75
op en om oe pier-
[)e Algemeene Vereeniging voor
Bloembollencultuur
jaar.
Hoe zij ontstond en groeide.
de geschiedenis.
De Koningin en Prinses Juliana bezoeken de Bloemententoonstelling in
Heemstede in 1925. Geheel rechts de voorzitter van Bloembollencultuur, de heer
Ernst H. Krelage, daarachter met ambtsketen, de burgemeester van Heemstede,
Jhr. J. P. W. van Doorn.
Vijf-en-zeventig jaar behartigt ze nu reeds
de belangen van de kweekers en de liefheb
bers van bloemen op een wijze, die men alom
ongetwijfeld zal moeten prijzen. Wat zij deed
en wat zii tot stand gebracht heeft laat zich
moeilijk comprimeeren tot een omvang,
waaraan wij op deze plaats ruimte zouden
kunnen verschaffen en bovendien is dat al
les in genoegzame mate bekend, en zeker bij
de groote schare van hen, die in direct en
nauw contact tot de Vereeniging staan. Maar
ook voor anderen, ook voor hen, die niet be-
hooren tot deze groep, is de Vereeniging geen
onbekende en dat is te danken o.a. aan de
tentoonstellingen, die zij heeft georganiseerd
en waaraan zij heeft deelgenomen.
Het is belangwekkend in deze dagen, nu de
Vereeniging weer op zoo luisterrijke wijze
van zich doet spreken door de Internationale
Bloemententoonstelling Flora 1935 in Heem
stede, die binnenkort zal worden geopend,
het is belangwekkend schrijven we, de ge
schiedenis van de Vereeniging na te gaan,
den oorsprong en stichting te releveeren en
haar te volgen in haar groei.
In het begin van de vorige eeuw, 2500 vin
den wij in het Gedenkboek ter herinnering
van het vijftig jarig bestaan der Algemeene
Vereeniging voor Bloembollencultuur, poog
de de 'heer E. H. Krelage een Sociëteit van
Flora te stichten, die zich ten doel stelde het
organiseeren van tentoonstellingen op be
paalde tijden. Meer dan één tentoonstelling
in 1827 is daaruit echter niet geboren ge
worden. In 1838 nam de heer Krelage weder
om het initiatief tot aaneensluiting van vak-
genooten om te geraken tot stichting van
een Vereeniging tot bevordering der Bloe
misterij, welke vereeniging een droombeeld
lis....
In October 1857 werd te Noordwijk de
Flora van Noordwijk opgericht en in I860 de
Bloem van Kennemerland te Overveen, die
echter later beide het veld hebben moeten
ruimen voor de Algemeene Vereeniging van
Bloembollencultuur.
De iheeren H. D. Kruseman en J. H. Kre
lage wendden zich in Mei 1860 tot de in
Haarlem gevestigde firma's in bloembollen
met een opwekking tot oprichting e en-er ver
eeniging voor de belangen der bloembollen
cultuur. Na een voorloopige bijeenkomst op
11 Mei kwam op 15 Mei de vergadering, waar
op het reglement werd vastgesteld en de
voorloopige leiding opgedragen aan de hee-
ren J. H. Krelage, H. D. Kruseman en H.
Polman Mooy, die ook pogingen moesten
doen om de Bloem van Kennemerland en de
Flora van Noordwijk tot aansluiting te be
wegen, wat echter mislukte.
De lijst van kweekers en exporteurs, die
voor het lidmaatschap in aanmerking kwa
men, bevatte 320 namen, en op 17 Juli ble
ken zich 130 leden opgegeven te hebben, welk
aantal gegroeid was tot 200 op de eerste al
gemeene vergadering op 27 September. De
bestuursverkiezing had tot resultaat, dat ge
kozen werden de reeds genoemde drie hee-
ren benevens jhr. H. G. Barnaart, C. G. Voor
helm, Schneevoogt en J. Preijde Jacsz. De
heer Krelage werd bij acclamatie tot voorzit
ter benoemd en bleef deize functie waarne
men tot 1900. Toen telde de Vereeniging 1900
contribueerenden verdeeld over 28 plaatse
lijke afdeelingen.
