Een Elf landen tocht
Amsterdam-Batavia,
\Jan ttMntuicq. ftaac de. TtzHs&uefyec Tötde-.
Dwars door de Lüneburgerheide voert de
weg naar Hamburg. Zoo nu en dan kom ik
door kleine dorpjes, maar het landschap is
niet zeer vruchtbaar. Na een rit door einde-
looze, nu nog bruine, heidevelden kom ik ten
slotte in Hamburg aan en wordt opgenomen
ln de havendrukte van Hamburg's voorstad.
Om eindelijk ook Hamburg zelf te bereiken.
De eenig overgebleven stadspoort in blees-
wijk, de Norderton in Flensburg.
De tocht door de stad maakt je direct al
het groote onderscheid duidelijk tusschen
Hamburg en Bremen. Hier is de handel als
levend geheel in het stadsbeeld opgenomen.
Ja, hier overheerscht hij alles in de binnen
stad en heeft er de woningen der menschen
verdrongen naar buiten, uit het geroezemoes
der millioenen stad naar de oevers der Buiten
Alster, waar in reusachtige tuinen de paleizen
en villa's der rijke Hamburgers liggen, uit
ziende op het breede rustige watervlak, waar
witte zwanen statig voortzwemmen langs de
treurwilgen aan den kant. Maar ginds, waar
het silhouet der kerktorens zich afteekent,
leeft, werkt en zwoegt het echte Hamburg
rond de haven.
Ook de stad zelf is anders dan Bremen. De
Hochbahn raast af en aan. Merkwaardige ge
bouwen, ja, zij zijn er wel, maar goed verbor
gen, eigenlijk vergeten, in de drukte, der
groote stad. Op de Jungfernstieg, een breede
winkelboulevard aan de Alster, klopt het mo
derne leven, doch wij behoeven maar even
een paar straatjes door te gaan en plotseling
zijn de hooge witte winkelfacades vergeten.
Stil en onberoerd liggen de Fleten, smalle
kanalen tusschen rijen hooge oude pakhui
zen. Daar lag tot voor kort ook het beruchte
Hamburger Gangeviertel, buitengewoon schil
derachtig, maar het brandpunt van alle mis
dadigheid. Een warrelnet van steegjes, met
geheime gangen en deuren, waar zelfs de po
litie den weg niet in wist. Bij de afbraak ont
dekte men zelfs een modern ingerichte dans
zaal, waarvan niemand het bestaan ver
moedde! Nu wordt er met echt Duitsche
„Tüchtigkeit" een moderne arbeiders wijk ge
bouwd, de straten zijn verbreed en de zon kan
er schijnen, de hygiëne heeft haar eischen
gesteld, maar het schilderachtige is verloren
gegaan.
Niets is moeilijker dan uit de groote stad
op de straatwegen te komen. Dat ondervond
ik weer eens, nadat ik een uur lang over as
phalt en keien gehobbeld had en toen uitvond,
dat de weg naar Kiel juist in die richting lag,
waar ik vandaan kwam! Maar de menschen
helpen je met de grootste bereidwilligheid. Een
bereidwilligheid, die in den loop der laatste
jaren eer toe-, dan afgenomen is. Overal
vind je dezelfde vriendelijkheid terug tegen
over de „Wandervögel". Op de^ fietspaden
langs den weg wijken de tegenliggers, wan
neer je links rijdt, voor je uit, om je het on
aangename gehobbel op een zwaarbepakte
fiets te besparen en zij knikken je nog eens
extra toe, als aanmoediging. Ik zei „overal"
maar er was één uitzondering.
Nadat ik de brug over het Kieler Kanaal
gepasseerd was, fietste ik weer ongestoord
zooals altijd op het fietspad aan den linker
kant van den weg. Plotseling komt een
Schupo mij tegemoet gereden en sommeert
me af te stappen. Hij blaft mij onmiddellijk
aan. Vraagt bulderend, waar ik wel vandaan
kom en hoe men in Holland dan rijdt. Waar
op bleek dat het fietspad, wat ik bereed, een
wandelpad was en slechts ter beschikking
stond voor fietsers, die van de andere rich
ting kwamen. Ok ik hem nu al vertelde, dat
ik dat dan toch bezwaarlijk kon weten, het
hielp niets. Zijn bonboekje werd te voor
schijn gehaald en met een ijver een beter doel
waardig werden alle bijzonderheden over mijn
leven te boek gesteld. Ik was natuurlijk op
zijn minst genomen pijnlijk getroffen door
deze voortvarendheid en poogde de schuch
tere opmerking te plaatsen, dat dit nu toch
geen reclame was voor 't Duitsche vreemde
lingenverkeer.
