Hand bord mirw erk aan de i ^Kinderkleedinj NUTTIG HANDWERK. KEUKENGEHEIMEN. V P TT n A Cr 31 M V T IQïZ VERLECEN KINDEREN. Menig kind maakt als het twee, drie jaar is, een tijd door dat het erg verlegen is en het is heel verkeerd van moeders, zich hierover bezorgd te maken of het alte ernstig op te nemen; het gaat vanzelf voorbij. Men kan zich nu eenmaal niet geheel en al inleven in het gedachten-wereldje der kleinen en weet evenmin, aan welke oorzaak het toe te schrij ven is, dat het kind zich zoo van iedereen terug trekt; dit kan o.a. het gevolg van een schrik zijn. Het beste is dan ook, om er zoo min moge lijk aandacht aan te schenken en dit even eens aan familie of vrienden te vragen. Sommige mensehen denken heel verstandig te handelen, als zij belangstellend vragen ,,Heb je je tongetje verloren?" Aan den anderen kant moet ook de moeder het kind niet stelselmatig van iedereen trach ten af te houden, waardoor de kleine het ont went om in gezelschap van anderen te zijn. Wanneer bezoekers van verlegen kinderen zoo min mogelijk notitie nemen, zullen zij het spoedigst bijdraaien, vooral als zij be merken dat de betrokkenen van kinderen houden. Een kind voelt dit bijna altijd, als het ware bij intuïtie. Eigenlijk zijn er twee soorten van hand-' werk: ten eerste het breien, borduren of ha ken van kussens, kleedjes, enz., waarvoor we wol of zijde gebruiken en ten tweede het ver anderen van oude japonnen in allerlei nieuwe kleedingstukken, waarvoor we geen wol of zijde, maar garen noodig hebben. Het eerste wordt een sieraad voor ons huis, maar we hebben het niet nóódig; het tweede, een nieuw kleedingstuk, wordt een sieraad voor onszelf en we hebben het wèl noodig. In deze tijden, nu bijna iedereen zoo zuinig moge lijk moet zijn, is het natuurlijk onzin, om ja ponnen, die we niet meer kunnen dragen, zoomaar weg te doen. De avondjurk is altijd ons zorgenkind, want zelfs, wanneer wij haar plichtsgetrouw jaar iu jaar uit weer te voorschijn halen, komt eens de dag, waarop wij er ons toch werkelijk niet meer in vertoonen kunnen. Hoe het komt weten we niet, maar er mankeert eigenlijk nog niets aan de jurk. Komt het, doordat wij zoo weinig gelegenheid hadden, ergens heen te gaan, of was het materiaal dezen keer zoo bijzonder goed? In elk geval zou het jammer zijn, als de mooie stof nu ongebruikt zou blij ven liggen. Bezitten we er nog een stukje van, dan is alles in orde en we behoeven ons niet bezorgd te maken. Hier wordt een stukje aangezet, daar wat afgeknipt, en in een oogenblik is de avondjapon, veranderd in een aardig gekleed japonnetje. Een kleine cape of een jasje er bij en we bezitten een gloed nieuw kleedingstuk. Veel grooter zijn de moeilijkheden, wanneer we niets meer van hetzelfde materiaal be zitten. Natuurlijk willen we niet, dat het te zien is, dat onze japon van een oude avondjurk gemaakt is. Dikwijls is goede raad duur. Daarom geeft onze afbeelding drie aanwijzin gen, hoe we een avondjapon in een werke lijk aardig zomerjurkje om kunnen toove- ren; ook wanneer we geen bijpassende stof meer tot onze beschikking hebben. In de eerste japon werden wijde mouwen gezet van bedrukte zijde en voor de halsuit snijding werd een bijpassende garneering ge maakt. Van de stof, die van den onderkant van de rok afgeknipt is, werd voor den rug een driehoek gemaakt. Doordat er tegenwoor dig zooveel stiksels als garneering gebruikt worden, is deze driehoek heelemaal niet lee- lijk of opvallend, maar wordt juist een ver siering voor onze japon. Natuurlijk wordt de ceintuur van dezelfde stof vervangen door een eenvoudige van peau-de-suède, met een gesp. Voor het veranderen van de tweede jurk was al heel weinig moeite noodig. Van het van de rok afgeknipte stuk worden een kraag je en twee volants voor mouwtjes gemaakt. Een breede donkere ceintuur erbij en klaar was onze zomerjurk. De derde japon was een bijzonder moeilijk geval. De van de rok afgeknipte stof was na melijk niet voldoende, om er de heel diepe ruguitsnijding mee op