Boven Neerlands Duinkusf.
Met onze militaire vliegers.
Bergerduin met groote stuifgaten in 1925. Let op de afgesneden zeereep.
Met de K.L.M. vliegen is fijn, maar met een
soortvlieger of een militair vliegtuig is nog
vêel fijner. Ten eerste omdat je „open" rijdt;
hetzelfde verschil als tusschen zoo'n vlotte
touring, waarmee je midden in de natuur zit
en zoon prachtige luxe sedan, waaruit je als
je goed kijkt door de raampjes ook een randje
blauwe lucht en af en toe een boomtak kunt
zien. En dan, omdat een K.L.M. piloot altijd
precies op koers langs zijn lijntje vliegt en een
sport- of militaire vlieger altijd wel bereid
is, voor den fotograaf eens wat hooger of
lager te gaan, een kringetje te draaien enz. En
ten derde leef je veel meer mee, hebt ook je
barometer, snelheidsmeter enz. doorleeft eiken
draai en eiken duik. Fijn werk hoor, zelfs als
„waarnemer".
Dat is al meer dan vijftien jaar geleden, dat
ik voor het eerst met militaire vliegtuigen
uitging. De K.L.M. bestond nog niet. Onze
Marine vloog met Spijker toestellen met een
maximum snelheid van 120 K.M. per uur, dus
als het een beetje goed woei, kwam je heele-
maal niet vooruit. En toen een jaar later de
eerste Fokker kwam en een van de heeren
in zoo'n hardlooper vooruit zou gaan om ons
den weg naar Gilzerijen te wijzen, waar we
benzine moesten bijladen, dolde dat ding eerst
als een jonge hond om ons heen en even later
kroop de vent met mijn vrouw boven achter
een groote wolk, waar wij onder door moes
ten en wij hebben het stel niet weergezien.
Wij zijn van armoe naar Schiphol terug moe
ten vliegen tegen den Noord-Wester in en met
onzen laatsten druppel benzine en d.e staart
in de sloot, nog net op het toen nog alleen
militaire, Amsterdamsche vliegveld geland.
En toch! Wat heb ik op die tochten veel ge
leerd van de ligging, de vorming en de ver
woesting van onze duinen. Ik had reeds in
dagenlange wandelingen al onze duinstreken
doorkruist, kende het strand van den Helder
tot Hoek van Holland op mijn duimpje, was
al onze duinstranden op de eilanden rondge
wandeld, had de geweldige duinverwoesting
op Schouwen gezien en nagemeten hoe in één
stormnacht een drie en dertig meter breede
strook van ons duingebied benoorden Bergen
in zee verdwenen was. Maar pas uit het
vliegtuig bleek met één oogopslag de uitge
strektheid van een dergelijke verwoesting.
Wij zijn hier bij Zandvoort gewend aan een
forsche zeereep van ongeveer 30 M. hoogte, die
tot een meter of vijf boven het strand met een
regelmatig helmkleed begroeid is. Maar daar
benoorden Bergen was het duin als met een
mes afgesneden. De hoogte van den duin
richel direct aan het strand varieerde van
drie tot drie en veertig meter. Op de buiten
helling haast geen groen sprietje te zien. De
Hondsbossche zeeweering een 150 M. uitste
kende buiten de kustlijn. En dan Schouwen!