Uit het ontwerp reglement bleek, dat het
hoofddoel van de Vereeniging was het hou
den van tentoonstellingen en dat in de twee
de plaats het vestigen van een beurs werd
genoemd. De eerste tentoonstelling werd ge
houden reeds in Maart 1861, in de Stadsdoe-
len.
Werden eerst vrijwel jaarlijks tentoonstellin
gen gehouden, door gebrek aan animo be
sloot men dit om de 5 jaar te doen, te be
ginnen ln 1875.
Het eerste groote vakbelang kwam in 1869
ter sprake en betrof een vermindering der
kosten bij bloembollenveilingen. Een veel
gewichtiger belang was het vraagstuk van
flen waterstand, dat voor het bloembollen vak
een levensvraag is en in het najaar van 1872
aringend voorziening eischte. Twee jaar la-
v, v een commissie benoemd van kweekers,
noch een oplossing kwam pas na 1879. toen
ae waterloozing tot stand kwam bij Katwijk,
van toen af dagteekent de snelle opbloei van
J* ^^bollenteelt in Zuid-Holland. Ook
!f0 u wild' dat belangrijke schade aan
Bfii^ v11 berokkende moest opgetreden
women, helaas voorloopig zonder succes.
,e?en, }878 verkeerde de vereeniging geens
ins in bloei. Het ledental bedroeg toen 149.
w J- brasser, bestuurslid, opperde
wen net denkbeeld om de vereeniging te ver-
anaeren in een met plaatselijke afdeelingen
met afzonderlijke besturen. En zietde
dezen zin kwam tot stand
hn*en 360 led^6 vereenislns in 10 afdee-
klaagde den Koning in 1862 om als
°P te treden. Kort daarna
era net eerelidmaatschap aanvaard door
tt n?-nmgin' de gemalin van koning Willem
i^mses Hendrik der Nederlanden. Prins
«a *Oöse$. Frederik der Nederlanden, voorts
minister Thorbecke, jhr. mr. H. H. Röell,
commaris des konings in Noord-Holland, en
mr. C. Fock, burgemeester van Haarlem.
Later werden hieraan toegevoegd de namen
van den Prins en Prinses von Wied, de Prins
van Oranje, Prins Alexander, minister
Heemskerk en mr. A. E. A. Jordens, burge
meester van Haarlem.
De vijf jaarhjksche tentoonstellingen ble
ken een verbetering en er bleek uit, hoe
krachtig het bloemibolienvak zich begon te
ontwikkelen. De strijd tegen het water werd
steeds doorgezet en de Vereeniging heeft een
groot aandeel gehad in de indijking, die in
1880 krachtig ter hand genomen is.
De heer C. Lange Artz. van Schoten ves
tigde de aandacht op de wenschelijkheid van
een wetenschappelijk onderzoek naar de
ziekten der hyacinten naar aanleiding van
een nieuwe ziekte. Professor dr. Hugo de
Vries deed naar aanleiding van die on
derzoekingen mededeelingen in de vergade
ring van 1883. waarin het hoofdbestuur ge
machtigd werd met den heer J. H. Wakker,
phil. doctorandus in Amsterdam een over
eenkomst te sluiten, waarbij deze zich ver
bond om zich voor de vereeniging geheel te
wijden aan het onderzoek van de ziekten der
bollen. Ook werden, onderzoekingen gedaan
omtrent de NarcisvUerr.
Wijlen J. H. Krelage, een der oprichters van
de Algemeene Vereeniging voor
Bloembollencultuur.
In 1881 was in Bern een congres gehouden
van enkele landen, waarin o.a. de belemme
rende invoerbepalingen voor bollen in die
landen verzacht werd. De Vereeniging richt
te zich tot de regeering om Nederland te la
ten boetreden tot die conventie, wat ten
slotte gebeurde. En zoo heeft de Vereeniging
de regeering nog dikwijls gewezen op drei
gende gevaren of ontstane moeilijkheden en
den weg aangegeven om die op te heffen.