te vullen. Daarom is er van het avondtoilet een overgooier ge maakt, waar allerlei verschillende blouses on der gedragen kunnen worden. Zoo bleef er stof over om er een blouse mee te garneeren, wat heel mooi stond en den indruk gaf, alsof alles juist zóó en niet anders zijn moest. KINDERVERZORGING. Sommige moeders zijn de meening toege daan, dat zij de nageltjes van zuigelingen niet mogen knippen, hetgeen natuurlijk niet zoo is. Men moet ze integendeel, liefst met een smal gebogen schaartje, zoo kort mogelijk houden, om te voorkomen, dat zij hun huidje stuk krabben. Het beste is de nagels van de voetjes en handjes recht te knippen, en alleen de hoekjes af te ronden, waardoor in-groeien voorkomen wordt. IEDERE HUISVROUW ZAL GAARNE WETEN DAT een oplossing van azijn en salie uit stekend is als gorgeldrank voor een gevoelige keel; zij ingeval van infectieziekten steeds handen en nagels goed moet boi'stelen met zeep, en de keel met een of andere desinfec- teerende oplossing moet gorgelen, zoodra zij de ziekenkamer verlaten heeft; zij sponzen het best kan reinigen in een kom met water en citroensap; deze moe ten hierin 12 uren blijven en daarna her haaldelijk in schoon water spoelen; zij aangeslagen spiegels uitstekend kan schoonmaken met een doekje met spiritus en nimmer met spons en zeem. EEN AARDIG NIETSJE. WAT ETEN WE DEZE WEEK? ZONDAG Kop bouillon Biefstuk Doperwten Aardappelen Mocca-chocoladepudding. MAANDAG Kalfsgehakt Stoofsla Aardappelen Griesmeelscho tel Riblappen Postelein Aardappelen Rozijnenrol WOENSDAG Gestoofde varkensnieren Andijvie Aardappelen Rabarber DONDERDAG Macaroni met Kalfspoulet en gehakt Sla Gebakken aardappelen VRIJDAG Tong met Spinazie Aardappelpuree Watergruwel Tomatensoep Groentesla Koud vleesch GESTOOFDE VARKENSNIEREN 3 varkensnieren, 100 gr. boter, 1 blokje del- frite, 1 eiwit, paneermeel, zout peper, bloem, driehoekjes of reepjes brood, boter. De nieren worden gewasschen, opgezet met koud water, even door laten koken; daarna het water afgieten en de nieren onder de kraan afspoelen. We ontnemen hierdoor den sterken smaak aan 't vleesch, dat doormidden wordt gesneden om gemakkelijk de vaten uit te snijden, en eventueel vet, daarna aan dik ke plakken snijden, die met peper en zout wor den bestrooid en door bloem gewenteld, daar na door het eiwit, dat met een paar lepels water los geklopt is en tenslotte door paneer meel. De delfrite wordt heet gemaakt en hierin worden de plakken aan beide zijden gebra den, boter toevoegen en meebruinen en ten slotte nog wat water, alles een klein half uur tje laten stoven; jus binden met wat bloem; vleesch op een schaal rangschikken, overgie ten met saus en het geheel gameeren met driehoekjes of reepjes brood, die in boter goudgeel gebakken zijn. Een rozet eigenlijk is het haast niets: een reep dunne luchtige stof, geplisseerd en in het midden ingehaald en versierd met een strikje van een afstekende tint en toch geeft zoo'n versierinkje ineens een heel ander cachet aan onze kleeding. Juist dit niets je geeft aan ons japonnetje sierlijkheid en ele gance. HET ETEN VAN ASPERGES De aspergetïjd is weer aangebroken en vele fijnproevers genieten er weer van, als zij de kleine kistjes met de roomkleurige stengels in winkels of op groentewagens zien staan. Hoe eet men eigenlijk asperges? Over deze eenvoudige vraag hebben zich geheele ge sprekken ontsponnen en de debatten over dit thema worden nog voortgezet. Niettegenstaande de prijsdaling behoort de asperge steeds tot de luxe groenten en moet steeds met eenige feestelijkheid worden op gediend. We zien de speciaal voor asperges ontworpen schalen en scheppen dé- garneering met gehalveerde hardgekookte eieren, de kleine kristallen bakjes met geraspte noot muskaat en de heerlijke goudgele grasboter in de juskom of in zorgvuldig schoongemaak te halve citroenen geserveerd, hetgeen nog aardiger aanzien geeft. Bij het eten worden asperges nimmer met het mes aangeraakt of doorgesneden, doch men kan ze aan het on dereinde