He! geheim van Lady Littenton
Enthousiaste Nereus-supporters droegen hun favorieten, die in het nummer
Oude-Vieren in de Varsity zegevierden, in triomf weg
Da start voor da .Duitschlandvlueht 1935 op hat Minister Germain Martin voor de Fransche Kamer, tijdens zijn jongste rede over
vliegveld Tampelhof ta Berlijn Een eskader van negen i j D i, t i.
toestellen in de lucht den tinancieelen toestand. Bovenaan, tweede van links onderscheidt men Tardieu
De ploeg van Nereus, die in het hoofdnummer Oude-Vieren van de jaarlijksche
Varsity op het Noordzeekanaal zegevierde, na haar fraaie overwinning
P. S V behaalde Donderdag in de kampioenscompetitie haar tweede overwinning
op Ajax. die zij thans te Amsterdam met 3-2 versloeg. Een spelmoment
Hel nieuw* Gemeentemuseum te den Haag Is Woensdag door den commissaris der Koningin In
Zuid-Holland, jhr. mr dr H. A van Karnebeek, officieel geopend
FEUILLETON.
door
ELSA KAISER.
12)
„Voor mijn plezier?" Claire wat mankeert
je, je bent niet goed wijs, ben ik de persoon
cm iemand verdriet te doen. Maar zoo erg is
het toch niet, dit bedrog behoeft nooit uit
te komen Alles wat jij voor mij gedaan hebt
deed je toch alleen om mij te helpen, ieder
een zou dankbaar zijn en ik ben je dan ook
erg dankbaar, zou ik je dan gaan verraden".
„Dat zijn mooie woorden, Alice, ik verlang
alleen van je dat je mij zweert het geheim
nooit te verraden."
„Ik zweer het je, Claire."
HOOFDSTUK X.
Het weer was tijdens den nacht veranderd.
De gladde zee was een grauwe grijze brullende
massa geworden Hooge golven sloegen tegen
het groote schip en probeerden het den weg
te versperren.
De passagiers waren bijna allen zeeziek, de
salons bleven ledig en de eetzaal vertoon dp
vele hiaten. De bar was 's middags wel vol
want de heeren probeerden met cocktails hun
zeeziekte te overwinnen. Ook Arthur Litten
ton was daarbij, de oude heer Misters was in
zijn hut gebleven en Arthur verveelde zich. Hij
keek tevergeefs naar de meisjes uit. Tenslotte
ging hij naar de luxe cabine van Claire en
klopte aan haar salon. Hij vond er de gezel
schapsdame. Zij zag er frisch en heelemaal
niet ziek uit. Toen hij binnenkwam zeide zij.
„Miss Misters vind het erg naar mylord. maar
zij is te ziek om op te staan, op het oogen-
olikt slaapt zij, want den geheelen nacht
heeft zij geen oog dicht gedaan."
„Misschien is zij dan vanmiddag weder op
geknapt?"
„Miss Claire vreest van niet, mylord. Zoo
lang dit weder aanhoudt zal zij waarschijn-
.ijk wel ziek blijven. Zij kan niet tegen deze
beweging."
„Ik vind het erg naar", ook omdat ik bang
ben dat dit weer wel eenige dagen zal du
ren, ik zal dus miss Misters een paar dagen
moeten missen, maar u zelf houdt zich goed,
miss Forth."
„Ik geloof dat 't wel gaat met mij, ik ben ngo
looit zeeziek geweest."
„U hebt dus al een reis naar Europa ge
naakt?" vroeg Lord Littenton verwonderd.
„Ja, twee jaar geleden."
..En ook metmiss Gordon?"
Daar was hij weer bij zijn lievelingsonder
werp aangeland. Het was verschrikkelijk dat
hij haar niet met rust kon laten. Alice ant
woordde koel: „Inderdaad mylord, met miss
Gordon.'
,.U stond dus zeer vroeg op eigen beenen?"
