DE TWEELINGZUSTERS Max Schmeling wint den bokswedstrijd tegen Hamas Drukte te Woluega om Wardeniers motor De pijlers 2 en 3 voor den bouw van de brug aan den Moerdijk worden van hun Het gemeentemuseum aan de Stad- bekisting ontdaan, waarvoor ook de hulp van een duiker noodig is houd«r»laan te daHaag wordt in Mei ge- De drukte voor café Dracht te Wolvega, waar Wardenier Maandag zijn brandstofloozen motor zou demonslreeren, welke demonstratie echter niet doorging De te Hamburg plaats gehad hebbende boks wedstrijd tusschen Max Schmeling en den Ame rikaan Steve Hamas, eindigde in een over winning voor Schmeling, die in de negende ronde door technisch knockout tot overwinnaar werd verklaard Een moment tijdens de vierde ronde Barend Barendse, een bekende figuur uit de oude Amsterdam- *che tooneelgarde, is op 82- jarigen leeftijd overleden Het carillon voor het Zeeheldenmonument te den Hel der is thans tentoongesteld op de Jaarbeurs te Utrecht De sportafdeeling van het centraal comité voor jongere werkeloozen houdt iederen Maandag in het Sportfondsenbad te Am sterdam oefeningen in het redden van drenkelingen Een redder met zijn drenke ling aan wal Een overzicht van de bijgebouwen naast het groote Jaarbeursgebouw te Utrecht, waar, nu de 32ste Jaarbeurs is geopend, de gebruikelijke drukte weer gedurende tien dagen heerscht FEUILLETON. Uit het Engelsch van PATRICIA WENTWORTH. Nadruk verboden 45) xxxin. Dien avond kreeg John een brief van Anne, die hem kwaad maakte. Het was een brief zonder aanhef, want na tweemaal „Lieve John" en „John, liefste", te schrijven had ze drie velletjes papier verknoeid door ze in kleine snippers te scheuren en ze in de keu kenkachel te gooien. Dit was de brief, dien John las. „Ik moet niet doorgaan met je te ontmoeten. Ik had je eigenlijk heele- maal niet mogen ontmoeten. Ik verwijt het mezelf voortdurend. Je moet niet weer komen. Ik meen het werkelijk. We komen er beiden door in moeilijkheden. Ik kan niet Annie Jones en tegelijk mevrouw Fossick-Yates binnenmeisje zijn en tegelijk Anne Waveney ik wilde dat je dat goed begreep; ik ben Annie Jones en Annie Jones kan niet meer met je omgaan. Ik had dat eerder moeten bedenken. Maar dat heb ik eigenlijk ook gedaan. Toen we Aurora vandaag tegenkwamen, werd ik mij be wust in welke verkeerde positie ik mij bevond. Doe alsjeblieft geen moeite meer om mij te spreken en schrijf ook niet." Zoo eindigde de brief, zonder ondertee- kening. Toen hij het epistel tweemaal doorgelezen had, ging John met een strijdlustig vuur in zijn oogen zitten om het antwoord te schrij ven: „Beste Anne; Ik begin zóó omdat ik heelemaal geen zin heb om op het oogenblik „Lieve ling" te schrijven. Maar je krijgt dezen brief pas morgenochtend, dus als ik dan niet meer boos ben, stuur ik je een tele gram. Je brief is meer dan verschrik kelijk. Ik begrijp maar niet waarom je hem geschreven hebt. Om te be ginnen was het tijd verspillen, verder was het een slecht gestelde brief. Ik geloof niet, dat je de kunst van brieven schrijven verstaat. Je hoort links boven aan te beginnen met „Liefste John" of „Mijn lieve John". Of, als je in een booze buü bent, zooals ik vrees dat het geval was, kun je tenminste „Lieve John" er boven zetten. Ik heb een man gekend, die ook niet wist hoe hij een behoorlij ken brief moest schrijven. Maar hij gebruikt een „Brievenboek voor den Welopgevoeden Jongeman". Daaruit kun je leeren hoe je brieven moet schrijven. Hij was met drie meisjes tegelijk ver loofd en hij schreef hen iedere week. En ze zeiden allemaal, dat ze nooit in hun leven zulke brieven hadden ont vangen. Ik geloof, dat een „Brieven boek voor de welopgevoede jongedame" voor jou ook goed zou zijn. Ik zal zien een exemplaar voor je te bemachtigen. Zondag kom ik op den gewonen tijd. Zorg dat je niet zoo laat bent; anders denk ik, dat je niet komt; dan zou ik je moeten halen en dat zou missehien een heele schrik zijn voor mevrouw Fos sick-Yates. Ik ben niet erg dol op haar, maar ik jaag haar toch liever geen doodschrik op het. lijf. Wees alsjeblieft op tijd. Ik zal om half drie bij den hoek zijn en tot drie uur op je wachten. Als je er dan nog niet bent, zal er niets anders opzitten dan mevrouw Fossick- Yates een doodschrik te bezorgen. P. S. Ik ben nog vreeselijk kwaad". Anne ontving dezen brief met de eerste post Bij het lezen ervan werd ze beurteling rood en bleek. Toen begon ze te lachen. Het was