Dat was een openbaring. Die geweldige war
winkel van diepe stuifgaten en steile richels
en toppen er tusschen, waar wij dagen had
den doorgesjouwd om er wat regelmaat in te
ontdekken, lag daar plots onder ons als één
groote aanklacht tegen zee en wind. De zee
is begonnen. De Zuidwester stormen beuken
er de kust met vol geweld, ondermijnen den
duinvoet, doen het duin afkalven, zooals wij
dat noemen. En dan komt de geweldige
stroom, die vlak langs de kust van Westen-
schouwen de Schelde ingaat. Of er uit komt;
een waterhoeveelheid zoo geweldig, met een
stroomsneldheid zoo sterk, dat er hier en daar
voor de kop van Schouwen geulen liggen met
een diepte van bij de dertig meter! Die diepe
geul ligt als een donkere band vlak voor de
kust. Het zand, dat de vloed heeft los gewoeld
en de vallende eb meesleurt, verdwijnt in die
geul en wordt Noordelijk en Oostelijk aange
plempt tegen de zandbanken, die door vorm
en ligging de richting van zand- en water-
verplaatsing weer duidelijk doen zien. En
waar de vloed de zeereep verbrak, is de wind
met ongebroken kracht landwaarts in ge
stormd en heeft er geulen uitgeblazen van
honderden meters lengte tusschen evenwijdig
loopende ruggen. En aan het eind der geul
blaast ze het zand al hooger en hooger op tot
den top van den paraboolduin. Daaroverheen
stuiven de korrels, zoodat de toppen rooken,
en rollen aan de luwzijde zachtjes omlaag, een
muur vormende, die langzaam maar zeker
voortschrijdt over de achterliggende begroeide
vlakte. Langzaam? Voor het oog ja; maai- ik
heb zoo'n wal van zand, 35 M. hoog en twee
honderd meter breed in twee dagen tijd een
meter vijf en twintig vooruit zien komen!
Daar werken nog geologische krachten op
den Kop van Schouwen. Maar wie straks eens
naar Haamstede en Vlissingen vliegt zal zien,
dat kortgeleden tot beplanting van de Zuide
lijkste stuifgaten is overgegaan en naar het
lijkt met goed resultaat.
En dan de Noordzee eilanden. Texel groeit
in het Zuiden aan. Het voormalige eilandje
Onrust is thans door een groote zandplaat
niet het groote eiland verbonden. En waar dat
zand vandaan komt ziet Ge uit de lucht weer
dadelijk. Een zware, mooi begroeide duinrij
is vlak achter den Hom weer als met een mes
afgesneden. Een strand, zoo smal, dat ieder
begrijpt, dat daar de diepe stroomgeul weer
vlak langs de kust moet gaan. En aan de
Noordpunt is het net zoo. De duinstrooken
rond den Eierlandschen polder zijn weer recht
afgesneden en hoe lang de zaak daar nog te
houden is hangt alleen van sterkte en fre
quentie der stormvloeden af.
Vlieland toont niet veel bijzonders, Ter
schelling toont een dergelijk beeld als Texel,
maar Ameland is weer zeer frappant. Net een
zandtaart waar een hap uitgebeten is. In 1921
knaagde de stroom daar aan de kust vlak voor
den vuurtoren, maar in 1925 had de stroom-
geul-2ieji reeds .weer. verplaatst ga irad zich
een groote zandplaat voor de kust gevormd.
Hetzelfde gebeurde op Schiermonnikoog, waar
echter het Badhotel moest worden afgebroken,
omdat de zee er te sterk knaagde aan de
kust. En nu liggen de fundamenten van het
badhotel aan den duinvoet van een breed
strand.
Van de meeuwenduintjes op de groote plaat
voor Rottum kan ik geen hoogte krijgen, die
zou je tien jaar lang elk kwartaal moeten
fotografeeren. En hoe Rottum kalmpjes aan
naar Duitschland toewandelt, leeren onze kin-
ders al op de lagere school.
Toen ik in 1934, bijna tien jaar later, weer
eens langs de duinkust vloog, was er natuur
lijk veel veranderd. Over het algemeen ziet
onze kust er goed uit. De beplantingen van
Waterstaat, die zoo vaak eiken winter weer
weggevaagd werden, houden nu op vele plaat
sen al jaren stand. Maar wat sterk mijn aan
dacht trok waren een aantal nieuwe stuif
gaten in de duinen van Duin en Kruidberg
achter Santpoort en ook dat de stuifgaten in
de Berger duinen sterk in oppervlak zijn toe
genomen. Die moet ik binnenkort eens foto
grafeeren van dezelfde plek als ik het in 1921
deed. Maar je kunt nog altijd geen kram in
de wolken slaan en daar het toestel even aan
ophangen! Probeeren dus maar, want het is
de moeite waard om precies te vergelijken. En
dan ook weer eens te voet er door, want waar
nemingen op den grond moeten aanvullen.