DINSDAG 12 MAART 1935
De voornaamste tentoonstelling vóór 1910
was die van 1885, waarna de deelneming weer
geleidelijk terug liep. Toen zond de buiten-
landsche vakpers eigen berichtgevers naar
die tentoonstelling, voor het eerst! In 1890,
dat een eind maakte aan een periode van
tegenspoed en strijd, kwam het eigen orgaan.
Koningin Enma werd eerelid in 1879 even
als Prinses Hendrik, terwijl ook eenige mi
nisters, prof. Hugo de Vries en de commissa
ris des Konings. jhr. mr. J. W. M. Schorer in
de rij der eereleden werden opgenomen. De
Koningin-Moeder nam in 1890 het bescherm
vrouweschap der vereeniging aan.
Niet alleen tegen de jachtwet, ook tegen de
belastingwetten is de Vereeniging in het
strijdperk getreden en de wijzigingen daarin
mogen in elk geval gedeeltelijk op naam van
haar gesteld worden.
Op de tentoonstelling in Parijs was de
Vereeniging met een fraaie inzending ver
tegenwoordigd en deze verwierf de hoogste
onderscheiding van een Grand Prix. De
Fransche tuinbouwbladen gaven gunstige be-
oordeelimgen.
De 'beurs heeft vóór 1893 eigenlijk nooit
aan de verwachtingen beantwoord. Een ver
betering van lokaal was voldoende om de be
langstelling zeer te doen toenemen. In 1896
werd de drie jaar tevoren aangelegde proef
tuin opgeheven.
De heer Krelage trad in 1900 af als voor
zitter en werd benoemd tot eere-lid. In dat
jaar heeft het de Koningin behaagd als me
de-beschermvrouwe op te treden.
Gemeld kan nog worden, dat in het tijd
vak 1890 tot 1900 de beteelde oppervlakte
zich uitgebreid heeft van 1000 tot 2500 hect
aren en dat de export gestegen was van
drie-en-een-half tot zeven-en-half millioen
gulden.
Na den heer Krelage werd de heer J. H.
Wentholt voorzitter, en in 1907 werd de heer
E. H. Krelage, de zoon van den oprichter, zijn
opvolger. Ook de heer Wentholt werd eere-
lld.
Het belangrijkste onderwerp, dat ter spra
ke kwam in deze tijden was wel de voorbe
reiding tot vestiging van een Rijkstuinbouw-
winterschool. Verreweg de belangrijkste be
slissing in dien tijd genomen door de alge
meene vergadering was de instelling van het
scheidsgerecht voor den bloembollemhandel
en in veilband daarmee de vaststelling van
het handelsreglement. Op 27 Mei 1907 werd
het scheidsgerecht geïnstalleerd.
In 1910 bedroeg de beteelde oppervlakte
bloembollenland 4000 H.A. (in 1860 was het
nog slechts 300 H.A.) en de jaarlijksche ex
port bedroeg 12 millioen gulden.
Zoo vergingen de eerste 50 jaren van de
Vereeniging. Ze heeft na 1910 de behartiging
van de belangen der kweekers op denzelfden
voet voortgezet en in dien tijd veel bereikt,
waarvoor men haar dankbaar mag zijn. Ge
wezen mag worden op het tot stand komen
van het Krelagehuis, dat in 1928 werd ge
opend. Toen hij stierf wilde men een blij
vend aandenken aan hem hebben en hem
een blijvende hulde brengen. Het heeft lang
geduurd voor men zoover was, dat als zoo
danig het Krelagehuis aan de Leidsche Vaart
gesticht kon worden. Er zijn onder gebracht
de administratie, de keuringzaal, de beurs.
maar het Huis is te bekend dan dat wij er
op deze plaats over zouden behoeven te
spreken.
Wel moet in dit herdenkingsartikel wor
den vermeld, dat in de hal van dat gebouw
de buste staat van den stichter der Vereeni
ging, den eersten voorzitter, die veertig jaar
die functie heeft gehad. J. H. Krelage.
