De Belgische Koningskindéren te Noordwijk. r~ Het geheim van Lady Littenton Perry en Rafnville begeven zich naar de baan bij de opening van de tennis kampioenschappen te Wimbledon Met vieren op een rij. Kroonprins Boudewijn van België en Prinses Joséphine Charlotte met Jan Hein en Sabina van de Mortel bij vroolijk spel aan het strand te Noordwijk „Athanasius" won te Hamburg den grooten Hansa- prijs. Het winnende paard gaat door de finish, onmiddellijk gevolgd door .Travertin" De kleine kroonprins Boudewijn van België in kinderlijk gesprek met Sabina van de Mortel aan het strand te Noordwijk Austin, de Engelsche tennisspeler in actie tijdens zijn partij tegen Avory bij Een overzicht van de zitting der Internationale Kamer van Koophandel te Parijs tijdens de tenniskampioenschappen te Wimbledon de rede van den heer Fentener van Vlissingen Op het strand te Noordwijk. Een aardig snapshot van de eerste kennismaking der Belgische konings kinderen, Kroonprins Boudewijn en Prinses Joséphine Charlotte met de Nederlandsche badplaats in ge zelschap van Jan Hein en Sabina van de Mortel, de kinderen van Noordwijks burgemeester Op weg naar de Italiaansch-Abessynische conferentie te Scheveningen. V.r.n.l.: Pitman Benjamin Potter, professor de Lapradelle en zijn zoon, die als secretaris fungeert FEUILLETON. door ELSA KAISER. 33) 16 September. De zuster vertelde mij vandaag dat Harry aan papa geschreven heeft dat hij voor het kind zou zorgen. Papa wil dit niet, hij heeft hem een telegram gestuurd. Waarom schrijft Harry mij niet zelf nu hij toch weet dat ik moeder moet worden.? Alice is weder naar Amerika gegaan sedert alles uitgekomen is. Ook zij schrijft niet. Dus moet ik wel gelooven wat papa zeide. 15 November. Het is hier stil. Van niemand hoor ik iets. Papa betaalt de zuster en ons onderhoud, maar mijn ouders schrijven mij niet. Zelfs mama heeft haar eenig kind vergeten. Ben ik dan zoo schuldig, kan niets mijn zonde goed maken. Ik ben dood voor iedereen. 15 December. Nu mag ik 's avonds ook niet meer uit. Men ls bang dat iemand mij zien zal. Er is sneeuw gevallen. Zuster heeft een brief van papa ge kregen. Zij moet iedereen zeggen dat ik nog op kostschool ben. In Maart zal mijn school jaar voorbij zijn. Ik hoop maar dat ik bij de geboorte van mijn kindje zal sterven. Ik bid iederen avond dat wij samen zullen sterven mijn kind en ik. 10 Februari. Papa is hier geweest en heeft mij in een ziekenhuis gebracht, het is een particuliere inrichting. Niemand zal mij hier zien. Het is hier stil. Soms hoor ik een zieke kreunen. Mama komt niet zij wil mij niet zien. 12 Februari. Papa is weer weg. Wat zullen zij doen? Zou den zij mij weer opnemen. Ik ben toch pas ze ventien en nog onmondig, ik ben toch nog ge heel afhankelijk van mijn oude.rs. Wat zal er gebeuren, welke plannen hebben ze met mij? 25 Februari. Mijn kindje is geboren, het is een meisje en het is zoo mooi. O, wat ben ik er blij mee. Iedereen zegt dat het een mooi kindje is. Ik ben zoo gelukkig! 28 Februari. Ik ben vreeselijk bang, papa heeft getele grafeerd dat hij vandaag zal komen. Wat wil hij, wat zal er gebeuren? Zou hij mijn kindje willen afnemen? Ik moet aldoor bidden. „O, God, help mij toch!" 3 Maart. Alles is voorbij. Papa kwam en was heel vriendelijk. Hij keek geen oogenblik naar zijn kleindochter maar begon dadelijk te praten. „Angelique", zeide hij. „Je herinnert je de fa milie Littenton? Lord Roger Littenton heeft ons ae eer aangedaan je hand te vragen. Wij hebben hem aangenomen. Je moet naar huis komen om het verlovingsfeest te vieren!" Ik keek hem aan. „Maar mijn kindje?" vroeg ik, „het is toch onmogelijk?" „Niets is onmogelijk", zeide hij. „Ik heb er rekening mede gehouden dat jij alles wilt doen om mama en mij een genoegen te doen. zoodat wij jouw gedrag kunnen vergeten en al deze vreeselijke dingen kunnen vergeten. Over drie maanden ben je lady Littenton en niemand behoeft iets van de geschiedenis te weten!" Ik smeekte hem medelijden met mij te hebben, ik bad en vleide, hudlde en jammerde maar het hielp niet, papa gaf niet toe. Ik ben jong ik ben onmondig ik moet gehoorzamen. Hij beloofde mijn kind ergens onder te bren gen. Alles zou in orde komen. Toen ik zeide dat ik niet wilde boog hij zich naar mij toe en zeide dreigend: „Als jij niet doet wat ik zeg, laat ik je in een krankzinni gengesticht brengen en je zult er niet uitko men voordat je verstandig geworden bent. dan zul je het kind nooit meer terugzien.". Ik wist dat papa dit kon doen als hij wilde, rijke menschen kunnen veel doen en papa was heel rijk! Ik heb mij lang verdedigd, maar tenslotte gaf ik toe. Misschien als ik lady Littenton was zou ik mijn man van mijn rechten kun nen overtuigen als hij zooveel van mij hield