De uitwerking was verbluffend. Ik stond
éénvoudig paf en wist niet waar me te ber
gen. Tien minuten lang stroomde er een or
kaan van woorden en bedreigingen over mijn
arme hoofd, culmineerende in dezij eenen zin,
wanneer ik zijn Duitschland ook nog beleedi-
gen wilde, zou ik nog eens wat anders merken
Hij zou mij einsperren en dan zou ik wel on
dervinden, dat er in het nieuwe Duitschland
„Ordnung" heersehte.
Het zou natuurlijk wel de moeite waard zijn
geweest eens te zien of het er werkelijk van
komen zou, maar dat grapje kon wel eens te
veel tijd kosten! Dus bestudeerde ik onder
het geschetter van dezen kleinen machtsver-
tooner de boomen aan den kant. Na eenigen
tijd scheen zijn energie opgebruikt, ik mocht
mijn boete betalen en reed verder.
Nu begrijp ik heel goed, dat de vermelding
van een dergelijk voorval een zeer eenzijdigen
indruk geeft. Ik wil er daarom direct bij
voegen, dat de Duitscliers, aan wie ik het ver
telde, precies even verontwaardigd over mijn
Schupo waren als ik en zelfs werd mij nader
hand op het Flensburger raadhuis gevraagd
om de zaak in Kiel te rapporteeren, op<
000 iets in de toekomst niet meer voor zou^
DINSDAG 25 JUNI 1935
Zie zoo, dat was de eerste pech dien dag. De
tweede liet niet lang op zich wachten!
Het eeuwigdurende gepiep bij mijn stuur, dat
ik al eigenlijk niet meer hoorde, hield op en
op hetzelfde oogenblik begon mijn voorwiel
onrustbarend te waggelen. Daar had je het:
voorvork gebroken! Na eenige bestudeering.
drukte ik de twee stukken weer op elkaar en
besloot toch verder te rijden. Doodvoorzichtig
reed ik door en ziet. de goden waren met mij.
ik bereikte heelhuids het volgende plaatsje,
waar ook deze pech met geld afgekocht werd.
Alle goede dingen bestaan uit drieën, dat
bleek maar al te gauw. Mijn linker knie wil
niet meer. Hoe het komt weet ik niet maar
iedere pedaaltrap doet pijn en wanneer ik wat
uitgerust heb aan den kant van een prach
tig meertje, is het eer erger dan beter gewor
den. Mijn heele been is stijf en ieder buigen
ervan is een straf. Het ziet er naar uit, dat ik
niet verder kan; zelfs nog erger, dat ik een
paar dagen niet verder zal kunnen gaan. Een
schipbreuk in het gezicht van de haven dus.
want mijn einddoel Flensburg is nog maar een
paar uur weg.
Ik weet dat daar een gastvrij huis voor mij
open staat en de tanden op elkaar geklemd
besluit ik ten koste van alles verder te rijden.
Heuvel op, heuvel af gaat het door Holstein
en Sleeswijk. Hoe eindeloos mooi zijn deze
wegen, omzoomd door hagen van wuivende
paarse seringen, wier geur in vlagen voort-
zweeft over den weg, de heuvels en de kleine
schitterende meertjes. Nu en dan zijn het de
gele trossen der gouden regen, die de weilan
den omgeven, of witte en roode meidoorn, in
eengegroeid tot enorme bouquetten. Nu is
het zonder twijfel wel de mooiste tijd voor dit
land, dat, in den zomer alleen nog maar groen,
nu een kleurengamma biedt, zooals dat bij ons
ten eenen male onbekend is.
Ik zing in de vallende avondschemering om
mijn knie te vergeten. De avondkoelte valt en
een voor een trek ik verschillende lagen aan
over mijn poloshirt. Dan vangen de hooge
beukenbosschen aan, die tot aan het noorden
van Jutland in onafgebroken rij hun kruinen
naar den nachtelijken hemel omhoog heffen.