Een mooi werk en interessant ook. Maar zon
der de vlotte hulp van onze militaire vliegers
was ik er nooit zoo netjes achter gekomen.
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN.
P.S. Voor meevliegen in militaire vlieg
tuigen is een zeer speciale vergunning van
het Ministerie van Defensie noodig hoor en
die wordt slechts hoogst zelden verstrekt.
Maar straks in Augustus gaat de tweedaag-
sche rondvlucht der K.L.M. over den heelen
boog der Waddeneilanden heen en dat wordt
een unieke gelegenheid voor natuurliefhebbers
om dit gebied eens met eigen oog uit de lucht
te aanschouwen!
Waardeering voor dr. Colijn.
Van de „Völkische Beobachter".
Het officieele orgaan van de N. S. D. A. P.,
de „Völkische Beobachter" heeft 'n artikel ge
wijd aan dr. H. Colijn, waaraan de Tel. het
volgende ontleent:
„De Nederlandsche premier behoort zonder
eenigen twijfel tot de niet al te omvangrijke
reeks van staatslieden van onzen tijd, die te
gelijkertijd ook menschen van uitgesproken
formaat zijn. Dit bewijst reeds de omstandig
heid dat deze man, toen de crisis zich het he
vigst begon te doen gevoelen, tot voorzitter
van het Nederlandsche kabinet werd geroepen.
Dr. Colijn is van Nederlandsch standpunt be
schouwd, een waar zoon des volks, die het
door zijn doorzettingsvermogen, zijn begaafd
heid en onbegrensde energie gebracht heeft tot
detallooze hooge functies, die hij tot nog toe
reeds heeft mogen bekleeden", aldus het blad.
Den geest van baanbreker erfde hij van zijn
beide ouders. Zoowel vader en moeder, heiden
uit Protestantsche boerenfamilie, bevonden
zich onder de eersten die in het jaar 1853 als
kolonist den drcoggelegden Haarlemmermeer
polder introkken. Daar bracht de heer Colijn
dan ook zijn eerste jeugd door. Na een uitvoe
rige beschrijving te hebben gegeven van ver
schillende mijlpalen die het leven van onzen
premier kenmerken, zijn roemrijke carrière in
het Nederlandsch-Indische leger, zijn adjudan
tuur onder generaal Van Heutsz, vervolgt het
artikel;
„Colijn was steeds in staat ingrijpende
weloverwogen maatregelen, snel en zonder
aanzien des persoons door te voeren, even
als hij vroeger als militair de bevelen van
zijn superieuren stipt en zonder aarzelen
opvolgde. Colijn werd aldus de man, die
het Nederlandsche volk steeds dan voor de
regeeringsfunctie opriep, wanneer de een of
andere ernstige crisis diende te worden over
wonnen.
In 1910 zorgde hij als minister van Oorlog
voor een grondige reorganisatie van het leger.
Na den oorlog verlangde de financieele chaos,
waarin Nederland was geraakt, een krachtige
hand om orde op zaken te stellen.
In 1923 werd Colijn dan ook weer terugge
roepen en hij slaagde er hi de staatskas weer
in orde te brengen.
Tot op dat oogenblik was Colijn hoofdzake
lijk slechts in zijn vaderland bekend. In 1932
spitste echter de geheele wereld in verbazing
de ooren, toen hij als lid van de Economische
Volkenbondscommissie den moed had zijn in
ternationale collega's te Genève kort en bon
dig de waarheid te zeggen, nl. dat er te veel
gesproken en te weinig gedaan werd; een op
treden, dat volledig in overeenstemming was
met zijn krachtige en waarheidslievende per
soonlijkheid.
In 1933, toen er opnieuw moeilijke crisisja
ren voor de deur stonden, was dr. Colijn we
derom de eenige politicus van een dergelijk
formaat, dat hij aan den wenscli van het Ne
derlandsche volk naar sterke leiding kon vol
doen. Hij werd premier en nam tegelijkertijd
de portefeuille van Koloniën voor zijn reke
ning, welke beide ambten hij tot op heden
bekleedt.