met de vingers aanvatten of in het midden met de vork steunen en met duim en wijsvinger naar den mond brengen. Bij het eten van asperges mogen de vingerkommen nimmer ontbreken l Een variatie op breien en haken. Breien en haken welke huisvrouw, welke alleenwonende, werkende vrouw, welk jong meisje zou zich daarmee zoo nu en dan niet eens bezighouden in den tegenwoordigen tijd. De eene legt zich toe op ingewikkelde patronen en probeert er daardoor iets bij zonders mee te bereiken, de ander houdt zich veiligheidshalve maar bij de vanouds bekende en altijd van succes verzekerde mo delletjes, een derde beoefent het alleen wan neer het mogelijkheid biedt om in een minimum van tijd een maximum resultaat op te leveren. Maar breien en haken doen wij vrouwen allemaal. Totdat er een oogenblik komt, dat we er genoeg van krijgen, van den eindeloozen stroom van truitjes, pakjes, broekjes, rokjes, baby kleertjes, slipovers, pullovers enzoovoorts en we snakken naar een heel ander werkje, dat ook een gezellig resultaat geeft, en waarbij wij nu eens geen kluwens wol of katoen en brei- of haakpennen noodig heb ben. Maar het moet wel een beetje vlug gaan, niet in de allereerste plaats omdat de snel heid van heden nu eenmaal ook zijn stempel op ons handwerk heeft gedrukt, maar vooral omdat warm weer en een omslachtig hand werk niet met elkaar te rijmen zijn. Een genoegelijk werkje voor een verloren uurtje vormt daarom het appliqueeren dat onze fantasie in alle opzichten den vrijen loop laat, en dat bovendien nog het voordeel 'heeft, dat overgeschoten lapjes van alle mogelijke materiaal geschikt zijn om erbij verwerkt te worden. Een nieuw werkje is het niet. maar wel de manier waarop; vroeger gebeurde het ap pliqueeren-.met vilt of laken als materiaal en dan werden de figuurtjes aangebracht met keurige, stijve festonsteekjes. Al die stijvigheid hebben wij nu laten schieten, en voorzoover de stoffen niet al te rafelig zijn is alles er geschikt voor: cretonne, crêpe de Chine, vilt, peau de pêche, wollen crêpe, linnen, en nog ontelbare andere wollen katoenen en zijden materialen. De keurige festonsteekjes worden alleen nog maar gebruikt wanneer zij tegelijkertijd als garneering dienst doen, of wanneer de stof het noodig heeft, in de andere gevallen is een klein rugsteekje in de kleur en het materiaal van het op te naaien figuurtje veel aardiger. Zoo wordt bijvoorbeeld een figuurtje in roode wol met een rood wollen draadje in dezelfde tint geappliqueerd, een ander gevalletje in blauwe crêpe de Chine met een blauw zijden draadje, enzoovoorts. Voor veelvuldig wasschen leent dit werk zich natuurlijk minder goed, daarvoor loo- pen de figuren teveel kans van rafelen en lubberen, waardoor het effect verloren zou gaan. Maar het is buitengewoon geschikt voor theemutsen, voor tuintafelkleedjes, voor alle mogelijke loopers en kleedjes, voor kus sens, zelfs voor gordijntjes van kinderslaap kamers. Wie het goed wil doen moet het met Ietwat losse hand uitvoeren, dan wordt het effect verreweg het aardigste. Men begint daartoe met het vaststellen van de patroon tjes die op de stof genaaid zullen worden en die dus eerst zullen moeten worden uit gezocht, waarna ze geknipt worden. Daarna geeft men op de te bewerken lap ongeveer de plaats van de verschillende figuurtjes aan, en naait, of zoo noodig fes tonneert ze er dan met een luchtig steekje op. Groepeeren de figuurtjes zich om één of een paar hoofdfiguren, dan wint het geheel door deze belangrijkste figuurtjes op te vul len met een lapje vulwatten zooals zij voor theemutsen worden gebruikt. Als voorbeeld noemen wij een dierenbijeenkomst op het gordijntje in een kinderslaapkamer: de olifant als grootste mag dan ook wel een beetje naar voren komen door een opvul- linkje, of de allergrootste uit een bloempa- troon krijgt zoo'n vulling. Intusschen behoeven de te appliqueeren figuurtjes niet altijd een bepaalde voorstel ling te hebben; soms zijn de lapjes van alle mogelijke materiaal in fantastische vormen aanleiding tot een kleurig en frisch geheel. Mits wij het maar niet zoo erg degelijk willen uitvoeren en het met losse hand in korten tijd klaar willen hebben. E. E. J.