Ook mijn lamp gaat nog kapot, maar dat is
zelfs in donker vrij gauw gerepareerd. Einde
lijk, eindelijk verschijnen tusschen de golven
de heuvelrijen door de lichten van een stad.
De welkome lichten van Flensburg, dat als een
V van vuurwerk ligt rondom de uitloopers van
de Flensburger Förde.
Over de breede nieuwe brug. van waar je de
stad beneden aan je voeten ziet liggen, daver
ik den steilen weg naar beneden af en zit vijf
minuten later temidden van vrienden, met
een warm bord eten en een kop koffie voor
mij, te vertellen. De kou is geleden, maar de
pijn in de knie nog niet, dat zou ik wel mer
ken!
Flensburg is eigenlijk een merkwaardige
stad. Een soort Èlzas-Lotharingen, waar nu
al duizend jaar lang door de Denen tegen
vreemde stammen gevochten werd. Altijd be
staat er wrijving, ook nu nog, tusschen Denen
en Duitschers. In 1867 bij den vrede tusschen
Denemarken en Pruisen, kwam Flensburg met
het heele gebied ten noorden der stad aan het
laatste land. Flensburg ging een periode van
vooruitgang tegemoet. Op een der bloeiendste
werven van Duitschland bouwde zij haar
eigen handelsvloot. Zij werd de grootste im
porthaven voor rum in Duitschland. wat zij nu
nog is. Maar de wereldoorlog ontnam haar
haar vloot enhaar achterland. Want de
grens tusschen Duitschland en Denemarken
werd 5 K.M. ten noorden van Flensburg ge
legd. Zoo verloor zij haar afzetgebied en zelfs
de vrijhaven, waarmee Duitschland haar
trouw beloonde, bracht niet het gewenschte
resultaat. Zij ligt stil en verlaten. Flensburg
is, als de teekenen niet bedriegen, gedoemd
om een doode stad te worden. Zoover is het
echter nog niet. Voorloopig heerscht er nog
leven en vertier. De tallooze uniformen van de
Marineschool Mürvik zorgen in de straten
voor een kleurrijke noot.
Eenige duizenden manschappen herbergt dit
roode burchtachtige bouwwerk, dat hoog boven
het groen der boomen het blauwe water van
'de fjord beheerscht.
Dit is niet het eenige bezienswaardige in de
stad. Er zijn verschillende oude kerken, voor
het meerendeel nog uit de 13de eeuw. Haar
verweerde muren met wingerd begroeid, te
midden der lage oude vakwerkhuisjes, zijn
het penseel van een schilder waardig. Op een
zwerftocht door de stille straatjes stuit je
telkens opnieuw op oude huizen uit vroegere
bloeiperioden. Ook is er een oude stadspoort,
de eenig overgeblevene in Sleeswijk, die met
haar trapgevelmodel een vreemd zwaren in
druk maakt en een herinnering vormt aan de
oude tijden van strijd.
Nu heerscht er echter een lieflijker toon
rond om de wateren van de fjord.
Honderden badgasten stroomen 's zomers
naar de kleine badplaatsjes, die als een keten
aan haar oevers liggen en genieten van zon en
zee.
Ieder van die plaatjes heeft haar eigen char
me, maar het aardigst is toch Glücksburg. Dat
ontstond rondom het oude kasteel van den
zelfden naam. Eens was het hot slot der Deen-
sche koningen, nu ligt het stil in het meer
tusschen de hooge boomen als een lichte vlek
tusschen het groen.
B. C. J. GROENEVELT.
Prinses Juliana niet naar
Neuwied.
Naar we vernemen heeft de Prinses tot
haar leedwezen mo'eten afzien van haar
voornemen de doopplechtigheid te Neuwied
bij te wonen, aangezien de behandelende
geneesheer naar aanleiding van de keelont
steking, die de Prinses gehad heeft haar
groote vermoeienissen heeft moeten ontra
den.
Wat Duitschland en Engeland
afspraken.
LONDEN, 24 Juni. (Reuter). De Daily Te
legraph" meldt, dat het Britsche Duitsche
vloot verdrag o.a. inhoudt, dat Duitschland
zich verplicht nooit gebruik te maken van
onderzeeërs tegen handelsvaartuigen.