Colijn is voor het Nederlandsche volk de ver
persoonlij king van de beste Protestantsche
tradities, die haar uitdrukking hebben ge
vonden in de Unie van Utrecht. Hij is de man,
die indien al niet door ieder bemind, toch door
vrienden, zoowel als tegenstanders wordt ge
acht.
Deze „sterke man" van Nederland is een
figuur, die zoo diepe letterteekens in de an
nalen der Nederlandsche geschiedenis heeft
gegrift, dat zij daarin steeds onuitwischbaar
zullen blijven voortbestaan,
Koningin Astrid naar
Nederland.
Enkele weken te Noordwijk.
Gemeld wordt, dat Koningin Astrid dezen
zomer enkele weken te Noordwijk zal door
brengen, om daar, evenals haar kinderen, de
Nederlandsche taal, welke zij met haar
Vlaamsche onderdanen „sierlijk" wenscht te
kunnen spreken, geheel machtig te worden.
Officieus wordt hieraan toegevoegd, dat Ko
ningin Astrid in verwachting verkeert van
een blijde gebeurtenis, welke einde November
of begin December zal plaats vinden.
WOENSDAG 8 MEI 1935
Nederlanders zien Nederland
in de Apollohal.
Van natuurbad tot marktplein
Collectief arbeidscontract in
bollenstreek.
Voortzetting op oude basis.
Het collectief arbeidscontract in de bloem
bollenstreek zal op de oude basis worden
voortgezet, naar ons wordt meegedeeld. Zoo
als bekend hadden de werkgevers 't contract
dat op 1 Maart afliep en tot 1 Mei verlengd
was, niet willen verlengen op de oude voor
waarden, doch loonsverlaging voorgesteld. De
werknemers konden hiermee niet accoord
gaan.
Thans zal dus het contract op den ouden
voet gecontinueerd worden.
De aansprakelijkheid voor
verkeersongevallen.
Eén der belangrijkste vragen, die zich bij
een verkeersongeval voordoen, is deze: wie is
aansprakelijk voor de gevolgen van het onge
luk en hoe ver gaat deze aansprakelijkheid?
Wij kunnen hier een tweeledige aansprake
lijkheid voor de gevolgen van verkeersongeval
len, geldende voor alle deelnemers aan het
verkeer in ruimen zin, niet bestaat. Voor de
verschillende soorten van verkeer is deze aan
sprakelijkheid in aparte wetten geregled. Zoo
vinden wij b.v. in de spoorweg wetgeving een
regeling, speciaal geldende voor spoorweg
ongevallen, in de Motor- en Rijwielwet een
regeling, geldende bij ongevallen, veroorzaakt
door de daarin bedoelde vervoermiddelen enz.
Wij zullen ons tot de laatst genoemde regeling
bepalen.
In artikel 25 der Motor- en Rijwielwet vin
den wij een regeling der aansprakelijkheid bij
ongevallen, die niet direct door eenvoud uit
blinkt. Een overvloedige stroom van proces
sen pleegt dan ook uit deze regeling voort te
komen. Het is niet mogelijk deze regeling in
den breede in dit bestek te behandelen. In
hoofdzaak komt zij neer op het volgende.
Aansprakelijk voor de schade, aangebracht-
door een-motorrijtuig aan niet daarmede ver
voerde personen of goederen is de eigenaar of
de houder van het motorrijtuig, tenzij aanne
melijk is, dat de schade te wijten is aan „over
macht", waaronder begrepen schuld van
iemand, voor wien de eigenaar of houder niet
aansprakelijk is.
De eigenaar of houder is derhalve aanspra
kelijk voor de aangerichte schade, tenzij hij
aannemelijk: maakt, dat deze niet aan zijn
schuld is te wijten. In zekeren zin wordt hier
de normale regel van bewijslast omgekeerd.