Naar aanleiding van het 75-jarig bestaan
van de Vereeniging, dat op Donderdag 14
Maart zal worden herdacht, wordt in Heem
stede een Internationale Bloemententoon
stelling gehouden. Het zal een tentoonstel
ling worden, die de voorgaande groote in
1925 en 1910 ver zal overtreffen. En velen
zullen dan ook naar Heemstede komen om
Flora 1935 te bewonderen. Dat moet ook.
Want slagen van de Flora 1935 is het beste
en mooiste geschenk, dat men aan de jubi-
leerende Vereeniging kan geven.
's Zomers is de IJmuider Pier ongetwijfeld
een even groote attractie als z'n meer
iuxueuse naamgenoot in Scheveningen. Maar
zoodra de eerste najaarsstormen de golven
hoog opzweepen op onze kusten, ligt hij een
zaam en grauw en zielig verlaten. Dan heer-
schen er de meeuwen, die er luid krijscnend
rondvliegen, en de visschers, die uren lang
op de steenen zitten, om eindelijk verstijfd
van kou en vaak nog platzak, naar huis te
gaan, vaak heelemaal naar Zand voort of
Haarlem. Het is een toewijding, die niet al
leen uit hoop op een flinke vangst valt te ver
klaren, r..aar die toch zeker een sportief
genot moet schenken.
De strijd tegen de wilde
autobusdiensten-
Weer een ondernemer veroordeeld.
Voor den kantonrechter stond Maandag
morgen een autobuseigenaar uit Leeuwarden
terecht wegens het uitoefenen van een auto
busdienst van Leeuwarden over den afsluit
dijk, via Beverwijk naar Amsterdam zonder de
daarvoor vereischte vergunning van Gedepu
teerde Staten. Verdachte is voor dergelijke
ritten reeds eerder veroordeeld. Hij was niet
verschenen.
De Kantonrechter veroordeelde den onder
nemer tot een boete van f 30 en tot een voor
waardelijke hechtenisstraf van 7 dagen met
een proeftijd van 2 jaar.
NORMALISEEREN VAN DE DELFT
AANBESTEED.
Maandagmorgen werd ten raadhuize aanbe
steed het normaliseeren van de Delft over een
lengte van ongeveer 410 M. met bijkomende
werken
Ingeschreven was als volgt door:
J. Beenen te Haarlem voor f6850 (180 man
weken)H. Bax en H. Steenkist, Haarlem voor
f 14.900 (250 manweken); G. Hulsebosch te
Bloemendaal voor f 12.900 (300 manweken)
firma A. Schoorl te Haarlem voor f 13.552 (404
manweken)R. Byker te Haarlem voor
f18.500 (400 manweken): W. H. Klost te Sant
poort voor f10,047 (260 manweken). Eén bil
jet was ongeldig.
Gezicht op een gedeelte van de inzending der Algemeene Vereeniging voor
Bloembollencultuur op de-Wereldtentoonstelling gehouden in Parijs 1900.
Roodkeelzeeduiker
Voor een vogelliefhebber is er altijd andere
afleiding genoeg. In de eerste plaats zijn er
de tallooze meeuwen, die op de rotsblokken zit
ten, of de pier omzwermen. De mantelmeeu
wen. die ..kanjers' mei hun zwarte vleugels,
houden zich een beetje op een afstand, maai
de andere zijn bizonder mak. Het zijn meest
jonge dieren, die nog in geen enkel opzicht
op de oude lijken, en vaak zelfs voor een
aparte soort worden aangezien. Het duur
bij de meeuwen nog al lang, voor ze geheel
volwassen zijn. Lang dan bezien uit een vo
gelstandpunt. De zilver- en mantelmeeuw zijn
pas in het vierde, de storm- en kokmeeuw in
het derde jaar heelemaal volwassen. Tot dien
tijd loopen ze in een bruingevlekt pakje
rond. waarin de verschillende soorten heel
moeilijk uit elkaar te houden zijn. De meeu
wen hier op de Pier zijn meest jonge zilver
meeuwen, doch het is buitengewoon lastig
dat geldt vooral voor de eerstejaars deze
van een jonge mantelmeeuw te onderscheiden.
