VO©R DE VROU
DE VROUW IN DE XXe EEUW.
KEUKENGEHEIMEN.
VRIJDAG 15 MAART 1935
ren kind leert „vader" en „moeder" en
oom- en „tante" zeggen. Men vertelt het:
'm Z!jn je zusjes en broertjes, je neefjes en
nichtjes Waarmee een kind dan evenwel nog
jan" niet weet hoe zoo'n familie precies in
eStfr zit en vanwaar al deze titels kwamen.
Vierjarige Theo informeert iederen dag
waarom zijn beste vriendje Hansje nu niet zijn
neefje kan zijn. Hij wil Hansje zoo graag be
trekken in de familie, hij houdt veel meer van
hem dan van de bijna onbekende neefjes die
een paar keer in het jaar op bezoek komen.
Al onze uitleggingen bevredigen hem niet, dat
cezeur over menschen die nu eenmaal niet je
Soms en tante's zijn. Hansje's moeder is een
dame net zoo goed als de tante's, een klein
kunstje om haar ook tot tante te promovee-
ren Van bloedverwantschap kunnen we hem
niets bijbrengen, natuurlijk niet, we verzwij
gen immers den oorsprong er van en dus is
het heel gewoon dat hij voor raadselen staat.
Er zijn meer van die raadsels. Je hebt meis
jes en je hebt juffrouwen. Tegen de eerste zeg
je jij en jou, tegen de tweede moet Je u zeg
gen. Maar hij vindt het heel moeilijk een grens
te bepalen. Je hebt van die kleine juffrouwen
en van die groote meisjes. Als er een zeer
kleine dame op bezoek komfc een getrouwde
vrouw van middelbaren leeftijd kijkt hij
haar lang onderzoekend aan en informeert
dan in het publiek of hij „jij" of „u" moet
zeggen. Je kan dit bezoek toch zeker niet
groot noemen!
Nog andere problemen kwellen Theo. Ze
zeggen dat de wereld om hem heen niet altijd
zoo geweest is als ze nu is. Vader en moeder
hebben ook eens in de wieg gelegen en groote
zus is eens net zoo klein geweest als hijHij
zelf zal ook groot worden.
Hij denkt daar ernstig over na. En komt dan
met de verrassende mededeeling: „Ik word
eerst een juffrouw en dan een mijnheer."
Het is ook werkelijk verwarrend dat er zoo
veel soorten menschen zijn. Het is voor ons
ook verwarrend als Theo op een gegeven oogen
blik het verschil wil weten tusschen een man
en een mijnheer. Wat hij er zelf van te weten
is gekomen is ongeveer dit: een man draagt
een pet en werkt. Een mijnheer komt bij je
op visite en gaat met z'n kinderen wandelen.
Diezelfde opinie houden grooteren dan hij er
op na, met dit verschil, dat Theo niet de
minste minachting toont voor de niets-doende
„mijnheeren". Hij constateert alleen maar.
We vertellen hem dat de mijnheeren ook wel
werken. En we herinneren hem er aan, dat
vader ook wel eens een pet draagt en oom
Willem, die een motorfiets heeft, altijd. Dan
is hij heelemaal de kluts kwijt.
Er zijn families, er is een maatschappij,
sommige menschen schijnen bij je te hooren
en anderen weer niet. De menschen zijn ver
deeld in soorten, in groepjes den eenen mensch
laat je aan de deur staan en den ander nood
Je tot binnenkomen. Dan zijn er nog de leef
tijden en de twee geslachtenGeen won
der dat het kind zich eerst eens terdege moet
onenteeren.
En als we het daar dan bij moeten helpen,
laten we het dan zoo probeeren te doen, dat
net kind al vroeg leert te vragen naar „wie is
nu hi plaats van het „wat is hij". Niet iemand
gunstig beoordeelen omdat hij toevallig fa-
mue is of omdat hij „heel wat lijkt". Ja, er
is familie en niet-familie, er zijn meisjes en
mevrouwen, menschen die de straten maken
en menschen die in auto's rijden. Maar elke
Si! even belangrijk; het zijn immers alle
van menschheid waar wij ook deel
»an zijn
BEP OTTEN.
MONOGRAMMEN.
Vroeger was het mode het linnengoed te
jnerken met monogrammen. Toen kwamen de
sschen die steeds persoonlijker werden,
ai dit voorjaar is het gemakkelijker de
voorwerpen te zoeken, die geen monogram
e ten, dan die wel gemerkt zijn.