In het algemeen moet hij, die beweert, dat
schade is aangebracht door een ander tevens
stellen en desnoods bewijzen, dat die schade
te wijten is aan diens schuld. Dit is de alge-
meene regel, welke art. 1401 van het Burger
lijk Wetboek voor de z.g. onrechtmatige daad
stelt. Van dezen regel vindt men een uit
zondering in art. 1403, dat handelt over de
aansprakelijkheid voor schade, aangericht
door personen, voor welke men aansprakelijk
is of door zaken, welke men onder zijn opzicht
heeft. Deze uitzondering is van denzelfden
aard als die welke men in art. 25 der Motor
en Rijwielwet aantreft: men is aansprakelijk
voor de aangerichte schade, tenzij men bewijst
dat deze aan overmacht is te wijten. Op de
theoretisch-juridische vragen, waartoe art. 25
aanleiding geeft kunnen wij hier niet in
gaan. Wij willen alleen deze vraag stellen:
welke zijn- de motieven die den wetgever tot
deze afwijking van den algemeenen regel
hebben gebracht?
Het verkeer brengt gevaar, d.w.z. een ieder
die aan het verkeer deelneemt, schept de mo
gelijkheid van gevaar voor een ander. De ma
te van dit gevaar hangt echter sterk af yan
de wijze waarop de weggebruiker aan het ver
keer deelneemt. Een voetganger schept minder
gevaar dan een zware vrachtauto. Het is dan
ook billijk dat de autorijder een grootere ver
antwoordelijkheid wordt opgelegd en dus een
grooter risico loopt dan de voetganger. Hieruit
moet en mag echter nog niet volgen dat elke
veroorzaking van schade voor rekening van
den automobilist komt. Wèl a priori, doch hem
is toegestaan aan te toonen, dat hem geen
„schuld" treft.
Art. 25 bepaalt verder nog, dat de eigenaar
of houder, die het motorrijtuig niet zelf be
stuurt, aansprakelijk is voor de gedragingen
van dengeen door wien hij het voertuig doet
of laat rijden. Ook deze regel is gebaseerd op
het beginsel dat degeen die, zij het dan indi
rect, gevaarskansen schept, voor de gevolgen
daarvan aansprakelijk is. De rest van het lang
ademige artikel zullen wij hier verder buiten
beschouwing moeten laten.
Het is aanstonds duidelijk, dat deze rege
ling vele kwesties met zich brengt. De vraag of
de autorijder al dan niet heeft aangetoond,
dat het ongeval niet aan zijn schuld te wijten
is, kan in vele gevallen niet zoo gemakkelijk
beantwoord worden. Het gevolg is dat over de
aansprakelijkheid voor verkeersongevallen
vele procedure's worden gevoerd. Een snelle
afwikkeling der schadegevallen is veelal niet
mogelijk, waarmede het belang van het slacht
offer niet wordt gediend. De schadeprocedure
wordt bij wijze van een gewone civiele actie
gevoerd en kan daardoor soms wel eenige ja
ren duren. Ge-durende dien tijd moet het
slachtoffer geduldig op zijn schadevergoeding
wachten, waardoor hij soms van de noodzake
lijke hulp verstoken blijft. Dat dit een zeer
ongewenschte toestand is zal een ieder be
amen. Een vereenvoudigde procedure in deze
is gewenscht. Vooral ook omdat van den be-
staanden toestand soms misbruik wordt ge
maakt. De veroorzaker van het ongeval biedt
b.v. aan de zaak in der minne af te doen met
een bedrag belangrijk minder dan de werkelijk
geleden schade. Neemt het slachtoffer dit niet
aan, dan mag hij gaan procedeeren en nog
lang op zijn geld wachten. Dit misbruik heeft
helaas bij onbemiddelde slachtoffers nogal
eens succes. Alleen door een snellere procedu
re kan aan dergelijke misstanden een einde
worden gemaakt.
Een andere ongewenschte toestand, die
men met betrekking' tot verkeersongevallen
aantreft en waarover in den laatsten tijd
nogal eens is gesproken en geschreven, is de
volgende.