In het'algemeen kunnen we zeggen, dat een
eerstejaars zilvermeeuw fletser, minder con
trastrijk geteekend is, dan de eerstejaars man
telmeeuw. Die heeft nl. een lichte, bijna witte
kop en borst, terwijl de vlekken op rug en
vleugels donkerder zijn dan bij de zilver
meeuw. Maar dat gaat lang niet altijd zoo
precies op. Er zijn verschillende overgangs
typen, die het den beginnenden, maar ook
den ervaren vogelaar erg lastig kunnen ma
ken.
Als we ook eens op de volwassen meeuwen
letten, dan zien we, dat deze er toch weer een
beetje anders uitzien dan van den zomer. De
kokjes met den rooden snavel en dito poot
jes hebben nu in plaats van den chocolade
bruinen kop, waarmee ze in den zomer prijk
ten. een witten kop, waarop slechts de vlekjes
achter het oog aan 't bruilofstkleed herinne
ren. Het kan zijn, dat er al een enkele tus-
schen vliegt met een donkeren kop, maar die
is daar dan nog wat vroeg mee. De meeste
krijgen dat prachtkleed pas in Maart of
April, wat we ook bij de stadsmeeuwtjes kun
nen waarnemen.
De andere meeuwen, die 's zomers een wit
ten kop hebben, hebben nu juist een donke
ren kop. De stormmeeuw met groen-gele poo
ten en snavel heeft dat het duidelijkst.
Daarvan zijn kop en hals als het ware in de
lengte gestreept. Maar ook zilvermeeuw
gelen snavel met oranje vlek en vleeschkleu-
rige pooten en mantelmeeuw hebben zulke
groezelige „winterkoppen", „Net of ze zich
's winters niet wasschen', beweert Theo.
Maar behalve de meeuwen zijn er nog an
dere vogels, die onze aandacht vragen. Buiten
de pieren, vlak bij het strand, zwemt een
fuut, die we gemakkelijk herkennen aan den
langen, slanken hals. Het is een buitengewoon
handig visscher, en telkens zien we hem als
het ware met een sprongetje onderduiken,
om pas een heel eind verder weer boven te
komen. Aan den kop hebben ze, 's zomers dui
delijker dan 's winters, verlengde veeren, die
een soort kuif vormen, welke het dier een
statig uiterlijk verleent.
Er is een vogel die, wat uiterlijk en manie
ren betreft, veel op de fuut lijkt, en dien we
ook herhaaldelijk bij de pieren kunnen aan
treffen. Het is de roodkeelzeeduiker. Dat is
een naam, dien ik gelukkig niet zelf be
dacht heb. Bij de visschers staat hij beter
bekend onder den naam van „hannie", en in
het aardige boek van Brusse, „Landlooperij",
kunnen we ergens lezen hoe de Heldersehe
vletterlieden er op uit gaan, om deze vogels
te schieten. Ze schijnen echter nogal naar
visch te smaken, wat voor het weinig schuwe
dier maar gelukkig is.
Van de fuut kunnen we hem gemakkelijk
onderscheiden, doordat de roodkeelzeeduiker
een veel dikkeren hals heeft, en de kuifach-
tige veeren aan den kop mist. De rug is
prachtig gesjDikkeld, doordat elk zwart veer
tje aan den top twee witte vlekjes heeft. Van
de roode keel, waaraan dit dier z'n onwel
luidenden naam te danken heeft, is 's win
ters niets te bespeuren. Die hebben ze alleen
in het zomerkleed, en dan zijn ze al weer ver
weg in het hooge Noorden waar hun broed
gebied ligt.
De fuut is een echt Nederlandsche vogel,
die op de meertjes en plassen van ons polder
land broedt, 's Winters trekken ze naar zee,
waarschijnlijk omdat daar dan meer voor ze
te halen valt. Helaas vallen ze dan vaak als
slachtoffers van de beruchte olievelden.