Japonnen, hoeden, shawls jumpers en pa
raplus; alles draagt initialen opgenaaid of
eenvoudig opgespeld. Op alle mogelijke plaac-
een valt ons oog op het monogram, dat van
öut< glas, metaal, galalith, schildpad of leer
1 en gebruikt het als gesp, als clip, als
roche om de veeren op de hoed te bevesti-
n- Men hangt het met een ketting om de
k. of draagt het, gezet in armband of
nng.
Men heeft zelfs een tasch in den handel
rarbt, die drie afneembare monogrammen
in verschillende kleuren.
dame van 1935 schijnt groote waarde
tif -'Chten aan vaststellen van haar iden-
1bi i^er geval is ze niet bang om zich
bekend te maken.
ten andere nieuwigheid van de mode is,
20 de decoratieve waarde van „spijkers"
gevonden heeft. De nieuwste wollen voor-
aarsjurkjes hebben als garneering metalen
spijkertjes in verschillende grootte.
RITA VAN B.
VAN ALLES WAT!
Den heelen winter hebben de modehuizen
koortsachtig gewerkt om de voorjaars snufjes
maar tijdig te kunnen brengen en thans
al is het nog guur en kil zien we overal in
de étalages de eerste lichte japonnetjes en
hoedjes. We zullen ons allereerst met de
hoedjes bezig houden. Zoowel de modellen,
die in het gezicht worden getrokken en die,
die het voorhoofd vrij laten, zal men zien.
Iedere vrouw moet zelf kunnen beslissen,
welk model het beste bij haar gezicht en
type past. Over het algemeen zijn het de rim-
pellooze jonge gezichtjes, die de madonna-
hoedjes kunnen dragen; terwijl oudere trek
ken de beschuttende schaduw vragen van het
diep in het gezicht staande hoofddeksel.
Het lakstroo zal men voor de vroege voor
jaarshoedjes veel zien en vooral in de kleuren
donkerblauw en zwart. Ook de kleine af
staande voiletjes zal men nog dragen.
Voor gekleede middag- en theater jurken
ziet men de combinatie van twee stoffen.
Soms is het bovenstuk van een ander mate
riaal; soms ook de mouwen en de ceintuur.
Heel vaak ziet men ook op een donkere rok
een lichte kazak dragen, knoopen, ceintuur
en strik zijn dan weer donker. De kazaks
zullen zich ook dit voorjaar glorieus hand
haven. En dit zal niemand spijten, want al
lerlei te kort geworden jurkjes kan men orn-
tooveren tot een modieuze kazak.
De schouders blijven een ietsje geaccen
tueerd; de excessen, die men verleden jaar
zag, zijn echter verdwenen.
Over het algemeen zal de mode zeer vrou
welijk en gracieus zijn; gelukkig hebben de
mode-ontwerpers ingezien, dat de vrouw zich
prettiger en behaaglijker voelt in ruischende
vrouwenkleeren, dan in de mannelijke klee
ding, die eenige jaren geleden opgeld deed.
Bedreigde vakopleiding der vrouw.
Wie het laatste jaar geregeld de grieven en
bezwaren, in de meest uiteenloopende vrou
wenkringen gerezen tegen het regeeringsbeleid
ten opzichte van vrouwenarbeid, heeft gevolgd,
zal zich er rekenschap van hebben gegeven,
dat de bezorgdheid zich niet bepaalde tot de
vrees, dat de meisjes en vrouwen, die thans
arbeid zoeken, dezen in zeer vele gevallen niet
zullen vinden, maar zich uitstrekte tot de
toekomst, waarin de vakopleiding der meisjes
zou worden bedreigd. En juist die vakopleiding
is een der overwinningen der feministen ge
weest. Zij hebben begrepen, dat het meisje
slechts bij degelijke vakopleiding goed uitge
rust den strijd om het bestaan zou kunnen
voeren; dat slechts de meisjes, die volgens
den eisch gevormd werden voor haar taak de
volle verantwoordelijkheid zouden kunnen
dragen van den haar toevertrouwden arbeid,
op welk gebied dan ook, zoodat de vakoplei
ding voor de vrouw niet enkel een materieele
winst, maar ook een moreel belang betee-
kende.
Helaas is dat zedelijk voordeel voor de ge-
heele maatschappij nooit voldoende begrepen.