Staat vast, dat een weggebruiker tot ver-
goeding van schade door een verkeersonge
val geleden, is gehouden, dan blijkt soms dat
deze schade niet op de veroorzaker van het
ongeval verhaald kan worden, omdat deze
insolvent is. Wel zijn vele automobilisten
verzekerd, tegen deze schade en kan het
De Paus verontrust over
Duitschland.
Katholieke leven door het heidendom in
gevaar gebracht.
ROME. 7 Mei CV.D.) Tijdens een audiëntie
die de Paus een groep Duitsche bedevaart
gangers toestond, hield de Paus tot de Duit
sche bezoekers een korte toespraak, waarin
hij „zekere methoden" die in Duitschland wer
den toegepast, veroordeelde en o.a. verklaarde
„In Duitschland worden pogingen gedaan het
Christendom af te schaffen voor een terug
keer naar een staat van barbaarsch heiden
dom, waardoor het christelijke katholieke le
ven in gevaar wordt gebracht".
SINT NICOLAAS VEREENIGING ..HAARLEM'
Deze vereeniging heeft een excursie gemaakt
naar het Frans Hals Museum. Ongeveer hon
derd jongens en meisjes zijn in groepjes on
der leiding van ouderen het museum rondge
gaan. De heer Gratama, directeur van liet
Museum, heeft de jeugdige bezoekers ont
vangen, die van het vele schoons genoten
hebben.
Om den Davis-Cup.
De Nederlandsche ploeg vastgesteld.
Blijkens een bericht in de N.R.Ct. heeft de
keuzecommissie van den Ned. Lawntennis-
bond de Nederlandsche ploeg voor de Davis-
cupwedstrijden als volgt vastgesteld: Timmer
Hughan, Koopman en Teschmacher.
De drie eerstgenoemden zijn geroutineerde
Cup-spelers, Teschmacher is een debutant in
wien men veel vertrouwen stelt. Hij
is de zoon van den vroeger bekenden Sparta-
en Haarlemvoetbalspeler.
slachtoffer dan den verzekeraar aanspreken,
doch in gevallen, waarin deze verzekering
niet bestaat, kan hij soms geen verhaal vin
den en moet hij zijn veelal groote schade zelf
dragen.
Ten einde in deze toestand verbetering te
brengen heeft men de vraag opgeworpen of
niet iedere automobilist bij de wet verplicht
moet worden, zich bij een behoorlijke maat
schappij te verzekeren tegen deze derden-aan
sprakelijkheid. Zooals te verwachten was
ontstond van de zijde der autorijders tegen
deze gedachte een krachtige oppositie, om
dat zij nogeens een wettelijke verplichting
wilde voegen -bij de vele reeds bestaande wet
telijke voorschriften. Ook kleven aan deze
verplichting verschillende juridische bezwa
ren. Onlangs nog werd deze verplichte ver
zekering nog uitvoerig behandeld door de
Nederlandsche Juristenvereeniging.- Het zou
te ver voeren indien wij dit onderwerp maar
eenigszins volledig zouden behandelen. Vol
staan zij met de mededeeling, dat de Juris
tenvereeniging de verplichte verzekering
gewenscht achtte, doch niet urgent, omdat
het grootste gedeelte der automobilisten wèl
verzekerd is en het niet onrustbarend veel
voorkomt dat een slachtoffer geen verhaal
kan vinden. Het wil ons voorkomen, dat dit
laatste niet doorslag gevend is. Reeds de en
kele voorkomende gevallen toonen de nood
zakelijkheid van deze verzekering aan Het
mag bij een behoorlijke verkeerswetgeving
niet voorkomen, dat onschuldige en onbe
middelde slachtoffers aan hun lot worden
overgelaten. Een andere vraag is natuurlijk,
of de juridische en technische bezwaren niet
van dien aard zijn. dat deze verplichte ver
zekering achterwege moet blijven. Op deze
vraag zullen wij hier niet verder ingaan
Ten slotte nog een enkel woord over de
stafrechterlijke aansprakelijkheid bij ver
keersongevallen.