Ook zitten er altijd veel eenden bij
pier. Zwarte zee-eenden, groote zee-eenden,
kuifeenden, soms een prachtig blank nonne
tje, en ook altijd veel wilde eenden. Als het
donker begint te worden, zien we die land
waarts trekken om op de binnenwateren te
overnachten. Al die verschillende eendensoor
ten zijn heel lastig (en dan nog alleen met
een goeden kijker) uit elkaar te houden. De
IJmuidensche jongens noemen ze allemaal
maar duikeentjes en dat is misschien wel zoo
gemakkelijk.
Op de pier zelf is ook nog genoeg te zien.
Op de betonblokken, waarvan de onderste ge
heel met mosselen, zeepokken en wieren be
groeid zijn, loopen een paar vogels ter groot
te van een lijster. Ze zijn heelemaal niet
schuw. Ze kennen den mensch nauwelijks,
want in de uitgestrekte toendra's van Lap
land en Finland, waar ze in den korten Pool-
zomer hun jongen groot brengen, ontbreekt
deze geheel. En daarom laten ze ons vlak bij
komen, zoodat we met het bloote oog de
kleur van pootjes en snavel en het veeren-
kleed nauwkeurig kunnen waarnemen. Het
zijn steenloopertjes, die hier hun naam alle
eer aandoen. De helder oranje pootjes en de
dito snavel harmonieeren prachtig met de
groene wieren en het grijs van hun veeren-
kleed. Rustig gaan ze door met voedsel zoe
ken, zich in het geheel niet aan onze aanwe
zigheid storend. Laten we een oogenblikje
gaan zitten om ze eens goed te bekijken. In
hun houding lijken ze wel wat op den schol
ekster, dien bonten lawaaimaker, die hier
's zomers altijd aan te treffen is. En als ze
eindelijk opvliegen, dan zien we dat ook het
vliegbeeld daar wel wat van heeft. Alleen is
het bij den steenlooper nog bonter van teeke-
ning, wat weer verzacht wordt or den grij
zen toon van de veeren. Op den rug drie hel
derwitte strepen en een brcede witte streep
over eiken vleugel.
Nog zoo'n hoognoordelijk broedvogeltje
kunnen we hier aantreffen. Het is de paarse
strandlooper. die evenwel meer bruingrijs
dan paars is. Ook dit diertje heeft oranje
pootjes en het is al even weinig schuw als
de steenlooper. Zoo mak zijn deze diertjes,
dat Frans Kooymans, een Haagsch vogel
fotograaf, er ln slaagde een paarse strand
looper tot op twee meter te benaderen en
te fotografeeren. Ik wil hem dat even met
eigen woorden laten vertellen, zooals hij dat
doet in „Het Vogeleiland", het mooie boek
van Tinbergen en z'n vrienden.
..Zoo ooit, dan bestond hier de kans op
een foto. Maar dan moest het toestel op den
balk gezet worden waarop de vogel zelf stond,
een andere mogelUkheld was er niet. Pro-
beeren maar. heel voorzichtig met de ca
mera voor het gezicht, alleen heel lang
zame, geleidelijke bewegingen maken. Nog
een meter verder, halt. de kop schokte om
hoog, het oog wijd ojaen, wij hielden ons
doodstil. Nog altijd vond de strandlooper
het geval niet de moeite waard er zijn
tweede poot voor uit te steken, en.... met
een ruk draaide hij den kop weer om en
stak den langen snep in de rugveertjes.
Vooruit maar weer, langzaam en bedaard,
vlak bij den balk waren wij al. Dan weer
hetzelfde spelletje van zooeven. ppkijken....
weer slapen! Nu bet laatste eindje en de
camera stond op het plankier, twee meter
van mijn vogel, die het niet noodig oordeel
de er voor aan den haal te gaan Zoo heb
ik vier opnamen kunnen maken, met al het
gedoe van instellen, en cassettes wisselen,
waarbij wij nog allerlei onverwachte bewe
gingen en geluiden moesten maken om niet
vier fotos van een slapenden vogel te krij
gen! Tenslotte zijn we boven op het plan
kier geklommen, de strandlooper sprong
alleen een balkje lager en pas toen we hem
van een meter afstand in zijn snuit keken
werd het hem te bar en nam hij de vlucht,
wat ons meteen bewees dat hij volkomen
frisch en gezond was".