als papa zeide dat hij deed. O, wat een dom kind was ik nog! Ik had mij zoo opgewonden dat ik bewuste loos werd. Toen ik weer bij kwam zat er een vreemde dame in mijn kamer. Zij was lief en zag er lijdend uit. Zij praatte tegen mij met een zachte, rustige stem. Eerst verstond ik niet wat zij zeide, maar langzamerhand be greep ik haar Zij wilde zoo heel graag mijn kindje hebben. Zij zou het liefhebben en groot brengen. Zij was lijdend en zoo eenzaam, zij had geen kinderen Mijn kleintje zou gelukkig bij haar zijn. Ik kon niets voor het kind doen, z ij alles, zij was rijk en zij had zich hier in het ziekenhuis, waar zij een poosje voor een hartlijden verpleegd was, al veel met het kindje bezig gehouden. Zij kon haar alles ge ven, luxe. rijkdom, alles! Zij zou het verwen nen en liefhebben en zij zou zoo heel gelukkig zijn, of ik haar de kleine wilde toevertrou wen? Ik wilde niet, ik had alles al zoo mooi bij me zelf uitgedacht, neen ik wilde geen afstand van mijn kind doen. Daar kwam papa de ka mer weer binnen. Hij deed net alsof ik er niet was, of liever hij deed alsof ik reeds krank zinnig was. Hij besprak alles met de dame en tenslotte gaf hij haar mijn kind. De dame kee.rde zich daarna tot mij. Was het niet mijn plicht te zorgen dat mijn kind het goed keerde zich daarna tot mij. Was het niet standigheden af en zij gaf mij de verzekering dat lord Littenton, mijn toekomstige echt genoot, niets van het kind zou willen weten. Zij kende de wereld, zij sprak uit goedheid en liefde voor mij en voor het kind. Ik moest het haar geheel afstaan, nooit moeite doen om het te zien. Zij zou het adopteeren en het be schouwen als haar eigen kind. „Ik ga nu weg, lieve kind", zeide zij. „Denk er over na, vanavond kom ik je antwoord ha len, want morgen moet ik naar huis terug." En toen verliet zij de kamer. Papa was ge bleven. Hij deed twee stappen in mijn rich ting, greep mijn hand en zeide streng: „An gelique denk er aan wat ik gezegd heb, als je het voorstel niet aanneemt weet je wat je wacht." Ik nam het aan en 's avonds legde ik mijn kindje in de liefdevolle armen van mrs. Gor don. Voor altijd zou het kind nu Alice Gor don heeten HOOFDSTUK XXVIII Alice liet het dagboek op tafel vallen. Zij had in zulk een spanning gelezen dat zij ge heel koud was geworden. Bevend staarde zij voor zich uit. Lady Angelique was dus haar moeder. Alice stond op en drukte haar hoofd tegen het raam. Daarom had haar gevoel haar dus naar deze wouw toegedreven. Zij keek uit in den nacht. Dus hier, hiér was zij geboren en hier was nu het raadsel van haar geboorte voor haar opgelost. Zij was lady Angelique's kind en het kind van Harry Gordon die ook Emile's stiefvader geweest was. Met leugen en bedrog was zij haar moeder genaderd. In plaats dat zij aan haar voeten was gevallen en haar alles bekend had, was zij blijven volhouden en had zij gezegd dat zij Joan Forth heette, terwijl die vrouw smachtte van verlangen naar die Alice Gordon van wie zij dacht dat zij haar niet kende, o, hoe v/reed was het leven, want nu was alles te laat, lady Angelique lag te sterven, was mis- schien al dood, nooit, nooit meer zou zij kun nen zeggen: „Moeder". Nu eerst begreep zij waarom Emile zoo ont daan uit Engeland was teruggekomen. Lady Angelique had haar, Alice uitgekozen om de vrouw van haar lievelingsneef te worden en daarom had zij Emile het geheim van Alice's geboorte ontsluierd. Dus lady Angelique had Emile als werktuig gebruikt, de arme jongen, maar haar doei was goed en heiQig geweest, zij wilde haar kind hebben, het bij zich hou den, was dat niet haar heilig recht? Alice was diep ontroerd. Een groot mede lijden met het leed van lady Littenton ver vulde haar. Zij keerde zich om en ging wedeï! zitten om het dagboek verder te lezen. 10 Juli. Ik ben Roger Littenton's vrouw. Ik ben bang voor mijn man. Ik ben bang voor den leugen van mijn leven, voor alles, want eens zal de dag komen dat ik mij verspreek en over mijn kind ga praten. Roger is tweemaal zoo oud als ik maar hij is een gentleman te genover mij. Helaas, mijn bruidschat is niet groot genoeg om zijn schulden te betalen, hij heeft altijd grof gespeeld en een dure ren stal gehouden, wij zullen een moeilijk leven tegemoet gaan. We hebben een staat op te houden die wij eigenlijk niet betalen kun nen. Papa kan niet meer bijspringen, hij gal reeds zeer veel. Littenton Castle is zwaar ver hypothekeerd en ik ben te jong om mijn. man binnen de grenzen te houden. In dat opzicht luistert hij ook niet naar mij. Trouwensik heb ook geen lust er over te praten Ik heb gedaan wat mijn ouders wilden nu kan komen wat komen moet al is het een schande. Die zal dan tenminste mijn schuld niet zijn. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8