept. Maar ook zilvermeeuw gelen snavel met oranje vlek en vleeschkleu- rige pooten en mantelmeeuw hebben zulke groezelige „winterkoppen", „Net of ze zich 's winters niet wasschen', beweert Theo. Maar behalve de meeuwen zijn er nog an dere vogels, die onze aandacht vragen. Buiten de pieren, vlak bij het strand, zwemt een fuut, die we gemakkelijk herkennen aan den langen, slanken hals. Het is een buitengewoon handig visscher, en telkens zien we hem als het ware met een sprongetje onderduiken, om pas een heel eind verder weer boven te komen. Aan den kop hebben ze, 's zomers dui delijker dan 's winters, verlengde veeren, die een soort kuif vormen, welke het dier een statig uiterlijk verleent. Er is een vogel die, wat uiterlijk en manie ren betreft, veel op de fuut lijkt, en dien we ook herhaaldelijk bij de pieren kunnen aan treffen. Het is de roodkeelzeeduiker. Dat is een naam, dien ik gelukkig niet zelf be dacht heb. Bij de visschers staat hij beter bekend onder den naam van „hannie", en in het aardige boek van Brusse, „Landlooperij", kunnen we ergens lezen hoe de Heldersehe vletterlieden er op uit gaan, om deze vogels te schieten. Ze schijnen echter nogal naar visch te smaken, wat voor het weinig schuwe dier maar gelukkig is. Van de fuut kunnen we hem gemakkelijk onderscheiden, doordat de roodkeelzeeduiker een veel dikkeren hals heeft, en de kuifach- tige veeren aan den kop mist. De rug is prachtig gesjDikkeld, doordat elk zwart veer tje aan den top twee witte vlekjes heeft. Van de roode keel, waaraan dit dier z'n onwel luidenden naam te danken heeft, is 's win ters niets te bespeuren. Die hebben ze alleen in het zomerkleed, en dan zijn ze al weer ver weg in het hooge Noorden waar hun broed gebied ligt. De fuut is een echt Nederlandsche vogel, die op de meertjes en plassen van ons polder land broedt, 's Winters trekken ze naar zee, waarschijnlijk omdat daar dan meer voor ze te halen valt. Helaas vallen ze dan vaak als slachtoffers van de beruchte olievelden. Ook zitten er altijd veel eenden bij pier. Zwarte zee-eenden, groote zee-eenden, kuifeenden, soms een prachtig blank nonne tje, en ook altijd veel wilde eenden. Als het donker begint te worden, zien we die land waarts trekken om op de binnenwateren te overnachten. Al die verschillende eendensoor ten zijn heel lastig (en dan nog alleen met een goeden kijker) uit elkaar te houden. De IJmuidensche jongens noemen ze allemaal maar duikeentjes en dat is misschien wel zoo gemakkelijk. Op de pier zelf is ook nog genoeg te zien. Op de betonblokken, waarvan de onderste ge heel met mosselen, zeepokken en wieren be groeid zijn, loopen een paar vogels ter groot te van een lijster. Ze zijn heelemaal niet schuw. Ze kennen den mensch nauwelijks, want in de uitgestrekte toendra's van Lap land en Finland, waar ze in den korten Pool- zomer hun jongen groot brengen, ontbreekt deze geheel. En daarom laten ze ons vlak bij komen, zoodat we met het bloote oog de kleur van pootjes en snavel en het veeren- kleed nauwkeurig kunnen waarnemen. Het zijn steenloopertjes, die hier hun naam alle eer aandoen. De helder oranje pootjes en de dito snavel harmonieeren prachtig met de groene wieren en het grijs van hun veeren- kleed. Rustig gaan ze door met voedsel zoe ken, zich in het geheel niet aan onze aanwe zigheid storend. Laten we een oogenblikje gaan zitten om ze eens goed te bekijken. In hun houding lijken ze wel wat op den schol ekster, dien bonten lawaaimaker, die hier 's zomers altijd aan te treffen is. En als ze eindelijk opvliegen, dan zien we dat ook het vliegbeeld daar wel wat van heeft. Alleen is het bij den steenlooper nog bonter van teeke- ning, wat weer verzacht wordt or den grij zen toon van de veeren. Op den rug drie hel derwitte strepen en een brcede witte streep over eiken vleugel. Nog zoo'n hoognoordelijk broedvogeltje kunnen we hier aantreffen. Het is de paarse strandlooper. die evenwel meer bruingrijs dan paars is. Ook dit diertje heeft oranje pootjes en het is al even weinig schuw als de steenlooper. Zoo mak zijn deze diertjes, dat Frans Kooymans, een Haagsch vogel fotograaf, er ln slaagde een paarse strand looper tot op twee meter te benaderen en te fotografeeren. Ik wil hem dat even met eigen woorden laten vertellen, zooals hij dat doet in „Het Vogeleiland", het mooie boek van Tinbergen en z'n