Bij de artikelen 307 en 308 Wetboek van
Strafrecht worden het veroorzaken van dood
door schuld en van lichamelijk letsel door
schuld strafbaar gesteld met- een gevange
nisstraf of hechtenis van resp. ten hoogste
negen maanden en zes maanden.
Men is vaak van meening, dat de hier ge
stelde straffen te gering zijn, althans dat
deze artikelen door den rechter niet met de
noodige gestrengheid worden toegepast. Men
zou gaarne zien dat voor „verkeersmisdadi-
gers" strengere straffen zouden worden in
gevoerd. Hierbij komt dan nog dat de rechter
in plaats van gevangenisstraf of hechtenis
een geldboete kan opleggen indien anders
niet meer dan drie maanden vrijheidsstraf
zou zijn opgelegd. O.i. moet men hiermede
voorzichtig zijn. Veel hangt van het geval af.
Het verkeer brengt nu eenmaal zijn risico's
met zich; hiervan moet een ieder zich be
wust zijn. Alleen in gevallen van zeer grove
schuld zou verzwaring der straffen misschien
te rechtvaardigen zijn.
Behalve de hierboven genoemde straffen
kent de Motor- en Rijwielwet nog bijkomende
straffen in den vorm van ontzegging van de
bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen
voor den tijd van hoogstens een jaar. Ook
deze bepaling is volgens sommigen niet streng
genoeg Het zou mogelijk moeten zijn iemand
voor goed van den weg te weren.
Het bovenstaande overzicht is uit der aard
summier Wij hopen hiermede een denkbeeld
te hebben gegeven van een onderwerp, waar
over nog al eens verkeerde begrippen
bestaan.
Mr. J. H. VAN GELDEREN.
Grootsche deelneming van Apeldoorn.
(Van een onzer redacteuren.)
Als men weet, welke moeilijkheden de
organisatoren van de tentoonstelling
Mooi Nederland hebben moeten over
winnen. moeilijkheden, tegenstand, ja
zelfs tegenwerking, dan treft de exposi
tie in de Apollohal te Amsterdam nog
meer dan zij uitteraard reeds zou doen.
Wij weten, dat de leiding vele dingen
gaarne anders had gezien, doch ondanks
dit meenen wij toch te mogen voorspel
len. dat Mooi Nederland aan het doel?
mooi Nederland te toonen aan Neder
landers zal beantwoorden.
Wat. treft het meeste van deze tentoon
stelling? Ongetwijfeld is dat de prachtige
stand in het midden van de gemeente Apel
doorn. Hier is een juweeltje van techniek,
van vindingrijkheid en van compositie te
zien. Het bekende natuurbad vormt op ar
tistieke wijze het middelpunt in Berg en
Bosch, een tafereel uit Hoog Soeren. de zand
verstuiving te Kootwijk en de Nederl. Herv.
Kerk te Lochem.
Op buitengewoon fraaie wijze heeft men
met lichteffecten in deze diarama's den
werkelijken toestand zoo weten te benaderen,
dat men zou meenen de natuur zelve van een
hoog punt te aanschouwen.
Het tweede, dat treft, is het oud-Holland-
sche Marktplein op den achtergrond Het is
min of meer in coulissenvorm opgetrokken,
doch het vormt een groote eenheid, die ver
der op de tentoonstelling helaas te weinig is
te vinden. Al heeft men getracht door een
logische constructie van de Nederlandsche
kaart (Nederland is in contouren op 6 Meter
hoogte boven de tentoonstelling aangebracht)
een eenheid te scheppen, de tusschenschot-
ten. die de verschillende stands scheiden,
verbreken dit verband wreed.
Opmerkelijke stands zijn voorts, die van
Texel. Op vaardige wijze heeft men de dui
nen van het eiland weten te reconstruecren
en er de bekendste vogels tusschen gezet.
Ook voor de expositie van Heiloo moet men
waardecring hebben: een kleine gemeente
heeft getoond hoe met weinig middelen op
bescheiden schaal iets behoorlijks tot stand
kon worden gebracht.
