.Leetepoëzie
Zaterdag
„Nederland"
Ë0- -
éJ
E'
6 April begint de
te IJmuiden-Oos!
i
Die Ket voorjaar
W. LAU
RECLAME-CAMPAGNE BIJ
VERFWAREN
DULLER'S KAPPERSHUIS
Het onweersprekelijk bewijs, dat de lente gekomen is.
Voor de zooveelste maal heb ik
Botticelli over het land zien gaan
die bloemen zaait.
En weer strekken de boomen hun
geweldig bottende takken,
Levendrift die de Japanezen be
grepen.
Paul van Ostayen.
r is wellicht geen natuurgebeuren dat
de dichters vaker en schooner heeft
geïnspireerd als de telkenjare weer-
keerende herleving der natuur. Zeker
wij hebben zeer schoone gedichten, die de
herfststemming prachtig weergeven. Ik denk
hierbij aan het plechtige „In Memoriam" van
Jacques C. Bloem:
De blaren vallen in de gele grachten:
weer keert het najaar en het najaarsweer
op aarde, waar de donkre harten smachten
der levenden. Hij ziet het nimmermeer.
Hoe had hij dit bemint, die duistre straten,
die atmosfeer van mist en zaligheid,
wanneer het avond wordt en het verlaten
Plaveisel vochtig is en vreemd en wijd.
Deze regels teekenen zuiver de atmosfeer en
stemming van de herfst, maar zoo zijn er niet
veel. Doch talloos zijn de voorjaarsverzen,
waarin de dichters het ontluikende leven en
de schoonheden der natuur bezingen
Onder deze lente-dichters" blijft de fijn
gevoelige Heiman Gorter nog steeds een
eerste plaats innemen met de overbekende
„Mei". Al te vaak reeds te pas en te onpas,
werd de aanhef van dit gedicht aangehaald.
In bloemlezingen enin de advertentie,
waarin Uw tailleur mededeelt dat hij de
nieuwe collectie voorjaarsstoffen ontvangen
heeft. Daardoor is de diepere inhoud van het
Een nieuwe lente en een nieuw geluid
misschien verloren gegaan, zooals dat vaak ge
beurt met dingen, die gemeengoed worden.
Maar als we dan verder lezen:
Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,
dat ik vaak hoorde voor een zomernacht,
in een oud stadje, langs een watergracht
In huis was 't donker, maar de stille straat
vergaarde schemer, aan de lucht blonk laat
nog licht, er viel een gouden blanke schijn
over de gevels in mijn raamkozijn.
Dan blies een jongen als een orgelpijp,
dë klanken schudden iri de lucht zoo rijp
als jonge kersen,en ..en ..en ..en.,
in 't boschje opgaat en zijn reis begint.
Hij dwaald' over de bruggen, op den wal
van 't water, langzaam gaande, overal
als 'n jonge vogel fluitend, onbewust
van zijn eigen blijheid om de avondrust.
En menig moe man, die zijn avondmaal
nam, luisterde, als naar een oud verhaal
glimlachend, en een hand die 't venster
sloot,
talmde een pooze wijl de jongen floot.
dan raken we toch weer onmiddellijk onder
de bekoring van de ongemeene rijkdom der
beelden. Ook verder door het geheele gedicht
treft ons de prachtige sfeer, de buitengewoon
sutiele toon, die zoo treffend juist het
schuchtere en teedere van de lente weergeeft.
En we bedenken met verwondering, dat het
reeds bijna een halve eeuw geleden is, dat dit
prachtige gedicht verscheen.
Doch niet alleeen bij Gorter vinden we
dien zuiveren toon, die de echte gevoels-
poëzie kenmerkt. Ook bij den dichter P. C
Boutens vinden we hem in de regels:
De boomgaard breekt in bloesems uit,
de weide schiet vol welig kruid
doorbloemd van kleuren;
de bosschen spruiten teeder groen
waar in den geurdoorwaaiden noen
de vogels neuren.
De Mei gaat als een jong heraut,
in wit en blauw, in rood en goud,
zijn bonte ronde.