Te veel werd geredeneerd, dat de opleiding
van het meisje, dat huwde, verloren kapitaal
beteekende, zoodat nog lang niet in alle
kringen de ouders inzagen, dat het meisje, dat
gaven had, deze evenzeer als de jonge man in
het algemeen belang had te ontwikkelen en
aanspraak mocht maken op een grondige oplei
ding overeenkomstig haar aanleg, of zij een
huishoudelijk of een meer intellectueel vak
zou verkiezen. Waar dit tevoren niet algemeen
was doorgedrongen, bestaat natuurlijk thans,
nu de kansen op slagen op de arbeidsmarkt
voor de vrouw nog zoo zijn verminderd in
verhoogde mate het gevaar, dat de ouders
het niet noodig zullen vinden, dat hun doch
ter een zorgvuldige voorbereiding ontvangt
voor het beroep, dat zij wenscht uit te oefe
nen, dat de overheid de opleidingsgelegenheid
van de meisjes bij de bezuiniging dupe laat
worden.
Dat betreft zoowel de vakken, die wel alge
meen als zuiver vrouwelijk zijn erkend, zooals
het Nijverheidsonderwijs, als de studie aan de
Universiteit waarvoor zich zeker zoowel meis
jes als jongens hebben aangemeld, die er niet
voor deugden, maar welke toch heeft geleid
tot vrouwelijke professoren, uitstekende vrou
wen- en kinderartsen, zeer geziene vrouwelijke
Juristen en economisten etc. Of het misschien
in de toekomst wenschelijk zal zijn te zoeken
naar nieuwe beroepen voor de vrouw, is een
vraag, welke tegenwoordig aan de orde van
den dag is, maar de bevestigende beantwoor
ding daarvan verandert niets aan het feit,
dat de vrouw voor elke levenstaak, welke zij
in de toekomst moge kiezen, slechts geschikt
zal zijn, als zij daarvoor de beste opleiding
heeft genoten, als zij zich in staat gevoelt,
daarin het hoogste te bereiken.
En daarom is het zoo begrijpelijk, dat er
in de kringen der onderwijzeressen zulk een
verzet is tegen dat gedeelte van het ontwerp
kweekschoolwet. dat ook weer een uitvloeisel
schijnt van de hierboven gewraakte opvatting,
dat het meisje zou kunnen volstaan met halve
opleiding, omdat er groote groepen meisjes
zijn, die zullen huwen en dan haar beroep
zullen opgeven. Weten we ooit wélke meisjes
zullen trouwen? En moeten we het meisje te
voren uitsluiten van de beste kansen in haar
beroep door voor haar een minderwaardige
bevoegdheid te scheppen, welke haar voor goed
in de laagste klasse houdt, ook al wordt zij
ouder, al verlangt zij de leerlingen, wien ze
leerde lezen en schrijven ook verder te volgen
in hun ontwikkeling.
Er zijn Kamerleden, die het betreuren, dat
de hoofdacte wordt afgeschaft. We gelooven
niet, dat velen bij het onderwijs hiermede
zullen instemmen, maar wel is merkwaardig
hun argument, dat daarmede de prikkel tot
verdere studie zou verdwijnen. Dit gevaar is
veel grooter voor het meisje, dat met de la
gere bevoegdheid A een mijlpaal in haar stu
die heeft bereikt. Want zij mist de basis van
een breeder ontwikkeling, zij ontbeert de
frischheid van de geestelijke belangstelling,
den steun van een sterke financieele basis
die de studie vergemakkelijkt. Terwijl de vijf
jarige opleiding verbetering beteekent, zal
men door de bevoegdheid A voor de onderwij
zeres een corps scheppen, dat het onderwijs-
peil doet dalen, dat het stempel draagt van
mindere begaafdheid en zich daar niet boven
uit kan werken. De minder begaafde wenscht
men niet meer bij het voorbereidend onder
wijs, waarom dan wel bij het lager onderwijs?
Inderdaad dit maken van onderscheid in op
leiding tusschen man en vrouw in een beroep,
waar zeer vele vrouwen met succes werken, ook
in de hoogere klassen schijnt de eerste stap
op een weg, die zoowel vrouw als gemeenschap
moet schaden. Het is geen quaestie van femi
nisme of antifeminisme, maar een paedagogi-
sche aangelegenheid. Mogen alle moeders zich
hiervan wel rekenschap geven en schrap
staan voor een volledige vorming harer meis
jes bij het onderwijs, want alle halfheid in
de opvoeding wreekt zich door halfheid in het
karakter.
EMMY J. B.
ZON IN HUIS.