Een bijzondere vermelding verdient het
werk, van den heer W F. G. Wiese, een werk
loos metaalarbeider uit Alkmaar, die geduren^
de dertien jaar aan een natuurgetrouwe weer
gave van de Alkmaarsche Waag heeft gear
beid, waaromheen kaasdragers zijn gegroe
peerd. die bewegend hun arbeid verrichten.
Gedeeltelijk werd de expositie ontwomen
door den Haarlemschen architect A. V. Har-
t<}Sh.
Heemstede en IJmuiden
stellen teleur.
Hoe jammer is het, dat Haardem en Om
streken nagenoeg niet zijn vertegenwoordigd.
Haarlem ontbreekt geheel, evenals Bloemen-
daal en Zandvoort en LJmuiden heeft gelijk
Heemstede een stand van kleine afmeting.
Bij de bezichtiging was IJmuiden nog niet
gereed en van Heemstede zagen wij slechte
een tiental foto's en een doorblik op een
brug.
Andere groote sted Amsterdam en Gro
ningen, moesten vertegenwoordigd worden
door groote industrieën uit deze plaatsen.
De Amsterdamsche gemeenteraad had eer
tijds een grot bedrag gevoteerd om op royale
wiize voor den dag te kunnen komen
Ged. Staten van Noord-Holland hebben deze
uitgave echter niet goedgekeurd.
Daarop heeft de directie van de Fordfabriek
besloten het werk over te nemen, doch zooals
het zich laat begrijpen komt hierdoor niet
het karakteristiek Amsterdamsche tot uiting.
Ook met Groningen is dit het geval, waar de
Fongersfabrieken te hulp moesten komen; de
Bijenkorf hielp Scheveningen.
De belangstelling is gewekt
Toch mag de toon niet in mineur zijn, per
slot van rekening kunnen onmogelijk alle ge
meenten gelijk goed voor den dag komen.
Geldgebrek is hier veelal de oorzaak van. Over
het algemeen gesproken kan men zeggen, dat
Mooi Nederland er in is geslaagd de belang
stelling te wekken voor wat het eigen land
biedt, welke belangstelling door oppervlakkig
heid onder de landgenooten wel eens te wen-
schen heeft overgelaten. Deze belangstelling
is gewekt door het geëxposeerde in de eerste
plaats, de prijsvraag, waarover wij reeds schre
ven in de tweede en de vele attracties op het
oud-Hollandsch Marktplein in de derde, maar
zeker niet laatste plaats.
Wij zijn er vast van overtuigd, dat op 19 Mei,
den dag der sluiting, de organisatoren, archi
tecten en alle deelnemers, met tevredenheid
op Mooi Nederland zullen mogen terugzien.
En als aan het eind van het zomerseizoen
de deelnemende gemeenten zullen kunnen zeg
gen: „Het is goed geweest mede te werken
aan Mooi Nederland", dan heeft het. samenge
brachte in de Apollohal met moeite en kosten
het werkelijke doel bereik'..
Ontvoering van een Duitscher,
Onder valsche voorwendselen
meegelokt.
Zaak wordt voor de Almelosche rechtbank
behandeld.
Voor de Almelosche rechtbank zal op 21
Mei a.s. in behandeling komen de geruchtma
kende zaak van den menschenroof te Hen
gelo, waarbij begin Februari de Duitsche
beeldhouwer Gutzeit die uit Duitschland ge
vlucht was en in tusschen eenigen tijd verblijf
hield te Hengelo, met medewerking van een
Nederlander esi een Duitschen rechercheur
per auto over de Duitsche grens ontvoerd is.
Hiervoor zal terechtstaan de schoorsteenbou
wer KL S. thans woonachtig te Haarlem, vroe
ger te Enschedé, die bekend heeft door val
sche voorspiegelingen den Duitscher bewogen
te hebben plaats te nemen in een auto, waar
bij hij voorgaf hem naar Haarlem te willen
brengen voor een betrekking, terwijl hij hem
metterdaad met medewerking van genoem
den Duitschen rechercheur over de Duitsche
grens gevoerd heeft. Hij heeft daarvoor een
belooning ontvangen van de Duitsche autori
teiten,