„Direct nadat ik de universiteit had afge-
.oopen". Als hij toch maar niet steeds bleef
doorvragen, waren er dan geen andere on
derwerpen of over te praten als Alice Gor
don en Joan Forth. En bovendien was Claire
er niet die haar helpen kon. Het was zoo ge
zellig met herfi te praten maar dat eeuwige
gevraag!
Weer kwam zijn stem midden in haar den
ken vallen. „Bent u heelemaal alleen op de
wereld miss Forth?"
„Ja mylord, heel alleen", antwoordde zij
naar waarheid. Haar oogen ontweken de zijne
ditmaal niet, want zij sprak de waarheid. Zij
zuchtte onbewust, haar gezichtje stond treu
rig. Littenton keek naar haar met warme be
ar gstelling.
„Dit is heel treurig, miss Forth. Ik heb altijd
medelijden met een jonge vrouw die alleen
in het leven staat en haar brood moet ver
dienen. Hebt u heelemaal niemand, geen fa
milie of vrienden?"
„Neen, maar ook als ik ze had, zou ik hen
toch niet tot last willen zijn. Ik kan niet af
hankelijk van anderen zijn. Ik wil zelf
standig zijn, mylord."
Hij was tegenover haar gaan zitten juist
alsof het zoo behoorde.
„U vindt het toch goed dat ik u een beetje
gezelschap houdt, miss Ford?" vroeg hij be
leefd. „Ik meen tenminste te mogen aanne
men dat u in de nabijheid van miss Misters
zijn wilt als zij u soms noodig mocht hebben
en trouwens ik zelf wilde gaarne dicht bij
haar zijn en dadelijk weten hoe het met haar
is als zij wakker wordt."
Alice boog het hoofd als toestemming op
zijn vraag. Zij kon immers lord Littenton niet
verbieden in den salon van zijn verloofde te
blijven. Maar zij voelde heel duidelijk dat dit
gezegde maar een voorwendsel van hem was,
hij bleef enkel om met haar te kunnen pra
ten. Zou Claire dit met vervelend vinden?
Maar lord Littenton liet Alice geen tijd
hierover na te denken, want hij begon direct
weder: „Ik bewonder vrouwen als u. Ik vind
den moed van de moderne vrouwen eenvou
dig prachtig. Maar als ik oprecht mag zijn,
vind ik het beroep dat u gekozen heeft niet
zoo erg gelukkig. Bent u niet erg onvrij en
is het niet moeilijk voortdurend rekening te
moeten houden met de luimen en grillen van
verwende dames mijn verloofde natuurlijk
uitgesloten" voegde hij er lachend aan toe. En
zonder antwoord af te wachten vervolgde hij:
„Een meisje met uw gaven, beschaving en
ontwikkeling kan toch gemakkelijk iets an
ders vinden?"
„Meent u dat werkelijk?" vroeg Alice ge
ïnteresseerd, want sedert zij met Claire mede-
gegaan was, had zij voortdurend aan haar
toekomst gedacht, zij zou toch niet altijd als
Claire's gezelschapsdame kunnen fungeeren,
dus was deze positie slechts een overgangs
tijdperk, maar wat later te beginnen?
„Ik heb in mijn beide betrekkingen geluk
gehad, de dames bij wie ik was waren lief en
vriendelijk en zonder luimen of grillen, noch
miss Gordon, noch miss Misters, zeide zij en
vervolgde „Overigens geloof ik dat men
overal waar men is en principalen heeft, op
luimen en grillen moet rekenen."
Hij ging hier niet op in, maar vroeg: „Zoo,
had miss Gordon geen grillen, ik dacht dat
zulk een extravagant meisje als zij is vol lui
men zat en capricieus daarbij was".
Zij zeide afwijzend: „Ik heb niets van dat
alles gemerkt, mylord".
„Nu dan zal zij dit alleen tegenover de man
nen zijn, er bestaan zulke vrouwen."