Een winter zonder zon ligt vrijwel achter
ons; het is dan ook wel een winter zonder kou
geweest, maar daarmee samen ging een
zich schuilhouden van de zon, wat menigeen
de verzuchting deed slaken: het is wel ge
makkelijk dat het niet koud is, maar die som
bere lucht dag in, dag uit is toch niet bepaald
opwekkend.
Zonnig lenteweer, dat is op het oogenblik
het ideaal van ons allen, en wanneer het dan
straks verschijnt, uiten wij onze verrukking
en ettelijke huisvrouwen haasten zich om de
gordijnen of luiken te sluiten, of de marquizen
neer te laten, omdat alles zoo verschiet!
Een zon met menschelijke gedachten, die
dit zou zien, zou vermoedelijk doodverbaasd
zijn over zooveel inconsequentie: eerst jam
meren dat zij zich niet vertoont, om haar. als
zij dan eindelijk verschijnt, met de meeste
haast weer buiten te sluiten.
Meestal is dit niet anders dan angst voor
verschieten; oude menschen doen het omdat
hun oogen het schelle licht niet meer kunnen
verdragen. Maar het verschieten van meubel-
overtrekken, karpetten, kussens, en alles wat
maar kleuren vertoont is de eigenlijke oorzaak
van deze angst voor de zon. Er valt dan ook
niets anders van te zeggen: de zon maakt er
zich aan schuldig. Toch zullen de meesten
van ons wel een kamer met een overdaad van
zon prefereeren, zij het dan ook met ietwat
verschoten kleuren, dan een halfdonker, kil
vertrek, waarin immers de mooie kleuren ook
niet tot hun recht komen. Enfin, dat zullen
zij dan natuurlijk wél doen, wanneer hun
aarsvijandin haar felle stralen niet meer uit
zendt.
Is het niet wat erg overdreven om zoo bang
te zijn voor het verschieten van het meubi
lair? Het huisraad is toch immers ook aan
slijtage onderhevig, en wie zal dat kunnen
beletten? Bovendien zijn de kleuren op enkele
uitzonderingen na, wel zóó sterk, dat het maar
niet één-twee-drie met dat verschieten gaat;
wanneer de kleuren sterk beginnen te vermin
deren, ontdekt men ook al vaak de eerste slijt-
plekjes, wat vooral bij gordijnen meestal het
geval is.
Zet uw huis open voor de zon, vooral in deze
weken nu wij blij zijn dat het licht er weer is.
Het verwarmt onze kamers bovendien nog
niet onbelangrijk, zoo zelfs dat het weieens
al te veel wordt; welnu, een raam open op
den zonkant, zoodat de belemmering van het
glas ook nog is weggenomen, en de atmosfeer
in de kamers wordt heerlijk frisch.
Zet ook de slaapkamerramen op de zon
wijd open, en sluit ze dan weer op een enkele
opening na, wanneer de zon weg is, frissche
lucht zal er dan toch nog genoeg binnen
komen
Maar overdag moet de zon het vertrek een
prettige atmosfeer geven, en het zou dom zijn,
wanneer wij om onze gehechtheid aan onze
meubels, die toch maar doode dingen zijn, de
zegeningen van de zon over het hoofd zouden
zien
E. E. J.—P.
Laatste berichten over Mode.
Linzensoep (4 personen)1/2 liter linzen,
11/2 L. water, stukje winterwortel, 1/2 uit, 1
laurierblad, zout, 40 gram boter, desgewenscht
wat citroensap.
Wasch de linzen, zet ze op met 11/2 liter
koud water, de in schijfjes gesneden wortel,
de gesnipperde uit, het laurierblad en het
zout; laat de linzen zachtjes gaarkoken (on
geveer 11/2 uur). Giet alles in een zeef en
vang het kooknat in een schaal op. Wrijf de
linzen door de zeef in een pan, verdun deze
puree langzamerhand met het kooknat. Laat
de soep eenige minuten zachtjes doorkoken,
tot ze gebonden is, «n roer er op het laatst
het citroensap en de boter door. Presenteer
bij deze soep dobbelsteentjes in boter gebak
ken brood, of gekookte knakworstjes.
Restverwerking van visch (4 personen)res
ten van gekookte visch, 2 ons rijst, 1 ons
boter, 4 eieren, peper, zout.