Nu, zoo mak zijn de strandloopers op de
IJmuider pier nog niet, maar dat zal wel
aan de visschers liggen. Toch blijft de on
gewone onverschilligheid want dat is het
toch eigenlijk van deze vogels ons ver
wonderen.
Maar laten we weer eens opstappen. Van
het lange kijken naar de steen- en strand
loopers zijn we koud geworden nog eens,
ik bewonder de hengelaars en bovendien
wordt het al weer donker.
Als we langs het keiharde ebstrand weer
huiswaarts fietsen, valt de schemering snel.
Boven zee klinkt de lokroep van een drie
teentje en bij de pier krijschen de meeu
wen. En op den Zeeweg hippen de konijntjes
voor ons uit. de grappig-kleine, witte staart
jes fel oplichtend in het schijnsel van de
fietslantaarn.
KO ZWEERES.
De Timorzee in beroering.
KOEPANG, 11 Maart (Aneta). De Timorzee
is in de laatste dagen zeer ruw; door de golven
worden groote steenen op den Kustweg ge
worpen. In de kampong Namsain zijn vele wo
ningen weggespoeld. Ook gouden ornamenten
werden aangespoeld, welke waarschijnlijk af
komstig zijn van oude, langs de kust gelegen
graven.
De boot van den havenmeester is geheel
vernield.
Door het bandjirren van de Kali Noelmina
is een boot met zes gevangenen geïsoleerd
geraakt, vijf van hen werden gewond, doch
konden gered worden; één gevangene wordt
nog vermist. Een Timorees, die te paard geze
ten was, werd door den bandjir overvallen en
is verdronken.
Opensluiting en diefstal te
Uitgeest.
Vijf personen aangehouden.
Eenige politiemannen uit Uitgeest vervoeg
den zich met een arrestant, een 25-jarigen
werkman, aan het hoofdbureau van politie te
Amsterdam.
De werkman was te Uitgeest aangehouden
wegens opensluiting en diefstal van sieraden
en had de namen genoemd van eenige mede
plichtigen, allen te Amsterdam woonachtig.
In dit verband werden door de politie van Uit
geest, met assistentie van eenige rechercheurs
van het hoofdbureau, een 36-jarige timmer
man aangehouden, die aan de opensluiting en
de diefstal medeplichtig zou zijn, alsmde. ver
dacht van heling van de sieraden, twee man
nen en een vrouw. Het laatstgenoemde drietal
is na verhoor op vrije voeten gesteld; de tim
merman is vastgehouden.
Nieuwe slachting in den
Chaco.
Het Boliviaansche ministerie van oorlog
heeft medegedeeld, dat het Paraguaansche
offensief tegen Villa Montes in den Chaco is
mislukt. De Paraquanen zouden 8000 doodén
en gewonden hebben. Een nieuwe aanval tus-
schen Boynbe eb Parapeti had evenmin suc
ces. Hier bleven 500 man op het slagveld.
BURCERLIJKE STAND
HAARLEM, 11 Maart.
Bevallen 6 Maart: H. J. ReinhartWijnand,
z.; P. C. SteenkistJoo^es. z.; J. J. Hoek—van
Nieuwenhuizen, d-l C. M. J. TamesGieske,
d.; 8 Maart: M. E. A. v. d. Aardweg—Muche,
z.; H. J. v. Brederode—Brusse, d.; Engels
man—Overste, d.; J. M. Gennissen—v. d.
Horst, z.; 9 Maart: A. M. J. Timmerman—van
Schaik, z.; J. M. I. ZuurendonkHartloper, d.
Overleden 7 Maart: J. J. Visserde Groot, 59
j., Bosch en Vaartstraat,