ongetwijfeld een prettige gewaarwording, John Waveney kwaad te hebben gemaakt. Ze werd hoe langer hoe vroolijker. Plotseling rinkelde de telefoonbel. Anne snelde erheen. Gesteld, dat hij werkelijk een telegram had gestuurd! Gesteld, dat mevr. Fossick-Yates. Ze pakte den hoorn op en ving de woor den op: „Een telegram voor Jones". Een onderdrukt geluid ontsnapte aan haar lippen. Het was een verwensching aan het adres van John, maar de persoon aan den anderen kant van de lijn meende, dat de naam onduidelijk verstaan was. „Ja voor Johnny; O voor „Neen, neen, neen!" zei Anne zacht met een wanhopige stem. „Ja voor Johnny; O voor „Neen", herhaalde Anne. „Dat heb ik ver staan. Zegt u den inhoud van het tele gram." „Het telegram is voor J-O-N-E-S Jones". „Je dat weet ik. Geeft u het maar op". „Voor Jones, 183 Ossington Mansions, Ossingtons Road. Verstaat u mij?" „Ja. Gaat u verder". „Ik ga al verder". „Voor Jones, 183 Ossington Mansions, Ossington Road „Ja ja". „Afgegeven in Vere Street om 8 uur. Ver staat U mij?" Anne hoorde een deur achter haar open gaan.. Ze dorst niet om te kijken. De wan hoop greep haar aan. Ze zei: „Ja zeker", en voelde haar knieën trillen. ,Dit is het telegram: „Tweede lezing aan nemelijk. J. M. W.". Anne legde de hoorn met een beverige hand neer en toen ze zich omkeerde zag ze dat meneer Fossick-Yates haar vol belang stelling aankeek. „Was 't voor mij?" vroeg hij. „Neen, meneer". „Gelukkig Anne wilde heen gaan. Zou hij haar nog meer vragen? Het scheen van niet. Ze loosde een zucht van opluchting en zocht haar toe vlucht in de keuken. Om tien uur ontving ze een pakje. Het be vatte een klein boekje met een rooden band, waarop in vergulde letters stond „Het brie venboek voor de welopgevoede Jongedame". Anne stopte het boek onder in haar koffer en draaide met een nijdige beweging den sleu tel om. Daarna ging ze naar de keuken om het zilver te poetsen. Ze wreef de lepels en vorken zoo hard ze kon. Ze huilde en lachte tegenlijk en was kwaad op John. Ze zei „Spook" tegen zich zelf en wreef uit alle macht op de koffiepot. XXIV. Zondag regende het. De lucht was loodgrijs en hing laag over de stad; de regen kletterde eentonig, er was geen wind. Een mistroostige dag. „Je hebt vandaag geen geluk", zei juffrouw Brownling, terwijl Anne de koffietafel af ruimde. „Zou hij op je wachten? Een heele- boel zouden het niet doen met dit weer". „Ik weet niet wat u bedoelt", antwoordde Anne ongeduldig. Anne vond het afschuwelijk haar grijze mantelpak aan te moeten trekken, deed er haar blauwen mantel overheen en na een laatsten onderzoekenden blik op het weerglas te hebben geworpen, zette ze haar zwart vil ten hoedje op. Als John redelijk was, zr hij haar niet verwachten vooral niet nadat ze gezegd had, dat ze »iet Jcomsri wilde. Ze had zich voorgenomen niet te gaan en ze zou het zeker niet gedaan hebben, als John niet gedreigd had haar te komen halen. Dat was ook niet bepaald een plezierig vooruitzicht. Anne stampvoette, zette haar hoedje op zonder een blik in den spiegel te werpen; toen ze bij de deur was, gifrg ze terug, zette het opnieuw, zich onderwijl van alle kanten in den spiegel bekijkend. Dit duurde precies tien minuten. Haastig liep ze Ossington Road af, doods benauwd, dat John het wachten moede ge worden was en op weg naar haar toe. Toen ze den hoek omging, zag ze hem op zijn horloge kijken. „Je weet zeker, dat je laat bent? Je bent toch werkelijk niet punctueel. Ik begrijp niet waarom ik met je wil trouwen. Ik heb den auto niet bij me. We zullen een taxi nemen. Ik heb Aurora opgebeld, we gaan bij haar theedrinken" Anne bleef plotseling staan. „Neen dat kan ik niet doen!" John pakte haar bij den arm en schooi haar voor zich uit. „Ik wou, dat je niet zoo onaangenaam was,| Het weer is al onaangenaam genoeg". j „MaarJohn „Anne, je vermoeit mij. Aurora is er met. Begrijp je? Aurora is weggegaan; behalve het dienstmeisje, dat voor de thee zorgt, is er niemand". Anne liet zich naar een taxi brengen. Ze moesten toch eens eindelijk uitpraten, ze wilde er achter komen wat John wist en zich van zijn stilzwijgen verzekeren, Ze zat in de taxi naar den regen en de door weekte straten te staren; de zwarte parapluies waren nat en glimmend, de straten leken wei kleine riviertjes, en daar zag ze 'n brievenbus die even rood als 't boek was, dat John haar gestuurd had. (Wordt vervolgd>

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8