..Bovendien zal geen van beide partijen
snel nieuwe schepen aanbouwen."
Het Duitsche programma omvat een ge
leidelijke uitbreiding van de vloot tot 1942
en het Britsche vervangingsprogram zal
eerst in 1937 worden begonnen.
Beide regeeringen kwamen overeen, dat
het maximum-tonnage van onderzeeërs tus
schen 600 en 800 ton bedraagt.
Benauwde oogenblikken voor
ballonvaarders.
OSTENDE, 24 Juni (Reuter). Hedenoch
tend vier uur is de Duitsche lucht-ballon
„Essen II", die Zondag te Gelsenkirchen was
opgestegen, nabij de kust voor Oosteinde in
zee gestort.
Van de vier inzittenden sprongen twee in
zee, een van hen werd zwemmend door een
politieman gered.
De beide anderen bleven in den gondel,
welke door de strooming naar zee werd afge
dreven, doch zijn later door een tarwler uit
Oostende opgenomen.
Aardschokken in Nederl.-
Indië.
BATAVIA. 24 Juni (Aneta) Het Meteorolo
gisch Observatorium te Batavia registreerde
Zaterdag te 23 uur 22 Java-tijd een krachtige
aardbeving uit het Oosten op een afstand van
2600 kilometer.
MAKASSAR, 24 Juni (Aneta) Zaterdag
nacht te 11 uur 43 Java-tijd werd hier een
vrij ernstige aardschok waargenomen, welke
twee minuten aanhield. Alles rammelde, ook
de bedden in de huizen. In sommige huizen
zijn de muren gescheurd, er hadden echter
geen ongelukken plaats.
De schokken herhaalden zich regelmatig,
doch met mindere hevigheid, nog zes malen
daarna, waarvan de laatste hedenmorgen om
vier uur werd geconstateerd.
Naar verluidt zijn te Bontham eenige huizen
ingestort o.a. de woning van den assistent
resident.
BANDOENG, 24 Juni (Aneta) Van den ge
zaghebber van Tobelo in Noord-Halmaheira
is bericht ontvangen dat hij voor een onder
zoek van den vulkaan Doekono derwaarts is
vertrokken. Van dezen vulkaan werd een on
afgebroken eruptieve werking geconstateerd;
er hadden aschregens plaats welke gepaard
gingen met zwaar gerommel en dikke rook
kolommen.
Voor Haarlem's Kantonrechter,
Zonder licht gereden
Op een avond omstreeks half elf heeft een
auto op den weg van Amsterdam naar Haar
lem gereden zonder dat 't motorrijtuig voorzien
was van licht. De chauffeur stond terzak;
van dit vergrijp terecht voor den Haarlem-
schen kantonrechter. Zelf was hij niet ver
schenen, maar hij had een Amsterdamsch ad
vocaat gezonden, die de feiten toegaf, maar
zich beriep op overmacht. De kwestie was n.l.
dat verdachte gemerkt had geen goede lichter
te hebben. Hij wilde echter niet uitstappen en
aan den kant van den weg de lampen aan
een nader onderzoek onderwerpen, omdat hij
veel te bang was voor ongelukken die op zulk
een manier geschieden, met onverlicht terzijde
van den weg staande auto's. Hij was derhalve
langzaam doorgereden tot Halfweg.
De kantonrechter achtte in elk geval geen
overmacht aanwezig.
De waarnemend ambtenaar van het O.M.
mr. A. Klein, merkte op, dat dit een bizonder
gevaarlijke wijze van doen was. zonder lam
pen te rijden op een der drukste verkeerswe
gen in Nederland op dat uur van den dag. Hij
eischte een boete van 10. De kantonrechter
verminderde dezen eisch in zijn vonnis tot
subs. 3 dagen.
Links houden in een bocht
Een 33-jarig motorrijder uit den Haag zou
in de buurt van Halfweg in een bocht zonder
noodzaak links gehouden hebben. Bovendien
zou zijn handrem niet werken, althans niet
voldoende. De man ontkende alles. De hand
rem was wel degelijk in orde geweest en hij
had gewacht met passeeren tot hij de bocht
voorbij was. De verbalisant verklaarde de
handrem ingedrukt te hebben, waarna hij den
motor nog een meter of 5 a 6 kon voortduwen,
Verdachte had in de bocht een file wagens
gepasseerd.