Van den dichter Jan Prins, een der jonge
ren, kennen we het prachtige gedicht „De
Bruid" dat terecht algemeene bekendheid
heeft verworven, en dat eindigt met de vol
gende. treffend goed gekozen woorden:
Wat is de hemel wijd en licht.
Wat is het leven goed.
De wereld is een wonderbron
van telkens nieuw geluid.
De bruigom is de lentezon
en Holland is de bruid.
Andere dichters trachten in hun gedichten de
kleuren en klanken van de lente weer te
geven. In luchtige lichte zinnetjes en rijmen.
Een meer uiterlijke beschrijving van het
lentegebeuren, die evenwel niet minder knap
en virtuoos is. Zoo schreef de dichter Martien
Beversluis een paar gedichtjes, die hij „Kleine
Liederen uit de Lentewind" genoemd heeft, en
die dit luchtig-lichte heel goed weergeven.
Goud op de wegen en zilver op 't water,
boomen alkleurig geblaard en geblomd;
windgewuif en vogelgeschater;
vreugd aan de wereld! De Lente komt.
Heisa! de Lente, het licht en het leven!
Heisa! de woelende, joelende jeugd!
Heuvelen huppelen, bergen beven
Heisa! de Lente, de wereldvreugd!
Door alliteratie en assonance is hier een
lichtheid van toon en helderheid van klank
bereikt, die toch in geen enkel opzicht ge
kunsteld aandoet, doch in tegendeel zeer
frisch en oorspronkelijk is.
In al deze gedichten voelen we een diepe be
wondering en eerbied voor de natuur, een
bewondering die bij Gorter bijna" tot aanbid
ding stijgt. Een aanbidding, waar hij geheel
in opgaat, en die hem de prachtigste regelen
doet schrijven.
Ook bij andere dichters vinden we dat. Dat
zwijmeldronken stamelen van schoonheden.
Schoonheden, die een afspiegeling zijn van
alles wat het oog verrukt en het hart beroert.
Veel bezadiger is het sonnet van Willem
Kloos, waarmede we deze korte bloemlezing
willen besluiten. Hier een sfeer van rust en
klaarte, die het gedicht bijna koel en ver
standelijk doet worden. Doch hoe prachtig
is ook hier de teekening van de avondstem
ming, hoe is alles verstild en verklaard en
hoe sluit hier de tweede terzine geheel har
monisch bij het geheel aan. Dit gedicht is
niet alleen het schoonste dat Kloos schreef,
doch wellicht het zuiverste der geheele Neder-
landsche Poëzie.
Nauw zichtbaar wiegen op een lichten zucht,
de witte bloesems in de scheemring - ziet,
hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht,
een enkele, al te late vogel vliedt.
En ver. daar ginds, die zacht-gekleurde lucht
als perlemoer, waar ied're tint vervliet
in teêrheidRust - o, wonder-vreemd
genucht!
Want alles is bij dag zóó innig niet.
Alle geluid, dat nog van verre sprak,
verstierf - de wind, de wolken, alles gaat
al zacht en zachter - alles wordt
zoo stil
En ik weet niet, hoe thans dit hart zoo zwak,
dat al zóó moe is, altijd luider slaat,
altijd maar luider, en niet rusten wil
Voorjaar 1935
Groen waren alle weiden
en blauw de lichte lucht"
een leeuwerik, bij tijden
steeg, zingend in de vlucht
Frans I
We liggen plat weggedoken in de*-
sloot die langs de kieftenw^J
loopt Links de golvende duineW
die hier vrij smal is, recht? 5'
dennenbosch, waarvan de takken tepr2
Iron toiCTon r!m "Hr-h+rs lnr»V»f 7- „r.r -■-*
ken tegen de lichte lucht. Zacht
toppen, als de wind erover -strijkt" En voofr-'
ligt de grijze, dorre duinwei, waar -
vee in graast, omdat het 's nachts
Gedroogde bloemen.