vrienden. ..Zoo ooit, dan bestond hier de kans op een foto. Maar dan moest het toestel op den balk gezet worden waarop de vogel zelf stond, een andere mogelUkheld was er niet. Pro- beeren maar. heel voorzichtig met de ca mera voor het gezicht, alleen heel lang zame, geleidelijke bewegingen maken. Nog een meter verder, halt. de kop schokte om hoog, het oog wijd ojaen, wij hielden ons doodstil. Nog altijd vond de strandlooper het geval niet de moeite waard er zijn tweede poot voor uit te steken, en.... met een ruk draaide hij den kop weer om en stak den langen snep in de rugveertjes. Vooruit maar weer, langzaam en bedaard, vlak bij den balk waren wij al. Dan weer hetzelfde spelletje van zooeven. ppkijken.... weer slapen! Nu bet laatste eindje en de camera stond op het plankier, twee meter van mijn vogel, die het niet noodig oordeel de er voor aan den haal te gaan Zoo heb ik vier opnamen kunnen maken, met al het gedoe van instellen, en cassettes wisselen, waarbij wij nog allerlei onverwachte bewe gingen en geluiden moesten maken om niet vier fotos van een slapenden vogel te krij gen! Tenslotte zijn we boven op het plan kier geklommen, de strandlooper sprong alleen een balkje lager en pas toen we hem van een meter afstand in zijn snuit keken werd het hem te bar en nam hij de vlucht, wat ons meteen bewees dat hij volkomen frisch en gezond was". Nu, zoo mak zijn de strandloopers op de IJmuider pier nog niet, maar dat zal wel aan de visschers liggen. Toch blijft de on gewone onverschilligheid want dat is het toch eigenlijk van deze vogels ons ver wonderen. Maar laten we weer eens opstappen. Van het lange kijken naar de steen- en strand loopers zijn we koud geworden nog eens, ik bewonder de hengelaars en bovendien wordt het al weer donker. Als we langs het keiharde ebstrand weer huiswaarts fietsen, valt de schemering snel. Boven zee klinkt de lokroep van een drie teentje en bij de pier krijschen de meeu wen. En op den Zeeweg hippen de konijntjes voor ons uit. de grappig-kleine, witte staart jes fel oplichtend in het schijnsel van de fietslantaarn. KO ZWEERES. De Timorzee in beroering. KOEPANG, 11 Maart (Aneta). De Timorzee is in de laatste dagen zeer ruw; door de golven worden groote steenen op den Kustweg ge worpen. In de kampong Namsain zijn vele wo ningen weggespoeld. Ook gouden ornamenten werden aangespoeld, welke waarschijnlijk af komstig zijn van oude, langs de kust gelegen graven. De boot van den havenmeester is geheel vernield. Door het bandjirren van de Kali Noelmina is een boot met zes gevangenen geïsoleerd geraakt, vijf van hen werden gewond, doch konden gered worden; één gevangene wordt nog vermist. Een Timorees, die te paard geze ten was, werd door den bandjir overvallen en is verdronken. Opensluiting en diefstal te Uitgeest. Vijf personen aangehouden. Eenige politiemannen uit Uitgeest vervoeg den zich met een arrestant, een 25-jarigen werkman, aan het hoofdbureau van politie te Amsterdam. De werkman was te Uitgeest aangehouden wegens opensluiting en diefstal van sieraden en had de namen genoemd van eenige mede plichtigen, allen te Amsterdam woonachtig. In dit verband werden door de politie van Uit geest, met assistentie van eenige rechercheurs van het hoofdbureau, een 36-jarige timmer man aangehouden, die aan de opensluiting en de diefstal medeplichtig zou zijn, alsmde. ver dacht van heling van de sieraden, twee man nen en een vrouw. Het laatstgenoemde drietal is na verhoor op vrije voeten gesteld; de tim merman is vastgehouden. Nieuwe slachting in den Chaco. Het Boliviaansche ministerie van oorlog heeft medegedeeld, dat het Paraguaansche offensief tegen Villa Montes in den Chaco is mislukt. De Paraquanen zouden 8000 doodén en gewonden hebben. Een nieuwe aanval tus- schen Boynbe eb Parapeti had evenmin suc ces. Hier bleven 500 man op het slagveld. BURCERLIJKE STAND HAARLEM, 11 Maart. Bevallen 6 Maart: H. J. ReinhartWijnand, z.; P. C. SteenkistJoo^es. z.; J. J. Hoek—van Nieuwenhuizen, d-l C. M. J. TamesGieske, d.; 8 Maart: M. E. A. v. d. Aardweg—Muche, z.; H. J. v. Brederode—Brusse, d.; Engels man—Overste, d.; J. M. Gennissen—v. d. Horst, z.; 9 Maart: A. M. J. Timmerman—van Schaik, z.; J. M. I. ZuurendonkHartloper, d. Overleden 7 Maart: J. J. Visserde Groot, 59 j., Bosch en Vaartstraat,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 7