De eisch van den ambtenaar 10 voor de
rem en 6 voor het links rijden) werd ver
minderd tot twee boetes van 6 subs. 3 dagen.
In 5'/2 dag of langer.
Het Erechteion en Panthenon te Athene.
Dat de K. L. M. vliegt weet ieder goed Ne
derlander. Dat wij het van 12 Juni af twee
maal in de week en in 5^ dag probeeren te
doen begint ook al door te dringen. Maar wat
dat eigenlijk beteekent, merkt alleen hij die
het zelf eens meemaakt. Dus zei ik Woensdag
morgen vrouw en kinderen goeden dag en
zat 36 uur later in Bagdad! En praatte daar
over gisteren in Amsterdam. Dat is onge
loof elijk en toch heusch waar! 't Begin was
heel gewoon. In één dag naar Athene. Wel een
beetje gauw. Precies 6 uur knerpten de moto
ren van onze Nachtegaal onder de hand van
Frijns even onwelluidend als wanneer het
beest nachtzwaluw of roerdomp had geheeten,
maar 6.30 waren we bij Oldenzaal de grens
gepasseerd. 7.10 in Hannover en 7.45 in Leip
zig. 10.50 Boedapest. Al twee uur voor op
mijn vorige reis met Smirnoff in de Rijst-
vogel, 4.38 landden we in Athene, in 9l4 uur
tijd. En hadden natuurlijk rustig tijd om de
Akropolis en wat ons verder interesseerde te
bewonderen, 's Avonds een hotelpaleis met
reuzenslaapkamer, eigen badkamer enz.
.vannacht sliepen we op het dak van het
vliegveldstation in Bagdad als zijnde het luch-
tigste plaatsje in de bakoven heete omgeving.
Donderdagmorgen in 5y2 uur naar Cairo.
Vroeger in 8. Merkwaardig gezicht, die drie
hoek van groen, die Nijldelta heet en dat van
weerskanten opdringende gele woestijnzand
Dat de pyramiden daar ook liggen weet u al
van een vorig bezoeker. 12.15 uit Cairo over
de woestijn in al zijn grootsche eentonigheid.
Wat doen de menschen er! Vooral nu ze door
het voortgaand verkeer weten, dat de Sahara
een woestijn is! Maar na een uur zand en
zand met enkele dadelpalmgroepjes ligt daar
plotseling het beloofde land voor ons. Kanaan.
Dat moet ge overgevlogen hebben om het te
begrijpen. Tusschen de Egyptische en de Sy
rische woestijn in. aan alle kanten omgeven
door de meest verlaten, de onherbergzaamste
'oorden, die men zich denken dan, plotseling
een groen land, bruin soms, maar in elk geval
begroeid, met tal van waterloopjes, al liggen
vele droog en overal huizen, dorpen, steden,
zelfs.
In Gaza wat posfc afgegeven, dan door.
Merkwaardig, wat daar in een half uur tijd in
vogelvlucht onder ons passeert. Bethlehem da
delijk herkenbaar aan de mooie kerken en den
kronkelenden asfaltweg. Dan Jeruzalem, waar
van allereerst de groote moskee van Omar
opvalt. De witte kathedraal wijst ons den
Olijfberg en dan trekt rechts de Doode Zee de
aandacht, de Jordaan, Jericho enz. enz. Ter
wijl wij trachten terug turende nog meer te
vatten en te begrijpen begint onder ons de Sy
rische woestijn, die niet in Syrië ligt. Maar de
hitte beneden doet wervelhoopjes ontstaan, die
het stof tot hoog in de lucht voeren. Wij klim
men naar 4000. 4500 M., daarboven is het
rustig. En koud. Van de aarde is weinig te
zien tot de motoren hun toerental minderen
en in de zwakke avondzon Bagdad aan de
breede Tigris rivier voor ons ligt, 36 uur nadat
wij Amsterdam hebben verlaten!