Leest voor bijzonderheden ons strooibiljet
DOET UW INKOPEN TIJDENS DE
Ook in meube
len, bedden,
karpetten zijn
wij speciaal!!
ZEEWEG 84, IJMUIDEN-OOST, TEL. 5332
Wasechte Mousseline 14
Haircord lm. Vlisco 26
Vlisco, pracht dessins 42
Vlisco-linnen, het grote artikel 45
Doet mee aan de VLISCO PRIJSVRAAG.
Vitrages, vanaf 9
Gordijnstoffen .handweef, vanaf 22
Vloerbedekking 28
Linoleum, Krommenie 98
Inlaid, 200 c.M1.65
Cocosloper 25
Damesjaponnen, div. modellen en prijzen
reeds vanaf 1.28
Damesblouses, het allernieuwste, vanaf 78
Prima Herencostumes, reeds vanaf 7.90
MEISJES- en JONGENSKLEDING, JURKEN, PAKJES,
PLUSFOURS enz.
BEKIJKT U EENS ONZE NIEUWE MEUBEL-ETALAGE
ZEEWEG 55 SCHUIN OVER ONZE ZAAK
LOOD- en ZINKWIT VERVEN, GLANSVERVEN, JAPAN
LAKKEN, OLIëN, LAKKEN en VERNISSEN, STOPVERF,
PLAMUUR enz. SCHILDERS- en BEHANGERS
GEREEDSCHAPPEN. KWASTEN en PENSEELEN.
JOH. VAN REEUWIJK,
Telef. 5327, RATELSTRAAT 20—22, IJMUIDEN-OOST
VAN DEN VONDELLAAN 30
Uw adres voor het VERNIEUWEN of REPAREEREN
van alle in het Stoffeerdersvak voorkomende
werkzaamheden.
Stalen worden zonder eenige verplichting bij U
aan huis bezorgd.
„DE ECONOOM" heeft iets bijzonders.
SCHOENMAKERIJ „DE ECONOOM" is er steeds op uit
iets nieuws te bedenken, waarmee de Clientèle hun voordeel
kunnen doen. Zoo wordt vanaf heden aan iederen cliënt een
genummerde reparatiekaart uitgereikt. De kaart dient men goed
te bewaren, aangezien deze het recht geeft de verschillende
CADEAUX, die in den loop van den tijd zullen worden uitgereikt,
te ontvangen. Men vrage hierover inlichtingen bij den heer
REM, Kalverstraat 14,
DE BEKENDE SCHOENMAKERIJ
„DE ECONOOM", Telefoon 5162.
BEN MESCALOR. vee jn graast, omdat het. 's hock[s ^oo^*2
buitelen, beurtelings den witten onderkant^
den donkeren bovenkant toonend.
En over dit alles koepelt een hélder-blauw
lucht, met hier en daar een wollig-wit woitl"
dat als verdwaald lijkt in de blauwe ruim
Op de duinhelling buitelt een konijntje h-:t'
over kop z'n hol in, verschrikt door een fi«-
bel op het betonpad.
Ook de kieften vliegen weer op, tien twaalf
wit-zwarte vogels, die met hun uitbunöS
vlucht het voorjaar inluiden. Onder luidliif
oew, ljie-oew jagen zij achter elkaar aan oé
dan weer, de een na de ander op de wei nep
te strijken, waar ze parmantig-doend heen en
weer stappen. Ze zijn pas uit het Zuiden ten?
waar zij, gevlucht voor de kou, den winter
hebben doorgebracht. Reeds zien we hier en
daar paartjes vormen, en het zal niet lan»
meer duren, of de kranten melden, dat het
eerste kievitsei gevonden is.