—P. Het eenvoudigste kinderjurkje van goed- koope stof kunnen we tot iets heel bijzonders maken, wanneer het met bonte kleuren hier en daar geborduurd wordt. Kleine bloemmo tief jes strooien we met een eenvoudige steek over de jurkjes en hier en daar komt wat smockwerk. Het aardigst is natuurlijk om zelf de motief jes te ontwerpen, maar voor degenen, die dat niet kunnen, zijn er de strijkpatronen, die overal verkrijgbaar zijn. M.K. 46151 is een aardige gekleede jurk voor wat oudere meisjes. Als materiaal nemen we voile in een zachte tint. De voorbaan is rijk met smockwerk versierd. De korte raglan- pofmouwtjes kunnen ook gesmockt worden, of men zet er een breeden band aan, die den arm omsluit. Benoodigd: voor 12 jaar ongeveer 2.40 M. stof van 110. c.M. breed. met een ingrimpelde rok en een breede kraag, die tot even over de armen valt. De kraag en de rok zijn met kleurig borduurwerk in steel- en spansteek versierd. De breede zijden cein tuur eindigt in twee slippen. Benoodigd: voor 11 jaar ongeveer 1.80 M. stof van 100 c.M. breed. MX. 46383. Voor een klein meisje is dit losse jurkje van kunstzijde of mul aller aardigst. Het is een heel wijd modelletje, dat zoowel voor als achter in punten gesmockt is. Op de schouders wordt het gesloten door twee strikjes. Benoodigd: voor 2 jaar ongeveer 1.30 M. stof van 80 c.M. breed. x M.K. 2083. Heel gemakkelijk zelf te maken is dit vlotte, klokkende jurkje van soepele in- SSX. 36534. Mouwloos jurkje van witte voile i-danthren stof. !De ragJanmou-wtjes en liet rok je zijn versierd met borduurwerk in bonte kleuren aan de hals een kraagje, dat uit verschillende ruime strookjes bestaat en aan de voorzijde een strik heeft. Benoodigd: voor 1 jaar ongeveer 1.10 M. stof van 80 c.M. breed. KX. 36536. Het linnen pakje voor kleine jongetjes heeft aan den onderkant een rij bloemetjes. Hals, mouwtjes en onderkant zijn omgehaakt, evenals het zakje. Benoodigd: voor 2 jaar ongeveer 1.65 M. stof van 80 c.M. breed. M.K. 36537. Het jurkje van witte voile is onder aan den rand versierd met bloeme tjes. Opzij en onder aan de pofmouwtjes is het gesmockt met witte zijde. Het heeft een gewoon rond kraagje en aan den voorkant een sluiting, .van twee knoop*' Benoodigd: voor 3 jaar ongeveer 1.20 M. stof van 100 c.M. breed. M.K. 46206. Kinderjurkje van dunne, goed waschbare stof, dat rondom de pas en aan de aangeknipte mouwtjes een heel smal ruim strookje heeft. De pas en de onderrand zijn versierd met heel kleine bloemetjes in ver schillende kleuren. Benoodigd: voor 3 jaar ongeveer 1.35 M. stof van 80 c.M. breed. M.K. 36530. Bij het losse, klokkende jurkje past een kapje van dezelfde stof. Als materi aal nemen we voile of kunstzijde, dat gebor duurd wordt met kleurige bloemen. jurkje heeft een breede pas met smockwerk. Benoodigd: voor 3 jaar ongeveer 1.55 M. stof yan 100 c.M. breed. HET KIND EN DE TUIN. Wie tot de gelukkigen behoort om een stukje grond zijn eigendom te kunnen noemen, doet goed daarin voor het kind een hoekje af te bakenen, waarin het naar hartelust kan zaaien, pooten en planten. Er bestaat geen beter middel om het kind dichter bij de na tuur en het werkelijke leven te brengen. Men moet hem nu en dan een kleine aanmoeding geven, hier en daar eens even helpen, vooral als ze nog niet groot genoeg zijn om alles zelf te doen. Als er meerdere kinderen zijn, zullen zij al gauw eerzuchtig worden om de mooiste plan ten of de mooiste bloemen te kweeken. Daar door krijgt de tuin voor de kinderen een bij zondere beteekenis. Alleen moet men er steeds op letten dat bij het kind de vreugde van het tuinieren steeds de overhand houdt. Men mag het kind daarom geen zwaren en langdurigen arbeid laten de--. en slechts zooveel van zijn hulp gebruiken ais met zijn krachten overeen komt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 7