Het Is nog mooi licht, dus gauw nog even de
stad in. Een broer van den agent gaat als
gids mee. Wij boffen weer. Het is de geboorte
dag van den Profeet en dus is de heele stad
vol volk. Wat een heerlijke typen. Ik mag die
strenge, ruwe, fanatieke koppen van de Ara
bieren toch graag en de nationale dracht,
lange kaftan en een geruite doek op het hoofd,
die door een ring wordt vastgehouden, kleedt
de meesten zeer goed. Veel zwaar gesluierde
vrouwen, waar tusschen ook weer de nomaden-
vrouwen met him blauwe gezichtstatouage on
tallooze zilveren sieraden, waarvan hier vooral
het neushangertje opvalt. En de kersroode
lippen, die evenals de oranje of roode nagels
hier vandaan naar Europa zijn gekomen. Wat
hier zigeunermeisjes en schoenpoetsers siert,
weten onze gewetenlooze kappers onze on
schuldige jonge meisjes aan te smeren. Ge
lukkig dat een valsche vlag de lading niet
onteert!
Een lange schipbrug voert ons over de
Tigris, een lange smalle brug, waar het één
richting verkeer met roode en witte vlaggen
of lampen afwisselend onderhouden wordt. De
nieuwe stad na cle verwoesting door de Tur
ken opgebouwd onder den verleden jaar. ge
storven koning Feisal, die immers door Enge
land in den persoon van Kol. Lawrence op
den troon werd gezet, is niet erg interessant,
maar wij stoppen even bij een prachtige mos
kee, die duizend jaar oud heet te zijn en die
rijk met prachtige blauwe en groene tegels is
versierd. Feizal's standbeeld en zijn eenvoudig
graf worden bezocht en wij kunnen ook een
blik werpen in de moskee met de gouden to
rens, waar een gezellige drukte heerscht, even
als overal in de nieuwe winkelstraten en in
de Arabische cafés. Bij onze wandeling rondom
de groote moskee om de verschillende poorten
ln te kijken, krijgen wij twee soldaten mee.
want het is hier een fanatiek stelletje en men
heeft liever geen last van vermoorde vreem
delingen. Dan hebben wij voor één dag genoeg
gezien. Wij hebben in Europa ontbeten, onder
de Akropolis, we lunchten in Afrika, waai' wij
eerst op de Pyramiden, toen de Pyramiden op
ons neer zagen! En we dineerden in Bagdad,
na als wijlen Chalig Haroun al Bashid dooi
de nauwe kromme straatjes te hebben ge
dwaald, trachtende te begrijpen, hoe dit volk
leeft. Een koele nacht, onder het zilveren licht
even een bof! Gestrand op 100 K,M. van Baby-
Ion! binnen het half uur staat een auto voor.
De Arabische chauffeur valt in slaap en wij
rijden de woestijn in. Wij, dat is mijn mede-
eassagier de heer Wormser, Directeur van de
Preangerbode en mijn persoontje.
Bij elke splitsing wordt onze vriend auto
matisch wakker en geeft met één hand de te
volgen richting aan. Woestijn is het eigenlijk
niet hier. Wij zijn in het irrigatiegebied tus
schen Euphraat en Tigris, waar de oudste
landbouwende volken, de Sumeriers en Assy-
riers, zich ontwikkelden. Nu is veel verwaar
loosd en dus liggen tusschen rijpende graan
velden, wonderolieplantages en weiden van
Luzerne-klaver groote tientallen kilometers
lange strooken woestijn. Meteen word ik herin
nerd aan de kuststreken van Peru, niet alleen
door den woestijnindruk van het geheel, maar
ook door midden uit de groenende vlakten
oprijzende heuvels van honderden me^rs lang
en breed en meest vierhoekigen vorm. Wij
stoppen bij zoo'n geval en klauteren er boven
op. Precies als in Peru, rondom Lima bijv. De
heele kern van de heuvel bestaat uit in de
zongedroogde, soms half doorbakken leem-
steenen. De heuvels zijn heelemaal kunstmatig
door menschenhand gebouwd als tempelheu
vels voor den zonnegod, als fundament voor
paleizen en huizen en steden. Hier zou Babel
gestaan kunnen hebben.