Ik weet niets fijners, dan op een zonnieen
lentedag kievitseieren te zoeken in ons heer-
lijke, wijde polderland, met z'n rechte slooten
en z'n machtig-hooge, wit-overwolkte luchten
Luid roepend zwieren de oude vogels om ie'
heen, sc.hijnaanvallen doend, waarbij ze rake
lings over je hoofd schieten. Telkens loop je
naar de plaats, waar je één der vogels ziet
neerstrijken, en waar „dus" het nest wel zijn
zal, om telkens weer te ontdekken, dat je mis
bent. Ervaren eierzoekers weten wel uit het
gedrag van de vogels op te maken, waar het
nest ligt, maar als amateur loop je er telkens
weer in. En zoo kan het gebeuren dat je thuis-
komt, zonder een nest gezien te hebben, en
dan ontdekt dat het struif aan je schoenen
zit.
De eieren hebben dan ook geheel de kleur
van de omgeving, maar als je de drie tot vier,
bruin-gespikkelde, groene eieren in een on
diep kuiltje ziet liggen, snap je niet, dat je
daar nu zoo lang naar hebt gezocht. O wee
echter, als je je even omdraait of een paar
passen wegloopt. Dan kan het soms wel vijf
minuten duren, voordat je het nest, een één
voudig kuiltje in den grond, terugvindt.
Maar nu is er nog geen sprake van nesten,
al zou het .lekkere zonnetje, hier in de luwte
van de sloot, je doen denken dat we al begin
April hebben.
Overal, op drie, vier plaatsen tegelijk, stijgen
zingende leeuweriken op, om dan met tril
lende vleugeltjes in de lucht te blijven han
gen en daarna weer, nog steeds zingend, neer
te dalen. Daar strijkt er één, nog geen tien
meter van ons af, neer. Op den rug is hij
warm-bruin tot groenachtig geteekend, ter
wijl de onderkant lichtbruin tot grijs-geel is,
Parmantig stapt hij heen en weer, ijverig
pikkend en nu en dan achterdochtig onzen
kant uitkijkend, als vertrouwde hij die zwarte,
onbewegelijke dingen in de sloot niet. Door
den kijker zien we, hoe de veertjes in den
wind trillen en. hoe het donkere oog zacht
glanst in het zonlicht. Trippelend verdwijnt
hij achter een heuveltje, maar staat er dan
even later boven op, scherp afstekend tegen
de lucht.
Boven het dennenbosch, waar nu lichte,
wazige wolkjes zich opstapelen, roept een
wulp, ook één die pas uit het Zuiden terug is,
en van de zeeduinen komen twee blanke
meeuwen overvliegen.
Dan veeren we op eens omhoog, de kijkers
naar boven richtend, waar zich het slanke
silhouet van een roof vogeltje afteekent. Lange
staart en spitse vletf^els. Waarschijnlijk een
torenvalkje, maar goed kunnen we het met
zien, tegen de zon in.
Als we weer naar de fietsen gaan, pinkelen
de meezen in de dennenaanplant. Een kool
mees blijft ons heel brutaal, van den top van
een jonge den uit, zitten aanstaren. De haze
laars staan met goudgele katjes omhangen,
en elke windvlaag neemt wolken gouden stuii-
meel mee. Ook de wilgen pronken met nun
zilverbehaarde katjes, die zoo mooi staan m
een tinnen vaas, maar nog mooier hier, aan
den slootkant.
Voor ons uit vliegt een specht, en als we, aoor
de uileballen onder een den opmerkzaam ge
maakt, naar boven turen, ontdekken we ao
een wirwar van takken, een ransuil, die s'
perig, uit de hoogte op ons neerkijkt, om aan.
als we al te luidruchtig worden, geruiscwoos
weg te wieken.
Als we bij de fietsen zijn hooren we noB,
hoe ver weg, boven de wei, de kieften HIJ»
juichende, heesche ljieoew, ljieoew doen n
ren. Het wordt weer lente in Hollands duin
KO
Kieften is dialect voor kieviten. Vooral
op Texel en in de duinstreek.
DRIEHUIS.
KALVERSTRAAT 184 - Telef. 4516.
DAMES- en HEERENKAPPER.
Het BESTE ADRES voor
GOEDE HAARVERZORGING.
S.v.p. tijdige bespreking voor de aanstaande
feestdagen.
Het oud-Larensche boerderijtje opJ
waarin een schilderijententoonsteumi
ondergebracht