„Zouden wij niet liever miss Gordon bui
ten ons gesprek laten, mylord? U schijnt niet
te overtuigen te zijn, dat u zich werkelijk in
miss Gordon vergist en het doet mij verdriet
leelijke dingen over haar te hooren."
„Ik zou mij gaarne door u laten bekeeren,
miss Forth Maar daarvoor is noodig dat wij
over uw vroegere meesteres spreken."
„Ach neen, mylord, u wilt u niet van uw
meening laten afbrengen, dat merk ik heel
goed. Het is werkelijk jammer dat u miss Gor
don niet heht leeren kennen, dan zoudt u wel
anders over haar denken."
Haar stem klonk zoo treurig dat zij hem
ontroerde. Zij wist zelf niet welk een indruk
zij op dezen man maakte.
Hij zeide: „U bent zeer onzelfzuchtig in uw
gevoelens miss Forth".
Alice's gezichtje werd donkerrood en zij
wendde de oogen van hem af. Als hij toch al
les eens wist!
Zij nam het vroegere gesprek weer op en
vroeg ernstig: „Noemt u mij eens een paar
beroepen die ik volgens uw meening zou
kunnen vervullen, mylord. Ik wil namelijk
niet mijn geheele leven juffrouw van gezel
schap zijn. Dat zou mij vanzelfsprekend niet
bevredigen. Eigenlijk gezegd heb ik altijd iets
anders willen doen."
Lord Littenton a lachte. „Uw geheele leven
het klinkt zoo grappig miss Forth. Hoe oud
bent u, twintig jaar en u bent heel mooi. Neen
spreekt u niet tegen, laat mij rustig uitpraten.
Het is geen compliment, het is een feit dat ik
constateer. Een zoo mooi en lief meisje zal
wel heel gauw een heel ander beroep vinden,
dat, trots mijn bewondering voor de moderne
vrouw, toch altijd nog het mooiste beroep voor
de vrouw is: het beroep van echtgenoote en
moeder.
„Misschien is het het mooiste beroep voor
een vrouw, mylord maar ik geloof toch niet
dat ik ooit zal trouwen."
Weer lachte hij. Maar haar mooie gezicht
zag er zoo treurig uit, dat hij dadelijk weder
ernstig werd. „Hebt u zooveel droevigs be
leefd, miss Forth, dat u zoo kunt spreken? Het
is wellicht indiscreet dat ik dit vraag, maar
gelooft u mij als ik u zeg, dat ik een op
rechte deelneming voor uw lotgevallen gevoel
en misschien kan ik u met raad en daad bij
staan als u zoo goed wilt zijn een beroep op
mij te doen, ik heb zoo tamelijk veel rela
ties"
„Ik dank u mylord u bent erg goed" ant
woordde Alice. „Ik geloof wel dat ik raad en
bijstand van een man noodig heb. Of ik een
teleurstelling ondervonden heb? Ik weet niet
of men het zoo noemen kan. Een heel groote]
teleurstelling heb ik ondervonden waardoor
mijn heele leven uit zijn voegen is gerukt, en 1
in andere banen is gekomen maar deze te
leurstelling was van anderen aard, dan u
denkt. En daarna was ik heel teleurgesteld
over mijzelf."
„Dat klinkt als een raadsel, miss Forth, kunt
u mij dat niet ophelderen?"
,Neen, mylord, ik kan u alleen maar zeggen
dat óók ik dingen heb gedaan die de wereld
veroordeeld heeft omdat de schijn tegen mij 1
was."
„Dat kan ik niet gelooven, miss Forth. II
kunt niets verkeerds, niets slechts doen."
„U oordeelt te vlug mylord. Ik zeide het u
gisteren al, mij schat u ook te hoog zonder
iets van mij te weten, enkel naar mijn uiter
lijk te oordeelen."
(Wordt vervolgd.).
De Amsterdamsche dierentuin mocht zich Donderdag op den traditfon«e$n
„Artisdag" weer in een zeer groot bezoek verheugen. Vooral de jeugd
zich best te amuseeren