Verder gaat het door woestijnen en oasen
langs kameelkaravanen en Bedouinententen,
door een paar dorpen heen geheel van leem-
steenen gebouwd, zooals bijv. ook in Algcrië,
tot onze gids beduidt af te slaan van den
grooten weg en een. karrespoor te volgen, dat
ons aan den voet van een heuvelcomplex
brengt. Daar hebben de opgravingen der laat
ste jaren overtuigend aangetoond, dat hier
het oude Babyion moet hebben gelegen, dat
Chammoerabi en Nebucadnezar moeten heb
ben bewoond.
Wij klauteren omhoog langs de met leem-
steenpuin en aardewerkschervcn bedekte hel
lingen. Veel is er niet over gebleven van de
stad, die twee maal verwoest werd en. ten
derden male opgebouwd, haar roem over
leefde! Een steenen monument, waarschijnlijk
een oorlogsbuit, en enkele dierfiguren, in den
baksteen uitgewerkt is alles wat de gids ons
toonen kan. Wel liggen overal stukken leem-
steen met het merkwaardige spijkerschrift en
raap ik half en heel gebrande en zelfs ver
glaasde steenen op. Even later zou ik zien,
dat niet alleen in de leemsteenoventjes, maar
ook door de pottenbakkers als brandstof
woestijnplanten werden gebruikt. Deze zijn
zeer zoutrijk en dat kan heel goed de reden
zijn dat glazuur en emaille hier zoo vroeg be
kend zijn geweest.
Ik zei het al. Verder geeft Babyion niet
veel bijzonders te zien. Als wij naar den toren
van Babel vragen blijkt deze een heel eind
verder te liggen aan den anderen oever van
de Euphraat. Wij passeeren de rivier over een
schilderachtige brug in een groote dadel
palmoase en dan gaat het weer in snelle vaart
door woestijn en luzerneweiden tot een extra
hooge heuvel wenkt met een muurstuk er bo
ven op. Of hier werkelijk de beroemde poging
om een toren tot in den hemel te bouwen
heeft plaats gehad, we weten het niet. Ik raap
er een stuk verglaasde baksteen met spijker
schrift inscriptie op en wij rijden stadwaarts,
in de prettige overtuiging de overblijfselen van
een der oudste centra van beschaving met
eigen oogen te hebben gezien.
Dr. VAN DER SLEEN
Zooals bekend, zijn de opnemingen van de
Nederlandsche film .Buikerfreule", onder
regie van onzen landgenoot Haro van Peski,
in vollen gang. Bijgaande foto verbeeldt een
scène in die film, n.l. de laatste groet van
v. d. Kooy ('Johan Elsensohn) aan zijn vrouw
Betje vóór. zijn vertrek naar Indie.
GEMENGD NIEUWS
Springen onder de dieren. De kangeroe
springt gemakkelijk 20 M. ver en 4 M. hoog.
De vliegende maki springt wel 100 M. of liever
zweeft op zijn vlies, dat tusschen de poot-en
bevestigd is gemakkelijk dien afstand. De
vliegende eekhoorn legt op ongeveer dezelfde
juist achter den horizon ver- 1 manier wel 20 M. af en een leeuw en een tij-
De. Marineschool in Flensburg, een rood, burchtachtig bouwwerk, dat domineerend
bovea Jiefc groen-derboomen err helblauwe water van de fjord ■uitsteekt.
der maan, die
dwijnt als we gewekt worden.
Vertrek vier uur staat op het programma!
Maarrrrrr's Morgens aan het ontbijt
grijpt vriend Blok de mecano plotseling met
een pijnlijk gezicht naar zijn zijde. Een kwar
tier later ligt hij in het hospitaal. Niersteen-
koliek! Met hem ligt daar ook ons plan in 5y2
dag naar Batavia te vliegen, want vooral met
deze nieuwe machines moeten op elke lan
dingsplaats motoren, landingsgestel enz. ge
ducht worden gecontroleerd. In elk geval een
dag oponthoud -en het -worden er twee. Is dat»
ger maken wel sprongen van 6 M. om hun
prooi te bemachtigen.
De praktische Amerikaan. In verschil
lende steden in Amerika kun je tegenwoordig
een parapluie huren. Wordt men door een
regenbui overvallen, geen nood. Men stapt
een verhuurzaak binnen en huurt een para
pluie en geeft tevens een klein staangeld. Is
het straks droog dan geeft men de parapluie
in een filiaal ver. de zaak terug en tegen af
gifte van een bo- ,js krijgt men het betaalde
staangeld terug.