Kook de gewasschen rijst gaar, laat daarna
de boter smelten, voeg er, wanneer ze heet
maar niet te bruin is, de van de graten ont
dane vischresten en de gekookte rijst bij. Roer
met een vork alles tot een gelijk mengsel door
elkaar tot het door en door heet is; strooi
er ook wat peper en zout door. Stapel het
mengsel als een onregelmatige massa op een
verwarmde schotel Kook de eieren hard, pel
ze en snijd ze doormidden. Neem er voor
zichtig de dooiers uit, leg het wit op gelijke
afstanden langs den rand van de schotel en
wrijf het geel door een zeef over het visch-
gerecht.
Amandelbollen: 200 gram oud brood zonder
korst, 2 1/2 deciliter melk, 2 eieren, 30 gram
suiker, l ons gepelde amandelen, wat vanille-
merg.
Laat het brood in de kokende melk weeken,
voeg het bij de eieren, die met de suiker
schuimig geroerd zijn. Roer er het vanille-
merg door en de gepelde gemalen of gehakte
amandelen. Voeg, indien de massa te slap is,
wat bloem toe; maak er, met behulp van
twee lepels, niet te groote bollen van en
bak die in heet frituurvet goudbruin. Laat ze
op grauw papier uitlekken, stapel ze op een
schotel en bestrooi ze (door een zeef) met
poedersuiker. Geef er desverkiezende gestoof
de vruchten bij of een warme vruchtensap-
saus.
- C. F.
Kragen en open zoomen.
Parijs lanceert weer een nieuw modesnufje
matrozen kragen! Maar ze hebben verschil
lende wijzigingen ondergaan, die kragen van
onze Jantjes om te beginnenworden ze
achterstevoren gedragen. Maar dit is eigen
lijk nog niet zoo n :uw. Den heelen winter zag
men al veel kragen die van voren belangrijk
uitgebreider waren dan van achter; eigenlijk
op den rug slechts een smal bandje waren,
met twee kleine knoopjes-en-lisjes, of diru'k-
knoopen voor sluiting.
.Wij geven u hierbij
een model van soepel
wit piqué; hoewel de
kraag een vierkanten
indruk maakt, is ze 6
kantig; 5 punten
van voren, de achter
zijde smal en rond.
De smalle bandgar-
neering kan bestaan
uit opstiksels, maar
een bijzonder mooi
effect ontstaat wan
neer ze door open
zoomen worden aan
gebracht. Met een
een beetje handig
heid kan men
gemakkelijk zelf zoo'n
kraag maken, en
zelfs kan men deze
techniek aardig toe
passen voor shawls
of kappen aan hand
schoenen. Eventueel
koopt men een kraag
je van eenvoudig modej
van een soepele stof
Neemt men wit op
een donkerblauw ja-
ponnetje, (Jan kan
.men zelfs een gar
neering in twee kleuren aanbrengen, door
een paar el lint in mooi bijkleurende tint te
kiezen. Met een ajoursteek in haakzijde be
reikt men bijzonder aardige en origineele
effecten.
Een teekiening met eenvoudig ajoursteek
vindt u hieronder:
OM ZELF TE MAKEN.
Middenvoor op de kraag kan men nog een
vroolijke, gekleurde toets aanbrengen, hetzij
door een knoop, hetzij door een klein stukje
met gekleurde kralen.
H v. d. S.
Verschillende motieven.
We leven niet meer in den tijd, dat we
langdurige handwerken kunnen beginnen.
In dezen tijd moet alles vlug klaar zijn, wil
men er de lust niet in verliezen.
Het moderne ondergoed wordt gegar
neerd met allerlei motiefjes. Maar het ver
vaardigen er van mag niet te veel tijd kosten.
Onze illustratie toont een paar van dergelijke
garneeringen. Daar is allereerst het garni-
tuurtje, dat afgewerkt is met een open zoom,
waaronder een klein bloemmotiefje dat ge
deeltelijk uit Engelsch borduurwerk bestaat en
gedeeltelijk opgevuld is.
Voor de tweede garneering heeft men tule
noodig, dat onder den bovenrand gestikt en
in kleine driehoekjes uitgewerkt wordt. Ter
voltooiing maakt men onder de driehoekjes
nog eenige opgevulde cirkelmotiefjes.
Tenslotte nog een alleraardigste garnee
ring. Tusschen twee rechte banden stikt
men, naast elkaar, rechte bandjes, die men
later verwerkt op de manier, zooals op de tee-
kening is aangegeven.
Vooral dit laatste is een zeer origineele
garneering. De gewoonste lingerie krijgt er
iets aparts door en wat het belangrijkste is:
het werkje is gauw klaar. En dat is in dezen
tijd van jagen en haasten het belangrijkste,